#175
15.03.2024
—
31.05.2024
Cultuurminister Sven Gatz lanceert een ‘burgerkabinet’, waarin een panel van 150 burgers actief betrokken wordt bij het cultuurbeleid. Paul Corthouts van oKo (overleg kunstenorganisaties) reageert scherp.
Sinds enige tijd doet de overheid verhoogde inspanningen om de werkgelegenheid aan te zwengelen. De basisidee van dit beleidsstandpunt is dat het inkomen uit arbeid in eerste instantie wordt gebruikt om te consumeren. Een verhoging van de gemiddelde koopkracht is bijgevolg een indirecte investering in het economische circuit. En dat blijkt nodig in tijden van recessie. Vandaar dat de bewindslieden niet aarzelen om een deel van het gemeenschapsgeld – lees belastinggeld – aan te wenden om werkgevers ertoe aan te zetten meer arbeidskrachten aan te werven.
Het decreet voor de podiumkunsten is na veel heen en weer gereis tussen de bevoegde instanties nu toch in de laatste fase geraakt in de Vlaamse Executieve werd een akkoord bereikt over de nieuwe tekst. Verder bouwend op het artikel van Paul Corthouts in Etcetera 33 gaan Cecilia De Moor en Paul Corthouts dieper in op de verbeteringen en veranderingen die de tekst ondergaan heeft ten opzichte van de tekst die in januari van dit jaar door de Gemeenschapsminister van Cultuur aan de Vlaamse Executieve werd voorgelegd.
Etcetera volgde de voorbije jaargang de ontwikkeling van het nieuwe theaterdecreet op de voet. Dat decreet is al een paar maal heen en weer gereisd tussen het kabinet van Gemeenschapsminister Dewael, de Vlaamse Executieve en de Raad van State, telkens voorzien van opmerkingen en wijzigingen. Paul Corthouts, studie- en adviesdienst van het Vlaams Theater Instituut, legt uit waarom dat reizen nodig is en welke onnauwkeurigheden in de nieuwe, gecorrigeerde tekst dat reizen nog kunnen verlengen.
Onlangs gaf de Raad van State zijn mening te kennen over het ‘ontwerp van decreet houdende regeling van de subsidiëring voor de werking en de infrastructuur van organisaties voor podiumkunsten’. In zijn advies, dat dateert van 22 oktober jl., stelt de Raad dat één en andere bepaling van de ministeriële tekst niet strookt met de artikelen 10 en 11 van de wet van 16 juli 1973 waarbij de bescherming van de ideologische en filosofische strekkingen gewaarborgd wordt, kortweg het cultuurpact (1). De aangehaalde artikelen zien er als volgt uit: