Samenwerkingsakkoord tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de interregionale mobiliteit van de werkzoekenden

Datum 24/02/2005

Inhoud

(... - ...)

Artikel 1

Definities

In deze overeenkomst dient men te verstaan onder:

1° de openbare diensten voor arbeidsbemiddeling: de instellingen van openbaar nut opgericht en georganiseerd door de ondertekenaars in het kader van de gewestelijke bevoegdheidsuitoefening inzake plaatsing van de werknemers;

2° de openbare diensten voor Beroepsopleiding: de instellingen van openbaar nut opgericht en georganiseerd door de ondertekenende partijen in het kader van de regionale bevoegdheidsuitoefening inzake bijscholing en beroepsomschakeling;

3° de Begeleidingsactie: de actie van de openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling waardoor een nieuwe start wordt aangeboden aan de niet-werkende werklozen en de werkzoekenden onder de vorm van een individuele begeleiding bij de beroepsoriëntering met het oog op een effectieve integratie op de arbeidsmarkt.

Artikel 2

Informatie uitwisseling over de werkaanbiedingen en het zoeken naar werk

§ 1. Ongeacht de contractuele afspraken tussen de openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling en de ondernemingen, en in overeenstemming met de beschikkingen voorzien in het protocol dat de verhoudingen regelt tussen de instanties voortgekomen uit de herstructurering van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ondertekend op 22 december 1988, worden de bepalingen voorzien in het punt D, vierde alinea, als volgt verstrekt:

1° elke openbare dienst voor Arbeidsbemiddeling stuurt automatisch de werkaanbiedingen door van ondernemingen die rekruteren voor een activiteitenzetel, gelegen op het grondgebied van dat gewest;

2° elke openbare dienst voor Arbeidsbemiddeling stuurt automatisch en onverwijld aan de andere openbare diensten de werkaanbiedingen door die behoren tot de knelpuntberoepen waarvan elk jaarlijks een lijst opstelt;

3° elke openbare dienst voor Arbeidsbemiddeling stuurt hen onverwijld, na beoordeling van de werkgelegenheidsadviseur, de werkaanbiedingen door die niet tot de knelpuntberoepen behoren maar waarvoor de werkgelegenheidsadviseur weet dat er geen kandidaat te vinden is op zijn grondgebied;

4° elke openbare dienst stuurt de andere openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling de andere aanbiedingen door als hij heeft vastgesteld dat zij nog steeds niet ingevuld zijn.

Met uitzondering van de Duitstalige Gemeenschap om redenen die verband houden met de omvang van zijn arbeidsmarkt, leggen de openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling in een samenwerkingsakkoord gezamenlijk een methode vast voor het opstellen van de lijst van knelpuntberoepen.

Alle partners bepalen gezamenlijk de praktische modaliteiten (talen, enz.) en de technieken voor de gegevensoverdracht.

§ 2. De openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling worden ermee belast de werkzoekenden in te lichten over de mogelijkheden die in de andere geesten worden geboden. In dat kader dienen zijn ten gunste van de werkzoekenden onthaal- en informatie-activiteiten te organiseren (gesprekken, themadagen over de interregionale mobiliteit) om deze te sensibiliseren van het bestaan van vacante jobs in de andere gebieden.

§ 3. De openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling worden ermee belast in het kader van het europees netwerk EURES één of meer gemeenschappelijke platformen voor de behandeling van de internationale werkaanbiedingen te openen.

Artikel 3

Bevordering van de interregionale mobiliteit van de werkzoekenden

De openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling worden ermee belast te onderzoeken hoe zij hun operationele bestanden van beroepen en functies op elkaar kunnen afstemmen teneinde een grotere transparantie van de Belgische arbeidsmarkt te waarborgen.

De openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling nemen de verplaatsingskosten van de werkzoekenden van hun grondgebied ten laste die, in het kader van een begeleidingsactie, solliciteren voor een betrekking, een beroepservaring opdoen of een beroepsopleiding volgen buiten het gewest waar ze wonen en als deze verplaatsingskosten niet door een nadere instantie vergoed worden waaronder in het bijzonder de beroepsorganisaties of de openbare diensten voor beroepsopleiding in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheid.

Artikel 4

Bevordering van taalopleidingen

De openbare diensten voor beroepsopleiding worden ermee belast hun inspanningen te coördineren ten gunste van de ontwikkeling en de bevordering van de aan de werkzoekende aangeboden taalopleidingen.

De taaluitwisseling van stagiaires tussen de openbare diensten voor beroepsopleiding worden versterkt overeenkomstig de bepalingen van de bilaterale overeenkomsten die elders tussen de ondertekenaars zijn gesloten.

Artikel 5

Het organiseren van transregionale opleidingen

De openbare diensten voor beroepsopleiding worden ermee belast hun samenwerking uit te bouwen met het oog op de organisatie van open opleidingen voor werkzoekenden van verschillende gewesten of gemeenschappen, met zeer specifieke opleidingsbehoeften, met name op technologisch vlak en die uitgaan van beroepssectoren of grote transregionale, nationale en internationale ondernemingen.

Artikel 6

Het sociaal noodplan voor de wederinschakeling van werknemers die het slachtoffer zijn van een collectief ontslag

§ 1. Ongeacht de verplichtingen van de werkgevers, rekening houdend met de wettelijke modaliteiten voorafgaand aan de tussenkomst via een of andere maatregel van de gewesten en van de Duitstalige Gemeenschap, en overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten, bepaalt het hieronder omschreven sociale noodplan de modaliteiten voor de gezamenlijke tussenkomst van de gewesten en van de Duitstalige Gemeenschap voor de wederinschakeling van de werknemers, die het slachtoffer zijn van een collectief ontslag door een herstructurering, sluiting of faillissement van transregionale, nationale en internationale ondernemingen.

Het sociale noodplan beperkt zich tot de meest dringende tussenkomsten die het de betrokken gewesten en de Duitstalige Gemeenschap mogelijk maken om in overleg de gepaste maatregelen te treffen en om de uitvoering ervan te waarborgen.

Het sociale noodplan is automatisch van toepassing, zodra de ontslagmaatregelen meer dan 250 werknemers treffen waaronder minstens 50 in een andere gewest of in een andere gemeenschap zijn gedomicilieerd dan het gewest of de gemeenschap waar de voornaamste getroffen activiteitenzetel gevestigd is.

§ 2. Zodra de onderneming het collectieve ontslag aankondigt, wordt een crisiscel opgericht om het sociale noodplan op te stellen en om de acties van de betrokken openbare diensten te coördineren.

De crisiscel van het sociale noodplan bestaat uit vertegenwoordigers van de:

1° Ministers van Werkgelegenheid;

2° Ministers van Beroepsvorming;

3° openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling;

4° openbare diensten voor Beroepsopleiding.

De federale Minister van Tewerkstelling en Arbeid en de RVA worden verzocht hun waarnemers aan te duiden.

§ 3. De cel wordt bijeengeroepen en voorgezeten door de Gewestminister van Werk waar de activiteitenzetel van de onderneming die het meest in getroffen door de ontslagen, zich bevindt. Wanneer verschillende zetels op gelijkwaardige wijze zijn getroffen, overleggen de betrokken Ministers nog voor de cel bijeengeroepen wordt.

De contacten met de directie van de onderneming of met de curator gebeuren in overleg onder leiding van de openbare dienst voor Arbeidsbemiddeling van het gewest of van de Duitstalige Gemeenschap waar de onderneming haar hoofdkantoor heeft of haar zetel die het zwaarst getroffen is door de ontslagen.

De openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling worden verzocht aan de crisiscel de te treffen concrete maatregelen voor te stellen en om de goede uitvoering ervan te waarborgen, met inachtneming van de resultaten van het sociale overleg.

§ 4. De sociale gesprekspartners worden bij de werkzaamheden van de crisiscel betrokken en ook bij de implementatie van de getroffen maatregelen ter uitvoering van het noodplan, overeenkomstig de modaliteiten of de wettelijke bepalingen eigen aan elk gewest en aan de Duitstalige Gemeenschap.

§ 5. Een comité dat instaat voor de opvolging van het sociale noodplan, komt minstens eenmaal per jaar bijeen. Het comité bestaat uit vertegenwoordigers van de:

1° Ministers van Werkgelegenheid van de gewesten en de Duitstalige Gemeenschap, die, om de beurt, het voorzitterschap ervan op zich nemen;

2° Ministers van Beroepsopleiding;

3° openbare diensten voor Beroepsopleiding.

Dit comité wordt ermee belast de toepassing van het plan op te volgen en de wettelijke maatregelen en de operationele instrumenten te inventariseren waarover elke ondertekenende partij beschikt om de wederinschakeling van ontslagen werknemers te bewerkstelligen.

Artikel 7

Het gecoördineerde actieplan “Brussel-Rand”

§ 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Waals Gewest en het Vlaams Gewest verbinden zich ertoe om de wisselwerkingen tussen de arbeidsmarkten van de drie gewesten te onderzoeken om een betere behandeling van werkaanbiedingen en sollicitaties tussen Brussel en haar rand te waarborgen.

§ 2. Een strategische cel legt aan de Ministers van Werkgelegenheid een gecoördineerd actieplan voor en ziet toe op de uitvoering ervan. Deze strategische cel bestaat uit vertegenwoordigers van:

1° de betrokken Ministers van Werkgelegenheid die om beurt het voorzitterschap op zich nemen;

2° de Ministers van Beroepsvorming;

3° de territoiraal bevoegde openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling;

4° de territoriaal bevoegde openbare diensten voor Beroepsopleiding;

5° en van de sociale gesprekspartners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Vlaams-Brabant en Waals-Brabant.

§ 3. De strategische cel legt zijn huishoudelijk reglement ter gezamenlijke goedkeuring voor aan de Ministers van Werkgelegenheid van de drie betrokken gewesten.

Artikel 8

Slotbepalingen

De openbare diensten voor Arbeidsbemiddeling en de openbare diensten voor Beroepsopleiding, verenigd in het College van leidende ambtenaren, worden verzocht in onderlinge overeenstemming de praktische uitvoeringsmodaliteiten van dit akkoord uit te werken en jaarlijks verslag uit te brengen over de uitvoering ervan aan hun respectieve voogdijministers, meer bepaald met het oog op de integratie ervan in het nationaal actieplan voor de werkgelegenheid en de actieplannen voor de werkgelegenheid van de gewesten en gemeenschappen.

Buiten dit samenwerkingsakkoord mogen de gewesten en gemeenschappen bilaterale samenwerkingsakkoorden afsluiten.

De ondertekenende Ministers zullen om de twee jaar samenwerken om de resultaten van de samenwerking in het kader van dit akkoord te evalueren.


Vlaamse Codex, officiële website van de Vlaamse Overheid - https://codex.vlaanderen.be
Geconsolideerde versie die geldt op 03/05/2024