Duurzame landbouw, levenskrachtig platteland, 1990-2015

De voorbije 25 jaar zorgden een verdere daling van het aantal boeren en bedrijven, een doorgedreven schaalvergroting en specialisatie maar ook landbouwverbreding, de sterke invloed van Europa en landbouwcrisissen voor nieuwe situaties waaraan Boerenbond zijn dienstverlening, vormingsaanbod en belangenbehartiging steeds trachtte aan te passen.

 

Fruitteelt in Haspengouw, 2000 - 2012.

Een sector in volle ontwikkeling

Boerenbond evolueerde de laatste 25 jaar geleidelijk van een strijdsyndicalisme naar een beleids- en overlegsyndicalisme. Landelijke Gilden bleef het opnemen voor land- en tuinbouw als dragende kracht op het platteland met de leuze ‘Duurzame landbouw, levenskrachtig platteland’.

De daling van het aantal land- en tuinbouwers in Vlaanderen zette zich in de voorbije 25 jaar onverminderd voort: van de 57.900 bedrijven in 1990 schieten er vandaag nog zo’n 24.000 over. Tegelijkertijd bleef het productieniveau stijgen. De grote ondernemers trekken nog meer dan vroeger de kar van een ver doorgedreven schaalvergroting en specialisatie. Daarnaast heb je ook steeds meer land- en tuinbouwers die inzetten op diversificatie en een verbreding van hun aanbod met logies op de boerderij, een hoevewinkel… Het besef groeide dat er nood was aan een landbouw die zowel op economisch, ecologisch als sociaal vlak duurzaam zou zijn.

De politieke en maatschappelijke context waarin aan landbouw moest worden gedaan, is de laatste decennia fel gewijzigd. Opeenvolgende hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zorgden ervoor dat de inkomenssteun werd losgekoppeld van de productie, met steeds meer voorwaarden op het vlak van natuur, milieu, dierenwelzijn en voedselveiligheid. Daarnaast werd plattelandsontwikkeling de tweede pijler van het GLB. Ook buiten het landbouwbeleid vergrootte Europa zijn invloed. Heel wat Vlaamse wetgeving, zoals in de opeenvolgende Mestactieplannen (MAP) en natuurinrichting, heeft Europese wortels. 

Campagne 'SOSvoedselprijzen', 2015, Boerenbond.

Ten dienste van de nieuwe boer

Boerenbond actualiseerde de afgelopen decennia voortdurend de vorming voor de leden en trachtte daarbij zo goed mogelijk in te spelen op onder meer de snel veranderende en ingewikkelde wetgeving en sociaal beleid, innovatieve technieken en economische thema’s, computeropleidingen en ook nieuwe thema’s zoals duurzaam energieverbruik.

Het weekblad Boer en Tuinder werd aangevuld met Landbouw en Techniek en andere specifieke tijdschriften en elektronische nieuwsbrieven. Leden van Landelijke Gilden ontvangen het ledenblad Buiten, sinds 2007 de opvolger van Levend Land, met als ‘extraatje’ Nest.

Voor het dienstbetoon zijn de ‘zitdagen’ van oudsher een begrip op het platteland. Ervaren consulenten geven nog steeds eerstelijnsadvies aan leden over de meest diverse onderwerpen, van fiscaliteit over wetgeving en ruimtelijke ordening tot pachtkwesties. Vaak verwijzen deze consulenten boeren met vragen verder door naar nieuw opgerichte diensten zoals bijvoorbeeld naar het recent opgerichte Kenniscentrum Bedrijfsopvolging (2015) of naar Boeren op een Kruispunt (2007), een hulporganisatie voor Vlaamse boeren en tuinders in nood waarvan de Boerenbond ook medeoprichter was.

Voor land- en tuinbouwbedrijven die een nieuwe richting willen inslaan, is er sinds een vijftiental jaar ook het Innovatiesteunpunt (1999), een initiatief van Boerenbond en Landelijke Gilden in partnerschap met Cera en KBC. Boerenbond zet vooral in op bijsturing van de ‘traditionele’, gangbare landbouw maar investeert ook in de ontwikkeling van niches zoals verwerking en rechtstreekse verkoop op de boerderij, biolandbouw, zelfoogstboerderijen enz.

Advertentie voor innovatiecampagne, 2012, Innovatiesteunpunt Land- En Tuinbouw.

Van strijd- naar beleidssyndicalisme

Op syndicaal vlak waren de jaren 1990 vaak turbulent voor Boerenbond. De landbouw had een minder positief imago. Boeren kregen af te rekenen met tal van landbouwcrisissen: naast het weer die wel eens spelbreker was, waren er onder meer varkenskoorts, het gebruik van hormonen, de dioxinecrisis en gekkekoeienziekte.

Een harde aanpak en bijsturing van de sector zorgde ervoor dat in de eerste jaren van de 21ste eeuw het imago van de sector weer beterde. Maar ook nieuwe crisissen kondigden zich aan, denk maar aan de vogelgriep, blauwtong, de EHEC-crisis en recent nog sloot Rusland zijn grenzen voor land- en tuinbouwproducten uit de Europese Unie met een forse prijsdaling tot gevolg.

Onder druk van milieuverenigingen ging de overheid in die periode over tot ingrijpende maatregelen om de mestoverschotten weg te werken. De strenge regelgeving in de opeenvolgende Mestactieplannen ging voor veel boeren te snel en leidde vaak tot acties, betogingen en tractoroptochten. Ook het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen werd fors bijgestuurd.

Protest tegen het MestActiePlan in de jaren 1990. De lancering van het Mestdecreet in 1991 en de opeenvolgende MestActiePlannen (MAP) veroorzaakten veel protest bij de boeren. Collectie Algemeen Boerensyndicaat (ABS).

Specifieke sectoren

Met de ontwikkeling richting hoog gespecialiseerde land- en tuinbouwbedrijven werd het steeds moeilijker om van één land- en tuinbouwsector te spreken. Specifieke sectoren hebben specifieke (en soms zelfs tegengestelde) belangen. Hoe moeilijk ook, de Boerenbond blijft als organisatie voor alle land- en tuinbouwers ervoor kiezen om met één gedragen standpunt naar buiten te komen.

De Boerenbond evolueerde de laatste 25 jaar geleidelijk van een strijdsyndicalisme naar een beleids- en overlegsyndicalisme. Waar vroeger vaak meteen de tractor van stal werd gehaald om de rechten op te eisen, kiest de Boerenbond nu veeleer voor het overleg. Vanuit het besef dat het grote gelijk niet meer bestaat, tracht de organisatie coalities aan te gaan, soms zelfs met minder vanzelfsprekende partners zoals bijvoorbeeld Natuurpunt of Gaia.

Via het Ketenoverleg proberen ze dan weer alle schakels van de agro-voedselketen rond één tafel te brengen. De politieke invloed en lobbykracht van Boerenbond is niet te onderschatten. De organisatie zit op Vlaams niveau mee in het overleg van de SALV (Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij), Minaraad (Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen), Serv (Sociaaleconomische Raad voor Vlaanderen) en Vesoc (het Vlaams sociaal overleg). Op federaal niveau zetelt Boerenbond in de regentenraad van de Nationale Bank van België en maakt deel uit van de Groep van Tien, waarin de werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers het sociaal overleg voeren. 

Bezoek van het hoofdbestuur Boerenbond aan kabinet Peeters op 7 april 2007. Collectie Boerenbond.

De Boerenbond veranderde in de loop van zijn 125-jarig bestaan (2015) een aantal keer zijn logo. De laatste wijziging gebeurde in de jaren 1990: vanaf 1997 schrapte de Boerenbond, na ruim een eeuw, het predicaat ‘Belgische’ uit zijn naam.

Nieuwe structuren en een nieuwe stek

Onder invloed van de evoluties in de sector, de complexiteit in wet- en regelgeving, de toenemende maatschappelijke verwachtingen ten opzichte van de sector en de daling van het aantal bedrijfsleiders die een stijgende nood aan bedrijfsspecifieke begeleiding ondervinden, paste Boerenbond de afgelopen 25 jaar verschillende keren zijn ledenstructuur aan.

Een geactualiseerde Grondkeure zette in 1994 de volgende basiswaarden in de verf: de christelijke inspiratie, het gezin en gezinsbedrijf en de solidariteit van waaruit bijgedragen wordt tot de bevordering van de economische belangen en de geestelijke, socioculturele en maatschappelijke ontwikkeling van de leden.

Bij de doorgevoerde herstructurering in 1997 vond de doorgedreven specialisatietendens duidelijk zijn weerslag in de werking van de sectorvakgroepen die belangrijker werden. Er zijn tegenwoordig geen centrale vakgroepen meer, maar elke sectorvakgroep heeft nu een rechtstreekse vertegenwoordiger in het Hoofdbestuur, het hoogste bestuursorgaan van de organisatie.

Bij de structuurwijziging van 2010 komt het zwaartepunt van de besturen te liggen op belangenbehartiging en een doeltreffende besluitvorming.  Regioraden zorgen voor streekgebonden dossiers en ondersteuning bij de gemeentelijke bedrijfsgilden. De verbondenheid van Landelijke Gilden met de beroepsorganisatie gebeurt sinds 2010 via een nieuw overleg: het Provinciaal Overleg Boerenbond.

Vanaf 1997 schrapte de Boerenbond, na ruim een eeuw, het predicaat ‘Belgische’ uit zijn naam. In 2005 verliet Boerenbond na 115 jaar de historische stadskern van Leuven en verhuisde van de Minderbroederstraat 8 naar een nieuw gebouw aan de rand, de Diestsevest 40.

Wervingsaffiche van de Landelijke Gilde, 1970 - 1990. KADOC - KU Leuven, inv. nr. 258071.

Op de bres voor het platteland

In 1990 telde Landelijke Gilden 78.700 leden waarvan 34% actieve land- en tuinbouwers. Vandaag brengen Landelijke Gilden 68.300. leden samen. Parallel met de daling van het aantal bedrijfsleiders zakte het aandeel actieve land- en tuinbouwers naar zo’n 18% van het totale ledenaantal.

In de jaren 1990 zetten Landelijke Gilden zich bijzonder in om het thema platteland op de beleidsagenda te plaatsen. Inhoudelijke thema’s en dossiers traden sterker op de voorgrond. Via de Plattelandsacademie wordt kennis over het platteland uitgediept en verspreid. Deskundigen komen op initiatief van Landelijke Gilden samen om te discussiëren over thema’s als rurale woonvormen, mobiliteit, landbouw en verstedelijking,… Sinds 2001 zet ‘Dorp’ in de kijker jaarlijks een aantal dorpen centraal.

Met de leuze ‘Duurzame landbouw, levenskrachtig platteland’ neemt Landelijke Gilden het op voor land- en tuinbouw als dragende kracht op het platteland en doet dat via onder meer de Dag van de Landbouw (sinds 1982), sneukeltochten en landbouwleerpaden. Het aanbod rond hoevetoerisme groeide ondertussen uit tot een zelfstandige werking.

Landelijke Gilden werkt aan de leefbaarheid van de dorpen en het omliggende landelijk gebied. Dat doen ze door concrete acties en projecten op te zetten rond thema’s als de dorpsschool, de bescherming van de open ruimte, veilig fiets- en wandelverkeer, de sociale samenhang in het dorp (Dorp in de Kijker), de uitbouw van voldoende (zorg)diensten,… 

Affiche van de Dag van de Landbouw 2015, Landelijke Gilden v.z.w..

De Landelijke Beweging

De Boerenbond gaat er vandaag prat op dat hij niet enkel de 17.000 boeren die lid zijn van de organisatie vertegenwoordigt, maar meer dan 200.000 mensen, via de hele Landelijke Beweging, met name de Landelijke Gilden, KVLV, KLJ en LRV.

Ook de andere ‘takken’ van de Landelijke Beweging gingen met hun tijd mee. KVLV paste net als Boerenbond haar organisatiestructuren aan in de jaren 1990. Begin jaren 1990 bereikte het ledenaantal een hoogtepunt van 163.000 leden. Nu telt KVLV ongeveer 95.000 leden waarvan zo’n 9% Agravrouwen.

Vanaf 2006 veranderde de naam in KVLV, Vrouwen met Vaart. Ook het ledenblad Bij de Haard dat in 1987 al wijzigde in Eigen Aard, werd dan Vrouwen met Vaart. Na de verhuis naar Wijgmaal in 2003 werd de hele groep KVLV voor het eerst samen gehuisvest. In 2013 veranderde Groep KVLV van naam in Ons, een netwerk van organisaties en verenigingen dat een brede waaier aan dienstverlening ontwikkelt die vrouwen in hun dagelijkse zorg ondersteunt en hun welzijn bevordert. In 2020 koos KVLV voor een nieuwe naam: Ferm. In het netwerk Ferm bundelen KVLV, Landelijke Thuiszorg, Puuur Huishoudhulp, Landelijke Kinderopvang, buitenschoolse kinderopvang Stekelbees en oppasdienst voor zieke kinderen Oziki voortaan de krachten.

KLJ ging steeds meer leeftijdsgericht werken. Groene Kring die specifiek de belangen van de jonge land- en tuinbouwers verdedigt, kreeg meer vertegenwoordiging in de Boerenbondstructuren. LRV werd vanaf 1993 een zelfstandige afdeling van Boerenbond, als vierde tak van de Landelijke Beweging. De Fokvereniging wijzigde in 1987 van naam tot BWP, Belgisch Warmbloedpaard.

In 1994 bestond Ieder voor Allen (IVA), de organisatie voor ontwikkelingsorganisatie van de Landelijke Beweging, 30 jaar. In 2008 fuseerde IVA met Form en ACT tot Trias, een van de grotere ontwikkelingsorganisaties in ons land.

Campagne 'Vrouw zkt vrouw' van de KVLV, 2014, ONS.

Boerenbond en partners

De afgelopen 125 jaar zijn uit de Boerenbondschoot tal van grote economische en financiële spelers gegroeid. Als gevolg van de branchevervaging in de financiële wereld gingen ABB en CERA in 1991 nauwer samenwerken. In 1998 fuseerden ABB en CERA met Kredietbank tot KBC. KBC kan niet meer beschouwd worden als een onderneming of commerciële afdeling van Boerenbond.

Agrireizen vond een onderkomen bij KBC onder de naam Omnia Travel. Stabo, ABIS en Covee gingen hun eigen weg, want AVEVE ging sterker focussen op de kernactiviteiten: de toelevering aan de Belgische land- en tuinbouw en daarnaast ook de winkelketen voor consumenten gericht op tuin, dier en bakplezier.

De meer gestructureerde samenwerking van de sociaalrechtelijke afdelingen van de Boerenbond sinds de jaren 1970, werd in 1988 bekroond met een nieuwe gemeenschappelijke naam: SBB Dienstengroep. In 2001 smolten Boerenbond en het Verbond van Kristelijke Werkgevers (VKW) hun sociale secretariaten, sociale verzekeringsfondsen en kinderbijslagfondsen samen tot Acerta. SBB is vandaag een accountant en adviesbureau.

Door de hervorming van MRBB (Maatschappij voor Roerend Bezit van de Boerenbond) in 1993, kwam de verwevenheid tussen de syndicale en de economische Boerenbond die tot dan toe veeleer over personen liep, voor het eerst ook juridisch tot uiting. MRBB moet de werking van de Boerenbond en zijn organisaties financieren en zijn bedrijven ondersteunen. MRBB heeft vandaag rechtstreeks en onrechtstreeks aandelen in tientallen bedrijven in de hele agrovoedingsketen en in Acerta, SBB, AVEVE en KBC. De grote economische marktwaarde van de Boerenbond komt dus niet meer van zijn ‘rechtstreekse economische afdelingen’ maar wel van MRBB, één van de grootste financiële holdings van ons land.

Stand van Aveve op Agriflanders, 2015, Flickr.

Beknopte bibliografie

ABB 1922-1972, Leuven, 1972.

Belgische Boerenbond, De Belgische Boerenbond jubileert: 1890-1950, Leuven, 1950.

Bisschop C., 'Les guildes rurales du Boerenbond en Flandre, 1972-1990', in: Themanr. CRISP Courrier hebdomadaire, 2196-2197, Brussel, 2013.

Bisschop C., Onderzoeksrapport Geschiedenis van de Boerenbond 1945-1998, niet-gepubliceerd onderzoeksrapport, ICAG KU Leuven, 2009.

Bisschop, C., Meer dan boer alleen. Een geschiedenis van de Landelijke Gilden, 1950-1990 (ICAG Studies 5), Leuven, 2015.

Boerenbond, Boerenbond in de kering. Tussen 1990 en 2015, Leuven, 2015.

Buyst E., Goossens M. en Van Molle L., CERA 1892-1998. De kracht van coöperatieve solidariteit, Antwerpen, 2002.

Putman E., Daniëls J. en Van Thielt I., ABB, een geschiedenis van verzekeren, 1922-1997, Leuven, 1998.

Quaghebeur P., Van Molle L., 100 jaar Boerenbond in beeld: 1890-1990, Leuven, 1990.

Segers Y. en Van Molle L. red., Leven van het land. Boeren in België 1750-2000. Leuven, 2004.

Van Molle L., Ieder voor Allen. De Belgische Boerenbond 1890-1990, Leuven, 1990.

Van Molle L., Katholieken en landbouw. Landbouwpolitiek in België 1884-1914, Symbolae Facultatis Litterarum et Philosophiae Lovaniensis, Series B, vol.5. Leuven, 1989.

Woestenborghs B., De grote volte. Geschiedenis van de Landelijke Rijverenigingen, Leuven, 2007.

Woestenborghs B., Van aankoopafdeling tot klantenkring. Geschiedenis van de coöperatieve klantenstructuur in AVEVE, Leuven, 1994.

Terug naar boven