Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de Logo's

Datum 30/01/2009

Inhoudstafel

  1. HOOFDSTUK I Definities
  2. HOOFDSTUK II Toepassingsgebied
  3. HOOFDSTUK III Erkenning en weigering van een erkenning
  4. HOOFDSTUK IV Verlenging van de erkenning en weigering van de verlenging van de erkenning
  5. HOOFDSTUK V Werkgebied, samenstelling en werkingsbeginselen
  6. HOOFDSTUK VI [Taken en initiatieven (verv. BVR 16 mei 2014, art. 39, I: 1 januari 2014)]
  7. HOOFDSTUK VII Schorsing en intrekking van de erkenning
  8. HOOFDSTUK VIII Beroepsprocedure
  9. HOOFDSTUK IX Subsidiëring
  10. HOOFDSTUK X Het toezicht
  11. HOOFDSTUK XI Administratieve sancties
  12. HOOFDSTUK XII Wijzigingsbepalingen
  13. HOOFDSTUK XIII Inwerkingtreding en slotbepaling
  14. Bijlage

Inhoud

(... - ...)

De Vlaamse Regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, het laatst gewijzigd op 20 augustus 2003, artikel 20;

Gelet op het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg, artikel 9, § 1, 9°;

Gelet op het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid, gewijzigd bij de decreten van 16 juni 2006 en 18 juli 2008, artikel 28 tot en met 30, artikel 36 tot en met 38, artikel 76 tot en met 78 en artikel 80;

Gelet op het decreet van 7 december 2007 houdende de oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikel 12;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 12 december 2008;

Gelet op advies 45.686/3 van de Raad van State, gegeven op 13 januari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I Definities (... - ...)

Artikel 1. (01/06/2023- ...)

In dit besluit wordt verstaan onder :
1° aanvrager : de persoon of de rechtspersoon die geen winst beoogt en die een aanvraag tot erkenning als Logo indient;
2° ...;
3° administratie: het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg;
4° centrum voor geestelijke gezondheidszorg : de erkende verzorgingsvoorziening die op multidisciplinaire wijze ambulante geestelijke gezondheidszorg verleent in een extramuraal kader aan personen wiens geestelijke gezondheid verstoord is, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg;
5° decreet van 21 november 2003 : het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid;
6° Logo : een door de Vlaamse Regering erkend samenwerkingsverband voor loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie binnen een geografisch aaneengesloten gebied als vermeld in artikel 2, 19°, van het decreet van 21 november 2003;
7° lokaal sociaal beleid : het geheel van de beleidsbepaling en acties van lokaal bestuur en de acties van lokale actoren, met het oog op het garanderen van de toegang van elke burger tot de rechten, vastgelegd in artikel 23 en 24, § 3, van de Grondwet, en vermeld in het decreet van 9 februari 2018 betreffende het lokaal sociaal beleid;
8° preventiemethodiek: een geheel van te volgen vaste, weldoordachte werkwijzen om een bepaalde doelstelling op het vlak van het preventieve gezondheidsbeleid te bereiken. Een preventiemethodiek grijpt in op een of meer types van strategieën zoals educatie, omgevingsinterventies, het vastleggen van afspraken en regels, en het aanbieden van preventieve zorg of begeleiding, en kan ook materialen of diensten omvatten om de preventiemethodiek te kunnen toepassen;
9° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;
10° preventieorganisaties: de gemeente- en OCMW-besturen, verder lokale besturen te noemen, verenigingen, organisaties, of plaatselijke of regionale afdelingen ervan, met een werking binnen het werkgebied van een Logo, die een meerwaarde kunnen bieden aan de locoregionale uitvoering van het preventieve gezondheidsbeleid in dat werkgebied;
11° ...
12° medisch milieukundige : een medewerker van een Logo die wordt belast met taken rond milieugerelateerde gezondheid;
13° onafhankelijkheid : het kunnen innemen van een ongebonden standpunt, op basis van objectieve vaststellingen, dat louter vanuit natuur- en sociaalwetenschappelijke kennis wordt gemotiveerd;
13°/1 secretaris-generaal: het hoofd van de administratie;
14° Vlaams medisch milieukundig netwerk : het samenwerkingsmodel dat bestaat uit drie actieniveaus, op de eerste lijn staan de medisch milieukundigen van de Logo's, op de tweede lijn staan de administratie en de afdeling Vlaams Planbureau voor Omgeving van het Departement Omgeving, op de derde lijn staan de organisaties die zorgen voor de wetenschappelijke onderbouwing van het milieugerelateerde gezondheidsbeleid.

HOOFDSTUK II Toepassingsgebied (... - ...)

Artikel 2. (05/04/2019- ...)

Dit besluit bepaalt de werkgebieden van de Logo's, vermeld in artikel 29 van het decreet van 21 november 2003, de erkenning, de subsidiëring en de opdrachten van de Logo's, vermeld in artikel 28, § 2 en § 3, en artikel 30, § 2, van het decreet van 21 november 2003, en regelt een aantal aspecten over de initiatieven, vermeld in artikel 30, § 1, § 3 en § 4, van het decreet van 21 november 2003.
 

HOOFDSTUK III Erkenning en weigering van een erkenning (... - ...)

Artikel 3. (01/06/2023- ...)

De secretaris-generaal erkent een Logo voor minimaal twee en maximaal drie jaar als het Logo voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 4.

Aan de erkenning is een subsidie verbonden volgens de bepalingen van dit besluit.
 

Artikel 4. (01/06/2023- ...)

Voor een erkenning als Logo moeten al de volgende voorwaarden vervuld zijn :
1° de aanvrager dient een aanvraag tot erkenning in bij de administratie;
2° de aanvrager bezorgt de administratie een lijst van de preventieorganisaties, vermeld in artikel 1 van de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, met een werking binnen het werkgebied van het Logo waarvoor een aanvraag tot erkenning wordt ingediend;
3° de aanvrager toont aan dat minimaal met de preventieorganisaties, vermeld in artikel 1 van de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, contact werd opgenomen om te participeren in en ondersteuning te bieden aan het Logo;
4° de aanvraag wordt ondersteund door minimaal 50 % van de preventieorganisaties van elke groep, vermeld in artikel 1 van de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd. De aanvrager toont dat aan met een lijst die ondertekend wordt door voldoende vertegenwoordigers van elke groep;
5° het Logo waarvoor een erkenning wordt aangevraagd is een vereniging zonder winstoogmerk of wordt opgericht door een vereniging zonder winstoogmerk. In het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad kan het Logo opgericht worden door de Vlaamse Gemeenschapscommissie, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;
6° de aanvrager toont aan dat het Logo voldoet aan de bepalingen over het werkgebied, vermeld in artikel 11.
 

Artikel 5. (01/06/2023- ...)

§ 1 De minister bepaalt welke gegevens de aanvraag tot erkenning moet bevatten om te kunnen oordelen of de erkenningsvoorwaarden vervuld zijn. Een aanvraag tot een erkenning is alleen ontvankelijk als ze die gegevens bevat.

§ 2. Als de aanvraag onontvankelijk is, wordt dat door de administratie aan de aanvrager gemeld binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag tot erkenning.

§ 3. De administratie vervolledigt het erkenningsdossier eventueel met een inspectieverslag als vermeld in artikel 35, 4°.

§ 4. De beslissing van de secretaris-generaal waarbij de erkenning wordt verleend, wordt bezorgd aan de aanvrager.

§ 5. De secretaris-generaal uit het voornemen tot weigering van een erkenning als niet is voldaan aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 4.

Het voornemen tot weigering van een erkenning wordt met een aangetekende zending ter kennis gebracht van de aanvrager. Dat voornemen wordt gemotiveerd.

De aangetekende zending bevat naast het voornemen ook de uitleg over de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij de administratie.

§ 6. Als de erkenning wordt geweigerd, kan het Logo in kwestie geen aanspraak maken op een vergoeding voor kosten, verbonden aan activiteiten die hebben plaatsgevonden om een erkenning te verkrijgen, of voor verlies van inkomsten door de weigering van de erkenning.
 

Artikel 6. (01/06/2023- ...)

Alle gegevens en documenten die betrekking hebben op dit besluit worden elektronisch door en naar de administratie gestuurd. Als dat niet mogelijk is, worden ze per post gestuurd.
 

Artikel 7. (01/06/2023- ...)

Als aan de voorwaarde van artikel 4, 4°, niet is voldaan, buiten de wil van het Logo in kwestie om, kan toch een erkenning worden verleend na de goedkeuring door de secretaris-generaal van de motivatie van de aanvrager waarom de voorwaarde niet is vervuld.

In voorkomend geval vermindert de secretaris-generaal het bedrag van de subsidie, vermeld in artikel 24, met 3 % per groep van preventieorganisaties als vermeld in artikel 1 van de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, die de aanvraag tot erkenning niet ondersteunt.
 

Artikel 8. (01/06/2023- ...)

Om erkend te blijven, moet een Logo voldoen aan al de bepalingen van dit besluit en in het bijzonder :
1° voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4;
2° voldoen aan de vereisten voor de samenstelling en aan de werkingsbeginselen, vermeld in artikel 12 tot en met 16;
3° de taken, vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid, uitvoeren en initiatieven nemen als vermeld in artikel 17, § 2, eerste lid, volgens de bepalingen van dit besluit;
4° de registratiegegevens over de uitvoering van de taken en initiatieven bezorgen aan de administratie. De administratie bepaalt de vorm en de overdrachtswijze en -frequentie waarop de registratiegegevens bezorgd moeten worden en kan daartoe, na overleg met de betrokkenen, een registratiesysteem invoeren waarvan de administratieve last zo beperkt mogelijk wordt gehouden. De laatste registratiegegevens van een werkingsjaar worden bezorgd uiterlijk drie maanden nadat het werkingsjaar is verstreken;
5° per werkingsjaar het financiële verslag, vermeld in artikel 32, bezorgen aan de administratie, uiterlijk drie maanden nadat het werkingsjaar is verstreken;
6° elke wijziging die betrekking heeft op de erkenning als Logo of de statuten ervan onmiddellijk aan de administratie melden.

HOOFDSTUK IV Verlenging van de erkenning en weigering van de verlenging van de erkenning (... - ...)

Artikel 9. (01/06/2023- ...)

De secretaris-generaal verlengt de erkenning van de Logo's eenmalig voor minimaal twee en maximaal drie jaar als het dossier tot verlenging van de erkenning voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8 en 10, § 1 tot en met § 3

Artikel 10. (01/06/2023- ...)

§ 1. Om de continuïteit van de erkenning te kunnen garanderen, verzoekt de administratie, minimaal twaalf maanden voordat de erkenning is afgelopen, een Logo om de informatie te bezorgen die conform artikel 8 nodig is voor een verlenging van de erkenning.

De secretaris-generaal bepaalt de nadere regels voor de vorm van die informatie en voor de wijze waarop die bezorgd moet worden.

§ 2. Het Logo bezorgt, minimaal zes maanden voordat de erkenning is afgelopen, de informatie, vermeld in paragraaf 1, over de samenstelling van een dossier tot verlenging van een erkenning aan de administratie.

Het dossier tot verlenging van een erkenning is alleen ontvankelijk als het de nodige informatie, vermeld in paragraaf 1, bevat. Als het dossier onontvankelijk is, wordt het Logo minimaal drie maanden voordat de erkenning is afgelopen, daarvan op de hoogte gebracht. Binnen een termijn van een maand na de datum van het bericht van onontvankelijkheid moet het Logo het dossier vervolledigen. Als het Logo die termijn niet respecteert en de eventuele reden die daarvoor door het Logo wordt opgegeven niet door de administratie aanvaard wordt, moet er een nieuwe aanvraag tot erkenning ingediend worden.

§ 3. De administratie vervolledigt het dossier tot verlenging van een erkenning eventueel met een inspectieverslag als vermeld in artikel 35, 4°.

§ 4. De beslissing van de secretaris-generaal waarin de erkenning wordt verlengd, wordt bezorgd aan het Logo.

§ 5. Het voornemen tot weigering van een verlenging van erkenning wordt met een aangetekende zending ter kennis gebracht van het Logo. Dat voornemen wordt gemotiveerd.

De aangetekende zending bevat naast het voornemen ook de uitleg over de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij de administratie.

§ 6. Als de secretaris-generaal voordat de erkenning afgelopen is, geen beslissing als vermeld in paragraaf 4, neemt of geen voornemen uit tot weigering van de verlenging van de erkenning als vermeld in paragraaf 5, wordt de erkenning van rechtswege verlengd met twee jaar.

De erkenning wordt van rechtswege verlengd op voorwaarde dat het Logo de termijn, vermeld in paragraaf 2, respecteert en kan, volgens de bepalingen van dit besluit, worden geschorst of ingetrokken zoals een erkenning of een verlenging van een erkenning die niet van rechtswege is toegekend.

§ 7. Als de verlenging van de erkenning wordt geweigerd, kan het Logo in kwestie geen aanspraak maken op een vergoeding voor kosten, verbonden aan activiteiten die hebben plaatsgevonden om een verlenging van de erkenning te verkrijgen, of voor verlies van inkomsten door de weigering van de verlenging van de erkenning.
 

HOOFDSTUK V Werkgebied, samenstelling en werkingsbeginselen (... - ...)

Artikel 11. (01/03/2009- ...)

Het werkgebied van een Logo valt samen met het gebied van een regionale stad, vermeld in de bijlage bij het decreet van 23 mei 2003 betreffende de indeling in zorgregio's en betreffende de samenwerking en programmatie van gezondheidsvoorzieningen en welzijnsvoorzieningen, of met het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.

In een gebied van een regionale stad en in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad kan maar een Logo worden erkend en gesubsidieerd.

Artikel 12. (01/03/2009- ...)

Om de opdrachten en initiatieven uit te voeren, doet het Logo een beroep op personeelsleden en personen die ressorteren onder het Logo en op een netwerk van preventieorganisaties uit het werkgebied van het Logo.

Artikel 13. (01/01/2010- ...)

Het Logo kan zelf personeelsleden aanwerven in dienstverband maar kan ook personen vergoeden voor prestaties.

De deskundigheden, vermeld in artikel 2 van de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, zijn in voldoende mate aanwezig onder de personeelsleden en personen die ressorteren onder het Logo. Er is sprake van voldoende deskundigheid als de opleiding, de vorming, de ervaring en de inzetbaarheid van die personeelsleden en personen het Logo in staat stellen om de opdrachten naar behoren uit te voeren.

De deskundigheid, vermeld in artikel 2, 7°, van de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, is in voldoende mate aanwezig, als minimaal het volgende aantal voltijdsequivalenten, afgekort VTE, wordt tewerkgesteld bij een Logo voor specifiek milieugerelateerde gezondheidstaken :
Gebied van een regionale stad

Gebied van een regionale stad

VTE
medisch milieukundige

Antwerpen

2

Mechelen

1

Turnhout

1

Genk

0,5

Hasselt

1,5

Aalst

0,5

Gent

2

Sint-Niklaas

0,5

Leuven

1

Brussel (behalve het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad)

1

Brugge

0,5

Oostende

0,5

Kortrijk

0,5

Roeselare

0,5

 


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 28/04/2024



De medisch milieukundige moet zijn taken in volle onafhankelijkheid kunnen uitvoeren.

Artikel 14. (01/03/2009- ...)

Elke preventieorganisatie wordt door het Logo in kwestie uitgenodigd om deel te nemen aan het netwerk van dat Logo. Al de deelnemende preventieorganisaties samen vormen het netwerk van het Logo.

Artikel 15. (01/06/2023- ...)

§ 1. Het Logo houdt rekening met de specifieke behoeften van delen van zijn werkgebied.

§ 2. Het Logo kan met een of meer andere Logo's samenwerken aan specifieke opdrachten en initiatieven.

Als twee of meer Logo's een structureel samenwerkingsverband willen aangaan, moet dat voornemen vooraf gemeld worden aan de administratie en moet dat samenwerkingsverband goedgekeurd worden door de secretaris-generaal. Dat samenwerkingsverband tussen Logo's mag de samenwerking van het Logo met de preventieorganisaties uit zijn werkgebied niet in het gedrang brengen en moet garanderen dat het locoregionaal karakter van het takenpakket gerespecteerd blijft.
 

Artikel 16. (05/04/2019- ...)

De minister kan vastleggen dat het Logo samenwerkingsafspraken moet maken met andere organisaties of samenwerkingsverbanden en kan de minimale inhoud en de duur van die samenwerking vastleggen.

HOOFDSTUK VI [Taken en initiatieven (verv. BVR 16 mei 2014, art. 39, I: 1 januari 2014)] (... - ...)

Artikel 17. (01/06/2023- ...)

§ 1. Om de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen na te streven als vermeld in artikel 30, § 1, van het decreet van 21 november 2003, en ter uitvoering van artikel 30, § 2, van voormelde decreet, voert een Logo binnen haar werkgebied en daar waar haar samenwerking met preventieorganisaties een meerwaarde heeft, al de volgende taken uit:
1° de operationele doelstellingen voor de Logo's, die geformuleerd zijn door de administratie na goedkeuring door de minister, realiseren. Die doelstellingen concretiseren de beleidsprioriteiten van het preventieve gezondheidsbeleid en de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen en worden door de administratie opgenomen in het registratiesysteem, vermeld in artikel 8, 4° ;
2° het adviseren van de administratie en de minister, op verzoek of op eigen initiatief, over het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid, onder meer over de behoefte aan preventiemethodieken en over de noden bij de implementatie ervan;
3° het, minstens eenmaal per legislatuur, opmaken van een zelfevaluatie voor de minister, met daarin voorstellen van efficiëntieverhoging van de eigen werking;
4° aanspreekpunt zijn voor en, binnen haar taken, een samenwerking uitbouwen met de preventieorganisaties, in het bijzonder de preventieorganisaties, vermeld in artikel 1 van de bijlage die bij dit besluit is gevoegd;
5° het dissemineren bij preventieorganisaties van preventiemethodieken in het kader van de preventieve gezondheidszorg en het facettenbeleid, vermeld in artikel 3, tweede lid, van het decreet van 21 november 2003, die aangeleverd worden door partnerorganisaties, of aangeleverd worden door andere organisaties en die aanvaard worden door de administratie. Het dissemineren van preventiemethodieken houdt onder meer in:
a) het zoeken van geschikte preventieorganisaties voor een bepaalde preventiemethodiek of een geheel van preventiemethodieken;
b) het informeren van preventieorganisaties over het aanbod aan methodieken en de toepassing van die preventiemethodieken;
c) het aanmoedigen van preventieorganisaties om de acties op basis van bepaalde preventiemethodieken uit te voeren binnen hun eigen werking en hun eigen beleid en deze ook structureel op te nemen in hun werking en in hun eigen beleid;
d) het informeren van preventieorganisaties over en het, waar nodig en mogelijk, doorverwijzen van preventieorganisaties naar organisaties met terreinwerking, andere organisaties en individuele zorgaanbieders, voor eventuele verdere ondersteuning bij de uitvoering van de preventiemethodieken;
e) het helpen bij het organiseren van vormingen voor preventieorganisaties zodat zij acties kunnen opzetten op basis van de preventiemethodieken en die structureel kunnen verankeren in hun werking.
6° het bekendmaken van actieplannen voor het realiseren van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen bij lokale besturen en hen begeleiden en ondersteunen bij het uitwerken en opvolgen van hun lokale preventieve gezondheidsbeleid;
7° het opnemen van de eerstelijnsfunctie binnen het Vlaams medisch milieukundig netwerk voor milieugerelateerde gezondheidsproblemen. Dat houdt in:
a) de taken, vermeld in punt 1° tot en met 6° ;
b) de taken, vermeld in artikel 4 en 5, § 1, § 2 en § 4, van het Binnenmilieubesluit van 11 juni 2004;
c) het verwerven van inzicht in de gezondheidssituatie die gerelateerd is aan milieufactoren, en op verzoek van de administratie of de minister een actueel beeld van die milieugerelateerde gezondheidssituatie geven;
d) interne en externe communicatie voeren rond gezondheid en milieu bij alle betrokkenen, op verzoek van de administratie meewerken aan acties rond lokale milieugerelateerde gezondheid die gericht zijn op risicocommunicatie, en het lokaal bestuur en de administratie op de hoogte brengen als dreigende gezondheidsrisico's als gevolg van het milieu in die gemeente worden gesignaleerd;
e) een eerstelijnsaanspreekpunt zijn voor professionelen uit de gezondheidszorg, preventieorganisaties en de individuele burger, en de eigen werking bekendmaken bij professionelen uit de gezondheidszorg en bij preventieorganisaties om informatie over milieugerelateerde gezondheid door te geven en een netwerk te vormen;
f) het uitvoeren van preventieve taken die gericht zijn op de beïnvloedbare factoren van milieugerelateerde gezondheid, zoals informeren, voorlichten en sensibiliseren;
g) het lokaal initiëren en conceptualiseren van, alsook het bijdragen aan, het opzetten, het uitvoeren en het afstemmen van preventieprogramma's binnen de milieugerelateerde gezondheidszorg, en het uitwerken van een voorstel van plan van aanpak voor milieugerelateerde gezondheidsvraagstukken;
h) het ondersteunen en adviseren van onder meer professionelen uit de gezondheidszorg en preventieorganisaties bij potentiële milieugerelateerde gezondheidsproblemen;
i) medewerking verlenen, door de medisch milieukundigen, aan de coördinator van de eerstelijnsfunctie van het Vlaams medisch milieukundig netwerk door onder meer deelname aan project- en of werkgroepen, ontwikkeling van preventiemethodieken;
j) het detecteren en signaleren van, het meewerken aan de impactinschatting van, en het bieden van ondersteuning in de opvolging van lokale milieugerelateerde potentiële gezondheidsproblemen;
k) het detecteren en ter harte nemen van ongerustheid over milieu en gezondheid;
l) professionelen uit de gezondheidszorg en preventieorganisaties wegwijs maken in de bestaande preventiemethodieken met betrekking tot gezondheid en milieu.

De taak, vermeld in het eerste lid, 7°, geldt niet voor het Logo van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

§ 2. Eigen initiatieven van het Logo als vermeld in artikel 30, § 3, van het decreet van 21 november 2003, zijn niet in strijd met de initiatieven en richtlijnen van de Vlaamse Regering en brengen de opdrachten van de Logo's niet in het gedrang. Ze zijn dus toegelaten als ze vooraf aan de administratie worden gemeld en geregistreerd worden in het registratiesysteem, vermeld in artikel 8, 4°.

Voor de volgende initiatieven gelden bijkomend de erbij vermelde voorwaarden:
1° meewerken aan de ontwikkeling en de evaluatie van preventiemethodieken:
a) de preventiemethodieken worden ontwikkeld of geëvalueerd door een partnerorganisatie of door een andere organisatie die aanvaard is door de administratie;
b) de te ontwikkelen of te evalueren preventiemethodiek past in de Vlaamse beleidsprioriteiten;
c) per werkingsjaar wordt maximaal 5% van de geïndexeerde subsidie van dat werkingsjaar besteed aan dit initiatief en het initiatief, vermeld in punt 2°, samen.
De eventuele reserve mag niet besteed worden aan dit initiatief;
2° zelf ontwikkelen van preventiemethodieken:
a) het Logo heeft daarvoor toestemming gekregen van de administratie;
b) bij de ontwikkeling van de preventiemethodiek wordt samengewerkt met een partnerorganisatie of met een andere organisatie die aanvaard is door de administratie;
c) de nood aan die preventiemethodiek aantonen;
d) de preventiemethodiek is toepasbaar in heel Vlaanderen;
e) de preventiemethodiek past in de Vlaamse beleidsprioriteiten;
f) per werkingsjaar wordt maximaal 5% van de geïndexeerde subsidie van dat werkingsjaar besteed aan dit initiatief en het initiatief, vermeld in punt 1°, samen. De eventuele reserve mag niet besteed worden aan dit initiatief;
3° begeleiden van andere preventieorganisaties dan lokale besturen bij het uitwerken en opvolgen van hun preventieve gezondheidsbeleid:
a) het Logo krijgt daarvoor toestemming van de administratie, waarbij de toestemming bepaalt welk aandeel van de geïndexeerde subsidie van dat werkingsjaar maximaal besteed mag worden aan dit initiatief. De eventuele reserve mag niet besteed worden aan dit initiatief;
b) dit initiatief wordt ontwikkeld op verzoek van de preventieorganisaties in kwestie.

De volgende eigen initiatieven van het Logo als vermeld in artikel 30, § 3, van het decreet van 21 november 2003, zijn in strijd met de initiatieven en richtlijnen van de Vlaamse Regering of brengen de opdrachten van de Logo's in het gedrang en zijn dus niet toegelaten:
1° het dissemineren van preventiemethodieken die niet aangeleverd zijn door partnerorganisaties of die aangeleverd worden door andere organisaties en niet aanvaard worden door de administratie;
2° het begeleiden van lokale besturen bij het uitwerken en opvolgen van hun lokale preventieve gezondheidsbeleid in het kader van hun lokaal sociaal beleid door gebruik te maken van preventiemethodieken die niet aangeleverd zijn door partnerorganisaties of die aangeleverd worden door andere organisaties en niet aanvaard zijn door de administratie.

De minister kan de taken, vermeld in paragraaf 1, nader bepalen en bijkomende voorwaarden bepalen voor de initiatieven, vermeld in paragraaf 2, eerste lid.

Artikel 17/1. (01/06/2023- ...)

Om een maximale ondersteuning bij het uitwerken en opvolgen van het lokale preventieve gezondheidsbeleid van de lokale besturen als vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid, 6°, van dit besluit te bewerkstelligen, ontvangen de Logo's een bijkomende subsidie als vermeld in artikel 24, tweede lid, van dit besluit om lokale preventiewerkingen te financieren, als voldaan is aan alle volgende voorwaarden:
1° de lokale preventiewerkingen worden als volgt georganiseerd:
a) de lokale besturen nemen het initiatief voor de oprichting van een lokale preventiewerking, delen dit mee aan het Logo in kwestie, staan in voor de organisatie ervan en voor de afstemming met hun lokaal sociaal beleidsplan;
b) de lokale preventiewerking is gericht op een werkgebied van minstens twee aaneensluitende gemeenten dat volledig valt binnen het werkgebied van de samenwerkingsverbanden voor de eerste lijn. De verplichting tot het betrekken van een of meer aaneensluitende gemeenten binnen het werkgebied van een samenwerkingsverband voor de eerstelijn vervalt indien de gemeente in kwestie of een deel van de gemeente het volledig werkgebied van een samenwerkingsverband voor de eerstelijn omvat;
c) de lokale preventiewerking aanvaardt het aanbod van het Logo zoals vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid, 6° van dit besluit;
d) er wordt een beherend lokaal bestuur aangesteld of het beheer gebeurt via een andere intergemeentelijke samenwerkingsvorm, die de middelen voor de lokale preventiewerking, met inbegrip van de toegekende subsidie, beheert en verder beheerder wordt genoemd;
e) als alle deelnemende lokale besturen van een lokale preventiewerking dat wensen, kan de organisatie van de lokale preventiewerking in kwestie gedelegeerd worden naar het Logo dat het werkgebied van de lokale preventiewerking omvat of naar een andere rechtspersoon die werkzaam is binnen het werkgebied van de lokale preventiewerking die expertise heeft op het vlak van de beleidsdoelstellingen van het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid en de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen als vermeld in punt 2°, a). In dat geval wordt de lokale preventiewerking een afzonderlijk activiteitencentrum en, als het een delegatie naar het Logo betreft, wordt dat beschouwd als een taak als vermeld in artikel 30, § 2, van het decreet van 21 november 2003;
2° binnen de lokale preventiewerkingen worden de volgende taken opgenomen onder de verantwoordelijkheid van de beheerder, vermeld in punt 1°, d):
a) organiseren en uitvoeren van een lokaal preventief gezondheidsbeleid dat afgestemd is op verschillende initiatieven en thema's binnen de beleidsdoelstellingen van het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid en de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen en dat gebruik maakt van de preventiemethodieken, met uitzondering van het opnemen van de eerstelijnsfunctie binnen het Vlaams medisch milieukundig netwerk, vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid, 7°, van dit besluit. Die taak kan het geven van geïndividualiseerde adviezen rechtstreeks aan burgers inhouden als de interventies die daarvoor nodig zijn kortdurend zijn en geen behandeling betreffen;
b) jaarlijks, na begeleiding en ondersteuning van het Logo in kwestie, rapporteren aan de administratie over de lokale preventiewerking;
3° de bijkomende subsidie wordt uitsluitend en volledig aangewend voor lokale preventiewerkingen;
4° er is voorafgaand aan het toekennen van de subsidie een engagementsverklaring bezorgd aan de administratie waaruit blijkt dat de lokale besturen in kwestie voor de realisatie van de taken van de lokale preventiewerkingen alle volgende engagementen opnemen voor de duur van hun legislatuur:
a) instaan voor cofinanciering van personeelskosten voor de lokale preventiewerking die ten minste even groot is als de subsidie vanuit de Vlaamse overheid voor de lokale preventiewerking, als vermeld in artikel 24;
b) met die financiering en de bijkomende subsidie personeel inzetten dat beschikt over voldoende competenties voor de lokale preventiewerking;
c) het organiseren en uitvoeren van een lokaal preventief gezondheidsbeleid dat aan de andere voorwaarden voldoet;
d) jaarlijks rapporteren als vermeld in punt 2°, b).

Om in aanmerking te komen voor de bijkomende subsidie, vermeld in het eerste lid, deelt het lokaal bestuur dat een lokale preventiewerking wil opstarten dat mee aan de administratie voor 31 mei voorafgaand aan het jaar waarin de start gepland is. Die mededeling is niet verplicht voor de lokale preventiewerkingen die opgestart worden in het eerste jaar van een gemeentelijke legislatuur.

Afhankelijk van de beschikbare ruimte binnen de Vlaamse begroting kan de minister, bij de opstart van een lokale preventiewerking in het eerste jaar van een gemeentelijke legislatuur of als niet voldaan is aan de verplichting, vermeld in het tweede lid, beslissen de subsidie op te schorten tot een volgend kalenderjaar.

De bijkomende subsidie, vermeld in het eerste lid, wordt niet toegekend voor gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

De bijkomende subsidie, vermeld in het eerste lid, wordt pas uitbetaald als is aangetoond dat voldaan is aan al de voorwaarden, vermeld in artikel 17/1. Voor de voorwaarden waar dat nog niet mogelijk is, wordt de subsidie uitbetaald op basis van een engagementsverklaring. Een Logo kan de middelen voor de lokale preventiewerkingen alleen ter beschikking stellen aan de beheerder, als het Logo in kwestie daarvoor gesubsidieerd wordt.

De minister kan de bepalingen, vermeld in dit artikel, preciseren.

Als, door de bepalingen over het werkgebied van lokale preventiewerkingen, vermeld in het eerste lid, 1°, b), voor lokale preventiewerkingen van bepaalde lokale besturen geen subsidie zou kunnen worden toegekend, kan de minister afwijkingen toestaan bij het vastleggen van het werkgebied van die lokale preventiewerkingen.

De bijkomende subsidie, vermeld in het eerste lid, wordt niet toegekend aan de volgende gemeenten: Brakel, Denderleeuw, Gavere, Geraardsbergen, Haaltert, Herzele, Horebeke, Kluisbergen, Kruishoutem, Liedekerke, Lierde, Maarkedal, Ninove, Oudenaarde, Ronse, Sint-Lievens-Houtem, Wortegem-Petegem, Zingem en Zottegem, zolang voor die gemeenten een subsidie wordt verleend voor preventieve taken aan het centrum voor geestelijke gezondheid Zuid-Oost-Vlaanderen, of aan zijn opvolger, in het kader van de preventiewerking van het vroegere Provinciaal Interbestuurlijk Samenwerkingsverband voor de Aanpak van Drugmisbruik (PISAD)".

De verplichting tot co-financiering door het lokale bestuur, vermeld in het eerste lid, 4°, a), is niet van toepassing indien de Vlaamse Regering, ongeacht de reden, geen subsidie zou toekennen.

HOOFDSTUK VII Schorsing en intrekking van de erkenning (... - ...)

Artikel 18. (01/06/2023- ...)

§ 1. De secretaris-generaal formuleert een voornemen tot schorsing van een erkenning als het Logo niet meer voldoet aan de voorwaarden om erkend te blijven, vermeld in artikel 8, en als de voorwaarden, vermeld in artikel 78, § 2, van het decreet van 21 november 2003, vervuld zijn.

§ 2. Het voornemen tot schorsing van een erkenning wordt met een aangetekende zending ter kennis gebracht van het Logo. Dat voornemen wordt gemotiveerd.

De aangetekende zending bevat naast het voornemen ook de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij de administratie.

§ 3. Als de erkenning wordt geschorst, kan het Logo in kwestie geen aanspraak maken op een vergoeding voor kosten, verbonden aan activiteiten die hebben plaatsgevonden in het kader van de schorsing, of voor verlies van inkomsten door de schorsing van de erkenning.

§ 4. De volgende maatregelen kunnen opgelegd worden in het kader van de schorsing :
1° het Logo moet de preventieorganisaties van het netwerk informeren over de schorsing;
2° het Logo moet zijn activiteiten als Logo stopzetten;
3° de subsidie, vermeld in artikel 24, wordt geheel of gedeeltelijk ingehouden of teruggevorderd als de voorwaarden, vermeld in artikel 77 van het decreet van 21 november 2003, vervuld zijn.

De maatregel, vermeld in het eerste lid, 3°, kan per Logo worden gemoduleerd, afhankelijk van de redenen voor de schorsing.
 

Artikel 19. (01/06/2023- ...)

§ 1. De secretaris-generaal formuleert een voornemen tot intrekking van een erkenning als na een schorsing blijkt dat het Logo nog altijd niet voldoet aan de voorwaarden om erkend te blijven, vermeld in artikel 8, en als is voldaan aan de voorwaarden, vermeld in artikel 78, § 2, van het decreet van 21 november 2003, en als de maatregelen in het kader van de schorsing, vermeld in artikel 18, § 4, niet worden nageleefd.

§ 2. De secretaris-generaal kan een erkenning ook intrekken als het Logo met een aangetekende zending daarom verzoekt. De beslissing van de secretaris-generaal wordt, binnen een termijn van zes maanden nadat het verzoek wordt ingediend, met een aangetekende zending bezorgd aan het Logo.

§ 3. Het voornemen tot intrekking van een erkenning wordt met een aangetekende zending bezorgd aan het Logo. Dat voornemen wordt gemotiveerd.

De aangetekende zending bevat naast het voornemen ook de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij de administratie.

§ 4. Als de erkenning wordt ingetrokken, kan het Logo in kwestie geen aanspraak maken op een vergoeding voor kosten, verbonden aan activiteiten die hebben plaatsgevonden in het kader van de intrekking van de erkenning, of voor verlies van inkomsten door de intrekking van de erkenning.
 

HOOFDSTUK VIII Beroepsprocedure (... - ...)

Artikel 20. (01/06/2023- ...)

Een aanvrager of een Logo kan binnen dertig dagen nadat de aangetekende zending, vermeld in artikel 5, § 5, artikel 10, § 5, artikel 18, § 2, of artikel 19, § 3, is verstuurd, met een aangetekende zending een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de administratie in een van de volgende gevallen :
1° bij een voornemen tot weigering van een erkenning;
2° bij een voornemen tot weigering van een verlenging van een erkenning;
3° bij een voornemen tot schorsing van een erkenning;
4° bij een voornemen tot intrekking van een erkenning.

De administratie beoordeelt de ontvankelijkheid van het bezwaar dat een aanvrager of een Logo heeft ingediend tegen een voornemen dat door de secretaris-generaal wordt geuit.

Dat bezwaarschrift is onontvankelijk als :
1° het bezwaarschrift niet gemotiveerd is;
2° het bezwaarschrift niet is ingediend met een aangetekende zending;
3° het bezwaarschrift niet is ingediend binnen dertig dagen nadat de aangetekende zending, vermeld in artikel 5, § 5, artikel 10, § 5, artikel 18, § 2, en artikel 19, § 3, verstuurd is.

Het ontvankelijke bezwaarschrift wordt behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of ter uitvoering van hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007 houdende oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers.
 

Artikel 21. (01/06/2023- ...)

§ 1. ...

§ 2. ...

§ 3. ...

§ 4. Als het Logo geen bezwaarschrift indient binnen dertig dagen nadat de aangetekende zending, vermeld in artikel 5, § 5, artikel 10, § 5, artikel 18, § 2, en artikel 19, § 3, is verstuurd, wordt, nadat die termijn verstreken is, de beslissing van de secretaris-generaal aangetekend verstuurd naar het Logo of de aanvrager.
 

Artikel 22. (01/01/2014- ...)

...

HOOFDSTUK IX Subsidiëring (... - ...)

Artikel 23. (01/01/2010- ...)

Elk werkingsjaar wordt aan een Logo een subsidie toegekend.

Artikel 24. (01/06/2023- ...)

De subsidie voor een Logo, vermeld in artikel 23, met uitzondering van het Logo voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, bedraagt 0,6187 euro per inwoner in het werkgebied van een Logo, en een bedrag per Logo als vermeld in de volgende tabel:
 

vzw Logo Antwerpen 226.415,00
Logo Mechelen vzw 154.879,00
vzw Logo Kempen 154.259,00
Logo Zenneland 151.092,00
Logo Oost-Brabant 153.708,00
Logo Brugge 116.359,00
Logo Midden-West-Vlaanderen 115.594,00
Logo Leieland 116.283,00
Logo Oostende 118.365,00
Logo Dender vzw 115.675,00
Logo Gezond+ (Gent) 227.585,00
Logo-Waasland vzw 117.418,00
Logo regio Genk 117.321,00
Logo regio Hasselt 192.148,00

Naast de subsidie, vermeld in het eerste lid, wordt voor de lokale preventiewerkingen een bedrag voorzien van 3.000 euro per gemeente, vermeerderd met 0,08 euro, beide aan de gezondheidsindex van december 2018, per gewogen inwoner van de gemeenten waarvan het lokaal bestuur participeert aan een lokale preventiewerking, vermeld in en onder de voorwaarden van artikel 17/1. Het gewogen aantal inwoners is het aantal inwoners, op dezelfde wijze vastgelegd zoals bepaald in het voorlaatste lid van dit artikel, vermeerderd met eenmaal het aantal inwoners die volgens de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming. Indien de deelnemende gemeenten aan de lokale preventiewerking tot het werkgebied van een verschillend Logo behoren, dan wordt de subsidie voor de lokale preventiewerking in kwestie toegekend aan het Logo dat de deelnemende gemeente met de meeste inwoners in haar werkgebied heeft. In dit geval kan een Logo, in tegenstelling tot de bepaling vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid, de taken vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid, 6°, toch verrichten ten aanzien van de lokale besturen van gemeenten buiten haar werkgebied. Artikel 31, § 1 en § 3, en artikel 32 en 34 zijn niet van toepassing op de bijkomende subsidie voor de lokale preventiewerkingen. Voor lokale preventiewerkingen met een looptijd die korter is dan een volledig kalenderjaar wordt de bijkomende subsidie in verhouding berekend, met uitzondering van de bijkomende subsidie voor het eerste jaar van een gemeentelijke legislatuur. Voor het eerste jaar van de gemeentelijke legislatuur wordt de volledige bijkomende subsidie toegekend als het document, vermeld in artikel 17/1, eerste lid, 4°, aan de administratie wordt bezorgd voor 1 april van het jaar in kwestie. Reserveaanleg voor de lokale preventiewerkingen is toegestaan en is geregeld naar analogie met de bepalingen van artikel 29. De bijkomende subsidie is onderhevig aan toezicht door de administratie naar analogie van artikel 35 en 36.

De subsidiebedragen kunnen worden verhoogd in uitvoering van Vlaamse Intersectorale Akkoorden voor de social- en non-profitsectoren, gesloten na 1 januari 2014.

Het aantal inwoners in het werkgebied van het Logo wordt, voor de toepassing van dit besluit, bepaald door de administratie op basis van de gegevens die zijn aangeleverd door de dienst Demografie, Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie en die betrekking hebben op het kalenderjaar dat twee kalenderjaren voorafgaat aan het werkingsjaar waarop de subsidie betrekking heeft. Het aantal inwoners dat volgens de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming, wordt voor het laatst beschikbare kalenderjaar bepaald door de administratie op basis van de gegevens die zijn aangeleverd door het intermutualistisch agentschap.

De Vlaamse Regering kan de bedragen voor de bijkomende subsidie, vermeld in het tweede lid, verhogen, eventueel in functie van de eigen bijdrage van de gemeenten.

 

Artikel 25. (01/01/2020- ...)

De subsidie voor het Logo van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wordt vastgelegd op 253.151,00 euro.

Artikel 26. (01/01/2020- ...)

De subsidie, vermeld in artikel 23, die berekend wordt per Logo conform artikel 24, wordt elk werkingsjaar in januari geïndexeerd volgens de ontwikkeling van de gezondheidsindex door de bedragen, vermeld in artikel 24 en 25,  en die berekend zijn op basis van de afgevlakte gezondheidsindex, aan te passen volgens de volgende formule:

 
bedrag Y = bedrag Y-1 x gezondheidsindex december Y-1 gezondheidsindex december Y-2

In de formule, vermeld in het eerste lid, wordt verstaan onder:
1° Y: het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft;
2° gezondheidsindex: het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen.

De aanpassing van de bedragen, vermeld in het eerste lid, gebeurt voor het bedrag per inwoner tot vier cijfers na de komma en voor de overige bedragen tot twee cijfers na de komma. Het subsidiebedrag voor een bepaald werkingsjaar wordt afgerond tot op de euro. Bij alle afrondingen wordt het laatste cijfer vanaf de waarde vijf naar boven afgerond, cijfers met een waarde lager dan vijf worden naar beneden afgerond.

 

Artikel 27. (01/06/2023- ...)

§ 1. De Logo's ontvangen driemaandelijks een deel van de subsidie, vermeld in artikel 24, eerste lid.

Elk deel bedraagt 25 % van de geïndexeerde subsidie.

Het derde en het vierde deel voor een bepaald werkingsjaar worden, behalve in het eerste werkingsjaar van een erkenning als Logo, pas uitbetaald als de registratiegegevens, vermeld in artikel 8, 4°, en het financiële verslag, vermeld in artikel 8, 5°, van het vorige werkingsjaar aan de administratie worden bezorgd.

De bijkomende subsidie, vermeld in artikel 24, tweede lid, wordt volledig uitbetaald bij het driemaandelijks deel dat uitbetaald wordt als voldaan is aan de subsidievoorwaarden voor de bijkomende subsidie, vermeld in artikel 17/1.

§ 2. In de loop van het volgende werkingsjaar maakt de administratie een jaarafrekening op basis van zijn beoordeling van de registratiegegevens, vermeld in artikel 8, 4°, die bezorgd werden, en van het financiële verslag, vermeld in artikel 8, 5° en een jaarafrekening per lokale preventiewerking voor de bijkomende subsidie, vermeld in artikel 24, tweede lid, op basis van de beoordeling van de registratiegegevens, vermeld in artikel 17/1, eerste lid, 1°, c), en van het financiële verslag, vermeld in artikel 17/1, eerste lid, 1°, d).

Als uit de evaluatie door de administratie blijkt dat de financiële verantwoording of de uitvoering van de activiteiten onvoldoende is, beslist de administratie een deel van de ingebrachte kosten niet te aanvaarden.

Artikel 28. (01/03/2009- ...)

Inkomsten die verkregen worden buiten dit besluit, worden niet in mindering gebracht van de subsidie die toegekend wordt in het kader van dit besluit, tenzij dubbele financiering wordt aangetoond. Als dubbele financiering van dezelfde opdracht wordt aangetoond, worden de uitgaven in kwestie niet als kosten aanvaard in het kader van dit besluit.

Artikel 29. (01/06/2023- ...)

§ 1. De aanleg van een reserve per Logo als vermeld in artikel 38, § 3, van het decreet van 21 november 2003, die wordt opgebouwd uit de subsidie in het kader van dit besluit, hierna reserve te noemen, wordt toegestaan.

§ 2. De reserve wordt elk werkingsjaar ter gelegenheid van de jaarafrekening door de administratie bepaald door de subsidie in het kader van dit besluit te verminderen met de uitgaven die aanvaard zijn door de administratie in het kader van de uitvoering van dit besluit. De reserve wordt afzonderlijk bepaald, zowel voor de basissubsidie als voor de bijkomende subsidie voor de lokale preventiewerkingen.

§ 3. Elke reserve die wordt opgebouwd in een bepaald werkingsjaar, mag niet meer bedragen dan een vijfde van de geïndexeerde subsidie voor het werkingsjaar in kwestie.

Elke gecumuleerde reserve mag op het einde van een bepaald werkingsjaar nooit meer bedragen dan de helft van de geïndexeerde subsidie voor het werkingsjaar in kwestie.

Als de reserve de limieten, vermeld in het eerste en tweede lid, overschrijdt, wordt dat verrekend bij de eerstvolgende uitbetaling van subsidies in het kader van dit besluit, of wordt het bedrag van de overschrijding van de reserve teruggevorderd.

§ 4. Elke reserve is overdraagbaar naar een volgend werkingsjaar binnen een lopende erkenning of naar een volgende erkenning van dezelfde rechtspersoon of de rechtsopvolger ervan. Als werkgebieden wijzigen, wordt de reserve verdeeld in verhouding tot het aantal inwoners van de nieuwe werkgebieden.

Zonder afbreuk te doen aan de bepaling § 3, tweede lid, wordt elke reserve in voorkomend geval verhoogd met elke reserve van een of meer Logo's die voordien geheel of gedeeltelijk in het werkgebied van het Logo werkten en die hun reserve hebben opgebouwd met subsidies van de Vlaamse overheid.

§ 5. De reserve kan alleen aangewend worden voor de realisatie van de opdrachten en initiatieven van het Logo en voor de verbintenissen die eruit voortvloeien.

§ 6. Als de erkenning wordt ingetrokken of als geen nieuwe erkenning wordt verleend aan dezelfde rechtspersoon of aan de rechtsopvolger ervan, wordt de gecumuleerde reserve na afloop van de erkenning teruggevorderd.

Artikel 30. (01/06/2023- ...)

§ 1. Alleen de kosten die betrekking hebben op de uitvoering van de opdrachten en initiatieven, kunnen in rekening worden gebracht.

§ 2. Kosten van reizen naar en verblijven in het buitenland en reis- en verblijfskosten van buitenlandse deskundigen worden alleen vergoed als de administratie daarvoor op voorhand toestemming heeft verleend.

§ 3. Kosten die verbonden zijn aan leningen, worden niet terugbetaald behalve als de administratie daarvoor op voorhand toestemming heeft verleend.

§ 4. Voor de aankoop van uitrustingsgoederen voor een totaal bedrag dat hoger is dan 5% van de subsidie van het werkingsjaar in kwestie, moet op voorhand toestemming worden verleend door de administratie. Voor die toestemming worden alleen uitrustingsgoederen met een aanschafwaarde van meer dan 500 euro, btw inbegrepen, in rekening gebracht.

Uitrustingsgoederen kunnen alleen worden gefinancierd via dit besluit als de kosten ervan gespreid worden afgeschreven. De afschrijvingstermijn voor informatica-apparatuur, hard- en software, bedraagt ten minste drie jaar. Voor meubilair en andere uitrustingsgoederen bedraagt die ten minste vijf jaar.

§ 5. De aanwending van middelen die verkregen zijn in het kader van dit besluit, om onroerende goederen al dan niet volledig te verwerven, is alleen mogelijk als de minister daarvoor op voorhand, na advies van de inspectie van financiën, toestemming heeft verleend.
 

Artikel 31. (01/06/2023- ...)

§ 1. Iedere mediacampagne wordt door het Logo minimaal veertien dagen op voorhand gemeld aan de administratie.

§ 2. De steun van de Vlaamse overheid moet vermeld worden op publicaties, presentaties en andere mededelingen over de opdrachten en initiatieven van het Logo.

Die publicaties, presentaties en mededelingen worden, bij voorkeur elektronisch, bezorgd aan de administratie. Als dat niet mogelijk is, wordt de administratie daarover geïnformeerd.

§ 3. De Vlaamse overheid en de organisaties of personen die ze aanwijst, mogen, zonder dat ze eventuele kosten moeten betalen of aan andere verplichtingen moeten voldoen, gebruikmaken van alle gegevens, producten, documenten en materialen zoals ontwikkelde software en bijhorende broncodes, logo's, foto's en publicaties die in het kader van dit besluit werden ontwikkeld en waarvan het Logo, of zijn onderaannemer, de rechten bezit.

Artikel 32. (01/01/2014- ...)

Het financiële verslag, vermeld in artikel 8, 5°, omvat:
1° de staat van ontvangsten en uitgaven, gegroepeerd per kosten- en inkomstensoort, als een enkelvoudige boekhouding of kasboekhouding wordt gevoerd, of de resultatenrekening als een dubbele boekhouding wordt gevoerd, met inbegrip van de oorsprong, de omvang en de besteding van de eventuele middelen die verkregen worden buiten dit besluit en die verband kunnen houden met dit besluit;
2° per medewerker de naam, de functie, de gemiddelde tewerkstellingstijd over het hele werkingsjaar en het bruto jaarloon;
3° een genummerde lijst van de kosten en opbrengsten, met een verwijzing naar de begunstigde, het bedrag en een omschrijving, gerangschikt per kosten- of opbrengstensoort. De begunstigde houdt de originele bewijsstukken bij;
4° indien van toepassing, een afschrijvingstabel met de lopende en de nieuwe afschrijvingen;
5° een toelichting bij de evolutie van de inkomsten en uitgaven en over de besteding van de reserve;
6° voor vzw's: de balans van activa en passiva.

Artikel 33. (01/06/2023- ...)

De administratie kan de vorm van het financiële verslag nader bepalen.
 

Artikel 34. (01/03/2009- ...)

Voor Logo's met een erkenning die niet ingaat op 1 januari of die niet eindigt op 31 december, worden alle bedragen, vermeld in dit besluit, in verhouding verrekend.

HOOFDSTUK X Het toezicht (... - ...)

Artikel 35. (01/06/2023- ...)

De administratie wordt belast met het toezicht op de Logo's.

Artikel 36. (01/06/2023- ...)

De voortgang van de realisatie van de opdrachten en initiatieven van de Logo's wordt, als de administratie dat nodig acht, gecontroleerd en aangestuurd tijdens overlegmomenten met de administratie. Het overleg wordt door het Logo voorbereid en gedocumenteerd, zodat een goede voortgangscontrole mogelijk is.

De administratie kan andere deskundigen uitnodigen om deel te nemen aan het overleg.
 

HOOFDSTUK XI Administratieve sancties (... - ...)

Artikel 37. (01/06/2023- ...)

Als niet wordt voldaan aan de bepalingen van het decreet van 21 november 2003 en van dit besluit, kan de secretaris-generaal :
1° ter uitvoering van artikel 76 van het decreet van 21 november 2003 een administratieve geldboete opleggen;
2° ter uitvoering van artikel 77 van het decreet van 21 november 2003 de subsidie van een Logo inhouden of terugvorderen;
3° ter uitvoering van artikel 78 van het decreet van 21 november 2003 de erkenning van een Logo schorsen of intrekken.

De administratieve sanctie, vermeld in het eerste lid, 3°, wordt opgelegd volgens de bepalingen, vermeld in artikel 18 tot en met 22.
 

HOOFDSTUK XII Wijzigingsbepalingen (... - ...)

Artikel 38. (31/12/2009- ...)

In artikel 3 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1991 inzake gezondheidspromotie, vervangen bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997 en gewijzigd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 2007, worden de woorden "en de Logo's" geschrapt.

Artikel 39. (31/12/2009- ...)

In artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997, worden de woorden "en de Logo's" geschrapt.

Artikel 40. (31/12/2009- ...)

Artikel 21bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997 en gewijzigd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998, wordt opgeheven.

Artikel 41. (31/12/2009- ...)

Artikel 21ter en 21quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997, worden opgeheven.

Artikel 42. (31/12/2009- ...)

Artikel 21quinquies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997 en gewijzigd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998, 30 november 2001 en 12 januari 2007, wordt opgeheven.

Artikel 43. (31/12/2009- ...)

In artikel 21sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997 en gewijzigd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 2007, wordt de zinsnede ", met inachtneming van de rol van de Logo's," geschrapt.

HOOFDSTUK XIII Inwerkingtreding en slotbepaling (... - ...)

Artikel 44. (02/01/2010- ...)

Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2009, met uitzondering van :
1° artikel 3, 23 en 24, die in werking treden op 1 januari 2010;
2° ...
3° artikel 38 tot en met 43, die in werking treden op 31 december 2009.

Artikel 45. (01/03/2009- ...)

De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage (... - ...)

Artikel 1. (01/03/2009- ...)

De preventieorganisaties die minstens moeten worden uitgenodigd om te participeren in het Logo en om het Logo te ondersteunen, zijn al de preventieorganisaties die behoren tot de volgende groepen die in het werkgebied van het Logo werken :
1° de huisartsenkringen die in het werkgebied van het Logo werken;
2° de centra voor leerlingenbegeleiding, afgekort de CLB's, met scholen in het werkgebied van het Logo;
3° de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk, met een door de Vlaamse overheid erkende afdeling Medisch Toezicht waarop bedrijven in het werkgebied van het Logo een beroep doen, en de interne diensten voor preventie en bescherming op het werk, met een door de Vlaamse overheid erkend departement Medisch Toezicht, van bedrijven in het werkgebied van het Logo;
4° de lokale besturen : hetzij de gemeentebesturen, hetzij de O.C.M.W.'s, hetzij de gemeentebesturen en de O.C.M.W.'s samen met een werking in het werkgebied van het Logo;
5° de diensten van de ziekenfondsen die de gezondheidsbevordering behartigen en die in het werkgebied van het Logo werken;
6° de consultatiebureaus van Kind en Gezin die in het werkgebied van het Logo werken.

Voor het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad wordt de groep, vermeld in punt 4°, vervangen door de dienst van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, bevoegd voor het gezondheidsbeleid.

Artikel 2. (02/01/2010- ...)

Het Logo doet een beroep op personeelsleden en personen die beschikken over voldoende deskundigheid op het vlak van :
1° de aansturing van een netwerk en de impact ervan;
2° de communicatie en samenwerking met de verschillende beleidsniveaus en met de media;
3° de communicatie met en tussen de preventieorganisaties van het netwerk om het preventieve gezondheidsbeleid uit te voeren;
4° de preventieve gezondheidszorg in het algemeen en de gezondheidsbevordering en ziektepreventie in het bijzonder;
5° de administratieve en logistieke organisatie van de opdrachten;
6° de coaching en de ondersteuning van de uitvoering van acties met betrekking tot het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid.
7° milieugerelateerde gezondheid, behalve voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 28/04/2024