vroeger

Wooncoöperaties in België

In België kregen de wooncoöperaties voet aan de grond na de Eerste Wereldoorlog. Grote delen van het land waren verwoest. Er was een groot tekort aan woningen voor de terugkerende en groeiende populatie. Onder impuls van de socialistische minister van arbeid Joseph Wauters werd in 1919 de Nationale Maatschappij voor Goedkope Woningen en Woonvertrekken (NMGWW) opgericht. De Maatschappij had tot doel om goedkope huurwoningen voor gezinnen met lage inkomens te laten bouwen. Zowel regionale en lokale bouwmaatschappijen als wooncoöperaties werden ondersteund met technische knowhow en goedkope leningen (aan 2,75% op 66 jaar).

In de jaren twintig van vorige eeuw werden verschillende wooncoöperaties opgericht, vooral in en rond Brussel, waar de bewoners mee beslisten over de bouw van hun woonwijk. Tevens werd gepleit voor de aanstelling van gekwalificeerde architecten en stedenbouwkundigen door middel van wedstrijden. Samen werkten zij aan innovatieve woonwijken die geïnspireerd waren op de Engelse tuinwijkgedachte. Ze bouwden tuinwijken op goedkope gronden buiten de stad. In die wijken werden vaak ook collectieve voorzieningen gebouwd, zoals scholen, gezondheidscentra en coöperatieve winkels, maar ook sportcentra, conferentiezalen of bibliotheken. Voorbeelden van zulke tuinwijken zijn Le Logis-Floréal (door architecten Jean-Jules Eggericx en Louis Van der Swaelmen) en La Cité Moderne (architect Victor Bourgeois) in Brussel. Lees meer


Le Logis-Floréal

De wooncoöperaties ‘Le Logis’ en ‘Floréal’ werden respectievelijk in 1921 en 1922 opgericht door de bedienden van de Spaar- en Lijfrentekas en arbeiders van de krant Le Peuple. In het glooiende landschap van Watermaal-Bosvoorde bouwden beide coöperaties een organische en schilderachtige woonwijk die in verschillende fasen tot stand kwam. Le Fer à Cheval, de eerste woontoren van Brussel, vormt de scheiding tussen de twee coöperatieve tuinwijken. De architect van beide wijken kiest voor klassieke eengezinswoningen met hellende daken en gele of groene ramen. De huizen zijn eenvoudig maar verzorgd. Sommige hadden zelfs een badkamer, een ongekende luxe in die tijd.

Naast hun aandacht voor kwaliteit en architectuur trachtten de coöperaties ook de bouwkosten te beperken. Ze streefden naar zoveel mogelijk standaardisatie, rationele grondplannen en technische vernieuwing. Op de site richtten ze een eigen steenfabriek op. De grond ter plaatse was immers geschikt om bakstenen van te maken. Helaas bleek die niet van voldoende kwaliteit om ook als gevelsteen te kunnen dienen, vandaar dat de huizen afgewerkt zijn met ruwe, grijze pleister. Lees meer


Kapelleveld

La Cité-Jardin du Kapelleveld werd in 1922 opgericht als coöperatieve huurdersvereniging op een relatief goedkoop terrein in Sint-Lambrechts-Woluwe.De coöperatie is mede opgericht door de heren Vinck en Vleghe, respectievelijk voorzitter en ondervoorzitter van de NMGWW en dhr. Van Billoen, directeur en medeoprichter van wooncoöperatie Le Logis. De coöperanten waren vaak bedienden, gepensioneerden of arbeiders die werkten op de ministeries. 

De tuinwijk is georganiseerd langs drie grote lanen en toont respect voor de hoogteverschillen op het terrein. Vier vooruitstrevende architecten zorgden voor variatie binnen het grotere geheel. Zo zijn er uitgesproken kubistische en witgepleisterde woningen met platte daken, maar ook woningen met hellende daken en metselwerk in baksteen. De lage woningdichtheid van twaalf woningen per hectare en de grotere percelen zorgden voor een contrast met andere tuinwijken (meestal 30 w/ha). Dat was enerzijds te wijten aan het beleid van de gemeente, maar ook een bewuste keuze van de coöperatie zelf. Lees meer


La Cité Moderne

Door haar modernistische vormgeving en avant-garde uitstraling is de Cité Moderne in Sint-Agatha-Berchem wellicht een van de bekendste tuinwijken van Brussel. Architect Victor Bourgeois wilde zijn vooruitstrevende ideeën omzetten in de praktijk, maar hiervoor had hij ook een vooruitstrevende opdrachtgever nodig. Samen met zijn broer Pierre en vriend George Rens richtte Bourgeois een wooncoöperatie op. Victor Bourgeois was niet alleen de oprichter, bedenker en architect van de coöperatie, maar ook lid van de raad van bestuur. Broer Pierre volgde de werf op. Via de Volksuniversiteit L’Essor Intellectuel, waarvan Victor en Pierre lid waren, vonden ze hun geïnteresseerde coöperanten-bewoners.

De gezinssamenstelling van de coöperanten was zeer divers: van alleenstaanden, gepensioneerden tot gezinnen met meer dan vier kinderen. Voor hen ontwierp Victor Bourgeois 22 verschillende woningtypes, waarvan er vijftien effectief gebouwd zijn. In totaal waren er vijfhonderd woningen en diverse publieke voorzieningen gepland, waaronder collectieve centrale verwarming en een badhuis, maar helaas werden die niet volledig gerealiseerd. Lees meer