'Karel, luister naar je moeder. Je gaat niet en daarmee afgelopen!!' zegt vader woedend. 'Maar het avontuur wacht vader, ik ben nu volwassen genoeg!' zegt ik nors terug en ik storm naar mijn slaapkamer die ik deel met mijn jongere broer, Jacob. Ik ben nu 15 jaar en oud genoeg om zelf te bepalen wat ik doe.
Gisteren liep ik in het centrum van Middelburg. Wat hou ik van deze stad. Het bruist, het leeft dag en nacht en er is altijd iets te beleven. Vaak ga ik naar de haven om de schepen te bekijken. Klaas, de eigenaar van de grootste viskraam kent me inmiddels en vraagt me vaak om even te helpen. In ruil daarvoor krijg ik vaak een vis mee naar huis aan het eind van de dag. Daar maak ik moeder weer blij mee. Maar gisteren vroeg Klaas iets anders aan me. Hij vroeg me niet om te helpen, maar hij vertelde dat er net weer een schip uit Indonesië was teruggekeerd vol met exotische vruchten, specerijen en kruiden. Hij had gehoord dat ze over één week weer vertrekken naar 'de Nieuwe Wereld' en dat ze nog bemanningsleden zochten. Hij had contacten met de kapitein en kon een goed woordje voor me doen. Ik was meteen enthousiast! Ik sprong van mijn kruk en zei volmondig ja. Maar toen ik naar huis rende bedacht ik me dat vader en moeder dit waarschijnlijk niet goed zouden keuren en al snel stopte ik met rennen. Hoe ga ik ze dit uitleggen? Ik werd zenuwachtig en toen ik eenmaal thuis was aangekomen besloot ik nog even niks te zeggen.
De volgende ochtend stond ik vroeg op. Ik wilde op tijd naar Klaas toe. Als ik hem vandaag goed help zal hij vast zijn best doen voor mij. 'Wat ben jij vroeg op!' zegt moeder als ik de trap af loop. 'Ja ik ga Klaas vandaag helpen. Hij zei dat het een drukke dag zou worden en vroeg me om te helpen.' zeg ik terwijl ik zo onschuldig mogelijk probeer te kijken. Vader en moeder weten nog niet wat ik van plan ben. Ik vertel het ze vanavond wel. Vlug eet ik mijn pap op, bind mijn riem om en trek mijn laarzen aan. 'Tot vanavond!' roep ik nog snel voordat ik de deur dicht doe.
Ik ren naar de haven. In de verte zie ik Klaas al achter zijn kraam staan. Hij is druk bezig met het verkopen van zijn vis. Als ik aankom begin in meteen met het uitladen van de kisten vis van de wagen naar de kraam. 'Hemel, Karel, ik had jou zo vroeg nog niet verwacht.' zegt Klaas verbaast als hij achterom kijkt. 'Fijn dat je komt helpen, jongen.' Hij lacht en geeft me een knipoog. Ik werk de hele ochtend ijverig door en als de klok twaalf uur slaat, vraagt Klaas of ik kom eten. Achter de kraam is een ruimte waar zijn vrouw en zoon al aan tafel zitten. Voordat ik erbij wil gaan zitten, neemt Klaas me even apart. 'Karel, ik heb gisteren een goed woordje voor je gedaan bij de kapitein. Als je nog steeds wil kan je volgende week mee. Maar je moet wel eerst je gezicht laten zien. Ze willen weten wat voor mannen ze meenemen op het schip. Aan slappelingen hebben ze niks, begrijp je.' Ik voel een golf van blijdschap in me omhoog komen. 'Natuurlijk wil ik nog mee! Wanneer kan ik de kapitein ontmoeten?' vraag ik enthousiast. 'Ga na de lunch maar even langs 'Café De Stee' in de kamers achter het café zit de kapitein en zijn bemanning. Je zult ze vast bevallen.' antwoord Klaas. Ik knik en loop naar de tafel voor het middagmaal. Ik hoor niet wat er allemaal gezegd wordt aan tafel, ik kan alleen maar denken aan het avontuur dat ik ga beleven. En mijn vader en moeder? Daar denk ik maar even niet aan.
Na het middagmaal vertrek ik gelijk naar het café. Het is er druk. Overal dronken mannen met vrouwen. Met moeite loop ik tussen de zatlappen door. De vrouwen maken opmerkingen naar me 'Oeee jongen, kom toch bij me zitten!' en beginnen hard te lachen. Ik negeer de opmerkingen en loop naar de deur helemaal achter in het café. Er zit een man naast de deur. Als ik de deur open wil duwen, houdt hij me tegen. 'Wat kom je doen?' vraagt hij met een zware stem. 'Ik kom voor de kapitein.' antwoord ik zo rustig mogelijk, maar mijn stem trilt een beetje en ik merk dat ik begin te zweten. Ik vind het ontzettend spannend en ben zenuwachtig. De man knikt en ik open de deur. Als ik verder loop zie ik mannen over een tafel gebogen staan. Ik zie dat er een grote kaart op tafel ligt. Verbaast kijken de mannen op. 'En wie bij jij?' vraagt een man met een grote grijze snor en een hoed op. 'Ik ben Karel Baeck' antwoord ik en ik loop langzaam naar de tafel. 'Aha ik heb over jou gehoord van Klaas. Laat eens zien...' Hij bekijkt me van top tot teen. 'En jij wil volgende week mee?' zegt hij spottend. 'Ja zeker, ik..' Ik kan mijn zin niet afmaken want de kapitein praat door me heen. 'Je bent wel heel jong om mee te gaan. Hoe oud ben je?' vraagt hij. '15 jaar' antwoord ik 'Maar ik word over twee maanden 16' Hij begint hard te lachen. 'Nou, pas maar op, straks wordt je nog te oud! Dan stopt hij plots met lachen en zegt serieus: 'Kom volgende week om 5 uur 's nachts naar de haven. Dan vertrekken we.' Hij kijkt me doordringend aan. 'Ik zal er zijn!' zeg ik. Dan draait hij zich om en de mannen gaan verder met het bestuderen van de kaart op tafel.
Gisteren liep ik in het centrum van Middelburg. Wat hou ik van deze stad. Het bruist, het leeft dag en nacht en er is altijd iets te beleven. Vaak ga ik naar de haven om de schepen te bekijken. Klaas, de eigenaar van de grootste viskraam kent me inmiddels en vraagt me vaak om even te helpen. In ruil daarvoor krijg ik vaak een vis mee naar huis aan het eind van de dag. Daar maak ik moeder weer blij mee. Maar gisteren vroeg Klaas iets anders aan me. Hij vroeg me niet om te helpen, maar hij vertelde dat er net weer een schip uit Indonesië was teruggekeerd vol met exotische vruchten, specerijen en kruiden. Hij had gehoord dat ze over één week weer vertrekken naar 'de Nieuwe Wereld' en dat ze nog bemanningsleden zochten. Hij had contacten met de kapitein en kon een goed woordje voor me doen. Ik was meteen enthousiast! Ik sprong van mijn kruk en zei volmondig ja. Maar toen ik naar huis rende bedacht ik me dat vader en moeder dit waarschijnlijk niet goed zouden keuren en al snel stopte ik met rennen. Hoe ga ik ze dit uitleggen? Ik werd zenuwachtig en toen ik eenmaal thuis was aangekomen besloot ik nog even niks te zeggen.
De volgende ochtend stond ik vroeg op. Ik wilde op tijd naar Klaas toe. Als ik hem vandaag goed help zal hij vast zijn best doen voor mij. 'Wat ben jij vroeg op!' zegt moeder als ik de trap af loop. 'Ja ik ga Klaas vandaag helpen. Hij zei dat het een drukke dag zou worden en vroeg me om te helpen.' zeg ik terwijl ik zo onschuldig mogelijk probeer te kijken. Vader en moeder weten nog niet wat ik van plan ben. Ik vertel het ze vanavond wel. Vlug eet ik mijn pap op, bind mijn riem om en trek mijn laarzen aan. 'Tot vanavond!' roep ik nog snel voordat ik de deur dicht doe.
Ik ren naar de haven. In de verte zie ik Klaas al achter zijn kraam staan. Hij is druk bezig met het verkopen van zijn vis. Als ik aankom begin in meteen met het uitladen van de kisten vis van de wagen naar de kraam. 'Hemel, Karel, ik had jou zo vroeg nog niet verwacht.' zegt Klaas verbaast als hij achterom kijkt. 'Fijn dat je komt helpen, jongen.' Hij lacht en geeft me een knipoog. Ik werk de hele ochtend ijverig door en als de klok twaalf uur slaat, vraagt Klaas of ik kom eten. Achter de kraam is een ruimte waar zijn vrouw en zoon al aan tafel zitten. Voordat ik erbij wil gaan zitten, neemt Klaas me even apart. 'Karel, ik heb gisteren een goed woordje voor je gedaan bij de kapitein. Als je nog steeds wil kan je volgende week mee. Maar je moet wel eerst je gezicht laten zien. Ze willen weten wat voor mannen ze meenemen op het schip. Aan slappelingen hebben ze niks, begrijp je.' Ik voel een golf van blijdschap in me omhoog komen. 'Natuurlijk wil ik nog mee! Wanneer kan ik de kapitein ontmoeten?' vraag ik enthousiast. 'Ga na de lunch maar even langs 'Café De Stee' in de kamers achter het café zit de kapitein en zijn bemanning. Je zult ze vast bevallen.' antwoord Klaas. Ik knik en loop naar de tafel voor het middagmaal. Ik hoor niet wat er allemaal gezegd wordt aan tafel, ik kan alleen maar denken aan het avontuur dat ik ga beleven. En mijn vader en moeder? Daar denk ik maar even niet aan.
Na het middagmaal vertrek ik gelijk naar het café. Het is er druk. Overal dronken mannen met vrouwen. Met moeite loop ik tussen de zatlappen door. De vrouwen maken opmerkingen naar me 'Oeee jongen, kom toch bij me zitten!' en beginnen hard te lachen. Ik negeer de opmerkingen en loop naar de deur helemaal achter in het café. Er zit een man naast de deur. Als ik de deur open wil duwen, houdt hij me tegen. 'Wat kom je doen?' vraagt hij met een zware stem. 'Ik kom voor de kapitein.' antwoord ik zo rustig mogelijk, maar mijn stem trilt een beetje en ik merk dat ik begin te zweten. Ik vind het ontzettend spannend en ben zenuwachtig. De man knikt en ik open de deur. Als ik verder loop zie ik mannen over een tafel gebogen staan. Ik zie dat er een grote kaart op tafel ligt. Verbaast kijken de mannen op. 'En wie bij jij?' vraagt een man met een grote grijze snor en een hoed op. 'Ik ben Karel Baeck' antwoord ik en ik loop langzaam naar de tafel. 'Aha ik heb over jou gehoord van Klaas. Laat eens zien...' Hij bekijkt me van top tot teen. 'En jij wil volgende week mee?' zegt hij spottend. 'Ja zeker, ik..' Ik kan mijn zin niet afmaken want de kapitein praat door me heen. 'Je bent wel heel jong om mee te gaan. Hoe oud ben je?' vraagt hij. '15 jaar' antwoord ik 'Maar ik word over twee maanden 16' Hij begint hard te lachen. 'Nou, pas maar op, straks wordt je nog te oud! Dan stopt hij plots met lachen en zegt serieus: 'Kom volgende week om 5 uur 's nachts naar de haven. Dan vertrekken we.' Hij kijkt me doordringend aan. 'Ik zal er zijn!' zeg ik. Dan draait hij zich om en de mannen gaan verder met het bestuderen van de kaart op tafel.