Nieuw-Vlaamse Alliantie

Organisatie

De N-VA is op electoraal vlak de meest succesvolle Vlaams-nationalistische partij ooit en slaagde er ook in om de grootste Belgische partij te worden. Ze zit bijna 20 jaar in de Vlaamse Regering en maakte ook vier jaar deel uit van de federale regering.

Afkorting
N-VA
Alternatieve naam
N–VA
NVA
Nieuw Vlaamse Alliantie
Oprichting
2001
Leestijd: 42 minuten

De ontstaansperiode: op zoek naar vorm en inhoud

De Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) werd op 13 oktober 2001 boven de doopvont gehouden. De partij was de juridische opvolger van de Volksunie Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in België, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
(VU). Een maand eerder, op 15 september, werd op de laatste VU-partijraad immers bekendgemaakt dat de groep ‘Vlaams-Nationaal’ rond voormalig VU-voorzitter Geert Bourgeois Bourgeois, Geert
Geert Bourgeois (1951) is een Vlaams-nationalistisch politicus voor de N-VA. Hij was van 2014 tot 2019 minister-president van Vlaanderen. Lees meer
de ledenbevraging over de toekomst van de partij had gewonnen. Dat betekende dat de groep de partij mocht voortzetten en de infrastructuur en het patrimonium ervan erfde. Met 47,18% haalde Bourgeois echter niet de absolute meerderheid die hij nodig had om ook de naam en het logo van de VU te behouden. Initieel koos de partij voor de naam ‘De Nieuwe Volksunie’, maar na protest van het verliezende kamp werd dat De Nieuwe Partij* (waarbij * stond voor: ‘die de partij waarvan de naam niet meer mag worden vernoemd, voortzet’). Op 13 oktober werd de nieuwe naam voorgesteld: Nieuw-Vlaamse Alliantie, overigens aanvankelijk afgekort als ‘NVA’, zonder streepje.

Ook op andere vlakken kan de N-VA beschouwd worden als de opvolger van de VU: de leden, de militanten, de partijkaders en de ideologie werden gedeeltelijk overgenomen. Zo trok de N-VA vooral VU-leden aan die communautair radicaler waren, een negatievere houding hadden tegenover migratie en conservatiever waren op ethisch vlak. Bovendien beschouwde de top zich als de rechtmatige erfgenaam van een partij waarvan de nationalistische beginselen verwaarloosd waren onder de leiding van Bert Anciaux Anciaux, Bert
Bert Anciaux (1959) is advocaat en doctor in de Pedagogie. Hij stapte al vroeg in de politiek. Voor de Volksunie was hij zes jaar voorzitter en twee jaar voor VU&ID. Hij was schepen i... Lees meer
. Bourgeois verklaarde dat de N-VA koos ‘voor de eenentwintigste eeuwse invulling van het humanitair Vlaams-nationalisme van de VU-stichter Frans van der Elst Van der Elst, Frans
Frans van der Elst (1920-1997) was repressieadvocaat, medestichter van de Volksunie en voor die partij twintig jaar voorzitter (1955-1975) en bijna dertig jaar parlementslid (1958-1985).... Lees meer
’ en noemde de N-VA ook ‘de enige opvolger van de eertijds consequente en vernieuwende VU’. Toch kwamen in de communautaire standpunten wel verschillen tot uiting. In het manifest met 21 beginselen, dat samen met de nieuwe partijnaam werd voorgesteld, koos de N-VA – in tegenstelling tot de VU – resoluut voor een onafhankelijke Vlaamse staat, waarmee ze de tweede Vlaamse partij werd met een separatistisch programma, na het Vlaams Blok (VB) Vlaams Belang
Vlaams Belang is een radicaal-rechtse Vlaams-nationalistische partij, die in 1978 ontstond onder de naam ‘Vlaams Blok’, als verkiezingskartel van de Vlaamse Volkspartij en de Vlaams Natio... Lees meer
. Met het VB wilde de N-VA naar eigen zeggen geenszins samenwerken, maar tegelijk nam de partij wel afstand van het principe van het cordon sanitaire, dat de VU wel steeds onderschreven had. Initieel zette de N-VA ook de pacifistische traditie van de VU verder.

Het manifest vormde de opstap naar het eerste ledencongres van de partij, begin mei 2002. Het congres werd voorgezeten door Bart de Wever De Wever, Bart
Bart de Wever (1970) is een Vlaams-nationalistisch politicus. Hij is sinds 2004 voorzitter van de N-VA, die onder zijn voorzitterschap de grootste partij van België werd. Sinds 2013 is hi... Lees meer
, die de voorbereidende teksten had geschreven. De partij bevestigde de keuze voor een onafhankelijke Vlaamse republiek, waarvan Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
deel zou uitmaken, en die tot stand moest komen via een scheidingsverdrag met schuldverdeling. In de verantwoording daarvoor was al de verschuiving zichtbaar naar een focus op democratie en goed bestuur, die De Wever later zou voortzetten. Op het congres werd Geert Bourgeois als enige kandidaat tot voorzitter verkozen met 95,74% van de stemmen. De partij telde intussen bijna 10.000 leden.

De eerste verkiezingen: N-VA nauwelijks erin

De federale verkiezingen van 2003 waren een eerste en meteen ook een vitale test voor de N-VA. De campagne draaide vooral rond Geert Bourgeois. Hoewel hij nooit de top 10 van de populairste politici haalde, was Bourgeois niettemin wel het bekendste kopstuk van de partij. Van Bourgeois’ wat kleurloze imago probeerde de partij een sterkte te maken door zich te positioneren als een degelijk, inhoudelijk alternatief voor het frivole paars-groen, de federale coalitie van socialisten, liberalen en groenen. ‘Meer inhoud en minder verpakking,’ stond al te lezen in de beginselverklaring van de N-VA, waarin de media werden gevraagd om over politici te berichten ‘in het kader van hun politieke werkzaamheden en louter in de daartoe geëigende, bij voorkeur laagdrempelige programma’s’. Verder wilde de partij in het Vlaams Parlement Vlaams Parlement
Het Vlaams Parlement is de parlementaire vergadering van de Vlaamse deelstaat in het federale België. Zijn geschiedenis kent drie grote fasen: de periode van de Cultuurraad voor de Neder... Lees meer
een deontologische code invoeren waarin politici zich zouden verbinden om niet meer op te treden in amusementsprogramma’s en spelletjes op televisie. Ook het boek De puinhoop van paars-groen dat Bourgeois publiceerde, paste in dat plaatje.

Ondanks de inspanningen werd de eerste afspraak met de kiezer geen succes. Het feit dat Spirit, dat eveneens uit de VU voortkwam, wel zegevierde als onderdeel van het winnende kartel met de sp.a Vooruit
Lees meer
, en dat ook het Vlaams Blok Vlaams Belang
Vlaams Belang is een radicaal-rechtse Vlaams-nationalistische partij, die in 1978 ontstond onder de naam ‘Vlaams Blok’, als verkiezingskartel van de Vlaamse Volkspartij en de Vlaams Natio... Lees meer
opnieuw vooruitgang boekte, maakte het voor de N-VA des te pijnlijker. Enkel in de kieskring West-Vlaanderen haalde de partij de kiesdrempel met 6,97%. Geert Bourgeois vormde bijgevolg een eenmansfractie in de Kamer. In alle andere kieskringen – behalve Brussel-Halle-Vilvoorde (BHV) – schommelde de N-VA tussen de 4 en 5%. Voor een plek in de Senaat ontbraken maar enkele honderden stemmen, wat verstrekkende gevolgen had, want om federale partijfinanciering te ontvangen moest een partij in zowel de Kamer als de Senaat minstens één verkozene hebben. De N-VA verloor dus haar dotatie. 

Tijdens de zomer waren de paarse meerderheidspartijen echter bereid om de wet op de partijfinanciering aan te passen zodat een verkozene in een van de twee assemblees voldoende zou zijn om aanspraak te maken op een dotatie. Deze opmerkelijke actie om financiële steun aan een andere partij mogelijk te maken, kwam er op initiatief van de Vlaamse Liberalen en Democraten (VLD) Vlaamse Liberalen en Democraten
Lees meer
. Met de aanpassing van de wet wilden ze de N-VA weghouden van een kartel met Christen-Democratisch en Vlaams (CD&V) Christen Democratisch & Vlaams
Lees meer
. De gesprekken over een dergelijke samenwerking waren immers al opgestart. Reeds voor de verkiezingen had CD&V aangedrongen op een samenwerking. Bourgeois hield de boot toen echter af, omdat hij van mening was dat het confederalisme van CD&V iets anders inhield dan het onafhankelijke Vlaanderen dat de N-VA nastreefde. Uit noodzaak ging Bourgeois in de zomermaanden samen met Bart de Wever De Wever, Bart
Bart de Wever (1970) is een Vlaams-nationalistisch politicus. Hij is sinds 2004 voorzitter van de N-VA, die onder zijn voorzitterschap de grootste partij van België werd. Sinds 2013 is hi... Lees meer
, Frieda Brepoels Brepoels, Frieda
Frieda Brepoels (1955) is een Limburgs politicus voor de Volksunie (VU) en later de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA). Ze was burgemeester van Bilzen, gedeputeerde, federaal volksvertegenwoo... Lees meer
en Kris van Dijck Van Dijck, Kris
Kris van Dijck (1963) is afkomstig uit een Vlaams-nationalistische familie. Hij was politiek actief in de Volksunie (VU) en daarna in de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA). Momenteel is hij ... Lees meer
toch over tot onderhandelingen met een delegatie onder leiding van de nieuwe christendemocratische voorzitter Yves Leterme Leterme, Yves
Yves Leterme (1960) was christendemocratisch minister-president (2004-2007) van de Vlaamse Regering en eerste minister (2008-2011) van de federale regering. Hij ijverde voor confederalism... Lees meer
, maar die mislukten. Volgens de N-VA ging het om een keuze voor de overtuiging in plaats van de macht. CD&V stelde dan weer dat samenwerken met de N-VA onmogelijk was omwille van de radicale communautaire eisen van de partij en de gedetailleerde en symboolgevoelige manier waarop ze daarover onderhandelde.

Een half jaar later, op Valentijnsdag 2004, bereikten de partijen dan toch een akkoord. Onder meer de slechte peilingen voor de N-VA en het verlangen bij CD&V om terug de grootste formatie te worden, gaven de doorslag. Intussen was het dossier BHV steeds meer op de voorgrond gekomen en werd de splitsing van de kieskring een van de belangrijkste eisen van het nieuwe kartel. Kort voor de Vlaamse parlementsverkiezingen verklaarde Leterme dat deze splitsing niet meer dan ‘vijf minuten politieke moed’ zou kosten, aangezien ze met een gewone Vlaamse meerderheid in de Kamer mogelijk was en er in zijn ogen dus niet over onderhandeld moest worden met de Franstalige partijen.

De triomftocht van het kartel

CD&V-N-VA werd bij de verkiezingen veruit de grootste formatie. Behalve aan het verlies van VLD-Vivant en sp.a-Spirit, was dit vooral te danken aan de kartelformule, want de 26,09% van het kartel kwam neer op de optelsom van de (lage) score van beide partijen voor de federale verkiezingen van een jaar eerder. Een van de kartelafspraken was dat de N-VA een aparte fractie mocht vormen. Met Geert Bourgeois, Bart de Wever, Kris van Dijck, Mark Demesmaeker, Jan Peumans Peumans, Jan
Jan Peumans (1951) is een Limburgse Vlaams-nationalistische politicus, die Limburgs provincieraadslid was en Vlaams parlementslid en van 2009 tot 2019 voorziter van het Vlaams parlement.... Lees meer
en Helga Stevens was elke provincie vertegenwoordigd.

Yves Leterme vormde een Vlaamse Regering met socialisten en liberalen, waarin Geert Bourgeois aantrad als minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme. Hij omringde zich met kabinetsmedewerkers als Ben Weyts Weyts, Ben
Ben Weyts (1970) is politicus en voormalig Kamerlid voor de N-VA. Sinds 2014 is hij minister in de Vlaamse regering. In 2019 werd hij viceminister-president. Lees meer
, Theo Francken Francken, Theo
Lees meer
, Bert Wollants, Andries Gryffroy, Bert Maertens en Karl Vanlouwe. In de regering werd Bourgeois “herenigd” met zijn rivaal binnen de VU, Bert Anciaux, die minister werd voor sp.a-Spirit.

Tijdens de regeringsonderhandelingen had vooral de kwestie BHV voor spanningen gezorgd tussen de kartelpartners onderling en met de andere partijen. De N-VA wilde garanties, terwijl de Vlaamse Regering niet eens bevoegd was. Om de N-VA tegemoet te komen, werd in het regeerakkoord geschreven dat de regeringspartijen aan hun federale fracties zouden vragen om wetsvoorstellen in te dienen tot splitsing van BHV en die ‘onverwijld goed te keuren’. Het woord ‘onverwijld’, waar lang over werd gediscussieerd, zou gaandeweg een rekbare betekenis krijgen.

Initieel was het kartel CD&V-N-VA erin geslaagd om via het Vlaamse regeerakkoord de federale regering van Guy Verhofstadt Verhofstadt, Guy
Guy Verhofstadt (1953) is een liberaal politicus die actief was en is op het nationale en internationale niveau. Onder zijn voorzitterschap vond er een verruiming plaats van de liberale p... Lees meer
onder druk te zetten om een akkoord te vinden over BHV, wat voor zware spanningen zorgde. Toen Verhofstadt II in 2005 echter tot de conclusie kwam dat het dossier bij gebrek aan compromis best terzijde werd gelegd, hield dit de facto een schending in van het Vlaams regeerakkoord. De crisis verhuisde naar de regering-Leterme. Bij de N-VA was het vertrouwen in haar coalitiepartners weg, wat haar deelname aan de Vlaamse Regering hypothekeerde. Uiteindelijk kwam er een compromis uit de bus, waarbij de niet-splitsing van BHV gecompenseerd werd met de belofte van een verscherpt taalbeleid in de Vlaamse Rand Vlaamse Rand
De Vlaamse Rand omvat de negentien gemeenten grenzend aan Brussel of aan een faciliteitengemeente. De relatie tot Brussel leidt er tot specifieke uitdagingen. Lees meer
. De N-VA bleef in de Vlaamse Regering.

Intussen was Bart de Wever in oktober 2004 officieel partijvoorzitter geworden. Voordien was hij tijdelijk covoorzitter geweest met Frieda Brepoels, die de eer nu aan hem liet. De Wever probeerde de N-VA – tegelijk met het regeringswerk en de rol als kartelpartner – ook in de kijker te zetten als een partij met een eigen militante identiteit. Een opgemerkte actie vond plaats in januari 2005, toen de N-VA met twaalf bestelwagens vol nepgeld naar de scheepslift van het Henegouwse Strépy-Thieu trok om de financiële transfers Financiële transfers
Dit lemma brengt het verloop van veertig jaar interregionale transfers in België in kaart, evenals de verklaring, de verantwoording en de effecten ervan. Meer dan een centenkwestie zijn t... Lees meer
van Vlaanderen naar Wallonië aan te klagen. Het veroorzaakte veel verontwaardiging in de Franstalige media en politiek, waar een groeiend gevoel van wantrouwen ontstond tegenover de N-VA.

Nadat het kartel bij de lokale verkiezingen van 2006 opnieuw een verkiezingsoverwinning had geboekt, kwam de onderlinge verhouding eind dat jaar onder zware spanning te staan toen De Wever een nieuw partijlid presenteerde: Jean-Marie Dedecker Dedecker, Jean-Marie
Lees meer
, die uit de VLD was gezet. De Wever had ingeschat dat Dedecker individueel een belangrijke electorale concurrent zou kunnen worden, maar had diens komst niet eerst afgetoetst bij zijn kartelpartner. CD&V bleek bereid om het kartel te beëindigen over Dedecker, die te bot en te rechtsliberaal werd bevonden. De Wever was niet bereid om die prijs te betalen en pleitte op de partijraad voor het behoud van het kartel en dus tegen de komst van Dedecker, die overigens ook binnen de N-VA niet door iedereen goed werd onthaald. Men zou in deze zaak een voorafspiegeling kunnen zien van een verschuiving van de partij naar rechts, die ook te ontwaren was in de precampagne van de N-VA die expliciet de PS en haar voorzitter viseerde: een gevarenbord met een strikje onder de noemer ‘Laat Vlaanderen niet verst(r)ikken’.

Doodstrijd van het kartel

2007 bracht opnieuw een overwinning met zich mee voor het kartel, dat met Leterme als kandidaat-premier naar de federale verkiezingen was getrokken. Zijn populariteit, die zich vertaalde in bijna 800.000 stemmen op de Senaatslijst, had het kartel electoraal mee omhooggestuwd tot 29,6% van de stemmen voor de Kamer. De paarse coalitie, die in 2003 bijna een tweederdemeerderheid had, was gebroken. De daaropvolgende onderhandelingen zouden het startpunt vormen van een lange weg naar het bereiken van een akkoord over de zesde staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die België omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
en een splitsing van BHV. Voor het kartel was een communautair akkoord essentieel om te kunnen toetreden tot een regering, maar dit was incompatibel met de keuze voor een centrumrechtse (‘oranje-blauwe’) coalitie, aangezien die formule niet over een tweederdemeerderheid beschikte. Het bood bovendien de mogelijkheid aan Joëlle Milquet, voorzitter van het Centre démocrate humaniste (cdH, nu Les Engagés), dat helemaal geen centrumrechtse regering wilde, om de Parti Socialiste (PS) terug aan tafel te vragen. Intussen moest er snel een oplossing worden gevonden voor het dossier-BHV, want de Vlaamse partijen hadden zich geëngageerd om de splitsing bij gebrek aan akkoord desnoods eenzijdig te stemmen, wat in november 2007 gebeurde in de bevoegde Kamercommissie.

In die context zat de N-VA initieel niet in de minst comfortabele positie. De partij focuste vooral op haar communautaire eisen en kon voorstellen afwijzen die in haar ogen niet ver genoeg gingen. De N-VA-delegatie floot haar kartelpartner dan ook regelmatig terug met als argument dat ze compromissen binnen de partij niet aanvaard zou krijgen. Hoewel dit geregeld leidde tot irritatie bij CD&V, maakte de onwil van Milquet – die in Vlaanderen de bijnaam ‘Madame Non’ had gekregen – dat de druk nooit enkel op de N-VA kwam te liggen.

Bart de Wever zou later verklaren dat hij toen al vermoedde dat het kartel niet kon overleven, maar toch zou het nog een jaar blijven bestaan. Wanneer in december 2007 een tijdelijke regering-Verhofstadt III werd gevormd, steunde de N-VA die in het parlement, maar met één onthouding van Sarah Smeyers. Het scenario herhaalde zich bij de vertrouwensstemming over Leterme I in maart 2008. De N-VA-steun hing af van het bereiken van een communautair akkoord tegen midden juli, een deadline die niet werd gehaald. De evacuatie van de onderhandelingen naar een dialoog van gemeenschap tot gemeenschap onder leiding van Vlaams minister-president Kris Peeters Peeters, Kris
Kris Peeters (1962) is jurist. Hij is cd&v-politicus en voormalig UNIZO-topman. Peeters werd Vlaams minister in 2004 en was minister-president van 2007 tot 2014. Van 2014 tot 2019 was... Lees meer
kon de N-VA niet overtuigen. Omdat dit de kwestie naar de Vlaamse Regering had geëxporteerd, kwamen ook daar de verhoudingen onder spanning te staan. Uiteindelijk werd de knoop doorgehakt door de CD&V: ondanks de tegenkanting van Leterme werd het kartel de facto opgezegd. De N-VA verliet daarop de Vlaamse Regering. Die kon verder besturen zonder de N-VA, net zoals de federale regering van Leterme, al had ze geen meerderheid meer in de Nederlandse taalgroep van de Kamer.

Nil volentibus arduum

Hoewel het einde van het kartel bij de N-VA grotendeels als een bevrijding had aangevoeld, betekende het wel dat de partij er opnieuw alleen voor stond. De regionale verkiezingen van 2009 lagen in het verschiet en de peilingen waren weinig hoopgevend. De voorzitter was echter een troef voor de partij. De Wever, die zich eerder al ontpopt had tot een sterke debater en een veel gevraagde stem in het publieke en politieke debat, brak nu ook door bij een veel breder publiek, dankzij zijn deelname aan het spelprogramma De slimste mens ter wereld. Bij de Vlaamse verkiezingen van 2009 haalde de N-VA dan ook een verrassende 13,06% van de stemmen. De Wever noemde het ‘de echte geboorte’ van de partij.

Via een alliantie met de sp.a van Caroline Gennez slaagde De Wever erin zijn partij opnieuw in de Vlaamse Regering te loodsen, ten koste van de liberalen. De N-VA bleef zich vooral focussen op Vlaams-nationalistische eisen, vooral als die te verzoenen waren met de wensen van de socialisten, zoals de uitbouw van een aparte Vlaamse kinderbijslag en hospitalisatieverzekering, de oprichting van een Vlaams energiebedrijf en een uitbreiding van de Vlaamse diplomatieke vertegenwoordiging. Dat daartoe de door de vorige regering ingevoerde Vlaamse korting op de personenbelasting moest sneuvelen, was voor de N-VA geen probleem. Opmerkelijk genoeg werd het thema van de staatshervorming niet in de Vlaamse regeringsvorming betrokken. Om dat te verklaren haalde De Wever de zogenaamde Maddens-doctrine aan. De Leuvense politicoloog Bart Maddens Maddens, Bart
Bart Maddens (1963), is hoogleraar politicologie aan de KU Leuven. Naast zijn academisch werk publiceerde hij een aantal boeken en talrijke opiniestukken waarin hij zich uitte als een voo... Lees meer
, die de strategie had uitgewerkt, stelde immers dat de Vlaamse partijen ‘demandeur de rien’ moesten worden en moesten wachten tot de Franstalige partijen uit geldnood zelf om een staatshervorming zouden vragen.

De N-VA had recht op twee ministerposten. Naast de evidente keuze voor Geert Bourgeois, die minister werd voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme, Onroerend Erfgoed en de Vlaamse Rand, verraste De Wever door Philippe Muyters, topman van de Vlaamse werkgeversorganisatie VOKA, aan te trekken voor de bevoegdheden Financiën en Begroting, Werkgelegenheid, Ruimtelijke Ordening en Sport. De Wever zocht immers een rechts-liberaler profiel voor de economische bevoegdheden. Jan Peumans, die ook op een ministerpost had gehoopt, moest zich tevredenstellen met het voorzitterschap van het Vlaams Parlement Vlaams Parlement
Het Vlaams Parlement is de parlementaire vergadering van de Vlaamse deelstaat in het federale België. Zijn geschiedenis kent drie grote fasen: de periode van de Cultuurraad voor de Neder... Lees meer
.

Het was een nieuwe indicatie van de evolutie van de partij naar een rechtser profiel, die zich de volgende jaren in het partijprogramma zou veruitwendigen, zowel op socio-economisch als op socio-cultureel vlak. Deze evolutie zou ook haar discours over de staatshervorming steeds sterker bepalen. De klassieke nationalistische visie, waarin autonomie werd gepresenteerd als een logisch, legitiem en noodzakelijk doel wegens het bestaan van een Vlaamse identiteit en natie, was bij De Wever al langer op de achtergrond verdwenen. Autonomie werd in het N-VA-discours nu een middel om andere politiek-maatschappelijke doelstellingen te bereiken. Steeds duidelijker werd dat doel ingevuld als een rechtser beleid op socio-economisch en migratievlak. Dit programma zou overeenstemmen met de wensen van de Vlamingen, maar zou op federaal niveau onmogelijk te realiseren zijn door de dominantie van de PS. De Franstalige socialisten, en bij uitbreiding ook de Vlaamse, werden in het discours van de N-VA dan ook steeds explicieter voorgesteld als de antipode. Het was een poging om een grote groep Vlamingen – met name teleurgestelde kiezers van CD&V, Open Vld en Vlaams Belang (VB) – te overtuigen met een rechts beleid. Deze strategische evolutie werd ook deels weerspiegeld in het ledenbestand van de N-VA. Zo bleek uit onderzoek dat nieuwe N-VA-leden minder uitgesproken voorstander van Vlaamse autonomie waren en rechtsere overtuigingen hadden op socio-economisch en migratievlak, maar wel ethisch progressiever waren.

Intussen was ook de finaliteit van een staatshervorming in het N-VA-discours geëvolueerd. Hoewel de partij het concept nog niet concreet had uitgewerkt, sprak ze al enkele jaren over ‘confederalisme’ en niet langer over een onafhankelijk Vlaanderen, aangezien daar structureel slechts 10% van de Vlamingen voorstander van is. Confederalisme was dan ook een van de centrale concepten in de verkiezingscampagne voor de vervroegde verkiezingen van juni 2010, die er kwamen nadat Open Vld de stekker uit de regering-Leterme had getrokken omdat het BHV-dossier maar bleef aanslepen. De Wever probeerde het radicale communautaire imago van de N-VA verder te nuanceren door te benadrukken dat zijn partij voorstander was van ‘een evolutie, geen revolutie’. Dat deed hij onder meer op een internationale persconferentie die de N-VA belegd had als reactie op internationale ongerustheid over de sterke score van de N-VA in de peilingen. Ook het verwijt een op zichzelf terugplooiend nationalisme voor te staan probeerde hij te counteren met een pro-Europese houding. Het ‘verdampen’ van België werd voorgesteld als een haast natuurlijk proces dat volgde uit een toenemende regionalisering aan de ene kant en het Europese integratieproces aan de andere.

Na een quasi-presidentiële campagne rond De Wever met de slogan ‘Nu durven veranderen’ haalde de N-VA 27,8% van de Vlaamse stemmen, wat zich vertaalde in 27 Kamerzetels. De Wever haalde als lijsttrekker voor de Senaat 785.766 voorkeurstemmen. De partij was erin geslaagd om een geloofwaardig alternatief te vormen voor zowel CD&V en Open Vld als voor het Vlaams Belang en Lijst Dedecker. De N-VA trok een groot deel van stemmen aan de rechterzijde naar zich toe. Uit kiezersonderzoek bleek dat haar nieuwe kiezers minder nationalistisch en minder liberaal-conservatief waren dan haar trouwe electoraat. In een open vraag noemde meer dan een kwart van de N-VA-kiezers expliciet Bart de Wever als reden om voor de partij te stemmen, ongeveer evenveel verwees naar ‘politieke verandering’ en iets minder dan een kwart naar motieven die te maken hadden met de Vlaamse kwestie. Op de vraag om te kiezen uit een lijst met 15 thema’s, duidde 40% van de N-VA-kiezers staatshervorming aan als een van de drie belangrijkste thema’s, voor ongeveer een derde was dat eerder werkgelegenheid, justitie en criminaliteit, migratie en integratie of belastingen en begroting.

In tegenstelling tot in 2007 kreeg de N-VA als grootste Vlaamse partij nu de verantwoordelijkheid in het rechttrekken van de eerder gestrande onderhandelingen over de zesde staatshervorming, de splitsing van BHV en de vorming van een federale regering. Kort na de verkiezingen werd De Wever door de koning benoemd tot informateur. Aangezien de socialisten in het zuiden van het land de grote overwinnaar waren, richtten alle blikken zich op de N-VA en de PS om tot een historisch akkoord te komen. Er waren echter nauwelijks contacten geweest met de PS; bij de N-VA beschikte men zelfs niet over het telefoonnummer van partijvoorzitter Elio di Rupo. Tijdens een weekend in Villa Hellebosch werd duidelijk dat de Franstalige socialisten met hun sterke studiedienst veel beter onderlegd waren dan de N-VA. Desondanks werd Elio di Rupo benoemd tot preformateur, met de opdracht om een akkoord te maken tussen de PS, de N-VA, CD&V, cdH, sp.a, Groen Groen
In 1982 werd onder de naam AGALEV in Vlaanderen een ecologische partij opgericht, die zich later Groen! noemde en vandaag Groen. Lees meer
en Ecolo. Die eerste poging kwam tot een einde toen de bijzondere financieringswet op tafel kwam. Di Rupo interpreteerde het als een teken van onbetrouwbaarheid van De Wever, die had beloofd dit dossier buiten de onderhandelingen te houden. Later zouden ook de contacten van De Wever met Didier Reynders (MR) leiden tot ergernis bij Di Rupo, al kwam het nooit tot een definitieve vertrouwensbreuk.

Tijdens de onderhandelingen botste de N-VA op het aloude Vlaams-nationalistische vraagstuk dat, met de splitsing van de VU, tot haar ontstaan had geleid: hoe ver kan men gaan om een communautair compromis te bereiken? Het leidde tot discussies binnen de partij, waar stilaan ook wat meer communautair gematigde figuren toe behoorden zoals voormalig VRT-journalist Siegfried Bracke. Bij de Vlaamse partijen groeide irritatie over het feit dat "het paleis" nooit het initiatief gaf aan de N-VA, iets wat de Franstalige partijen niet zagen zitten (zie Monarchie Monarchie
In deze bijdrage over de Belgische vorsten, van Leopold I tot en met Albert II (1831-2013), wordt gepeild naar hun oordeel over en aandeel in de ontwikkeling van de Belgische taalstrijd e... Lees meer
). In oktober 2010 kreeg De Wever dan toch een koninklijke opdracht om op tien dagen de standpunten van de partijen te verduidelijken en dichter bij elkaar te brengen. De Wever schreef een nota die meteen werd verworpen door de Franstalige partijen, waarop hij concludeerde ‘acta fabula est’, het spel is afgelopen.

Toch zouden de onderhandelingen met de N-VA nog tot de zomer aanslepen. Een lange missie van de Vlaamse socialist Johan vande Lanotte Vande Lanotte, Johan
Johan vande Lanotte (1955) was decennialang een prominent socialistisch politicus, die in de regeringen Dehaene I (1992-1995), Dehaene II (1995-1999), Verhofstadt I (1999-2003), Verhofsta... Lees meer
bracht even ijdele hoop, waarna de liberalen erbij werden betrokken, aan de Vlaamse christendemocraat Wouter Beke Beke, Wouter
Wouter Beke (1974) is CD&V-politicus. Als voormalig academicus gold hij jarenlang als huisideoloog van de partij. Hij was tien jaar partijvoorzitter en werd Vlaams minister in 2019, m... Lees meer
een missie werd toevertrouwd en uiteindelijk Elio di Rupo weer aan zet kwam. Onder die laatste werden de gesprekken voor het eerst ook uitgebreid naar socio-economische en andere regeringsdossiers. Op dit laatste thema richtte de N-VA haar pijlen wanneer ze de preformateursnota van Di Rupo verwierp, naast uiteraard op de communautaire passages. Na zware twijfel besliste CD&V, dat zich tijdens de onderhandelingen steeds aan de N-VA had gelinkt, om toch verder te onderhandelen met de zeven andere partijen. Ze kwamen tot een akkoord over de zesde staatshervorming, waarbij evenwel grotendeels de teksten werden behouden waarover de N-VA mee had onderhandeld, onder meer omdat de Vlaamse partijen strategisch geen kleinere staatshervorming wilden dan wanneer N-VA mee rond de tafel zat. De regering-Di Rupo werd gevormd.

Lokale verankering en de bocht naar België

Mede dankzij de sterk toegenomen partijfinanciering had de N-VA zich intussen geprofessionaliseerd, met name onder algemeen directeur Piet de Zaeger De Zaeger, Piet
Piet de Zaeger (1971) mag – zeker sinds het ontstaan van de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) – worden beschouwd als de rechterhand van partijvoorzitter Bart de Wever. Als directeur van deze... Lees meer
, de organisatorische rechterhand van De Wever. De N-VA integreerde zich steeds meer in de bestaande politieke cultuur, onder meer door in te zetten op partijpolitieke benoemingen, die haar toegang gaven tot administraties en maatschappelijke instellingen. Ook voerde de N-VA een strakke partijdiscipline in en moesten mandatarissen zeer gedetailleerde richtlijnen voor communicatie volgen. Wanneer een van hen onder vuur kwam te liggen, werden de rangen gesloten.

De partij besteedde ook veel tijd aan het uitbouwen van lokale afdelingen. Nu de N-VA in de federale oppositie zat, moest ze bij de lokale verkiezingen van 2012 tonen dat ze een relevante machtsfactor bleef die de andere partijen op het federale niveau niet konden negeren. Als de partij op langere termijn ook sterk wilde blijven staan, was lokale verankering een noodzakelijke voorwaarde. Daarbij werden ook tientallen voormalige mandatarissen van Vlaams Belang aangetrokken, waaronder parlementsleden als Karim van Overmeire Van Overmeire, Karim
Karim van Overmeire (1964) is een politicus die voor Vlaams Blok/Vlaams Belang en de Nieuw-Vlaamse Alliantie meerdere mandaten uitoefende. Lees meer
, Jurgen Ceder Ceder, Jurgen
Jurgen Ceder (1963) was tot 2011 een belangrijk kaderlid en mandataris van het Vlaams Blok en later van het Vlaams Belang. Sinds 2012 werkt hij voor ’t Pallieterke. Lees meer
en Bruno Stevenheydens. Tegenstanders beschuldigden de partij ervan een Vlaams Belang light te worden, maar ook binnen de N-VA zorgde de toeloop van VB’ers voor ergernis.

Voor de lokale verkiezingen voerde de partij een opmerkelijke nationale precampagne, waarbij het boegbeeld De Wever op affiches en borden prijkte in elke Vlaamse gemeente, vergezeld van de nieuwe slogan ‘De kracht van verandering’. ‘Wie Elio in 2014 weg wil, moet in 2012 al op de N-VA stemmen,’ klonk het. Logischerwijze nam De Wever in Antwerpen daarbij zelf de handschoen op tegen zittend socialistisch burgemeester Patrick Janssens. Het werd een grote overwinning met 37,73% van de stemmen, waarvan 77.732 voorkeurstemmen voor De Wever, die burgemeester werd. Ook in vele andere gemeenten, vooral in de Antwerpse rand, zette de N-VA sterke scores neer. De lokale verankering was een feit. Tijdens zijn overwinningsspeech gaf De Wever de overwinning nadrukkelijk een nationale betekenis. Toch bleek nadien uit onderzoek dat bij de N-VA-kiezers vooral plaatselijke stemmotieven hadden gespeeld, zoals een oordeel over het afgelopen lokale bestuur.

Op de verkiezingsavond had De Wever vanuit Antwerpen premier Di Rupo opgeroepen samen ‘de confederale hervorming’ voor te bereiden. Daartoe moest de N-VA ook dat concept, dat ze al jaren gebruikte, verder uitwerken, wat gebeurde tijdens een inhoudelijk congres. Het goedgekeurde model was geen echte confederatie (die immers een verdrag tussen onafhankelijke staten impliceert), maar probeerde wel zo dicht mogelijk daarbij aan te leunen: hoewel België op het internationale toneel de gesprekspartner bleef, zou de Belgische grondwet vervangen worden door een Vlaams-Waals verdrag en zou het ‘confederale’ parlement bestaan uit afgevaardigden van de Vlaamse en Waalse parlementen, net zoals de ‘confederale’ regering’ (met een roterende premier), die nog maar zeer beperkte bevoegdheden zou overhouden. Opnieuw ingegeven door het feit dat de meeste Vlamingen België niet wilden zien verdwijnen, werd dit plan tot verregaande opsplitsing van het land voorgesteld als een België 2.0 met nog belangrijke gedeelde bevoegdheden, wat tot een pacificatie tussen Vlamingen en Walen zou leiden.

Ondanks het confederalisme-congres liet de N-VA tijdens de campagne ook doorschemeren dat ze de voorkeur zou kunnen geven aan een ‘socio-economische herstelregering’ en dus niet noodzakelijk een staatshervorming als voorwaarde zou stellen voor regeringsdeelname. De N-VA profileerde zich scherper dan ooit ter rechterzijde, wat bevestigd werd door de komst van enkele Open Vld-politici zoals Lorin Parys en Annick de Ridder. Ook het aantrekken van een liberale opiniemaker als Johan van Overtveldt, voormalig hoofdredacteur van het financieel-economische weekblad Trends, paste in die lijn. Tegelijk bleef de N-VA zich richten tot de klassieke Vlaams-nationalistische achterban, door de derde plaats op de Antwerpse Kamerlijst te geven aan Peter de Roover De Roover, Peter
Peter de Roover (1962) is een Vlaams-nationalistisch politicus voor de N-VA. Sinds 2016 is hij fractieleider in de Kamer. Lees meer
, politiek secretaris van de Vlaamse Volksbeweging Vlaamse Volksbeweging
De Vlaamse Volksbeweging (VVB) was een Vlaams-nationalistische drukkingsgroep, die werd opgericht in 1952 en tot het begin van de jaren 1970 een breder publiek mobiliseerde voor Vlaamsge... Lees meer
(VVB). Ook hoogleraar staatsrecht Hendrik Vuye Vuye, Hendrik
Hendrik Vuye (1962) is hoogleraar staatsrecht en publicist. Hij was politicus voor de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA). Samen met Veerle Wouters brak hij met de partij en richtte hij de nie... Lees meer
, die de N-VA had geadviseerd tijdens de communautaire onderhandelingen van 2010-2011, kreeg een plaats op de lijst.

De parlementsverkiezingen van 2014 zouden de grootste overwinning ooit worden voor de N-VA en meteen ook het grootste electorale succes voor een Vlaams-nationalistische partij. De partij haalde nu bijna een derde van de Vlaamse stemmen (32,5 % en 33 zetels in de Kamer, 31,88% en 43 zetels in het Vlaams Parlement). De winst ging vooral ten koste van Vlaams Belang, dat naar een historisch dieptepunt zakte, terwijl CD&V en Open Vld beide een zetel wonnen.

Een verderzetting van de regering-Di Rupo was met dit resultaat mathematisch niet onmogelijk. Eisen stellen voor een staatshervorming was in die context dus hachelijk, vooral omdat daar op dat moment geen enkele andere partij voor openstond, ook al omdat de zesde staatshervorming nog maar in de uitvoeringsfase zat. De N-VA had zich intussen ook duidelijk gericht op federale regeringsdeelname als middel om zich verder te profileren als dé Vlaamse bestuurspartij. Bovendien had het N-VA-discours, waarin Vlaamse autonomie als een middel werd voorgesteld om een rechtser beleid te bewerkstelligen, verwachtingen gecreëerd bij werkgeversorganisaties als VOKA en de talrijke (centrum-)rechtse kiezers. Zo bleek uit kiezersonderzoek dat staatshervorming voor minder dan één N-VA-kiezer op tien nog één van de drie thema’s was die hun keuze hadden bepaald, terwijl dat in 2010 nog bij zo’n 40% van de kiezers meespeelde. Tegelijk verwees ook slechts circa 10% van de kiezers naar redenen die te maken hadden met de Vlaamse kwestie om hun N-VA-stem te motiveren, tegenover ongeveer een kwart in 2010. ‘Politieke verandering’ bleef daarentegen wel een sterk motief, wat de grote instroom van kiezers van Vlaams Belang mee verklaarde. Sociologisch gezien kon de N-VA zowel in 2010 als 2014 overigens beschouwd worden als een ‘volkspartij’, in die zin dat haar electoraat qua opleiding, inkomen en andere belangrijke socio-economische variabelen grotendeels een dwarsdoorsnede was van de Vlaamse bevolking.

Een droomcoalitie op alle niveaus

De N-VA brak met de traditie van het naoorlogse partijpolitieke Vlaams-nationalisme, dat alleen Belgische regeringsdeelname had overwogen in ruil voor een voldoende grote vooruitgang inzake Vlaamse autonomie. Ook brak de partij met haar eigen recente geschiedenis, waarin ze bij onderhandelingen steeds het communautaire programma als leidraad had genomen. Men kon in de nieuwe N-VA-positionering een terugkeer ontwaren naar een kleiner wordende strekking binnen de Vlaamse beweging, die het verzilveren van de Vlaamse demografische meerderheid om de macht te grijpen binnen België verkoos boven Vlaamse autonomie en waarvan Lode Claes Claes, Lode
Lode Claes (1913-1997) was een Vlaams-nationalistisch politicus, publicist en zakenman die een Vlaamse elite wilde vormen om de Vlaamse demografische meerderheid de leiding te laten nemen... Lees meer
de laatste exponent was. Dit werd echter nooit publiek op die manier geëxpliciteerd.

Nadat het initiële plan om een coalitie te vormen met de N-VA, MR en de twee christendemocratische partijen mislukte door de weigering van cdH, werd alsnog de ‘Zweedse’ regering-Michel gevormd, waarin met de MR maar één Franstalige partij vertegenwoordigd was, een onverwachte innovatie in de Belgische regeringsvormingslogica. Daarvoor moest ook Open Vld aan boord worden gehaald, met als gevolg dat die partij alsnog toetrad tot de Vlaamse regering, die de N-VA al grotendeels gevormd had samen met CD&V. Hierdoor verkreeg De Wever zowel op Antwerps, Vlaams als federaal niveau zijn zelfverklaarde centrumrechtse ‘droomcoalitie’.

Ondanks kritiek vanuit de Vlaamse beweging op de keuze van de N-VA om toe te treden tot de regering-Michel zonder één enkele communautaire eis, werd de federale regeringsdeelname massaal goedgekeurd door het N-VA-congres: slechts 3 van de zowat 2.500 aanwezigen stemden tegen. In haar keuze voor portefeuilles wilde de N-VA duidelijk haar rechtse profiel op socio-economisch, veiligheids- en migratievlak verder uitbouwen. Zo stuurde ze Jan Jambon Jambon, Jan
Jan Jambon (1960), informaticus, brak in 1988 met de VU en werd een prominente figuur in de Vlaamse Volksbeweging. Hij pleitte voor een onafhankelijk Vlaanderen in de EU. In 2006 trad hi... Lees meer
naar de federale regering als vicepremier en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, Steven Vandeput als minister van Defensie, Johan van Overtveldt als minister van Financiën, Theo Francken als staatssecretaris voor Asiel en Migratie, terwijl Elke Sleurs Sleurs, Elke
Elke Sleurs (1968) is gynaecologe van opleiding en politica voor de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA). Ze stamt uit een Vlaams-nationalistisch gezin en zetelt sinds 2014 in het Vlaams Parlem... Lees meer
– later opgevolgd door Zuhal Demir Demir, Zuhal
Lees meer
– staatssecretaris voor onder meer Gelijke Kansen en Armoedebestrijding werd.

Het besturen van gezagsdepartementen die de kern uitmaken van de staatsmacht, zoals Binnenlandse Zaken, Defensie of Asiel en Migratie, gekoppeld aan de ideologische keuze voor een law and order-politiek (investeringen in het Belgisch leger, de staatsveiligheid, strengere nationaliteitswetgeving, …), zorgde ervoor dat de N-VA-mandatarissen in zekere zin onvermijdelijk ook meewerkten aan het versterken van het Belgische staatsgezag (al werd er ook bespaard op de federale overheid). Zo was er het pleidooi van De Wever voor een ‘Belgische Patriot Act’ als reactie op de terroristische dreiging en pleitte Francken voor een federale ‘nieuwkomersverklaring’ waarin nieuwkomers de gemeenschappelijke waarden van België zouden moeten onderschrijven, waarmee hij bovendien inbrak op de Vlaamse bevoegdheid over integratie, zoals de Raad van State liet weten. Er werd steeds meer gespeculeerd over de vraag of de N-VA nog steeds primair een Vlaams-nationalistische partij was, dan wel of ze intussen vooral als een rechts-liberale formatie diende te worden beschouwd.

De federale communautaire stilstand werd daarenboven grotendeels doorgetrokken naar het Vlaamse niveau, waar het regeerakkoord opvallend weinig communautaire toetsen bevatte. Dat was des te opmerkelijker nu de Vlaamse regering met Geert Bourgeois voor het eerst een Vlaams-nationalistische minister-president had gekregen. De N-VA vulde ook andere belangrijke posten in als Binnenlands Bestuur met Liesbeth Homans Homans, Liesbeth
Historica Liesbeth Homans (1973) is sinds de oprichting van de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) actief in deze partij, waarvan zij een van de vrouwelijke boegbeelden is. Zij was onder meer... Lees meer
, die meer voorkeurstemmen had gehaald dan uittredend minister-president Kris Peeters en ook viceminister-president werd, Mobiliteit en Openbare Werken, dat werd toevertrouwd aan Ben Weyts Weyts, Ben
Ben Weyts (1970) is politicus en voormalig Kamerlid voor de N-VA. Sinds 2014 is hij minister in de Vlaamse regering. In 2019 werd hij viceminister-president. Lees meer
, en Werk en Economie dat bij Philippe Muyters bleef. De regering-Bourgeois zorgde gaandeweg voor steeds meer frustratie bij de N-VA omdat ze het Vlaamse zelfbestuur niet krachtig wist te belichamen. In het midden van de legislatuur bleek uit een onderzoek dat slechts 51% van de Vlamingen vertrouwen had in Bourgeois, de laagste score ooit voor een minister-president, terwijl Charles Michel met meer dan 70% het toen beter deed dan welke premier ook sinds 2002.

Intussen was de evolutie naar een rechtse bestuurspartij ook zichtbaar geworden op Europees niveau. De N-VA overwoog om de fractie van de Europese Vrije Alliantie (EVA), die onder meer regionalistische partijen verenigt, te verlaten en knoopte gesprekken aan met zowel de liberale ALDE-fractie als met de rechts-conservatieve ECR, waarvan toen de Britse conservatieven de spil vormden. De partij zou uiteindelijk voor de ECR kiezen. De Wever had met David Cameron, de leider van de Britse conservatieven, de jaren voordien goede contacten aangeknoopt. Daarmee brak hij ook gedeeltelijk met de Vlaams-nationalistische traditie van bondgenootschappen en solidariteit met andere nationalistische partijen zoals de Scottish National Party (SNP). Tegelijk illustreerde het ook de evolutie naar een meer eurokritische koers. De N-VA maakte de oefening welke bevoegdheden van de Europese Unie Europa
Lees meer
terug naar de lidstaten moesten komen, maar raakte daar niet uit. Toch was de keuze voor de ECR niet helemaal comfortabel voor de N-VA vanwege de aanwezigheid van radicaal- tot extreemrechtse partijen als de Poolse PiS. Moeilijker werd het nog toen in 2019 ook het Spaans-nationalistische en extreemrechtse VOX toetrad, een tegenstander van het Catalaanse nationalisme.

De Catalaanse kwestie maakte het de N-VA in 2017 ook even lastig in de Belgische en de Vlaamse regering. Zowel tijdens het woelige onafhankelijkheidsreferendum als toen het Catalaanse parlement de onafhankelijkheid uitriep, moest België – maar ook Vlaanderen – een positie innemen. Zeker wanneer de Catalaanse minister-president Carles Puigdemont vluchtte naar Waterloo, werd België steeds meer betrokken partij. Hoewel de N-VA binnen de regering-Michel voor de Catalaanse zaak pleitte, was het duidelijk dat de partij er niet de regering over zou laten vallen, aangezien het merendeel van haar kiezers dit niet zou begrijpen.

De kritiek op de communautaire stilstand kwam soms wel aan de oppervlakte binnen de partij, zoals bij federaal fractieleider Hendrik Vuye Vuye, Hendrik
Hendrik Vuye (1962) is hoogleraar staatsrecht en publicist. Hij was politicus voor de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA). Samen met Veerle Wouters brak hij met de partij en richtte hij de nie... Lees meer
en Kamerlid Veerle Wouters Wouters, Veerle
Veerle Wouters (1974) was actief voor de Volksunie (VU) en Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA). Samen met Hendrik Vuye brak ze met de partij en richtte ze de niet-erkende tweemansfractie Vuye ... Lees meer
. Nadat eerst gepoogd was hen aan boord te houden door hen de leiding te geven over een nieuw communautair studiecentrum binnen de N-VA, zorgde de aanhoudende publieke kritiek van Vuye en Wouters op de partij ervoor dat beiden uiteindelijk aan de deur werden gezet. De operatie maakte het ook mogelijk om Vuye begin 2016 als fractieleider te vervangen door Peter de Roover De Roover, Peter
Peter de Roover (1962) is een Vlaams-nationalistisch politicus voor de N-VA. Sinds 2016 is hij fractieleider in de Kamer. Lees meer
, die de interne rivaliteiten in de fractie tot rust moest brengen.

De N-VA ontpopte zich verder als bestuurspartij en kon via het ministerschap nieuwe populaire namen lanceren. Jambon en Francken scoorden zelfs goed bij Franstalige Belgen. De nadruk op migratie werd steeds groter, deels door de provocerende stijl van Francken. Tijdens de internationale vluchtelingencrisis begon ook De Wever steeds sterker op dit thema te focussen, met onder meer een aanval op de ‘Wir schaffen das’-uitspraak van de Duitse bondskanselier Angela Merkel en een pleidooi om de Conventie van Genève te herzien.

Ondertussen werd de regering-Michel steeds vaker een ‘kibbelkabinet’ genoemd. Ze ging gebukt onder conflicten tussen de Vlaamse partijen, en dan vooral tussen de N-VA en CD&V, dat zich onder meer verzette tegen al te rechtse socio-economische maatregelen. Tegelijk kwamen ook inhoudelijke verschillen tussen de partijen aan de oppervlakte, die wellicht wat onderschat waren als gevolg van het mede door N-VA gecultiveerde beeld van een homogene Vlaams-rechtse consensus. Deze verschillen werden versterkt omdat de drie Vlaamse partijen deels hetzelfde electoraat beoogden. Het hielp evenmin dat voorzitters De Wever, Wouter Beke en Gwendolyn Rutten een hele tijd nauwelijks contact hadden. Hoewel De Wever voor velen de schaduwpremier was die achter de schermen aan de touwtjes trok, leek hij eerder de grip te verliezen. Bij de achterban en gelijkgezinde opiniemakers waren steeds meer teleurgestelde reacties te horen over het gebrek aan ingrijpende socio-economische hervormingen en politieke verandering.

De keuze van federaal vicepremier Kris Peeters om naar Antwerpen te verhuizen en De Wever uit te dagen bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 zette de verhoudingen tussen de N-VA en CD&V verder onder spanning. De Wever slaagde er eenvoudig in burgemeester te blijven, maar zijn Antwerpse succes ging gepaard met een globale achteruitgang. Bij de provincieraadsverkiezingen ging de N-VA achteruit in West-Vlaanderen West-Vlaanderen
Lees meer
, Oost-Vlaanderen Oost-Vlaanderen
Dit artikel onderzoekt de vraag of en in welke mate de Vlaamse beweging in Oost-Vlaanderen een specifieke identiteit vertoonde. Lees meer
en Limburg Limburg
Lees meer
. Enkel in Vlaams-Brabant Vlaams-Brabant
De naam van de provincie Brabant herinnert aan het vroegere gelijknamige hertogdom, dat tijdens de Middeleeuwen vorm had gekregen en waarvan het noordelijke deel een belangrijke rol speel... Lees meer
was er een status quo, terwijl in de provincie Antwerpen Antwerpen
Lees meer
de schade vrij beperkt bleef. Globaal bleef de N-VA wel de grootste partij, maar de lokale verkiezingen waren vooral een onverwachte zege voor Vlaams Belang, dat succes boekte in suburbane gebieden (en dan vooral in West-Vlaamse gemeenten).

Het speelde een rol bij de federale regeringscrisis die kort daarna ontstond rond het VN-migratiepact. Hoewel de ondertekening ervan binnen de federale regering al een heel proces had doorlopen, verzette N-VA zich uiteindelijk tegen het pact, vooral bij monde van staatssecretaris Francken. Het verzet was onaanvaardbaar voor de andere regeringspartijen en voor premier Michel, met als gevolg dat de N-VA in december 2018 de regering verliet. Het leek sommigen binnen de partij minder aanlokkelijk om met het palmares van deze regering naar de kiezer te stappen dan te pogen om het eigenaarschap van het migratiethema te blijven claimen in de strijd met het Vlaams Belang. Door het verlaten van de regering, gekoppeld aan een socialemediacampagne over het migratiepact die qua stijl sterk aansloot bij het Vlaams Belang, leek de N-VA steeds verder naar rechts op te schuiven.

Uiteindelijk werd echter een andere analyse gemaakt en voerde de N-VA, onder de slogan ‘Voor verandering. Voor vooruitgang’ een eerder gematigde campagne, waarin Theo Francken meer op de achtergrond stond. Dat had ook te maken met het feit dat de voormalige staatssecretaris intussen in de problemen was gekomen als gevolg van het nieuws dat er op zijn kabinet fraude was gepleegd met humanitaire visa, onder impuls van Mechels N-VA-gemeenteraadslid Melikan Kucam. Sommigen zagen in dat schandaal ook een reden voor de uitstap van de N-VA uit de federale coalitie. Tijdens de campagne profileerde de N-VA zich vooral tegenover de groenen, die de plaats van de socialisten leken ingenomen te hebben als ultieme tegenpool. Zo verklaarde Jambon dat hij liever een coalitie wilde vormen met de PS dan met Groen. De Antwerpse alliantie van De Wever met sp.a leek daar een oorzaak van, maar het was ook een signaal dat de N-VA zich terug op haar communautaire agenda en zodoende op de PS richtte. In tegenstelling tot wat De Wever had gehoopt (en aan zijn achterban had beloofd), had de oppositiekuur bij de Franstalige socialisten niet het verlangen naar meer Waalse autonomie doen ontstaan.

Terwijl Jambon werd gepositioneerd als kandidaat-premier, verklaarde De Wever zich uitdrukkelijk kandidaat om de volgende Vlaamse minister-president te worden. Geert Bourgeois had immers gesteld dat hij zichzelf niet zou opvolgen en naar het Europese parlement zou trekken. Bourgeois, die volgens De Wever en anderen in de partij niet de ideale figuur was om de Vlaamse regering op de kaart te zetten, wilde enkel wijken als De Wever zelf zijn plaats zou innemen op het Martelarenplein. Bourgeois moest ook de terugkeer van Jean-Marie Dedecker slikken, die als ‘onafhankelijke’ de West-Vlaamse lijst duwde, voor De Wever meteen een verzoening na de breuk uit 2006. Op de Antwerpse lijst kreeg de Antwerpenaar Michael Freilich dan weer een verkiesbare plaats aangeboden, een verder signaal dat de partij naar een pro-Israëlische koers was geëvolueerd onder De Wever. Ook het pacifisme van de begindagen van de N-VA was intussen grotendeels verleden tijd, zoals bleek uit volgehouden stellingnames voor een sterkere defensie.

De piepzak

Bij de regionale, federale en Europese verkiezingen van 2019 verloor de N-VA voor de eerste keer in haar bestaan heel wat stemmen: meer dan een vijfde van het totaal, waardoor de partij landde op 25,6% in de Kamer (25 zetels) en 24,8% (35 zetels) in het Vlaams Parlement. Daarmee verdwenen in beide assemblees acht zetels. De winst was vooral voor het Vlaams Belang, dat zijn stemmenaantal meer dan verdriedubbelde. Omdat het VB meer kiezers had gewonnen dan de N-VA er had verloren, kwam de optelsom van beide Vlaams-nationalistische partijen Vlaams-nationalistische partijen
Het partijpolitieke Vlaams-nationalisme brak door in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog en streefde een verregaande of volledige staatkundige verzelfstandiging van Vlaanderen na. De b... Lees meer
hoger uit dan in 2014. De Wever stelde op de verkiezingsavond dat de Vlamingen Vlaams-nationaal en rechts hadden gestemd en zette het verschil met de Franstalige verkiezingsuitslag in de verf.

Het was duidelijk dat de beloofde verandering een deel van de N-VA-kiezers had teleurgesteld, wat hen naar het Vlaams Belang dreef als ‘echte’ anti-establishmentpartij. Zo bleek uit kiezersonderzoek dat ‘politieke verandering’ in 2019 nog nauwelijks een belangrijk motief was geweest voor kiezers om op de N-VA te stemmen, in tegenstelling tot in 2010 en 2014. Wel belangrijk waren migratie en integratie, justitie en criminaliteit, economie en gezondheidszorg. Staatshervorming was voor 18,4% een van de drie hoofdthema’s die een stem voor de N-VA motiveerden, opnieuw iets meer dan vijf jaar eerder. Dat lijkt nog steeds weinig voor een Vlaams-nationalistische partij, maar het was wel meer dan dubbel zoveel als bij de VB-kiezers en veel meer dan bij die van andere partijen. In een open vraag gaf dit keer 16,9% redenen verbonden met de Vlaamse kwestie op als motief om voor de N-VA te stemmen, opnieuw iets meer dan in 2014, tegenover 7,5% bij het VB en bijna geen enkele kiezer bij de andere partijen. Ondanks het verlies bleef het electoraat van de N-VA op veel punten nog steeds een sociologische dwarsdoorsnede van de Vlaamse bevolking, al trok de partij iets minder vrouwen en ongeschoolde arbeiders aan en iets meer 65-plussers. N-VA kiezers stonden negatiever tegenover migranten dan het electoraat van de traditionele partijen, maar minder negatief dan dat van het Vlaams Belang.

Hoewel De Wever voor de verkiezingen sterk afstand had genomen van het Vlaams Belang – er zou een ‘Chinese muur’ tussen beide partijen staan – voerde hij als ‘Vlaams formateur’ in de zomer van 2019 wekenlang gesprekken met de partij. Dat beide partijen uiteindelijk niet met elkaar in zee gingen, was volgens kopstukken als Jambon en Francken de verantwoordelijkheid van CD&V en Open Vld, die zich hadden verzet tegen een coalitie met de partij. Zij behoorden tot de N-VA-vleugel die deze samenwerking wel genegen was. Ook over het alternatief was nog discussie. De Wever neigde naar een alliantie met de sp.a, aangevuld met CD&V, die deels in lijn lag van de Antwerpse coalitie die hij een jaar eerder gevormd had en die ook de federale deur naar de PS kon openen, maar die kleurde voor verschillende N-VA’ers te links en bovendien had ze maar een krappe meerderheid. Uiteindelijk werd de bestaande centrumrechtse coalitie verdergezet. Vóór hij het formatiestokje doorgaf aan Jambon, produceerde De Wever een startnota die op vlak van integratie en identiteit het gras onder de voeten van Vlaams Belang leek weg te maaien.

Tegelijk knoopte de tekst opnieuw sterk aan bij een beleid van Vlaamse natievorming, dat niet meer zo expliciet aanwezig was geweest in een regeerakkoord sinds de regeringen van de christendemocraat Luc van den Brande Van den Brande, Luc
Luc van den Brande (°1945) was een christendemocratisch federaal minister van Tewerkstelling en Arbeid (1988-1991) en leidde van eind 1992 tot 1999 de Vlaamse executieve/Vlaamse Regering.... Lees meer
uit de jaren 1990. Zo was er sprake van een Vlaamse canon, een Vlaams geschiedenismuseum, Vlaamse burgemeesterssjerpen, een Vlaams Unia, een Vlaamsere openbare omroep ... Ook het cultureel erfgoed, het sociaal-cultureel werk of de audiovisuele en literaire sector werden beschouwd als instrumenten ter versterking van de ‘Vlaamse identiteit’, die maar liefst veertien keer wordt vernoemd. De nota neeg zelfs naar een romantisch Vlaams-nationalisme, met onder meer citaten uit Willem Gijssels Gijssels, Willem
Willem Gijssels (1875-1945) was als schrijver, toondichter en vooral gelegenheidsdichter betrokken bij het Antwerpse en Nederlandstalige Brusselse literaire leven. Tijdens de Eerste Werel... Lees meer
’ loflied over ‘Vlaanderen’. Tijdens de onderhandelingen werd de nota afgezwakt, maar de nadruk op natievorming Natievorming
Dit artikel over natievorming focust op de verbeelding en vorming van België en Vlaanderen als nationale gemeenschappen. Daarbij wordt gekeken naar de politiek van natievorming vanwege de... Lees meer
bleef behouden. Zo werd acht keer verwezen naar Vlaanderen als een ‘natie’. Dit had niet enkel een informatieve functie, maar was tegelijk een performatief onderdeel van het Vlaamse natievormingsproject zelf. Op het N-VA-toetredingscongres verklaarde De Wever: ‘Vlaanderen wordt voor het eerst echt als natie benoemd. Een woord van vijf letters, maar het maakt een wereld van verschil.’

Op 2 oktober 2019 eindigde na 127 dagen de langste Vlaamse regeringsvorming in de geschiedenis. Jambon volgde Bourgeois op als minister-president en nam diens ervaren kabinetschef over, Jeroen Overmeer, tevens voormalig partijwoordvoerder. Jambon werd ook minister van Cultuur, waarvoor hij eveneens een voormalig partijwoordvoerder als kabinetschef aantrok, Joachim Pohlmann Pohlmann, Joachim
Lees meer
. Het ministerschap van Jambon werd door een belangrijk deel van de cultuurwereld met argwaan onthaald, gezien de geregelde aanvallen die onder meer voorzitter De Wever de voorbije jaren had gericht tegen een ‘culturele elite’ die hij als te progressief en te kosmopolitisch beschouwde. Na een initiële clash bekoelde het conflict toen Jambon een aantal geplande besparingen terugschroefde.

Omdat het palmares van Liesbeth Homans als minister door de partij niet als succesvol werd geëvalueerd, werd aan haar het voorzitterschap van het Vlaams Parlement toevertrouwd. Zo promoveerde Ben Weyts tot vice minister-president, met Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en de Vlaamse Rand Vlaamse Rand
De Vlaamse Rand omvat de negentien gemeenten grenzend aan Brussel of aan een faciliteitengemeente. De relatie tot Brussel leidt er tot specifieke uitdagingen. Lees meer
in zijn portefeuille. De controle over het departement Onderwijs was een belangrijke maar ook logische stap voor de N-VA, dat zich in de voorbije jaren steeds meer op dat thema had geprofileerd, vooral met een pleidooi tegen de zogenoemde ‘pretpedagogie’ en voor een hernieuwde nadruk op kennisoverdracht. De PISA-cijfers, die een steeds verder dalende onderwijskwaliteit in Vlaanderen noteerden, straalden echter negatief af op het departement en dus ook op Weyts als bevoegde minister. Matthias Diependaele Diependaele, Matthias
Lees meer
werd minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed. Hij zou sterk de nadruk leggen op de begrotingsdiscipline, waardoor de N-VA kon wijzen op het verschil met de andere regeringen in het land. Zuhal Demir was initieel ontevreden met de in haar ogen te lichte bevoegdheden die De Wever haar had toegekend, maar gaandeweg wist ze Omgeving, Energie en zelfs Justitie en Toerisme naar haar hand te zetten. Haar eigengereide optreden bracht Jambon, die de cohesie in de regering moest bewaren, zelfs in de problemen. Met name in het stikstofdossier ging Demir de confrontatie aan met CD&V en de Boerenbond Belgische Boerenbond
De Boerenbond is een beroepsorganisatie van en voor landbouwers die tot ver in de 20ste eeuw sterke banden had met de Kerk en de katholieke partij, zich van meet af sterk engageerde in de... Lees meer
. De conflicten rond dat dossier ondermijnden de regering bijna de hele legislatuur, tot de N-VA en Demir zich net als CD&V gematigder opstelden om het imago van Jambon en zijn regering niet langer te beschadigen. Zeker op een ogenblik dat de N-VA de Vlaamse regering nodig had om het verschil te maken tegenover het federale bestuur, leidde dit tot frustraties binnen de partij, en zelfs twijfels over een hernieuwing van het mandaat van Jambon als Vlaams minister-president.

De terugkeer naar een natievormingsproject op Vlaams niveau ging gepaard met het verlaten van de lijn om federaal te besturen zonder communautair akkoord. De Wever had nochtans eerder te verstaan gegeven dat de centrumrechtse coalitie nog een legislatuur kon worden doorgetrokken, maar door het zware verlies van alle “Zweedse” regeringspartijen was dit mathematisch onmogelijk. De steven werd dus gewend naar een as met de PS als basis voor een nieuwe coalitie. Daar werd ook sterk op aangedrongen door onder meer CD&V, de sp.a en “het paleis”. Nadat een poging tot het vormen van een noodregering bij het uitbreken van de coronacrisis in maart 2020 mislukte, was de PS uiteindelijk toch bereid in dit scenario mee te stappen. De Wever en Magnette werden in juli tot preformateurs aangesteld en kwamen, met in hun zog CD&V, de sp.a en cdH, alsnog tot de basis van een mogelijk akkoord: in ruil voor sociale toegevingen aan de PS, kreeg de N-VA onder meer vormen van voorlopige defederalisering en asymmetrisch regionaal beleid rond federale bevoegdheden als arbeidsmarkt en gezondheidszorg. Rond dit akkoord viel echter zelfs geen gewone meerderheid te bouwen, omdat de liberalen noch de groenen er voordeel in zagen.

Uiteindelijk werd de Vivaldi-regering gevormd met socialisten, liberale, groenen en CD&V. De federale oppositiekuur was een streep door de rekening van de N-VA’ers met ministeriële ambities, waaronder in de eerste plaats Francken, die er vervolgens ook niet in slaagde om door de partijraad verkozen te worden als ondervoorzitter. Een deel van de partij stelde hem en zijn radicale migratiediscours mee verantwoordelijk voor de val van de regering-Michel en de verkiezingsnederlaag. De ondervoorzitters die wel werden verkozen, Valerie van Peel en Lorin Parys, stonden voor een gematigdere lijn met meer aandacht voor sociale thema’s. Wanneer zij beiden de politiek verlieten, was dat een nieuwe klap voor de N-VA. Ze werden vervangen door Steven Vandeput en Lieve Truyman. Maaike de Vreese, die dicht bij Francken staat, delfde tweemaal onverwacht het onderspit. Voornamelijk tijdens de coronacrisis was het moeilijk voor de N-VA om zich als federale oppositiepartij te profileren, maar vervolgens slaagde de partij daar beter in, onder meer dankzij Sander Loones Loones, Sander
Lees meer
, die als een sterk Kamerlid werd beschouwd. Bij de lijstvorming voor de verkiezingen van 2024 werd Loones echter op de West-Vlaamse lijst voor het Vlaams Parlement gezet, en kreeg Jean-Marie Dedecker als “onafhankelijke kandidaat” de federale lijsttrekkerspositie voor N-VA in West-Vlaanderen.

Quo vadis, N-VA?

In oktober 2024 zal Bart de Wever 20 jaar lang het partijleiderschap hebben bekleed, wat hem tot een van de langst zetelende partijvoorzitters maakt in de Belgische politieke geschiedenis. Zijn initiële mandaat werd immers verlengd in 2008, 2011, 2014, 2017 en 2020. Om dat mogelijk te maken, moest al vier keer een uitzondering worden gestemd op de partijstatuten, die bepalen dat een voorzitter maar twee termijnen van drie jaar mag aanblijven. Om de verkiezingen van 2024 te overbruggen, werd zijn zesde mandaat in 2022 bovendien verlengd tot 2025.

Het zegt veel over de positie van De Wever binnen de N-VA. Die heeft te maken met vertrouwen, maar ook met zijn blijvende populariteit bij de Vlaamse publieke opinie. Ook speelde het besef dat een andere voorzitter – Theo Francken toonde al ambities in die richting – er niet noodzakelijk in zou slagen om de verschillende strekkingen binnen de partij op één lijn te houden. Zeker niet in de hachelijke positie waarin de partij zich bevindt: Vlaams in de meerderheid en federaal in de oppositie, oftewel in ‘de piepzak’ tussen centrumrechtse bestuurspartijen en een oprukkend radicaal-rechts.

Vooral de verhouding met het Vlaams Belang werd moeilijker, zeker na de Nederlandse verkiezingsoverwinning en mogelijke regeringsdeelname van Geert Wilders. Om de verschillende strekkingen binnen de partij, maar ook binnen haar huidige en potentiële electoraat, niet voor de borst te stoten, gaf de partij een dubbelzinnig antwoord op de vraag naar een mogelijke coalitie met Vlaams Belang (VB). Als de N-VA de deur voor het VB definitief zou sluiten, zouden veel kiezers een proteststem voor die partij kunnen uitbrengen. De deur helemaal openzetten kon een VB-stem dan weer nuttig doen lijken. De Wever verlegde de keuze dan ook steeds naar het VB zelf, dat een interne opkuisoperatie moet houden waarbij hij steevast Antwerpse figuren als Filip Dewinter Dewinter, Filip
Filip Dewinter (1962) is een Vlaams-nationalistisch politicus voor het Vlaams Belang (tot 2004: Vlaams Blok). Lees meer
en Sam van Rooy noemde, naast – tot zijn vertrek uit de partij – Dries van Langenhove. Binnen de N-VA was men overeengekomen dat de prioriteit lag bij de poging om op het federale niveau een communautair akkoord te bereiken met de PS, iets wat die partij niet meer zou overwegen als N-VA op Vlaams niveau in zee zou gaan met het VB.

Voorlopig maakt N-VA de analyse dat er meer te winnen valt bij een centrumrechtse positionering die kiezers moet wegtrekken van een verzwakte Open Vld en CD&V dan te proberen Vlaams Belang te beconcurreren op haar terrein, vooral omdat de verkiezingen van 2019 het failliet van die strategie lijken te hebben aangetoond. De Wever positioneerde zich wel uitdrukkelijk en scherp als tegenstander van woke en alles wat hij daarmee associeert, maar in de aanloop naar de verkiezingen van 2024 verlegde hij zijn focus naar socio-economische thema’s, en verweet hij de Vivaldi-regering dat ze de Vlaamse welvaart zou hebben gehypothekeerd. De focus kwam opnieuw te liggen op de noodzaak van een ‘confederale omslag’ die Vlaanderen alle belangrijke hefbomen in handen zou geven. Een vervelende hinderpaal in dat betoog is echter dat er zich disfuncties en beleidsblokkeringen voordoen op steeds meer terreinen waarvoor de Vlaamse regering bevoegd is, gaande van onderwijs en welzijn tot arbeidsbemiddeling en mobiliteit. De regering-Jambon kan weliswaar de beste (of minst slechte) begrotingscijfers voorleggen, maar kan verder bezwaarlijk beschouwd worden als het ideale uitstalraam voor meer Vlaamse autonomie. Het realiseren van een grote ‘confederale’ staatshervorming vereist bovendien een tweederdemeerderheid en een meerderheid in beide taalgroepen, die als gevolg van de voortschrijdende versnippering van het politieke landschap mogelijk een akkoord impliceert tussen maar liefst een tiental partijen. Bart de Wever lijkt zich er dan ook al te hebben bij neergelegd dat dit geen haalbare kaart is, wat hem al deed pleiten voor “extralegale” pistes, die wellicht zullen neerkomen op het realiseren van meer regionale autonomie binnen het federale wettelijke kader, wat de mogelijkheden beperkt.

De N-VA, die van start ging als een radicale Vlaams-nationalistische partij met een zeer sterke nadruk op communautaire kwesties, is gaandeweg geëvolueerd naar een rechts-conservatieve, Vlaamse en zelfs Belgische bestuurspartij. Daarbij drong zich bij onderhandelingen voor regeringsdeelnames verschillende keren een keuze op tussen haar rechtse en haar nationalistische agenda, die enkel in 2014 ondubbelzinnig in het voordeel van de eerste werd beslecht.

Literatuur

– L. de Winter, The Volksunie and the dilemma between policy success and electoral survival in Flanders, in: L. De Winter & H. Tursan, Regionalist parties in Western-Europe, Londen, 1998.
– S. Govaert, La Volksunie. Du déclin à la disparition, 2002, (Courrier Hebdomadaire du CRISP, nr. 1748).
– J. Noppe & B. Wauters, Het uiteenvallen van de Volksunie en het ontstaan van de N-VA en Spirit: een chronologisch en morfologisch overzicht, in: Res Publica: Tijdschrift voor Politieke wetenschappen, jg. 30, 2002, nr. 2, pp. 397-471.
– B. de Wever, Het kostbare weefsel. Vijf jaar maatschappijkritiek, Pelckmans, 2008.
– K. Deschouwer & D. Sinardet, Identiteiten, communautaire standpunten en stemgedrag, in: K. Deschouwer, P. Delwit, M. Hooghe & S. Walgrave (ed.), De stemmen van het volk. Een analyse van het kiesgedrag in Vlaanderen en Wallonië op 7 juni 2009, 2010, pp. 75-98.
– D. Sinardet, From consociational consciousness to majoritarian myth. Consociational democracy, multi-level politics and the Belgian case of Brussels-Halle-Vilvoorde, in: Acta Politica. International Journal of Political Science, jg. 45, 2010, nr. 3, pp. 346-369.
– M. Swyngedouw, K. Abts, De kiezers van de N-VA op 13 juni 2010: Structurele posities, attitudes, beleidskwesties en opvattingen. Analyse op basis van het postelectorale verkiezingsonderzoek 2010, 2011-13.
– P. Patricia, D. Sinardet, J. Velaers en B. Cantillon (ed.), België, Quo Vadis? Waarheen na de zesde staatshervorming?, 2012.
– R. Dassoneville en M. Hooghe, Waar komen de lokale N-VA kiezers vandaan?, in: Samenleving en Politiek, jg. 20, 2013, nr. 1, pp. 65-75.
– B. Maddens, De berekende bocht van Bracke. De logica achter de N-VA strategie, in: De Standaard, 3 september 2013, p. 35.
– B. Maddens, Icarus of stabiele reus?, in: De Standaard, 20 mei 2014, p. 32.
– S. Beyens, K. Deschouwer E. Van Haute en T. Verthé, Born again, or born anew: Assessing the newness of the Belgian New-Flemish Alliance (N-VA), in: Party Politics, jg. 23, 2015, nr. 4, pp. 389-399.
– K. Deschouwer, P. Delwit, M. Hooghe, P. Baudewyns & S. Walgrave, De kiezer ontcijferd. Over stemgedrag en stemmotivaties, 2015, pp. 130-150.
– D. Sinardet, België, een warm nest voor N-VA. De terugkeer van het Vlaamse meerderheidsdenken?, in: De Standaard, 25 april 2015, p. 42.
– M. Swyngedouw, K. Abts, S. Baute, J. Galle & B. Meuleman, Het communautaire in de verkiezingen van 25 mei 2014. Analyse op basis van de postelectorale verkiezingsonderzoeken 1991-2014, 2015.
– B. Wauters en N. Bouteca, Van Volksunie (VU) naar Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA) : een analyse van de ideologische opvattingen van hun partijleden, in: Res Publica, 2016, jg. 58, nr. 3, pp. 317–337.
– P. Loobuyck en D. Sinardet, Belgium: a hard case for liberal nationalism, in: K. Banting & W. Kymlicka (red.), The Strains of Commitment. The Political Sources of Solidarity in Diverse Societies, 2017, pp. 389-419.
– D. Sinardet, L. De Winter, J. Dodeigne en M. Reuchamps, Language identity and voting, in: K. Deschouwer, K. (red.), Mind the gap. Political participation in Belgium, 2018, pp. 113-132.
– Dave Sinardet, Ze zullen hem niet kweken, de fiere Vlaamse leeuw, in: De Standaard, 2 november 2019, p. 40.
– B. de Wever, Over Identiteit, 2019.
– B. de Wever, F. Verdoodt, A. Vrints, Flemish Patriots and the Construction of the Nation: How the Flemish Nation Ceased to Be 'Small', 2019 (NISE Essays, nr. 4).
– R. Dandoy en D. Sinardet, The Separatism Debate in Flanders: Actors and Arguments, in: Annegret Eppler, Charlie Jeffery and Stefan August Lütgenau (red.), Qualified Autonomy and Federalism versus Secession in EU Member States, 2021, pp. 187-201.
– J-B. Pilet, Hard times for governing parties: the 2019 federal elections in Belgium, in: West European Politics, jg. 44, 2021, nr. 2, pp. 439-449.
– D. Sinardet, Flemish Nationalism and the Left-Right Divide. Consequences for Constitutional Politics in Belgium, in: A. Lecours, N. Brassard-Dion & G. Laforest (red.), Constitutional Politics in Multinational Democracies, 2021, pp. 132-157.
– C. Meeusen, E. Roelandts, K. Abts & M. Swyngedouw, Structurele en culturele determinanten van het stemgedrag in 2019, in: ibid., De breuklijnen voorbij? Politieke, culturele en economische scheidslijnen in de publieke opinie, 2023
– B. de Wever, Over Woke, 2023.

Suggestie doorgeven

2023: Dave Sinardet

Databanken

Inhoudstafel