Televisie

Begrip
Geert Buelens / Dave Sinardet / Aragorn Fuhrmann

Als geen ander massamedium heeft de televisie bijgedragen aan de vorming van de Vlaamse ‘verbeelde gemeenschap’. Terwijl de staatshervormingen zich voltrokken, werd de Vlaamse natie dagelijks geconstrueerd op de buis. Vlaamse natievorming en televisie raakten op die manier verstrengeld in een complexe wisselwerking die tot vandaag voortduurt.

Alternatieve term
Televisieomroep
TV-omroep
Leestijd: 66 minuten

Inleiding

Als geen ander massamedium heeft de televisie bijgedragen aan de vorming van de Vlaamse ‘verbeelde gemeenschap’. In de eerste decennia van haar bestaan was dat ook uitdrukkelijk de ambitie: bestuursleden met een flamingantische overtuiging wilden de openbare omroep een sleutelrol laten spelen in de Vlaamse emancipatiestrijd. Institutioneel kregen ze daar bovendien alle ruimte voor. De jonge Belgische televisie bestond vanaf het eerste uur uit een relatief autonome Nederlandstalige en Franstalige vleugel en liep met haar splitsing in 1960 zelfs een decennium vooruit op de federalisering van België België
Geen Vlaamse beweging zonder België. Het is ook onmogelijk om België te begrijpen zonder de geschiedenis van de Vlaamse beweging erbij te betrekken. Tussen het ontstaan van een culturele ... Lees meer
. Terwijl de staatshervormingen Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die België omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
zich voltrokken, werd de Vlaamse natie dagelijks geconstrueerd op de buis, onder meer via veelbekeken historische fictiereeksen die de traditie van het literaire flamingantisme levendig hielden. Vlaamse natievorming en televisie raakten op die manier verstrengeld in een complexe wisselwerking die tot vandaag voortduurt.

Naarmate de Vlaamse natie haar beslag kreeg als een staatkundige realiteit, verdampten de emancipatorische idealen van de openbare omroep. Met de komst van de eerste commerciële concurrent, de Vlaamse Televisie Maatschappij (VTM), ging een zakelijke logica het Vlaamse televisielandschap domineren en werd nationale identiteit een marktstrategie. Dat betekende echter niet dat er voor de televisie geen belangrijke rol meer was weggelegd in de Vlaamse natievorming. Door ‘Vlaanderen’ of afgeleiden op te nemen in namen van programma’s als Boeketje Vlaanderen, Vlaanderen Vakantieland en Het verhaal van Vlaanderen Het verhaal van Vlaanderen
Het Verhaal van Vlaanderen is een televisiereeks die van 1 januari tot 5 maart 2023 op de VRT werd uitgezonden. De reeks beroerde het publieke debat, mede in de context van enkele door de... Lees meer
, door het land te tonen en als ‘Vlaams’ te benoemen en door aandacht te besteden aan populaire, als Vlaams geïdentificeerde gebeurtenissen zoals de Ronde van Vlaanderen Ronde van Vlaanderen
De Ronde van Vlaanderen is een wielerwedstrijd die voor het eerst in 1913 werd gereden. Ondanks een toenemende internationalisering van het deelnemersveld, werd en bleef de wedstrijd een... Lees meer
en aan lokale vedetten die veelzeggend Bekende Vlamingen Bekende Vlaming
Bekende Vlaming (BV) is een term waarmee sinds de jaren 1990 bekende personen in Vlaanderen aangeduid worden. Sinds de komst van commerciële televisie nemen zij in het Vlaamse medialandsc... Lees meer
worden genoemd, bleef het medium een centrale producent van het zogenaamde banaal nationalisme Banaal nationalisme
'Banaal nationalisme’ is een begrip van de Britse onderzoeker Michael Billig, dat verwijst naar de reproductie en de ideologische legitimering van de natiestaat in het dagelijkse leven.... Lees meer
. Eenduidig is dat proces van onbewuste of latente natievorming echter niet. Door zendtijd te reserveren voor het koningshuis, het nationale defilé op 21 juli, de federale politiek en nationale sportwedstrijden en -teams, is de Vlaamse televisie ook altijd een producent van Belgisch banaal nationalisme. De Vlaamse omroepen reflecteren beide identiteiten en in de journaals lag België begin jaren 2000 zelfs nog steeds voor op Vlaanderen wat expliciete vermeldingen betreft. De veranderde naamgeving van de publieke omroep – van NIR over BRT naar BRTN en uiteindelijk VRT – is echter symptomatisch voor de verschuiving van het zwaartepunt, van Belgisch naar Vlaams.

1953-1960: De pioniersjaren

De Belgische televisie werd bij haar oprichting in 1953 ingebed in het Belgisch Nationaal Instituut voor Radio-Omroep / Institut National Belge de Radiodiffusion (NIR-INR), dat sinds 1930 radio Radio
Lees meer
-uitzendingen verzorgde. Na de oorlog heerste zowat overal in Europa de opvatting dat de openbare omroep in dienst behoorde te staan van ‘het volk’. In de Belgische context had die ambitie en plicht om tot de natie te spreken onvermijdelijk iets dubbelzinnigs. Dat bleek ook uit de structuur van het NIR-INR: de Belgische openbare omroep koos vanaf het begin voor een apart Franstalig en Nederlandstalig net met grotendeels verschillende uitzendingen, wat in de volgende decennia belangrijke implicaties zou hebben op het gebied van natievorming. Door haar structuur droeg de Belgische openbare omroep immers de facto bij tot de ontwikkeling van twee grotendeels gescheiden audiovisuele ruimtes, die beide vormgaven aan een afzonderlijke Vlaamse en Franstalige ‘verbeelde gemeenschap’ (een term van Benedict Anderson). Bovendien was in de organisatie van het NIR-INR al vroeg sprake van een vorm van culturele decentralisatie: als unitaire publiekrechtelijke omroeporganisatie verzorgde dit instituut weliswaar zowel de Nederlandstalige als Franstalige uitzendingen, maar de algemene directeur kreeg al vanaf 1936 het gezelschap van een Nederlandstalige en Franstalige evenknie, die bijgestaan werden door afzonderlijke cultuurcommissies (zie Radio Radio
Lees meer
).

Een nieuwe kans voor de Vlaamse beweging?

Nog voor de eerste televisieaflevering op 31 oktober 1953 in de ether ging, had het nieuwe medium in België al heel wat ruis veroorzaakt. De komst van de Belgische televisie liep meerdere jaren vertraging op door een hardnekkige onenigheid over de te verkiezen beeldnorm. Moest België, zoals Nederland en Duitsland, kiezen voor een beeld opgebouwd uit 625 lijnen of ging het beter in zee met de 819 lijnen van de Franse omroep? In tegenstelling tot wat latere commentatoren zouden beweren, viel de controverse daarbij niet zozeer terug te brengen tot een communautair geschil tussen Walen en Vlamingen als wel tot een aloude spanning tussen Vlaanderen (of beter: de Vlaamse beweging) en Frankrijk. Toen de Franse omroep een charmeoffensief ontplooide om België voor haar eigen beeldstandaard te winnen en onder meer in de streek van Rijsel een krachtige tv-zender op Noord-België richtte, speelde bij de Vlaamse omroep een oud flamingantisch zeer op. Met name Jan Boon Boon, Jan
Jan Boon (1898-1960) was tijdens de Eerste Wereldoorlog betrokken bij het activisme. Later was hij hoofdredacteur van De Standaard. Van 1939 tot aan zijn overlijden had hij de leiding van... Lees meer
, die van 1939 tot zijn overlijden in 1960 directeur-generaal van het NIR was, meende in de groots opgezette campagne de schim van een ‘Frans cultuurimperialisme’ te herkennen. Behalve een bezorgdheid over taal, speelde ook een katholieke beduchtheid mee voor ‘de amorele invloed van de RTF’. Dat de Franse omroep ook Nederlandstalige programma’s uitzond zoals Het Hof van Vlaanderen, dat onder meer Vlaamse toneelgroepen voor de camera bracht, vergrootte het wantrouwen alleen nog maar. Als gevolg van de Vlaamse oppositie tegen een mogelijke invoering van het Franse systeem werd de zogenaamde ‘lijnenslag’ uiteindelijk beslecht met een Belgisch compromis: het Franstalige INR zou de Franse beeldnorm overnemen en het Vlaamse NIR de ‘Europese’ (625 lijnen). Belgische televisietoestellen moesten daardoor met beide normen compatibel zijn, wat ze een kwart duurder maakte dan buitenlandse toestellen. Vanaf 1964 schakelde echter ook de Franse televisie over op 625 lijnen, waarna de Franstalige omroep in België al snel volgde.


<p>Het programma van de allereerste televisieavond in België, in het tijdschrift <em>De Radioweek</em>, 31 oktober 1953. (Archief VRT)</p>

Het programma van de allereerste televisieavond in België, in het tijdschrift De Radioweek, 31 oktober 1953. (Archief VRT)

De ‘lijnenslag’ typeerde de flamingantische drive van de leidinggevenden van het NIR en de leden van de Vlaamse cultuurcommissie, die nagenoeg allen afkomstig waren uit een cultureel Vlaamsgezind milieu. Behalve de gedreven volksopvoeder en katholieke cultuurflamingant Boon waren er onder meer de katholieke en Vlaamsgezinde germanist Bert Leysen Leysen, Bert
Lees meer
(directeur van 1953 tot 1958), de overtuigde socialist en medestander van Camille Huysmans Huysmans, Camille
Camille Huysmans (1871-1968) was een Vlaamsgezinde socialistische politicus, die van 1933 tot 1940 burgemeester van Antwerpen was, tweemaal een ministerpositie bekleedde en een jaar lang ... Lees meer
Julien Kuypers Kuypers, Julien
Julien Kuypers (1892-1967) was een Vlaamse, socialistische schrijver en ambtenaar. Hij was meerdere malen kabinetschef op socialistische ministeries en bekleedde hoge functies op het depa... Lees meer
(voorzitter van de Raad van Beheer) en de eveneens socialistisch georiënteerde Nic Bal (adjunct directeur-generaal). De omroep vormde in hun ogen een uitgelezen instrument voor de Vlaamse emancipatiestrijd. Vooral het feit dat deze Vlaamse pioniers in grote mate zélf de dienst konden uitmaken bij de televisie en de inhoud van de programma’s naar eigen culturele smaak mochten kneden, verklaart waarom ze de komst van het nieuwe medium als een historische kans beschouwden. Het NIR kwam volgens Boon de eer toe van ‘enig Belgisch instituut waar de Vlamingen zonder een zweem van onderworpenheid Vlaams weten te zijn’. Hij wilde het televisiemedium aanwenden om de Vlaamse beweging een nieuw elan te geven en van de schadelijke – en in zijn ogen onterechte – associatie met de collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
te zuiveren (het hielp daarbij dat zowel Boon als Kuypers en Bal zich op een verzetsverleden konden beroemen). Die wens leidde echter niet tot een kritische verwerking van Vlaanderens collaboratieverleden. Veeleer integendeel: tot de onverbiddelijke reeksen van Maurice de Wilde De Wilde, Maurice
Maurice de Wilde (1923-1998) was een onderzoeksjournalist van de Vlaamse openbare Radio en Televisie (VRT). Hij werd herhaaldelijk bekroond voor zijn reportages, waarvan er enkele belangr... Lees meer
over de jaren 1940-1945 en de Nieuwe Orde de Vlaming begin jaren 1980 aan het scherm kluisterden, legde de omroep een opmerkelijke coulance aan de dag voor zogenoemde ‘repressieslachtoffers’. Schrijvers met een beladen oorlogsverleden, zoals Karel Vertommen Vertommen, Karel
Germanist Karel Vertommen (1907-1991) was een katholieke en Vlaams-nationalistische toneelauteur, dichter en medewerker van tal van culturele periodieken. Lees meer
, Valère Depauw Depauw, Valère
Valère Depauw (1912-1994) was een katholieke journalist en auteur. Hij schreef romans van diverse genres en richtte in 1948 de Boekengilde Brederode op, een uitgeverij die voornamelijk w... Lees meer
en de veroordeelde Filip de Pillecyn De Pillecyn, Filip
Filip De Pillecyn (1891-1962) was schrijver en journalist. Hij was actief in de Frontbeweging, werkte voor De Standaard en De Tijd en stichtte het satirisch weekblad Pallieter. Tijdens de... Lees meer
, Jozef de Belder en Blanka Gyselen Gyselen, Blanka
Blanka Gyselen (1909-1959) was een Vlaams-nationalistische journaliste en dichteres. Tijdens de Tweede Wereldoorlog stapte ze in de collaboratie, waarbij ze haar nationaalsocialistische o... Lees meer
, waren vanaf 1953 vaste gasten in literaire programma’s. Niet alleen een activistisch, maar ook een collaboratieverleden kwamen de gasten in Ten huize van, het door Joos Florquin Florquin, Joos
Germanist Joos Florquin (1916-1978) was medewerker van de BRT. Hij werd bekend met de door hem gepresenteerde reeks Ten Huize Van. Daarnaast was Florquin bestuurslid van Dietsche Warande ... Lees meer
geleide interviewprogramma (1957-1978), nooit op kritische vragen te staan. Het ‘wij’-gevoel hoorde blijkbaar aangewakkerd te worden door te zwijgen over wat pijnlijk of voor de Vlaamse beweging ontluisterend zou kunnen zijn.


<p>Nand Buyl en Chris Lomme in <em>Schipper naast Mathilde</em> (1955-1963), de eerste Vlaamse fictiereeks. (Archief VRT)</p>

Nand Buyl en Chris Lomme in Schipper naast Mathilde (1955-1963), de eerste Vlaamse fictiereeks. (Archief VRT)

Ondertussen zorgde de (Vlaamsgezinde) bevlogenheid van de televisiepioniers ervoor dat het NIR, ondanks schaarse middelen, vanaf het begin een groot aantal uren uitzond en bovendien een heel aantal programma’s zelf produceerde. In het eerste volledige uitzendjaar, 1954, was 85% van eigen makelij. 5% van de programma’s werd overgenomen van de Nederlandse televisie. De ‘relais’ vanuit Nederland werden al vrij snel afgebouwd, onder meer vanwege het gebrek aan enthousiasme bij kijkers én programmaverantwoordelijken, maar ook omdat de verzuiling van de Nederlandse televisie in de weg stond. Aan Franstalige kant ging daarentegen een groot deel van de zendtijd naar het overnemen van de Franse uitzendingen (‘le relais de Paris’). Dankzij het in 1954 opgerichte netwerk Eurovisie kwamen ook Europese cultuurschatten de Vlaamse huiskamers binnen, naast beelden van flandriens Flandrien
De term ‘flandrien’ verwijst naar een (Vlaamse) wielrenner met specifieke sportieve kenmerken. Lees meer
die ook buiten de Vlaamse gouwen furore maakten.

Ook op het gebied van nieuwsvoorziening was er ambitie en bewijsdrang. Ondanks beperkte middelen en gebrekkige faciliteiten wilden de Vlaamse televisiepioniers zoveel mogelijk ‘eigen’ nieuws brengen. In de programmatie van het NIR in 1953 was informatie goed voor 30,7%, waarvan meer dan de helft bestond uit nieuwsuitzendingen. De klemtoon lag daarbij op ‘Vlaamse’ onderwerpen. Getoond werden niet alleen ‘hoogstaande’ Vlaamse gebeurtenissen als Guldensporenfeesten, ook volksfeesten of eerstesteenleggingen kwamen op de buis. Bij de beleidsvoerders heerste de overtuiging dat dit alles het wij-gevoel zou stimuleren. Om dezelfde reden wilden ze ook het andere nieuws bij voorkeur binnen een Vlaams referentiekader presenteren.

Het enthousiasme van Boon en de zijnen uitte zich ook inhoudelijk in het programmatiebeleid. Bovenal waren de beleidsmakers erop gebrand ‘onze Vlaamse schilders en beeldhouwers’, ‘onze kathedralen te Antwerpen, Mechelen en Brugge’, ‘het eigen literair patrimonium’ of ‘onze Vlaamse kleinkunstenaars’ in beeld te brengen. Met programma’s als Vergeet niet te lezen en Poëzie in 625 lijnen werd bovendien een aardig deel van de zendtijd gewijd aan de Nederlandstalige literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
. De medewerking van bekende auteurs zoals Hubert van Herreweghen, Aster Berkhof, Tone Brulin, Maria Rosseels, Anton van Wilderode (pseudoniem van Cyriel Coupé Coupé, Cyriel
Cyriel Coupé (1918-1998), beter bekend onder zijn pseudoniem Anton van Wilderode, was priester, auteur, dichter en classicus. Lees meer
) en Jan Walravens onderstreepte de band die de jonge omroep had met de Vlaamse letteren. Ook in Ten huize van kwamen veel schrijvers aan het woord, naast andere prominente kunstenaars en intellectuelen.

Voor Boon stond dat alles in het teken van een typisch flamingantisch beschavingsideaal. Door de Vlaming inspirerende voorbeelden voor te houden, wilde hij deze omturnen tot een ruimdenkende wereldburger. Om diezelfde reden had Boon het Standaardnederlands Standaardtaal
De standaardtaal is het product van renaissancistische opvattingen over taal en het resultaat van een reeks concrete taalinterventies. In het Nederlandse taalgebied leidde dit naar een St... Lees meer
hoog in het vaandel en streefde hij ernaar om het NIR aan de verspreiding en promotie ervan te laten bijdragen. In de eerste plaats moest de organisatie zelf tot een baken van ‘zuiver’ taalgebruik uitgroeien. Net zoals bij het vooroorlogse NIR al het geval was, waakte een taalcorrector over het Nederlands van de omroepmedewerkers, een functie die tot 1961 vervuld werd door Willem Pée Pée, Willem
De Vlaamsgezinde socialist Willem Pée (1903-1986) was hoogleraar Nederlandse taalkunde en dialectologie, achtereenvolgens aan de universiteiten van Luik en Gent. Lees meer
(en in de daaropvolgende decennia door ‘taalraadsmannen’ Eugène Berode (1961-1998) en Ruud Hendrickx (1998-2021); die laatste werd in 2021 opgevolgd door Geertje Slangen). Eind jaren 1950, begin jaren 1960 werd taalzorg ook op het scherm een prominent thema. In 1959 was er de Kwis van de Nederlandse taal en het jaar nadien Teletaallessen, een herneming van het Nederlandse programma Onze arme, rijke taal van de taalkundige J.A. De Ridder, uitgebreid met een kwartiertje waarin Karel Hemmerechts Hemmerechts, Karel
Lees meer
op het Zuid-Nederlands scherpstelde.

Het beeld van Vlaanderen dat het NIR in zijn programma’s projecteerde, was bij voorkeur pre-industrieel en manifesteerde zich bij uitstek in het Rubenshuis en Bokrijk. Uitzendingen die deze twee schijnbaar wezenlijk-Vlaamse plaatsen in de kijker zetten, benadrukten zowel de rijke artistieke en stedelijke historische erfenis als het sterke rurale en ‘eenvoudige’ karakter van de Vlaamse gewesten. Via onder meer ‘Nonkel Bob’ [Davidse] maakte de jongste generatie kijkers kennis met de Vlaamse liederenschat. Een populaire kwis als De drie zustersteden (1960) koppelde historische kennis over Gent, Brugge en Antwerpen aan de gelijknamige letterkundige klassieker van Karel Lodewijk Ledeganck Ledeganck, Karel L.
Karel Lodewijk Ledeganck (1805-1847) was een Vlaams ambtenaar, politicus, jurist en dichter uit Eeklo. Hij was een cultuurflamingant en schreef een dichterlijke trilogie die in de Vlaamse... Lees meer
uit 1856 en de toenmalige wielerwedstrijd met dezelfde naam.

Het elitaire van hun cultuurstreven weerhield de omroepbonzen er niet van om het publiek populaire, ‘volkse’ vormen van vermaak voor te schotelen. De Dienst Ontspanning (onder leiding van Paul van Dessel) stond tijdens de jaren 1950 in voor ongeveer 35 tot 40% van de zendtijd. Programma’s als de talentenjacht Ontdek de ster (1955-jaren 1970) en de kwis 100.000 of niets (1956-1959) groeiden uit tot fenomenen; mensen bleven ervoor thuis en 100.000 of niets werd ook uitgezonden in grote zalen voor wie nog geen eigen toestel bezat. De eerste Vlaamse fictiereeks Schipper naast Mathilde (1955-1963) werd zo legendarisch dat acteurs als Chris Lomme en Nand Buyl nog decennia met hun personages uit ‘de Schipper’ zouden worden vereenzelvigd. Een programma als TV-cirkus zorgde dan weer voor een toeristische toets in het aanbod en bracht op een frivole manier de natie en haar verscheidene tongvallen in kaart: doordat iedere aflevering in een andere Vlaamse gemeente werd opgenomen in samenwerking met de lokale bevolking, kreeg de kijker kreeg zo ook landgenoten (en accenten) te horen die net even anders zijn.

Vlaamsgezind in een Belgisch kader

De grote verwachtingen binnen het NIR gingen gepaard met een zekere rivaliteit jegens de Franstalige televisie. Gedreven om voor eens en altijd te bewijzen dat de Vlaamse cultuur evenwaardig was aan de Franse, wilden de Vlaamse televisiepioniers vooral niet onderdoen voor hun INR-collega’s en deze op elk mogelijk terrein evenaren, zoniet overtreffen. Zo nam het NIR in zijn jaarverslagen de uitzendingen van zijn Franstalige pendant expliciet als referentiepunt, vooral om zo de eigen prestaties en werklust in de verf te zetten. De drang om zich te profileren klonk ook door in de herhaaldelijk geuite klacht dat de technische en andere middelen onevenwichtig verdeeld zouden zijn. De Vlaamse televisiepioniers willen zich zo op verschillende manieren expliciet afzetten tegen de dominantie van de Franse cultuur. Toch was het Frans(talig)e element niet geheel afwezig in de uitzendingen. Als uitgenodigde politici het Nederlands niet machtig waren, werden ze in het Frans geïnterviewd, waarbij het antwoord door de interviewer ter plekke werd vertaald. Bovendien was de scheiding tussen Vlaamse en Franstalige televisie-uitzendingen in de beginjaren zeker niet ondoordringbaar. Zo nam de Franstalige televisie drie jaar lang kunstonderwerpen uit Vlaamse nieuwsuitzendingen over. Ook voor de kijkers was de scheiding niet totaal. Op de dag waarop het INR niet uitzond, keken ook Franstalige Belgen naar de Vlaamse televisie. Niettemin was Wallonië tijdens de jaren 1950 nagenoeg afwezig in het Vlaamse gefilmde en gesproken tv-nieuws, behalve als het ging om grote rampen of evenementen (bijvoorbeeld de mijnrampen in Seraing van 1953 en van Marcinelle van augustus 1956).

Onderscheidingsdrift of lauwe belangstelling dus, maar tot een harde breuk met Franstalige landgenoten en het unitaire België kwam het niet. Voor de Vlaamsgezinde televisiepioniers was Vlaanderen dan ook niet onverzoenbaar met het officiële vaderland. In de ogen van Jan Boon moest de Belgische Staat er vooral voor zorgen dat het Vlaamse (en Waalse) volk de grootst mogelijke ruimte kreeg om zich verder te ontplooien. Daarmee lag zijn standpunt volledig in de lijn van de ‘ minimalistische Minimalisten
De zogenaamd minimalistische flaminganten probeerden het eisenprogramma voor de Vlaamse beweging, dat tijdens de Eerste Wereldoorlog onder de leiding van Frans van Cauwelaert was tot stan... Lees meer
’ strekking binnen de Vlaamse beweging en van haar voornaamste vertegenwoordiger, de Christelijke Volkspartij Christelijke Volkspartij
Lees meer
(CVP). Deze politieke positiebepaling bleek ook uit de manier waarop de omroep omsprong met een gevoelig liggend evenement als de Guldensporenvieringen Elf juli-vieringen
Lees meer
. Toen de NIR-top er al snel na de oorlog geen graten in zag om deze symbolische gebeurtenis (opnieuw) uit te zenden, mocht dat een voor die dagen weinig vanzelfsprekend bewijs van Vlaamsgezind engagement heten. Een Vlaams-nationalistisch statement was het echter niet. Integendeel, door de Guldensporenvieringen jaar na jaar aan de kijker te presenteren als een Vlaamse én Belgische hoogdag, leken Boon en zijn collega’s juist de terugkeer van dat Vlaams-nationalisme op het politieke toneel te willen afremmen. Het werd hun niet in dank afgenomen door de radicalere tak van de Vlaamse beweging: zowel het Vlaams Komitee voor Brussel Vlaams Komitee voor Brussel
Het Vlaams Komitee voor Brussel (VKB), opgericht in 1946, ontstond uit het Vlaams Verbond voor Brussel. Doel was het behoud en bevorderen van Vlaams leven in Brussel. Jozef Clottens, Hend... Lees meer
als de Volksunie Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in België, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
tekenden herhaaldelijk protest aan tegen de als al te braaf ervaren Guldensporenvieringen van de openbare omroep.

1960-1988: De monopolieperiode van de BRT

De communautarisering van de omroep

Het jaar 1960 betekende een mijlpaal in de geschiedenis van de Vlaamse televisie én in de bredere communautaire geschiedenis van België. Als gevolg van de omroepwet- Pierre Harmel Harmel, Pierre
De Franstalige christendemocraat Pierre Harmel (1911-2009) was nauwelijks acht maanden premier van België, maar meermaals minister. Hij werd ook voorzitter van de Senaat. Het Centrum van ... Lees meer
van 18 mei maakte het unitaire NIR-INR plaats voor een autonome Vlaamse en Franstalige omroep: de BRT (Belgische Radio- en Televisiemaatschappij, Nederlandse uitzendingen) en de RTB (Radiodiffusion-Télévision Belge, émissions françaises), die in hun taalgemeenschap over een omroepmonopolie beschikten. Wel bleef er een gezamenlijk Instituut voor de Gemeenschappelijke Diensten/Institut des Services Communs (IGD/ISC) bestaan, verantwoordelijk voor onder meer technische diensten, het geluidsarchief, de bibliotheek, het symfonisch orkest, de internationale uitzendingen, de Wereldomroep en de Duitstalige uitzendingen.

Het symbolische belang van de omroepwet kan bezwaarlijk worden onderschat, ook en vooral in de context van het ruimere Belgische proces van staatshervorming Staatshervorming
Tussen 1970 en vandaag werden zes staatshervormingen doorgevoerd die België omvormden van een unitaire in een federale staat met drie gewesten, het Vlaamse, het Waalse en het Brussels Hoo... Lees meer
, dat anno 1960 nog volledig in de kinderschoenen stond. Voor de allereerste keer werd in een beleidsdaad immers gewag gemaakt van het bestaan van twee grote cultuurgemeenschappen in België – een notie die pas in 1970 in de Grondwet zou worden ingeschreven. Daarmee vormde de evolutie van de openbare omroep een voorafspiegeling van het algemene politieke communautariseringsproces. De omroepwet was de eerste stap naar een geleidelijke communautarisering tijdens de jaren 1960, zij het nog binnen de unitaire structuren. Zo zou het departement Cultuur in 1962 worden opgedeeld en Onderwijs in 1968. Toch betekende de wet van 1960 nog geen totale scheiding der geesten in omroepland. Zo werd in 1964 de eerste steen gelegd van een gezamenlijk omroepgebouw aan de Reyerslaan in Brussel, onder meer vanuit een filosofie van samenwerking tussen BRT en RTB. Een belangrijk verschil tussen beide omroepen was evenwel de mate van decentralisering. De BRT centraliseerde bijna al haar diensten in Brussel, deels met als doel om van de omroep een ‘Vlaams cultureel bastion’ in de hoofdstad te maken. De RTB werd daarentegen ‘meegesleurd’ in de regionalistische tendensen die op dat moment in Franstalig België heersten. Er kwamen drie regionale radio- en televisiecentra (Brussel, Charleroi en Luik) en daarnaast nog twee regionale radiocentra (Henegouwen en Namen-Luxemburg-Waals Brabant).

Toen vanaf 1970 de eerste stappen richting een federalisering op basis van gemeenschappen en gewesten werden gezet, onder andere door het oprichten van cultuurraden, kwam de bevoegdheid over radio en televisie meteen ter sprake. De grondwetsherziening van 21 juli 1971 bracht ‘radio-omroep en televisie, het uitzenden van regeringsmededelingen en handelspubliciteit uitgezonderd’ onder bij de cultuurraden (zie Vlaamse gemeenschap Vlaamse Gemeenschap
De Vlaamse Gemeenschap (1980) is een van de drie gemeenschappen in België (naast de Franse en Duitstalige Gemeenschap) die bevoegd is voor de zogenaamde ‘persoonsgebonden aangelegenheden’... Lees meer
). Voor laatstgenoemde materies bleef in praktijk het nationale parlement bevoegd, evenals voor de Duitstalige uitzendingen. Aangezien de Vlaamse liberalen en socialisten vreesden geminoriseerd te worden in een Vlaamse context waar de christendemocraten zeer sterk stonden, werd het Cultuurpact afgesloten dat de ‘bescherming van de ideologische en filosofische minderheden’ moest verzekeren. Dat Cultuurpact, nadien afgekondigd in een nationale wet en in een Vlaams decreet, zou de al bestaande (partij)politisering van de omroep verder in de hand werken: niet alleen op het niveau van de raad van bestuur, maar ook op dat van het personeel en vooral dat van de journalisten, die zich voortaan tot een partijpolitieke kleur moesten bekennen. Zoals verderop zal blijken, raakten de Vlaamse partijen van langsom meer verwikkeld in een onderlinge machtsstrijd met de omroep als inzet. Die ontwikkeling had ongetwijfeld te maken met het feit dat een gemeenschappelijke ‘tegenstander’ in die jaren geleidelijk aan uit beeld verdween: de Franstalige cultuur die de Vlaamse dreigde te domineren.

Tussen 1971 en 1976 splitsten de gemeenschappelijke diensten zich steeds verder op in een Nederlandstalige en Franstalige vleugel. In 1977 werd het IGD ontbonden en het personeel naar BRT en RTB overgebracht. Zelfs het symfonisch orkest werd gesplitst. Alleen de moeilijk splitsbare zaken, zoals gangen en verwarming, bleven onder gezamenlijk beheer. De raden van beheer van BRT en RTB bepaalden verder in onderlinge overeenstemming over welke diensten en activiteiten ze zich nog gemeenschappelijk zouden buigen. Daarmee werd een van de laatste structurele banden tussen de twee zenders doorgeknipt. Omdat de gemeenschappelijke diensten bevoegd waren voor de Duitstalige uitzendingen, zag bij de ontmanteling ook de BRF (Belgisches Rundfunk- und Fernsehzentrum für Deutschsprachige Sendungen) officieel het licht als omroep van de Duitstalige Gemeenschap. Met de wet van 18 februari 1977 stonden de drie cultuurgemeenschappen autonoom in voor hun eigen omroepinstituut. Vanaf de staatshervorming van 1980 kenden de gemeenschappen bovendien de dotatie voor de omroep toe, terwijl dat voorheen nog nationaal gebeurde. Daarmee kwam ook een einde aan de 50-50-verdeling, waarbij BRT en RTBF een gelijk aandeel van het kijk- en luistergeld toegewezen kregen. Verder volgde nog het overhevelen van reclame (1988), het kijk- en luistergeld (1989) en technische aangelegenheden (1991) naar de deelparlementen.

De verregaande stap naar autonomie van 1960 bleek niet meteen uit de naamgeving van de nieuwe omroepen. Zo maten beide instituten zich, in tegenstelling tot de voorgaande jaren, expliciet het label ‘Belgisch’ aan. Opvallend was ook dat daar – wat de BRT betreft – ‘Nederlandse uitzendingen’ aan werd toegevoegd en niet langer ‘Vlaamse uitzendingen’, zoals in 1953. Dat lag in de lijn van de ruimere Vlaamse (politieke) evolutie naar een culturele en taaleenheid met Nederland, die ook in de programmatie tot uiting kwam. Enigszins onverwacht was het de Franstalige omroep die zich in 1977 als eerste expliciet als de omroep van de eigen (taal)gemeenschap profileerde: RTB werd RTBF. Dat de benaming van de BRT vooralsnog niet veranderde, duidt erop dat men ook wat radio en televisie betreft het Belgische kader niet (volledig) wilde verlaten.

Volgens sommige Vlaamsgezinden beïnvloedde dat kader ook de programma’s te veel. Zo was TV-criticus Willy Courteaux van Humo erg ontstemd over het programma ‘Onze dynastie’ dat in 1964 werd uitgezonden naar aanleiding van de nationale feestdag. Over Koning Albert I van Saksen-Coburg, Albert I
Koning Albert I (1875-1934) werd aan de vooravond van en tijdens de Eerste Wereldoorlog geconfronteerd met een radicaliserende Vlaamse beweging. De communautaire kwestie groeide daardoor ... Lees meer
werd volgens Courteaux gesproken in de voorkeurstermen van ‘vaderlandslievende verenigingen’, terwijl over het Vlaamse leed aan het IJzerfront ‘natuurlijk’ weer werd gezwegen (zie Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
). Dit zou een constante blijven in de receptie van de openbare omroep: te Vlaams voor de ene, niet Vlaams genoeg voor de andere.

Vlaamse emancipatie, toenadering tot Nederland, taalzorg

Ook na de splitsing van de Vlaamse en de Franstalige televisie bleef in de Vlaamse media een grote gevoeligheid voor de taalkwestie bestaan. Dat werd al in 1964 heel erg duidelijk toen een taalincident op de nationale televisie grote opschudding veroorzaakte. Tijdens een liefdadigheidsuitzending ten voordele van vluchtelingen overhandigde de BRT een cheque aan Baron René Guillaume Guillaume, René
Ridder René Guillaume (1893-?) was in 1960 voorzitter van het Belgisch Comité voor het Wereldjaar van de Vluchtelingen. Een Nederlandsonkundig optreden leidde tot een storm van verontwaar... Lees meer
, de Nederlands-onkundige voorzitter van het Wereldvluchtelingenkomitee. Toen Guillaume tijdens zijn dankwoord al na enkele woorden overschakelde op het Frans, reageerde het aanwezige publiek verontwaardigd, maar de baron werkte zijn speech desondanks af in zijn moedertaal. Het voorval ontketende een storm van protest in de Vlaamse pers en in de Kamer. Uiteindelijk moest Guillaume aftreden als voorzitter van het Wereldvluchtelingenkomitee. Het incident was voor de omroepleiding een teken dat haar Vlaamse missie nog steeds gerechtvaardigd was, temeer daar de ruimere politiek-maatschappelijke strijd van de Vlaamse beweging nog volop aan de gang was. Leefde dat emancipatorische ideaal bij de lagere echelons van de omroep minder, dan was er de BRT-directeur-generaal Paul Vandenbussche Vandenbussche, Paul
Lees meer
  (tot 1986) en andere beleidsvoerders veel aan gelegen om de flamingantische koers van de ondertussen overleden Leysen en Boon voort te zetten.

Opmerkelijk aan het beleid van Vandenbussche was onder meer dat hij de Vlaamse omroep in de richting van een nauwere samenwerking met Nederland dirigeerde. Nederlands-Vlaamse werkgroepen kwamen afwisselend in Bussum en Brussel samen om te onderzoeken wat er tussen Noord en Zuid aan kruisbestuiving mogelijk was. Al snel ontstond een concrete wisselwerking. Drie Nederlandse regisseurs boden de Vlaamse omroep hun diensten aan en vanaf 1964 had de BRT een vaste vertegenwoordiger in Hilversum. De coproducties met de Nederlandse televisie kregen bovendien een flinke boost en beleefden tijdens de jaren 1970 een hoogconjunctuur. Hoewel daarbij ook financiële motieven speelden, lag deze evolutie in de Vlaamse politieke lijn van het moment. Culturele toenadering tot Nederland prikkelde na de grondwetsherziening van 1970 de ondernemingslust van de Vlaamse cultuurministers, wat onder meer leidde tot de oprichting van de Nederlandse Taalunie Nederlandse Taalunie
Lees meer
in 1980 en het Vlaams Cultureel Centrum Amsterdam Vlaams Cultuurhuis de Brakke Grond
De Brakke Grond werd in 1981 geopend als Vlaams Cultureel Centrum in Amsterdam en presenteert vandaag vooral het Vlaamse actuele aanbod inzake cultuur en kunst aan het publiek in de Neder... Lees meer
de Brakke Grond in 1981. Vanaf de late jaren 1980 ging het weer bergafwaarts met de Vlaams-Nederlandse samenwerking bij de televisie. De klemtoon van het politieke discours verlegde zich in die periode van een Nederlandse naar een Vlaamse Gemeenschap. Daarnaast zorgden moeilijkheden bij de concrete samenwerking tussen Nederlandse en Vlaamse omroeplui ervoor dat het enthousiasme bekoelde.

De jarenlange gerichtheid op Nederland had ook veel met taal en taalzorg te maken. De meeste Nederlanders die op televisie verschenen spraken immers het Algemeen ‘Beschaafd’ Nederlands Algemeen Nederlands (AN)
Lees meer
waartoe de Vlaamse (omroep)elite de Vlaamse bevolking al sinds het NIR van Jan Boon wilde opvoeden. Vanaf 1962 werd het hiervoor al behandelde Teletaallessen uitgebreid met een onderdeeltje over woordenschat Woordjes sprokkelen, gepresenteerd door de Nederlander Maarten van Nierop Van Nierop, Maarten
Maarten van Nierop (1912-1979) was een journalist, taalkundige en auteur. Hij was de oprichter en leider van achtereenvolgens de Diets Solidaristische Beweging en de Solidaristische Beweg... Lees meer
, en de uitspraakrubriek Spreek het zo uit (vanaf 1963: Het Klankbord). Het succes van deze rubriek was zo groot dat de presentatoren, de Leuvense taalkundige Joos Florquin en zijn assistenten Fons Fraeters en Annie van Avermaet, in 1964 een volwaardig programma kregen dat het al snel nóg beter zou doen: Hier spreekt men Nederlands. Die titel betekende vooral: hier spreken we geen ‘Vlaams’. Uitzonderingen konden soms wel gemaakt worden (het getal 7 als ‘zeuven’ uitspreken ging Florquin en co te ver), maar dat de norm voor het Nederlands uit Nederland kwam mocht niettemin duidelijk zijn. Lokaal en privé was er met het dialect dan misschien weinig mis, keurig Nederlands kreeg de voorkeur en gold als blijk van deftigheid en ‘voornaamheid’. In meer dan duizend afleveringen werd met speelse dialoogjes het goede voorbeeld gegeven. Germanismen, anglicismen en bovenal gallicismen moesten bestreden worden. Wie op dat vlak tekortschoot, zeker ministers en overheidsinstanties die onvoldoende tweetalig waren, moesten het ontgelden. Vooral in de eerste jaargangen nam Hier spreekt men Nederlands wel eens uitgesproken flamingantische standpunten in. De bewering dat ‘Vlamingen overal in de meerderheid zijn behalve in het leger Leger
Lees meer
en de diplomatie Diplomatie
In deze bijdrage staat de strijd voor een gelijkwaardige vertegenwoordiging van de Vlamingen en de gelijkberechtiging van het Nederlands in de diplomatie centraal. Lees meer
’ zorgde in oktober 1964 voor ophef in de Wetstraat en kritiek vanuit de regering. Het voortbestaan van het programma leek in het geding, maar nadat de BRT-leiding ter verantwoording was geroepen zou Hier spreekt men Nederlands in iets gematigdere versie (de taallessen veranderden niet, maar scherpe politieke boodschappen werden voortaan gemeden) blijven bestaan en tot 1972 driemaal per week het ABN uitdragen.


<p>Eindgeneriek van het programma <em>Hier spreekt men Nederlands</em>, 30 januari 1960. (Archief VRT)</p>

Eindgeneriek van het programma Hier spreekt men Nederlands, 30 januari 1960. (Archief VRT)

In 1977 en 1978 was er nog het sketchprogramma Klare taal, maar daarna besloot taalraadsman Berode dat de tijd van expliciete taalopvoeding op het scherm voorbij was. Indirect kon het nog wel. Het praatprogramma Noord-Zuid dat in de herfst van 1978 de presentatoren Johan Anthierens en Mies Bouwman en Vlaamse en Nederlandse prominenten samenbracht, ging vaak over taal en taalverloedering en gold tegelijk als een bad van welsprekendheid. In 1990 kwamen Nederland en Vlaanderen opnieuw samen in de quiz Tien voor taal (1990-2004), een programma dat, anders dan de voorgangers, in Nederland was bedacht, daar werd geproduceerd en, behalve op de Vlaamse omroep, ook op de Nederlandse publieke zenders te zien was.

Televisiefictie als smeersel van de natie

Een belangrijk middel waarmee de BRT aan natieconstructie wilde doen, waren fictiereeksen. In 1984 zou Frans Puttemans, de verantwoordelijke voor fictie in de jaren 1980, dat jarenlange project bondig samenvatten via de doelstellingen van zijn anthologie Made in Vlaanderen (een verzamelnaam waaronder drama van Vlaamse makelij werd uitgezonden): ‘onze authenticiteit en identiteit […] bewaren; herkenbare mensen en situaties […] creëren die de spiegel zijn van onze Vlaamse maatschappij; voortzetten wat de Vlaamse beweging heeft opgeroepen en doorgegeven naar vandaag toe’. Vóór Puttemans was het hoofd drama bij de BRT de dichter Hubert van Herreweghen, die deze functie van 1961 tot zijn pensioen in 1980 vervulde en net zoals zijn opvolger een christendemocratische overtuiging paarde aan cultuurflamingantisch esprit. 

In vergelijking met de NIR-jaren werd het fictieaanbod royaal uitgebreid. Elke week konden de Vlaamse kijkers zo ‘hun’ gedeelde cultuur, taal en zogenaamde volksaard fictioneel verbeeld zien op het scherm. Veruit de voornaamste leverancier van verhaalstof vormde daarbij de literaire Vlaamse beweging. Een aanzienlijk deel van de reeksen waren adaptaties van literaire klassiekers, geschreven door Vlaamsgezinde auteurs als Ernest Claes Claes, Ernest
Ernest Claes (1885-1968) was een schrijver van volkse romans en verhalen en een leidend ambtenaar in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij vervolgd wege... Lees meer
, Felix Timmermans Timmermans, Felix
Felix Timmermans (1886-1947) is de auteur van een omvangrijk en veelgelezen oeuvre. Tot zijn bekendste romans horen Pallieter (1916) en Boerenpsalm (1935). Tijdens de Eerste Wereldoorlog ... Lees meer
, Herman Teirlinck Teirlinck, Herman
Lees meer
, Willem Elsschot ( Alfons de Ridder De Ridder, Alfons
Alfons de Ridder (1882-1960) verwierf als schrijver grote bekendheid onder het pseudoniem Willem Elsschot. Tijdens zijn school- en studiejaren was hij lid van diverse Vlaamse culturele ve... Lees meer
), Reimond Stijns Stijns, Reimond
Onderwijzer Reimond Stijns (1850-1905) was betrokken bij het Vlaamse verenigingsleven in Brussel. Hij was auteur van romans, verhalen, novellen en toneelstukken en lag mee aan de basis va... Lees meer
of Maurits Sabbe Sabbe, Maurits
Maurits Sabbe (1873-1938), zoon van Julius Sabbe, was een Germaans filoloog, een Vlaamsgezinde liberaal en een vrijzinnige letterkundige, hoogleraar en conservator van het museum Plantin-... Lees meer
. De BRT-fictie recycleerde zo in belangrijke mate de topoi, motieven en thema’s die eigen waren (geweest) aan het culturele nationalisme van de vooroorlogse Vlaamse beweging. Eén van die topoi was de focus op een premodern, ruraal verleden. 

Bijna twee derde van de BRT-series speelden zich af in een historische setting en dan vooral die van het armoedige Vlaamse platteland aan het eind van de 19de en het begin van de 20ste eeuw. Dat leverde vaak een even homogeen als archetypisch beeld op van Vlaanderen en zijn verleden, verdund tot pittoreske dorpse taferelen en stugge boerenarbeid, saillante folkloristische gebruiken, regionale tongvallen en bijgeloof. De hoofdpersonages van deze televisiereeksen waren ‘gewone’ Vlaamse volksmensen die hun dagen sleten in materiële schaarste, maar eigenzinnig en onaangepast hun lot droegen. In hun eenvoud, goedhartigheid en non-conformistische manier van leven staken ze af tegen hun gedoodverfde antagonisten: de op status en comfort beluste vertegenwoordigers van een hautaine francofone elite. Te denken is onder meer aan de pensionuitbaatster Madame Brulot in Villa des Roses (1989), die Frans praatte met haar dwergaapje, of aan de Franstalige notaris in De vorstinnen van Brugge (1972).

Een soortgelijke (impliciete) afkeuring en spot vielen de Vlaamse personages te beurt die er zich in hun drang om hogerop te raken toe lieten verleiden om Frans te spreken en aldus hun volkse afkomst verloochenden. Kotmadam Fien Janssens in Wij, heren van Zichem (1969-1971) had het Vlaamse minderwaardigheidscomplex dusdanig geïnterioriseerd dat ze het Vlaams als ‘patois’ beschouwde en het tot haar taak rekende haar jongens ervan te overtuigen dat ze enkel in het Frans sociale promotie konden maken. De would-be-bourgeois Melanie in Slisse en Cesar (1977) vertoonde tot ergernis van haar man Slisse de onhebbelijke neiging om zich van haar omgeving te onderscheiden door op die andere, cultureel hoger gewaardeerde Belgische landstaal over te schakelen. In De paradijsvogels (1979) was het de waardin Catho die zich zo nu en dan van het Frans bediende, in de hoop dat het haar een aristocratisch air zou verlenen. Het kwam haar in haar directe omgeving echter op smalende reacties te staan (‘Ah parler français? Ge goat uw muile scheuren, ma chérie’). Betekenisvol in dit verband was dat in de Vlaamse fictieseries dan weer weinig of geen sprake was van een (negatieve) representatie van Nederlanders, ook niet als de serie in kwestie gesitueerd was in een context die zich daartoe leende (zoals de afsluiting van de Schelde in Rubens).

In het bijzonder in het verfilmde werk van Ernest Claes vormden thema’s als flamingantisme, verfransing en het verlies van een Vlaamse ‘eigenheid’ een rode draad. Toch was Wij, heren van Zichem – met een kijkdichtheid tot 78% een van de grootste successen van de omroep – geen eenduidige nostalgietrip. Wetenschap, sociale mobiliteit, mondigheid en artistiek modernisme werden positief verbeeld en de hele reeks was eigenlijk een pleidooi voor een synthese van de traditionele Vlaamse waarden en de moderniteit. Dat gold ook voor het taalgebruik: kwam in de eerste afleveringen nog veel dialect voor, na een ingreep van de Raad van Beheer van de omroep nam het aantal regionale uitdrukkingen en woorden af en gebruikten de personages steeds vaker wat later tussentaal Tussentaal
Tussentaal is de courante benaming voor de typisch Vlaamse omgangstaal die zowel dialectische als standaardtalige kenmerken bevat. Lees meer
zou worden genoemd. De grenzen van dialectgebruik werden bovendien schrijnend gepresenteerd in een lange rechtbankscène: als de dorpsbewoners de rechter niet begrepen, dan kwam dat niet doordat hij Frans sprak, maar Nederlands. De sympathie voor de Vlaamse beweging was zonneklaar in de serie. Afleveringen droegen titels en motto’s uit strijdgedichten van Guido Gezelle Gezelle, Guido
Guido Gezelle (1830-1899) was een Vlaamse priester die de Vlaamse volkstaal verdedigde binnen het algemeen Nederlands. Hij verwierf grote bekendheid als lyrisch dichter van religieuze nat... Lees meer
, Albrecht Rodenbach Rodenbach, Albrecht
Albrecht Rodenbach (1856-1880) was een West-Vlaams studentenleider en dichter, die een sleutelrol speelde in het ontstaan van de Blauwvoeterij en de katholieke Vlaamse studentenbeweging. ... Lees meer
en René de Clercq De Clercq, René
Lees meer
. Personage Lewie – een mengeling van Ernest Claes en diens legendarische personage ‘De Witte’ – raakte helemaal in de ban van Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
en de Guldensporenslag Guldensporenslag
De Guldensporenslag was een veldslag op de Groeningekouter nabij Kortrijk op 11 juli 1302. Hierbij werd het Franse ridderleger verslagen. De slag kreeg in de Vlaamse beweging een symbolis... Lees meer
, terwijl hij en zijn klasgenootjes niets moesten hebben van het Belgische volkslied. In de scènes die zich in Leuven afspeelden werd ruim aandacht besteed aan de activiteiten van het Katholiek Vlaamsch Hoogstudentenverbond Algemeen Katholiek Vlaamsch Hoogstudentenverbond
Lees meer
(KVHV) dat, in de hier verbeelde periode, door rector Paulin Ladeuze Ladeuze, Paulin
Paulin Ladeuze (1887-1940) was een priester, hoogleraar en tussen 1909 en 1940 rector van de Leuvense universiteit. Onder externe druk richtte hij tussen 1911 en 1935 naast Franstalige oo... Lees meer
was ontbonden. Wij, heren van Zichem, gesitueerd in het interbellum maar duidelijk geproduceerd in de nadagen van Leuven Vlaams (zie Hoger onderwijs in Leuven Hoger onderwijs in Leuven
De Franstalige Katholieke Universiteit Leuven werd vanaf 1910 geleidelijk vernederlandst. De strijd voor ‘Leuven Vlaams’ leidde in 1968 tot een splitsing, het ontstaan van twee autonome L... Lees meer
), was zo de ultieme illustratie van hoe de Vlaamse televisie het flamingantische evangelie tot massacultuur wist te maken. De kinderen speelden Consciences versie van 1302 na, terwijl de collegejongens in Herentals de onthulling van een herdenkingsmonument van de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
verstoorden door ‘In Vlaanderen Vlaams!’ en ‘Vliegt de Blauwvoet’ te schreeuwen (zie Leuzen Leuzen
Lees meer
). In Leuven keerden ze zich vervolgens tegen de Nolf Nolfbarak
Lees meer
-universiteit en hadden ze in de aanloop naar de Bormsverkiezing Bormsverkiezing
De Bormsverkiezing – de verkiezing van de onverkiesbare, in de gevangenis verblijvende ex-activist August Borms tot Kamerlid bij tussentijdse verkiezingen in 1929 – was een politiek feit ... Lees meer
van 1928 een affiche van August Borms Borms, August
August Borms (1878-1946) speelde een prominente rol in de activistische collaboratie tijdens de Eerste Wereldoorlog en groeide nadien uit tot hét symbool van de amnestiebeweging, die een ... Lees meer
op hun kamer. De roemruchte Vlaamse middeleeuwen maar ook de activistische jaren na de Eerste Wereldoorlog golden in Wij, heren van Zichem als een levend verleden, een projectiedoek voor Vlaamse verlangens.


<p>Jenny Tanghe als Moeder Cent in de televisieserie <em>Wij, Heren van Zichem</em> (1969-1971). Het scenario was gebaseerd op literair werk van Ernest Claes. (Archief VRT)</p>

Jenny Tanghe als Moeder Cent in de televisieserie Wij, Heren van Zichem (1969-1971). Het scenario was gebaseerd op literair werk van Ernest Claes. (Archief VRT)

Ook in de jeugdseries nam het nationale verleden een prominente plaats in. Zonder veel schroom speculeerden de makers daarbij op symbolen met structureel gewicht in de flamingantische en Vlaams-nationalistische verbeelding. In de eerste speciaal voor de Vlaamse televisie geschreven jeugdreeks, Professor Kwit (1958), stuurde de gelijknamige geleerde de helden van de reeks met behulp van een tijdraket terug naar de vooravond van de Guldensporenslag, waar ze het Vlaamse leger aan de overwinning hielpen door hen op de hoogte te brengen over de plannen van de Fransen. De toon was gezet voor volgende reeksen. Tijl Uilenspiegel (1961), de eerste volledig op locatie gefilmde jeugdreeks, speelde zich, zoals in bewerkingen van de roman van Charles de Coster De Coster, Charles
Charles de Coster (1827-1879) was een schrijver die behoorde tot de progressieve vleugel van het liberalisme. Zijn belangrijkste werken zijn Légendes flamandes (1858), Contes brabançons (... Lees meer
al vaker het geval was geweest (zie Tijl Uilenspiegel Tijl Uilenspiegel
Tijl Uilenspiegel is een personage uit een laatmiddeleeuws Duits volksboek, dat van de 19de eeuw tot diep in de 20ste eeuw door uiteenlopende politieke bewegingen in België en Vlaanderen ... Lees meer
), ten tijde van de Boerenkrijg Boerenkrijg
De Boerenkrijg is de benaming van een opstand in het najaar van 1798 tegen het Franse regime. Lees meer
af. Tijl streed dus niet tegen Spaanse, maar tegen Franse bezetters. De middeleeuwse ridderserie Dirk van Haveskerke (1978), in West- én Oost-Duitsland uitgezonden met de veelzeggende ondertitel Kampf um Flandern, plaatste de 14de-eeuwse Klauwaards Klauwaard
Klauwaard was een benaming voor de aanhangers van de graaf van Vlaanderen in 1302 en in de 19de en 20ste eeuw een veelgebruikte benaming voor organisaties en publicaties. Lees meer
tegenover de Leliaarts Leliaart
Leliaart was een benaming voor de aanhangers van de Franse vorst in 1302 en in de 19de eeuw een spot- en scheldnaam voor Fransgezinden. Lees meer
en zette daarbij de Vlaamse edelen, letterlijk, als slaven van haatdragende Fransen neer. Ook in deze producties waren karikaturen van de Franstalige ander dus niet van de lucht: geanimeerd verhaalden ze hoe nobele Vlaamse helden het ondanks hun underdogpositie wonnen van listige dwingelanden die hun schurkenstreken in het Frans bedreven. Overigens valt daarbij opnieuw op dat andere buitenlandse ‘overheersers’, zoals de Oostenrijkers en de Spanjaarden, beduidend minder eendimensionaal negatief uit de verf kwamen dan de Fransen.

De nationale en bij vlagen zelfs nationalistische portee van de BRT-fictie valt bezwaarlijk te onderschatten, maar behoeft ook nuancering. Het Vlaamsgezinde prisma van de omroep was niet zo allesvertekenend dat het geen enkele ruimte liet voor kritische analyse. Toen in de rechtbankserie Beschuldigde, sta op de zaak Coucke en Goethals Coucke en Goethals
De zaak Coucke en Goethals diende voor de Vlaamse beweging lange tijd als hét symbool van de taaltoestanden in het gerecht. Daarbij werd aangeklaagd dat de Frans onkundige Pieter Goethals... Lees meer
aan bod kwam, werd deze binnen de Vlaamse beweging iconische case herleid tot nuchtere feiten en van haar (flamingantische) mythe ontdaan. Merkwaardig was overigens dat de nationale stereotyperingen vooral de Franstaligen in Vlaanderen (en bovendien het Vlaanderen van vroeger) betreffen, andere Franstaligen in België en met name Wallonië leken afwezig in de televisiereeksen. Hetzelfde gold voor België, dat als ‘referent’ nauwelijks nog in het stuk voor kwam. Ook op het vlak van fictie bleek de BRT dus in grote mate een eigen audiovisuele ruimte te hebben ontwikkeld.

De belangrijkste uitzondering op de vele ‘Vlaams’ geconnoteerde fictiereeksen was de uitermate populaire sitcom De collega’s (1978-1981) van Jan Matterne. Deze reeks speelde zich af op het Belgische ministerie van Financiën en in het personage van de bemoeizieke carrièrist en ABN-ijveraar Bonaventuur Verastenhoven bevatte ze wellicht de scherpste zelfkritiek op de fanatieke taalzuiveraars van de BRT. Verastenhovens taalpurisme en neiging zijn collega’s te corrigeren kwamen, anders dan Hier spreekt men Nederlands de kijker had voorgehouden, de onderlinge communicatie op kantoor niet ten goede. Als minst geliefde collega kreeg deze uitgesproken flamingant en Volksunie Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in België, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
-militant het geregeld aan de stok met de Brusselaar Baconfoy die, op zijn beurt, weinig moeite deed om de clichés over Franstaligen te ontkrachten. Plagend noemde hij de Vlamingen in Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
‘gastarbeiders’ en hij schiep er een sardonisch genoegen in ze in het Frans toe te spreken. In de reeks Klein Londen, Klein Berlijn (1988) over de Tweede Wereldoorlog sprak een Germanofiele zakenvrouw de naam van haar man op z’n Nederlands uit (‘Gerard’), terwijl diens vader de in Vlaanderen veel courantere Franse uitspraak (‘Géràrd’) gebruikte. Een symptomatisch detail in een veelbekeken serie, waarin scenarist Rudy Geldhof probeerde de kerk in het midden te houden, maar niettemin oog had voor het opportunisme dat gepaard ging met het veelal oppervlakkige idealisme van wie koos voor Verdinaso Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen
Het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen (Verdinaso) (1931-1941) was een fascistisch geïnspireerde beweging onder leiding van Joris van Severen, die een staats- en maatschappijherv... Lees meer
, Vlaamsche Wacht Vlaamsche Wacht
De Vlaamsche Wacht (1941-1944) was een collaborerende Vlaamse militaire formatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze werd ingezet in België als hulptroep van het bezettingsleger. Lees meer
of Vlaamsch Legioen Vlaamsch Legioen
Het Vlaamsch Legioen (1941-1943) was een Vlaamse eenheid aan het oostfront tijdens de Tweede Wereldoorlog, die deel uitmaakte van de Waffen-SS. Lees meer
.


<p>Sfeerbeeld tijdens de opnames van het programma <em>De collega’s</em> (1978-1981). (Archief VRT)</p>

Sfeerbeeld tijdens de opnames van het programma De collega’s (1978-1981). (Archief VRT)

Communautaire barsten op en naast het scherm

Ook in de Vlaamse nieuws- en informatieprogramma’s was Franstalig België opvallend afwezig. Een Franstalige politicus in een rechtstreeks debat of interview was tijdens de jaren 1970 en 1980 een relatief zeldzame verschijning (mede te wijten aan een gebrekkige beheersing van het Nederlands). Al net zo karig was de aandacht die in de BRT-journaals naar Franstalige politici uitging (ongeveer 12% van het totaal van de zendtijd in de jaren 1980, nog slechts 7% in 1990-1991) en hetzelfde gold voor de instellingen van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap, uitgenomen uitzonderlijke omstandigheden zoals de stakingsgolf en zware conflicten rond het Franstalig onderwijs in 1990-1991. De Vlaamse regionale instellingen daarentegen palmden gestaag het Vlaamse journaal in (de Vlaamse Executieve althans: van 7,6% van de items in 1982-1983, over 9,4% in 1987-1988, tot 12,6% in 1990-1991). De Brusselse Executieve figureerde in diezelfde periode verrassend genoeg maar in 0,7% van de items.

Aan de andere kant van de taalgrens diende televisie ondertussen evengoed als geleider van nationalistische opwinding en argwaan jegens de anderstalige ander. Vooral de uitzendingen van het sterk op de Waalse beweging Waalse beweging
De Waalse beweging ontstond op het einde van de 19e eeuw en heeft zijn wortels in een culturele, politieke en taalkundige dimensie. Ze was verdeeld in verschillende stromingen, waarvan de... Lees meer
afgestemde informatiemagazine Wallonie (1962-1969) verspreidden op militante wijze de boodschap dat het groeiende ‘problème wallon’ dringend een specifieke politieke oplossing vereiste: het federalisme. Afleveringen over een mogelijke aanhechting van Voeren Voeren
Lees meer
bij Limburg Limburg
Lees meer
of van een ‘flamandisation’ van Brussel stelden de Vlaamse opinie voor als een homogeen blok dat zich vijandig tot Walen/Franstaligen verhield. Zowel via titels als via taalgebruik presenteerden veel van de uitzendingen de relaties tussen Vlaanderen en Wallonië en/of het Belgische samenlevingsmodel als een bron van conflict. Met dit alles vormde Wallonie een megafoon voor de in de Waalse beweging levende angsten voor het politiek, economisch en taalkundig steeds sterker wordende Vlaanderen. Het beeld van een Vlaanderen dat België domineerde, keerde herhaaldelijk terug, vooral in de uitzendingen van de jaren 1970. Zowel de taalpolitiek en de geleidelijke ‘flamandisation’ die daarop zou volgen, als de onevenwichtige verdeling van subsidies werden aangeklaagd.

In een dergelijk geestesklimaat van groeiende afstand wekt het weinig verwondering dat de uitwisseling tussen beide omroepen bijzonder beperkt bleef. Die betrof vooral sportverslaggeving en sporadisch werkten ook de nieuwsdiensten van de BRT en RTB samen in het kader van de verkiezingsuitzendingen. In de jaren 1970 werd het contact tussen de BRT en RTB tijdelijk wat intenser. Zo sloegen de redacties van de politieke debatprogramma’s Confrontatie en Face à l’opinion in 1977 de handen in elkaar voor het programma Duel, dat op beide zenders te zien was. Op 20 september 1981 brachten BRT en RTBF een rechtstreeks debat tussen Leo Tindemans Tindemans, Leo
De Vlaamse christendemocraat Leo Tindemans (1922-2014) leidde vier Belgische regeringen. Hij werd nadien CVP-voorzitter en later ook minister van Buitenlandse Zaken. Als minister van Geme... Lees meer
en Guy Spitaels, die als de vertegenwoordigers van respectievelijk de Vlaamse christendemocratie en het Waalse socialisme op dat moment als sleutelfiguren van de Belgische politiek te boek stonden. Voor zover we weten was dit het laatste simultaan uitgezonden debat.

Twistappel van de politiek

Vanaf de jaren 1960 tekende zich binnen de categorie binnenlands nieuws een verschuiving af. De aandacht voor Belgische politiek groeide, al kreeg de televisie pas in 1970 toelating om in het parlement te filmen. Net als in de tijd van het NIR leidde het Vlaamsgezinde ideaal van de omroepbazen niet tot voetjevrijen met het partijpolitieke Vlaams-nationalisme. Integendeel, door de machtspositie van de drie traditionele partijen binnen de BRT had de Volksunie het als Vlaams-nationalistische zweeppartij net moeilijk om in de nieuwsuitzendingen en de televisieprogramma’s in het algemeen door te dringen. Zo nam het debatprogramma Ieder zijn waarheid in de jaren 1960 steevast de vorm aan van een confrontatie tussen drie vertegenwoordigers van de drie traditionele politieke families. De Volksunie protesteerde in toenemende mate tegen deze gang van zaken, wat de partij uiteindelijk – na een Koninklijk Besluit van 1 juli 1965 – optredens in het programma zou opleveren. Als gevolg van het KB werd vanaf 1967 bovendien het VU-gastprogramma De Vlaams-nationale gedachte en aktie, een product van het Vlaams Pers, Radio en TV-Instituut Vlaams Pers-, Radio- en TV-Instituut
Het Vlaams Pers-, Radio- en Televisie-Instituut (VPRTI) werd in 1966 opgericht en maakte in de beginperiode vooral radio- en tv-programma's voor de Volksunie (VU) die op de openbare omroe... Lees meer
(VPRTI), opgenomen in de zogeheten ‘Gedachte- en politieke aktieprogramma’s’. Voorheen waren die uitsluitend voorbehouden voor de drie klassieke politieke stromingen.

Toen de VU in de verkiezingen van maart 1968 grote vooruitgang boekte en als derde grootste Vlaamse partij in het parlement kwam (vóór de liberale Partij voor Vrijheid en Vooruitgang Partij voor Vrijheid en Vooruitgang
Lees meer
), eisten de Vlaams-nationalisten zetels in de Raad van Beheer van de BRT, die op dat moment volgens een onderling afgesproken verdeling was samengesteld uit 5 CVP’ers, 3 BSP’ers en 2 PVV’ers. Als compromis besloot de BRT om voortaan evenveel zendtijd toe te kennen aan De Vlaams-nationale gedachte en aktie als aan de andere politieke gastprogramma’s. Later dat jaar kwam het echter opnieuw tot een botsing tussen de VU en de BRT. Nadat de omroep in juni besliste om de ‘Gedachte- en politieke aktieprogramma’s’ op te splitsen in ‘Gedachte-programma’s’ (waarin ruimte was voor ideologische beschouwingen) en ‘Aktie-programma’s’ (waarin de politieke actie aan bod kwam), maakte ze in november bekend dat het Vlaams-nationalistische VPRTI niet langer ‘Gedachte-programma’s’ mocht leveren, in tegenstelling tot het Katholiek Radio en Televisie Centrum, het socialistische Vandervelde-Instituut en de liberale Vanderpoortenstichting. Laatstgenoemde organisaties vertegenwoordigden namelijk een ‘aparte en duidelijk gedifferentieerde ideologische en sociaal-economische stroming’, aldus de Raad van Beheer, wat van de Volksunie niet gezegd kon worden. Er volgden interpellaties van VU-politici in de Kamer ( Hugo Schiltz Schiltz, Hugo
Hugo Schiltz (1927-2006) was een advocaat en politicus voor de Volksunie. Hij zetelde in de Antwerpse gemeenteraad, de Kamer en maakte deel uit van een Vlaamse Regering. Hij zetelde in he... Lees meer
) en in de Senaat ( Wim Jorissen Jorissen, Wim (sr.)
Wim Jorissen (1922-1982) was een radicaal Vlaams-nationalistisch boegbeeld van de Volksunie (VU), die in de pioniersjaren van de partij en tot het midden van de jaren 1970 het succes en d... Lees meer
en Lode Claes Claes, Lode
Lode Claes (1913-1997) was een Vlaams-nationalistisch politicus, publicist en zakenman die een Vlaamse elite wilde vormen om de Vlaamse demografische meerderheid de leiding te laten nemen... Lees meer
), waarna minister van Nederlandse Cultuur Frans van Mechelen Van Mechelen, Frans
Frans van Mechelen (1923-2000) was professor aan de faculteit Sociale Wetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven en politicus voor de Christelijke Volkspartij. Hij was volksverte... Lees meer
keer op keer de beslissing van de BRT verdedigde. Zijn voornaamste argumenten luidden dat het Vlaams-nationalisme geen voldragen ideologie was en de VU niet de hele Vlaamse beweging vertegenwoordigde.

Het voorval was tekenend voor hoe gevoelig de openbare omroep lag binnen de politieke wereld. Naast de dominantie van de drie klassieke partijen zorgde ook de positie van de BRT als Vlaamse omroep in een Belgische context herhaaldelijk voor scherpe stellingnames, ook na de defederalisering van de bevoegdheid. Dat blijkt uit de talrijke parlementaire vragen die in de Nederlandse cultuurraad/Vlaamse Raad op de verantwoordelijke ministers werden afgevuurd, meestal door VU-vertegenwoordigers. Toen in 1974 Bert Verhoyes satirische toneel Toneel
Het Vlaamse toneel onderhield vanaf zijn ontstaan in de 19de eeuw een complexe en gelaagde verhouding met de Vlaamse beweging. Van een belangrijk emancipatorisch instrument en voorwerp va... Lees meer
stuk over collaboratieboegbeeld Cyriel Verschaeve Verschaeve, Cyriel
Cyriel Verschaeve (1874-1949) was een West-Vlaamse priester, literair auteur, kunstbeschouwer en publicist, die bekend werd als icoon van de Frontbeweging en het opkomende Vlaams-national... Lees meer
de aanleiding vormde voor een reeks incidenten met extreemrechtse Vlaams-nationalisten, waarschuwde Maurits Coppieters Coppieters, Maurits
De progressieve Vlaams-nationalist en christelijke humanist Maurits Coppieters (1920-2005) was vanaf het midden van de jaren 1960 een van de boegbeelden van de Volksunie (VU). Lees meer
dat de breed uitgemeten berichtgeving over de hele hetze ‘een randprobleem van de Vlaamse beweging’ ernstig dreigde te overbelichten en zo een ‘vertekend beeld’ in de hand werkte ‘van de Vlaamse Gemeenschap en haar gerechtvaardigde strijd voor ontvoogding’. In 1977 vroeg Reimond Mattheyssens Mattheyssens, Reimond
Reimond Mattheyssens (1915-2010) was van 1955 tot 1963 voorzitter van de Volksunie in het arrondissement Antwerpen en zetelde tot 1973 in het nationaal partijbestuur. Lees meer
waarom generaal-majoor Robert Close in Panorama in het Frans werd geïnterviewd en niet in het Nederlands, een ‘taal die de generaal wettelijk moet kennen’. Willy Kuijpers Kuijpers, Willy
Willy Kuijpers (1937-2020) was een Vlaams-nationalistisch politicus voor de Volksunie en de N-VA. Lees meer
ventileerde in 1980 zijn ongenoegen over een ‘onhistorische en achterhaalde’ (radio-)uitzending over de Belgische Revolutie Belgische Revolutie
De Belgische Revolutie is de naam van de opstand van 1830-1831 in de zuidelijke provincies van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden van koning Willem I. De opstand leidde tot de splits... Lees meer
, waarin volgens Kuijpers met opzet de term ‘Hollands bewind’ werd gebezigd om de kijker ‘onderhuids’ afkerig te maken van ‘onze Nederlandse stamgenoten’. In 1983 suggereerde Jan Caudron Caudron, Jan
Jan Caudron (1937-2023) vervulde zowel op lokaal als op nationaal vlak verkozen politieke mandaten, eerst namens de Volksunie en later voor de N-VA. Lees meer
dat verwijzingen naar het Algemeen Nationaal Zangfeest in plaats van het Vlaams Nationaal Zangfeest Vlaams Nationale Zangfeesten
Het Vlaams Nationaal Zangfeest is een Vlaams-nationalistische bijeenkomst die sinds 1933 jaarlijks wordt georganiseerd door het Vlaams Nationaal Zangverbond, later Algemeen Nederlands Zan... Lees meer
tijdens het BRT-journaal wel eens het gevolg zouden kunnen zijn van ‘een Freudiaans te verklaren remming telkens deze nieuwslezers of omroepers het woord ‘Vlaams’ in de mond moeten nemen’ en een jaar later hekelde de VU-politicus de passage van de Voerense burgemeester José Happart Happart, José
Lees meer
in het BRT-eindejaarsoverzicht van 1983, waarbij deze door een BRT-reporter in het Frans werd geïnterviewd. In 1987 kwam het Eurovisiesongfestival uitvoerig ter sprake tijdens het vragenuurtje van de Vlaamse Raad, vooral als gevolg van de vasthoudendheid van Luk Vanhorenbeek Vanhorenbeek, Luk
Luk Vanhorenbeek (1943-2014) was als opvolger van Willy Kuijpers voor de VU lid van de Kamer en van de Vlaamse Raad. Als parlementslid kreeg hij bekendheid door zijn initiatieven tegen he... Lees meer
, die vragen stelde over onder meer het taalgebruik van presentatrice Viktor Lazlo en de (in zijn ogen ontoereikende) maatregelen ‘om de Vlaamse identiteit in gans dit eurosonggebeuren te vrijwaren’ tegenover het ‘overheersend Franstalig geweld’. In 1989 maakte Gerolf Annemans Annemans, Gerolf
Gerolf Annemans (1958) is een advocaat en de langst dienende volksvertegenwoordiger van het Vlaams Blok (sinds 2004: Vlaams Belang). Van 2012 tot 2014 was hij voorzitter van de partij. ... Lees meer
zijn ergernis publiek over de voetbalwedstrijd België-Portugal, die door de BRT van de RTBF werd overgenomen en waarbij op het scherm geregeld Franstalige informatie-boodschappen zoals ‘Belgique-Portugal 1-0’ verschenen. Schamper informeerde de Vlaams Blok Vlaams Belang
Vlaams Belang is een radicaal-rechtse Vlaams-nationalistische partij, die in 1978 ontstond onder de naam ‘Vlaams Blok’, als verkiezingskartel van de Vlaamse Volkspartij en de Vlaams Natio... Lees meer
-politicus ‘of er initiatieven zijn genomen teneinde in het buitenland bovendien de nadruk te leggen op het feit dat bijna de gehele Belgische ploeg uit Vlamingen bestaat?’ Vanaf eind jaren 1980 kreeg Annemans’ partij in toenemende mate het monopolie op dit soort sceptische vragen over de omroep.


De VRT schiet met scherp op het Vlaams Belang (VB) in deze cartoon van VB-huistekenaar Fré. Van bij haar ontstaan leverde de partij felle kritiek op de openbare omroep, die zij wegzette als een ‘links nest’ en als een wapen van de politieke elite tegen het VB.
De VRT schiet met scherp op het Vlaams Belang (VB) in deze cartoon van VB-huistekenaar Fré. Van bij haar ontstaan leverde de partij felle kritiek op de openbare omroep, die zij wegzette als een ‘links nest’ en als een wapen van de politieke elite tegen het VB.

1989-1997: Openbare en commerciële omroep tussen banaal en ‘verhit’ nationalisme

Zoals zowat overal in West-Europa, veranderde het Vlaamse en Franstalige televisielandschap vanaf de jaren 1980 sterk van uitzicht. De liberalisering, de roep om reclame en het einde van de technische distributiebeperkingen, alsook een groeiende onvrede over de als kritisch-links gepercipieerde opstelling van de nieuwsredactie maakten een einde aan het monopolie van de Vlaamse openbare omroep: in 1989 werd de Vlaamse Televisiemaatschappij(VTM) de eerste commerciële zender. De Franse gemeenschap had twee jaar eerder al de zender RTL-TVI erkend als privé-televisiestation voor de Franse gemeenschap. In 1995 viel het Vlaamse televisielandschap met de komst van een tweede commerciële zender, VT4, nog meer aan versnippering ten prooi.

Vanaf de intrede van VTM ging het met de kijkersaantallen van de sterk gepolitiseerde en centralistisch en hiërarchisch georganiseerde BRT steil bergaf. Al in 1991 probeerde de overheid de neergang te stuiten door de omroep een moderner statuut toe te kennen, veruitwendigd door de nieuwe naam BRTN (BRT-Nederlandse uitzendingen). De grootste veranderingen dienden zich echter aan in 1995, toen de bevoegdheid van de politiek benoemde Raad van Bestuur werd beperkt en de bestuurlijke hiërarchie plaatsmaakte voor een bedrijfsleiding met als sleutelfiguur de gedelegeerde bestuurder. In 1997 onderging de openbare omroep een nieuwe transformatie met een belangrijke symbolische betekenis: de BRTN werd omgezet in een NV van publiek recht, waarvan de Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Gemeenschap
De Vlaamse Gemeenschap (1980) is een van de drie gemeenschappen in België (naast de Franse en Duitstalige Gemeenschap) die bevoegd is voor de zogenaamde ‘persoonsgebonden aangelegenheden’... Lees meer
de enige aandeelhouder was, en kreeg een nieuwe naam: Vlaamse Radio en Televisie (VRT). Mede door de invoering van kijkcijfercriteria slaagde de VRT er tegen het einde van de jaren 1990 in het imago van de openbare omroep bij te sturen, van verliezende ‘underdog’ naar ‘trendsetter’. De zender verwierf zich een positie van onbetwiste marktleider. Bij VTM leidde deze evolutie dan weer tot steeds sterker tegenvallende bedrijfsresultaten.


<p>Cartoonist Brasser over de concurentie tussen BRT en VTM, in <em>’t Pallieterke</em>, 11 januari 1990. (ADVN, VY900002)</p>

Cartoonist Brasser over de concurentie tussen BRT en VTM, in ’t Pallieterke, 11 januari 1990. (ADVN, VY900002)

Bewuste en banale natievorming

In de loop van de jaren 1990 verloor de Vlaamse openbare omroep veel van haar vroegere emancipatorische karakter. De leiding dichtte zich niet langer een sleutelrol in de Vlaamse beweging toe en verruilde haar vroegere idealistische roeping gaandeweg voor een zakelijke ingesteldheid. Die verschuiving bleek ook uit de inhoud van de programma’s, die minder uitgesproken Vlaamsgezind van toon waren dan vroeger. Een en ander betekende echter niet dat de BRT(N) vanaf dat moment geen aandeel meer had in het Vlaamse natievormingsproces. Als verspreider van een bij uitstek ‘banaal’ en onbewust nationalisme bleef televisie een cruciaal medium voor de conservatie en verdere uitbouw van de denkbeeldige gemeenschap Vlaanderen. Een typerend voorbeeld is Vlaanderen vakantieland (1990-2015, 2021-), een toeristisch programma dat zich weliswaar niet exclusief op het Vlaamse gewest richtte, maar dat niettemin systematisch Vlaamse steden en streken promootte. In wielerwedstrijden werd nog altijd gesproken over ‘Belgische renners’, maar de Vlaamse wielerklassiekers groeiden steeds meer uit tot Vlaamse hoogmissen, met enthousiast vlaggengezwaai bij de aankomst en Vlaamse toppolitici die de winnaars feliciteerden van wat in toenemende mate ‘Vlaanderens mooiste’ werd genoemd, de Ronde van Vlaanderen Ronde van Vlaanderen
De Ronde van Vlaanderen is een wielerwedstrijd die voor het eerst in 1913 werd gereden. Ondanks een toenemende internationalisering van het deelnemersveld, werd en bleef de wedstrijd een... Lees meer
. De omroep besteedde traditioneel ook veel aandacht aan de Gordel De Gordel
Oorsponkelijk gestart als extrapolitieke manifestatie om de problematiek van de toenemende verfransing van de gemeenten rond Brussel aan te kaarten, is de gordel uitgegroeid tot een van ... Lees meer
en schakelde zich zo in een traditie in die aandacht vroeg voor het Vlaamse karakter van de rand rond Brussel Brussel
In de geschiedenis van de Vlaamse beweging speelde Brussel een unieke rol vanwege haar hoofdstedelijke functies, economische aantrekkingskracht en als symbool van verfransing, die zich v... Lees meer
en voor de politieke hangijzers ( faciliteitengemeenten Faciliteiten
Al sinds de eerste taalwet (1873) voorzag de wetgever in faciliteiten. Deze tegemoetkomingen gaven aanleiding tot tegengestelde interpretaties door Nederlandstaligen en Franstaligen, zo ... Lees meer
, Brussel-Halle-Vilvoorde) die ermee verband hielden.

De voortschrijdende verzelfstandiging van Vlaanderen maakte een actief wervende Vlaams-nationale verbeelding steeds meer overbodig. Fictieprogramma’s op de VRT getuigden dan ook minder en minder van de invloed van de vooroorlogse literaire Vlaamse beweging, wat mede een gevolg was van de commercialisering en (post)modernisering. In dat licht is het ironisch dat de eerste Vlaamse commerciële omroep die rol in deze periode leek over te nemen. Met Moeder, waarom leven wij? (1993, naar Lode Zielens) en het zowel budgettair als cultureel ambitieuze Ons Geluk (1995-1996, naar het oeuvre van Gerard Walschap Walschap, Gerard
Gerard Walschap (1898-1989) was een Vlaamse auteur. Lees meer
) gaf VTM de literatuurverfilming een nieuw elan. In 1995 is de BRTN overigens nog wel coproducent van de internationaal opgezette bewerking van Het verdriet van België (naar de roman van Hugo Claus Claus, Hugo
Lees meer
). Alle clichés over wufte Franstaligen en gekleineerde Vlamingen passeerden daarin opnieuw de revue, zij het nu vooral op kritische wijze. De in de vorige decennia dominante verbeelding van een premodern landelijk Vlaanderen week in succesreeksen als Langs de kade (1988-1993), Alfa Papa Tango (1990-1992), Windkracht 10 (1997-1998) en Flikken (1999-2009) terug voor een hedendaagse en stedelijke fictionele realiteit. Populaire cultuur nam de rol over van folklore en vertegenwoordigers van de middenklasse verdrongen de voorheen zo prominente volkse figuren. Daarmee werd het ene al met al homogene Vlaanderen-beeld vervangen door het andere. In het meermaals bekroonde Terug naar Oosterdonk (1997) kwamen die volkse figuren en dialectsprekers overigens wél nog veelvuldig voor, maar door de verschillende tijdslagen (jaren 1950, eigen tijd) leek deze serie eerder een commentaar op die traditionele verbeelding dan een nostalgische herhaling van zetten.

Met Kongo (BRTN, 1997) en Diamant (VTM, 1997, naar Jef Geeraerts) kwamen in deze jaren voor het eerst ook koloniale thema’s aan bod, maar de Vlaamse kwestie speelde in deze reeksen geen noemenswaardige rol. Om de Nederlandse coproducent aan boord te houden wordt in Kongo vooral ‘algemeen verstaanbaar Nederlands’ gesproken, waardoor deze serie over de eindfase van Belgisch Congo Congo
Lees meer
volstrekt geen recht doet aan de concrete taalsituatie aldaar.

Ondertussen bleef de fictie die de Vlaming iedere dag op de buis te zien kreeg een constante motor van nationale identiteit, al was het maar door onopvallend en schijnbaar triviaal allerlei verhalen, beelden, conventies en clichés over het ‘eigen’ Vlaams-zijn te reproduceren. Dat die alledaagse praktijk van herhaling en zelfbevestiging niet neutraal en vrijblijvend is, blijkt alleen al uit het feit dat er in de fictie vanaf het begin van de jaren 1990 nog minder ruimte was voor Franstalig België dan voorheen, alsof samen met het archetypische verleden van de natie ook haar al even archetypische tegenstander bedankt werd voor bewezen diensten, nu de lang verlangde autonomie eindelijk binnen handbereik was. Ook het systematisch buiten beeld laten van ‘de ander’, werkte echter als een manier om Vlaanderen af te bakenen. Symbolisch was hoe de VRT-soap Thuis als gevolg van het onverwachte overlijden van actrice Ann Petersen besloot om Petersens personage Florke uit de reeks te schrijven: de kijker vernam dat ze in haar slaap was overleden tijdens een bezoek aan haar zus in Charleroi (nadat het plan eerst was om Florke definitief te laten intrekken bij haar familie in Wallonië). Het zuidelijke landsdeel had hier met andere woorden alles van een verafgelegen oord, dat hermetisch afgescheiden leek van Vlaanderen en waarvan je, eenmaal aan gene zijde beland, misschien wel nooit meer terugkwam.

Bij alle ‘banale’ natievorming mag niet worden vergeten dat de Vlaamse regeringen onder leiding van Luc van den Brande Van den Brande, Luc
Luc van den Brande (°1945) was een christendemocratisch federaal minister van Tewerkstelling en Arbeid (1988-1991) en leidde van eind 1992 tot 1999 de Vlaamse executieve/Vlaamse Regering.... Lees meer
in de jaren 1990 ook een expliciete politiek van natievorming voerden, die erop gericht was om de Vlaamse identiteit te versterken. Die Vlaamse identiteit zette Van Den Brande dan weer in als een belangrijk argument voor meer Vlaamse autonomie. Naast onder meer de benoeming van Vlaamse culturele ambassadeurs, de oprichting van een Vlaamse wielerploeg (‘Vlaanderen 2002’), het inschrijven van de officiële Vlaamse symbolen (wapenschild, vlag, volkslied, …) in de te kennen eindtermen van het onderwijs, moesten – weinig verrassend -- ook de media als identitaire bewijslast inzetbaar zijn.  De naamsverandering van de publieke omroep naar VRT in 1997 was van die logica de meest zichtbare exponent.

In 1991 was er al een ‘N’ aan ‘BRT’ toegevoegd, wat kon worden gezien als een late veruitwendiging van de Nederlandse cultuurpolitiek in Vlaanderen (die tegen die tijd evenwel al sterk op de achtergrond was verdwenen). Met de naamsverandering naar ‘VRT’ in 1998 was er echter voor het eerst expliciet sprake van een Vlaamse openbare omroep. Bij de VRT zelf was lang niet iedereen overtuigd van de nieuwe naam. Zo circuleerde er een petitie tegen de naamsverandering, met als gevolg dat de directie in een interne nota petities onder het personeel verbood. Meer anekdotisch, maar eveneens betekenisvol waren enkele opgemerkte optredens van Van den Brande op de BRTN. Zo dook de Vlaamse minister-president tijdens het Eurovisiesongfestival van 1996 op in het inleidingsfilmpje van de Belgische inzending met de woorden ‘Vlaanderen wenst Lisa Del Bo veel geluk’. Sommige Franstalige kranten beschouwden het televisieoptreden als een provocatie, vooral omdat Van den Brande met geen woord repte over België. Le Peuple beschuldigde hem ervan het Songfestival als een politiek en economisch wapen te gebruiken. De BRTN verdedigde zich als volgt tegen de kritiek: ‘We hebben de vraag gekregen om het staatshoofd of de eerste minister iets te laten zeggen. En onze overheid is nu eenmaal de Vlaamse overheid’.

Een andere discussie die paste in een bewust gevoerde strijd tussen Vlaams en Belgisch banaal nationalisme betrof de naamgeving van de kust. Eind 1995 instrueerde de BRTN-leiding haar personeel om voortaan niet meer over de Belgische, maar over de Vlaamse kust te spreken. Aan de oorsprong hiervan lag VU-senator Jan Loones Loones, Jan
Jan Loones (1950) was advocaat en senator voor de Volksunie (VU) en Vlaams parlementslid voor de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA). Lees meer
, voor wie het een doorn in het oog was dat presentatrice Rani de Coninck het in een zomerprogramma over de Belgische kust had. Hij vroeg aan Luc van den Brande en mediaminister Eric van Rompuy Van Rompuy, Erik
De geactualiseerde versie van dit lemma wordt momenteel nog gereviseerd. In afwachting van de publicatie kan u hieronder het lemma uit de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging raad... Lees meer
om tussen te komen. Officieel ontkende de Vlaamse Regering Vlaamse Regering
De Vlaamse regering is de uitvoerende macht van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, geïnstalleerd na de staatshervorming van 1980 en aanvankelijk aangeduid met de term 'executie... Lees meer
echter aan de oorsprong van de richtlijn te liggen, al sprak ze zelf wel systematisch over de Vlaamse kust, onder meer in beleidsnota’s. In elk geval sloot de BRTN zich met de kust-richtlijn aan bij de Vlaamse identiteitspolitiek van de Vlaamse Regering. Aan het begin van de 21ste eeuw kreeg het gekibbel over wie het Noordzeestrand nu eigenlijk écht behoorde nog een staartje: nadat Vlaams minister van Toerisme Renaat Landuyt in de legislatuur van 1999-2004 de kust opnieuw van het predicaat Belgisch voorzag, maakte minister Geert Bourgeois er in 2005 een erezaak van om deze natuurlijke grens van de natie weer nadrukkelijk Vlaams te laten noemen, niet alleen door de VRT, maar ook door de overheidsbesturen en de private toeristische sector.

Dat het scherm steeds Vlaamser kleurde, belette echter niet dat ook België zich nog steeds wist te manifesteren op de buis. Terwijl de Vlaamse identiteit bewuster en actiever werd gepromoot, bleef haar Belgische tegenhanger als het ware onverstoorbaar op de achtergrond aanwezig. Uit onderzoek naar de journaals van zowel de publieke als de commerciële omroep begin jaren 2000 blijkt dat Vlaanderen en België wat expliciete verwijzingen betreft gelijke tred hielden. Als het echter gaat om impliciete (retorische of ‘deiktische’) verwijzingen, nam het officiële vaderland op alle zenders zowaar de bovenhand. Betekenisvol is bovendien dat grote evenementen rond het Belgisch Koningshuis, zoals het overlijden van Koning Boudewijn van Saksen-Coburg, Boudewijn I
Boudewijn (1930-1993) moest als gevolg van de koningskwestie op jonge leeftijd en onvoorbereid zijn vader opvolgen. Zijn koningschap werd getekend door de Congolese dekolonisatie, staatsh... Lees meer
in 1993 of het huwelijk van Prins Filip en Prinses Mathilde in 1999, er onverminderd in slaagden tot ware mediahypes uit te groeien. Tijdens de live-televisieberichtgeving van het koninklijke huwelijk weerklonk een discours van Belgische eenheid, over de taalgrens heen. Al relativeerde de commentator in kwestie dat eenheidsgevoel vaak met de obligaat aandoende kanttekening dat in ‘normale omstandigheden’ communautaire geschillen zoveel vaderlandse harmonie onmogelijk maken.

De commerciële omroep: Vlaamse identiteit als marktstrategie

Ook VTM afficheerde zich van meet af aan expliciet als Vlaams: in haar naamgeving, maar eveneens in haar programmatie met veel eigen producties. Dit ‘Vlaamse’ dekte bij de zender echter een andere lading dan de hooggestemde, idealistische definitie die de NIR- en BRT-leidingen er in hun drang tot volksverheffing aan gaven. Waar de publieke omroep altijd een zender was met een missie, was VTM zoals de naam al suggereert bovenal een handelsmaatschappij: een Vlaams bedrijf dat geld wilde verdienen met het maken van televisie.

Bij VTM werd Vlaams-zijn dan ook ingevuld als het ‘herkenbare’, het ‘alledaagse’, het aanspreken van zoveel mogelijk kijkers. In de praktijk leverde dat overigens lang niet altijd heel verschillende programma’s op dan de BRT maakte. VTM baarde opzien met de eerste nieuwsuitzending die – ondenkbaar bij de BRT – opende met de prijs van de tomaten, maar de al snel razend populaire entertainmentprogramma’s lagen in het verlengde van BRT-hits als Hoger Lager en De Drie Wijzen. Bekende VTM-schermgezichten als Paul Jambers, Walter Capiau en Jos Ghysen hadden het vak bij de openbare omroep geleerd. VTM’s grote kijkcijfercanon Het rad van fortuin was overigens al eind jaren 1970 op de BRT te zien. De zender scoorde ook met de promotie van de lokale lichte muziek – programma’s als Tien om te Zien speelden in tandem met het weekblad Dag Allemaal een cruciale rol in de ontwikkeling van de zogenaamde Bekende Vlaming als mediamerk. VTM investeerde fors in de Vlaamse beeldindustrie. Decretaal was vastgelegd dat op termijn 50% van de programma’s in Vlaanderen geproduceerd moest worden. Dat leverde overigens niet alleen maar ontspanningsprogramma’s op. Waar de BRT vooral in de reeksen van Maurice de Wilde de camera jarenlang op collaborateurs had gericht, maakte Luckas vander Taelen in opdracht van VTM De laatste getuigen (1991), een reeks met en over holocaust-overlevers en verzet Verzet
Het georganiseerde verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Vlaamse provincies was doorgaans altijd Belgisch verzet: zowel op het vlak van de ideologische oriëntatie, de motieven en he... Lees meer
slui. Dat Canvas deze reeks nog in 2011 heruitzond – acht jaar voor de omroep zelf De kinderen van het verzet maakte – zegt veel over wat BRT en VRT op dit gebied hadden laten liggen.  


<p>Verzamelalbum met 16 Vlaamse hits uit het VTM-programma <em>Tien om te zien</em>. (Privécollectie)</p>

Verzamelalbum met 16 Vlaamse hits uit het VTM-programma Tien om te zien. (Privécollectie)

Opvallend was dat de Vlaamse Regering Vlaanderen (en zichzelf) ook wilde profileren via de commerciële omroep. Zo zond VTM op 11 juli 1998 voor het eerst in haar bestaan een regeringsmededeling uit. Het reclameblok na het nieuws van 19 uur werd integraal gevuld met de 11 juliboodschap van de minister-president. De VRT zond deze mededeling al langer en bovendien gratis uit; om op VTM te kunnen verschijnen, moest de overheid 700 000 Belgische franken (ca. 17.500 euro) neertellen.

In 1995 kwam er met VT4 een tweede Vlaamse commerciële televisiezender bij. Zoals Hilde Vandenbulck en Alexander Dhoest in de bundel De verbeelding van leeuw treffend beschrijven, trok de nieuwkomer zich aanvankelijk weinig aan van de Vlaamse ‘eigenheid’ die VTM met zoveel succes exploiteerde. Na een korte aanloop als een soort Vlaamse VPRO, met Britse comedy, alternatieve muziekprogramma’s enzovoort probeerde VT4, een product van het Zweeds-Amerikaanse Scandinavian Broadcasting System (SBS), tot het begin van 21ste eeuw vooral kijkers aan zich te binden door in te zetten op actie en erotiek. Het zwaartepunt van de programmatie kwam daarbij op Amerikaanse series te liggen. Alleen de realityprogramma’s appelleerden aan een Vlaamse herkenbaarheid, vooral voor jongere Vlamingen, die minder affiniteit voelden met de publieke omroep en VTM. Vanaf 2002 groeide VT4 echter in zijn rol als Vlaamse zender. Van Den Bulck en Dhoest schetsen hoe zenderidentiteit en programmatie ‘vervlaamsten’ toen SBS een Vlaamse licentie bekwam: een derde van het aanbod bestond voortaan uit lokale producties (onder meer Komen Eten en Huizenjacht). Het motto ‘Welkom thuis’, in de reclamespot gezongen door Günther Neefs, en een grote rode VT4-bal die door een Vlaams landschap rolde, moesten de koerswijziging symbolisch kracht bijzetten. In 2004 werd met Vt5 een tweede, specifiek op vrouwen gerichte SBS-zender in het leven geroepen die – net zoals VT4 – vanuit marktoverwegingen het lokale en Vlaamse in zijn aanbod integreerde. Met vooral bij jongeren erg populaire VT4-programma's als Expeditie Robinson en Temptation Island deed zich een geheel nieuwe vorm van samenwerking met de Nederlandse televisie voor: niet langer ging het om pogingen tot culturele samenwerking, laat staan verheffing, maar om wederzijdse exploitatie.

Vlaamse en Waalse televisie: tussen wantrouwen en voorzichtige toenadering

Op de RTBF werd in de jaren 1990 Wallonie hernomen, waarschijnlijk als reactie op de sceptische houding van de Waalse beweging (en politiek) tegenover de omroep. In de lijn van de uitzendingen in de jaren 1960 en 1970 sloeg het informatiemagazine de Vlamingen nog steeds met een zeker wantrouwen gade. Als het over Vlaanderen ging, ging het ook al snel over de onzekere toekomst van België. Een titel als Hier la Yougoslavie, demain la Belgique? sprak boekdelen. Het Vlaamse emancipatieproject werd daarbij steeds explicieter synoniem voor een verregaande uitkleding of zelfs ontbinding van de Belgische staat; de doelstellingen van de Vlaamse beweging (pars pro toto voor Vlaanderen) heetten enigmatisch en obscuur. Een uitzending uit 1992 die de (onwetende) Franstalige bevolking zei te willen inlichten over ‘ce que veut la Flandre’ bestond uit drie onderdeeltjes: ‘le territoire’ (de bescherming van een eentalig gebied), ‘l’argent’ (de kritiek op financiële transfers Financiële transfers
Dit lemma brengt het verloop van veertig jaar interregionale transfers in België in kaart, evenals de verklaring, de verantwoording en de effecten ervan. Meer dan een centenkwestie zijn t... Lees meer
van noord naar zuid) en ‘Bruxelles’ (de bevestiging van het Vlaamse karakter van de hoofdstad).

Hoewel de kijkers van Wallonie zichzelf nog steeds vaak verbeeld zagen als passieve figuranten op het Belgische schouwtoneel, die de wil van de Vlamingen slechts hadden te ondergaan, ontwikkelde het programma gaandeweg ook een minder tragische, soms zelfs humoristische en frivole attitude. Communautair zwaarbeladen afleveringen mochten al eens worden gerelativeerd met een ludieke boutade of afscheidswoorden in het Nederlands. In de uitzendingen kwamen ook opvallend meer Vlamingen met onderling uiteenlopende achtergronden aan het woord dan vroeger. Bovendien werd Vlaanderen nu zelfs af en toe als voorbeeld voor Wallonië gepresenteerd: vanwege zijn talenkennis, openbaar vervoer en economische ontwikkeling, maar ook omdat het zich sterker bewust was van het belang van zijn regionale regeringen: ‘depuis longtemps déjà, les Flamands parlent de “Vlaamse Regering”, de “gouvernement flamand”’ (‘al sinds lang hebben de Vlamingen het over een “Vlaamse Regering”, een “Vlaamse overheid”’). Een uitzending van Clefs pour la Wallonie uit 1998 prees de Vlamingen overigens om hun diepe verbondenheid met de ‘nation flamande’ en gezonde cultuurtrots.

Het leken aarzelende voortekenen van een communautaire dooi bij de Belgische openbare omroepen. Aan de vooravond van de 21ste eeuw werden de nieuwsredacties van de BRTN en de RTBF zich ervan bewust dat de informatie over wat zich aan gene zijde van de taalgrens afspeelde te wensen overliet. Symptomatisch waren enkele sporadische initiatieven, zoals dat van de reportagemagazines Panorama (BRTN) en L’Hebdo (RTBF), waarvan beide ploegen in 1997 in het andere landsdeel een aflevering inblikten. De Vlaamse uitzending heette ietwat dubbelzinnig Die andere Belgen, terwijl de reportage van de RTBF met de titel Coeurs croisés (‘gekruiste harten’) meer geloof in de onderlinge verbondenheid tussen Vlaanderen en Wallonië etaleerde. Een ander initiatief ging uit van het politieke debatprogramma Mise au point van de RTBF, dat in 1999 voor één aflevering alleen Vlaamse gasten uitnodigde. Hoewel de gastenlijst met Luc van den Brande (CVP), Louis Tobback (SP), Annemie Neyts (VLD), Magda Aelvoet ( Agalev Groen
In 1982 werd onder de naam AGALEV in Vlaanderen een ecologische partij opgericht, die zich later Groen! noemde en vandaag Groen. Lees meer
), Marc Platel (VU), Boudewijn van Peteghem (De Standaard), Luc van der Kelen ( Het Laatste Nieuws Het Laatste Nieuws
Het Laatste Nieuws was een liberaal en Vlaamsgezind dagblad, waarvan het eerste nummer op 7 juni 1888 verscheen. In 2023 bestaat de krant nog steeds als een populair dagblad voor een bree... Lees meer
) en Dirk de Wilde ( De Morgen De Morgen
De in 1978 opgerichte krant De Morgen evolueerde van een socialistisch naar een algemeen informatief dagblad. Lees meer
) gevarieerd oogde, eisten communautair geladen thema’s, zoals het nationalisme van het Vlaams Blok en de staatshervorming, andermaal een hoofdrol op.

Een meer structurele poging tot uitwisseling kwam er in de tweede helft van de jaren 1990, toen zowel RTBF als BRTN met een rubriek startten die specifiek aan het andere landsdeel was gewijd. Vu de Flandre werd verzorgd door journalist Christophe Deborsu -- vanwege zijn goede kennis van het Nederlands een evidente keuze – en belandde vanaf 1998 in het hoofdjournaal van de RTBF op zaterdag. Het mede op suggestie van Koning Albert II geëntameerde De taalgrens werd eerst gemaakt door een BRTN-journalist die RTBF-items selecteerde en uitzond, maar werd vanaf 1998 toevertrouwd aan een RTBF-journalist (eerst Alain Gerlache, dan Christophe Deborsu). Deze selecteerde 5 items, waarvan de VRT er 3 uitkoos, en praatte deze aan elkaar. Beide rubrieken gingen op zaterdag in de ether. Vu de Flandre evenwel in het middag- en avondjournaal, De taalgrens enkel ’s middags. Het zegt iets over het belang dat beide omroepen aan de rubriek hechtten: De taalgrens werd bewust niet ’s avonds uitgezonden. Ook overheerste in laatstgenoemde rubriek zogenaamd hard nieuws, terwijl Vu de Flandre niet alleen beelden uit de journaals bracht, maar ook uit BRTN-programma’s als Schalkse ruiters of De XII werken, op dat moment spraakmakende kijkcijferkanonnen. Ook ‘human interest’-onderwerpen ging het programma niet uit de weg,  ‘pikante’ items evenmin (controverse rond een boek van Herman Brusselmans, de film SM-rechter), waardoor hardnekkige clichés over ‘het katholieke Vlaanderen’ werden bijgesteld.

1997 tot vandaag

Vlaams mediabeleid en natievorming

Rond de eeuwwisseling zag de VRT haar kijkcijfers en marktaandeel stijgen, als gevolg van ingrijpende organisatorische hervormingen. De zender viel volgens critici nauwelijks nog van de commerciële omroep te onderscheiden. In diezelfde jaren verdween natievorming als expliciet politiek project van de Vlaamse regering op de achtergrond. Dat was ook merkbaar in het mediabeleid. In de VRT-beheersovereenkomst van 2001 stond weliswaar dat minstens 50% van de producties die tussen 18.00 en 23.00 uur werden uitgezonden Vlaams moesten zijn, maar verder werd slechts in één passage (de algemene opdracht) benadrukt dat de zender zich zou voegen naar de beleidsdoelstellingen en opdrachten die de Vlaamse Gemeenschap op het vlak van cultuurpolitiek, gelijke kansen en minderhedenbeleid nastreefde.

Toen in de regering- Yves Leterme Leterme, Yves
Yves Leterme (1960) was christendemocratisch minister-president (2004-2007) van de Vlaamse Regering en eerste minister (2008-2011) van de federale regering. Hij ijverde voor confederalism... Lees meer
(2004-2007) de N-VA Nieuw-Vlaamse Alliantie
De N-VA is op electoraal vlak de meest succesvolle Vlaams-nationalistische partij ooit en slaagde er ook in om de grootste Belgische partij te worden. Ze zit bijna 20 jaar in de Vlaamse R... Lees meer
-politicus Geert Bourgeois Bourgeois, Geert
Geert Bourgeois (1951) is een Vlaams-nationalistisch politicus voor de N-VA. Hij was van 2014 tot 2019 minister-president van Vlaanderen. Lees meer
als mediaminister werd benoemd, liet het beleid opnieuw een grotere gevoeligheid zien voor het natievormende potentieel van de media. Volgens de beheersovereenkomst van 2006 moest de VRT niet alleen de ‘eigenheid en diversiteit van de cultuur in Vlaanderen ondersteunen’ maar ook bijdragen ‘tot de uitstraling van de Vlaamse Gemeenschap en de Vlaamse culturele identiteit’, had de omroep ‘een bijzondere opdracht ten aanzien van de Nederlandse taal’ en was ze ‘een ambassadeur van Vlaanderen in het buitenland’. Opvallend was het expliciet benoemde streefdoel dat de VRT in haar aanbod aandacht moest besteden aan Vlaamse identiteit. Dat diende vooral te gebeuren via ‘fictie, documentaires en muziek van eigen bodem’. Daaruit sprak een visie die sterk deed denken aan de beginjaren van het NIR.

Niettemin is het opvallend dat de Vlaamse identiteitspolitiek geen opzichtigere comeback maakte toen N-VA gaandeweg een dominante positie ging innemen in de Vlaamse regering. Zelfs toen de partij in 2014 met Geert Bourgeois de leiding overnam, was er in het regeerakkoord geen verwijzing naar een Vlaamse natie of identiteit te bekennen. Op zeldzame pleidooien voor een Vlaamse grondwet na, was ook het discours van Bourgeois verrassend weinig nationalistisch gekleurd. Blijkbaar gebood de transformatie tot federale beleidspartij die N-VA had doorgemaakt dat het communautaire ook op Vlaams niveau in de koelkast ging. Het lag ook wel in de lijn van hoe de argumentatie van N-VA was geëvolueerd: Vlaamse autonomie moest er niet langer komen omdat er een Vlaamse identiteit of cultuur bestond, wél omdat Vlaanderen dan het rechtse socio-economische en migratiebeleid zou krijgen waarvoor het stemde. Daar vielen meer kiezers mee te overtuigen. En wellicht geloofde men dat Vlaanderen intussen sterk genoeg uitgebouwd was om automatisch een minimum aan nationaal besef op te roepen bij de modale Vlaming. Bijgevolg was er ook geen zware druk op de VRT om een actieve rol in het Vlaamse natievormingsproject te spelen.

Na de verkiezingen van 2019 veranderde dit. De startnota voor een Vlaamse regeringsvorming van Bart de Wever De Wever, Bart
Bart de Wever (1970) is een Vlaams-nationalistisch politicus. Hij is sinds 2004 voorzitter van de N-VA, die onder zijn voorzitterschap de grootste partij van België werd. Sinds 2013 is hi... Lees meer
was doordrenkt van een romantisch Vlaams-nationalisme dat ook een leidraad zou worden in het regeerakkoord van de regering- Jan Jambon Jambon, Jan
Jan Jambon (1960), informaticus, brak in 1988 met de VU en werd een prominente figuur in de Vlaamse Volksbeweging. Hij pleitte voor een onafhankelijk Vlaanderen in de EU. In 2006 trad hi... Lees meer
. Dat verwees acht keer naar Vlaanderen als een ‘natie’ en bevatte verschillende voorstellen over hoe die natie te kneden: een Vlaamse canon Canon van Vlaanderen
De Canon van Vlaanderen (2023) is een door de Vlaamse Regering geëntameerd initiatief, dat de geschiedenis van het geografische gebied Vlaanderen belicht via 60 vensters over diverse maat... Lees meer
, een Vlaams museum, een Vlaamse Unia, Vlaamse burgemeestersjerpen en ook een ‘Vlaamsere’ openbare omroep. Ook het cultureel en onroerend erfgoed, het sociaal-cultureel werk of de audiovisuele en literaire sector werden beschouwd als instrumenten ter versterking van de Vlaamse identiteit, die maar liefst 14 keer werd vernoemd.

De identitaire ijver van deze regering kan ook gelezen worden als een uiting van frustratie die al langer leeft bij Vlaams-nationalisten over het gebrek aan Vlaams nationaal gevoel bij veel Vlamingen. Zo verklaarde Geert Bourgeois tijdens zijn minister-presidentschap in een VRT-interview dat hij ‘jaloers’ is op de Catalanen, wier natiebesef en bijbehorende drang naar autonomie wel sterk ontwikkeld waren (zie Spanje Spanje
De 19de-eeuwse Vlaamse beweging cultiveerde een overwegend negatief beeld van Spanje als vreemde overheerser tijdens de 16de eeuw. In de loop van de 20ste eeuw ontstond daarnaast een acti... Lees meer
). ‘Als je in kleine dorpen gaat, hangt overal de Catalaanse vlag. Mensen dansen nog altijd spontaan de Sardana. Dat is een veel trotser volk. Ik zeg al lang dat Vlamingen ook wat trotser zouden mogen zijn op hun identiteit. Die brede gedragenheid in de Catalaanse sportwereld, culturele wereld, vakbondswereld ... zie je niet bij ons. Ook media dragen daar veel meer bij tot dat zelfbewustzijn en die trots’. Daarin weerklonk de bij Vlaams-nationalisten onderhand klassieke ergernis over een te weinig ‘Vlaamse’ openbare omroep. Maar zo die kritiek op de openbare omroep al gegrond is, dan is het nog maar de vraag of de VRT niet simpelweg het lauwere nationale gevoel in de Vlaamse samenleving dat Bourgeois zo betreurt weerspiegelt.

TV-fictie, globalisering en de superdiverse samenleving

Aan expliciete natievormende fictie deden de Vlaamse omroepen in de eerste decennia van de 21ste eeuw niet of nauwelijks meer. Populaire sjablonen van nationale identiteit vonden ondertussen wél nog steeds hun weg naar het scherm, onder meer in de doorlopende herhalingen van F.C. De Kampioenen. Ook versterkte het door Woestijnvis voor Eén gemaakte De Ronde (2011) de nog altijd toenemende aandacht van de VRT voor het Vlaamse wielrennen en de Vlaamse wielerklassiekers. De reeks speelde zich af tegen de achtergrond van de Ronde van Vlaanderen van 2010 en gold zo als een extreem voorbeeld van banaal nationalisme. Als om zelf tegengas te geven tegen dat beeld, bevatte De Ronde ook een Vlaams-nationalistisch personage dat, als een verzuurde en bovendien uitgesproken xenofobe nazaat van Verastenhoven in De collega’s, nog altijd zijn omgeving corrigeert wanneer hij onzuiver Nederlands hoort.

In Vlaamse series werd en wordt intussen overwegend tussentaal gesproken, met soms nog een extra regionaal accent. Bij populaire TV-koks als Piet Huysentruyt en Jeroen Meus sluit hun lokale accent perfect aan bij het thuisgevoel dat ze met hun keuken willen creëren. Wanneer in de historische documentairereeks Het verhaal van Vlaanderen Het verhaal van Vlaanderen
Het Verhaal van Vlaanderen is een televisiereeks die van 1 januari tot 5 maart 2023 op de VRT werd uitgezonden. De reeks beroerde het publieke debat, mede in de context van enkele door de... Lees meer
(VRT, 2023) ook presentator Tom Waes tussentaal bezigt, is dat voor voormalig Vlaams minister-president Bourgeois echter reden om aan de alarmbel te trekken. Zijn interventie voor het gebruik van de standaardtaal krijgt veel media-aandacht, maar lijkt niettemin een achterhoedegevecht. Sportlui, zangers, tv-koks en in toenemende mate ook Vlaamse politici bedienen zich van die tussentaal wanneer ze op televisie verschijnen. Opvallend is verder dat bij al het ‘soapvlaams’ op tv ook het dialect de jongste jaren de kijker bekoort, zoals het enthousiasme over series als Eigen kweek, Beau Séjour en Bevergem demonstreert. Taalvariatie en -authenticiteit kleuren het recente fictieaanbod. Met Roomies (2022) maakt VRT een in Brussel gesitueerde serie die niet alleen qua etnische en gender Gender
Vrouwen en mannen kregen verschillende rollen binnen de Vlaamse beweging. De heersende verwachtingen spoorden echter niet altijd met de werkelijke genderverhoudingen en evolueerden boven... Lees meer
diversiteit een weerspiegeling wil zijn van de hedendaagse samenleving, maar waarin personages ook talig heen en weer springen tussen Frans en Vlaamse tussentaal, doorspekt met Engels. Enkel het personage uit Nederland spreekt Standaardnederlands.


<p>Presentator Tom Waes poseert samen met enkele figuranten van de documentairereeks <em>Het verhaal van Vlaanderen</em>, 2023. (Archief VRT)</p>

Presentator Tom Waes poseert samen met enkele figuranten van de documentairereeks Het verhaal van Vlaanderen, 2023. (Archief VRT)

In 2003 ondertekende de VRT het charter diversiteit, maar het Vlaanderen dat door de omroep getoond werd, blonk op dat vlak lange tijd bepaald niet uit. Waar de omroep in de jaren 1980 met Babel een programma maakte dat specifiek gericht was op arbeidsmigranten en er in die jaren met Alida Neslo sporadisch een zwart panellid in primetime te zien was, bleef het zogenaamde Huis van Vertrouwen in de jaren 1990 en rond de eeuwwisseling opmerkelijk wit. Het Turkse personage in Flikken (1999-2009) werd door een Nederlandse acteur gespeeld, al dook vanaf 1999 met Mo Fawzi wel voor het eerst een Marokkaans personage op in de soap Thuis. Veelbekeken (groot)stedelijke reeksen als Sedes & Belli (2002-2004), Witse (2004-2012), Kaat & co (2004-2007) en Salamander (2012-2018) tonen vrijwel alleen witte middenklassers en dat geldt ook voor veelgeprezen satirische reeksen als In de gloria (2000-2001), Het eiland (2004-2005), Het geslacht De Pauw (2004-2005) en Loslopend wild (2012). Pas in de documentaire reeksen Kinderen van de kolonisatie (2018-2019), Kinderen van de migratie (2021) en Koolputters (2022) komen volop migranten en kinderen van Congolezen Congo
Lees meer
aan het woord. Ook in fictie lijken casting en personages steeds diverser te worden, zoals mag blijken uit recente series als Grond, De Twaalf en De laatste dag.

Aan historische fictie wagen de Vlaamse zenders zich nauwelijks meer. Een typerende uitzondering is In Vlaamse velden (2014), de eerste Vlaamse tv-reeks over de Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog
De Vlaamse beweging is fundamenteel getekend door de Eerste Wereldoorlog. De oorlog maakte een verregaande democratisering onafwendbaar, met wezenlijke gevolgen voor het politieke draagv... Lees meer
, geproduceerd een eeuw na het uitbreken van dat conflict. De verwachte Vlaamse topoi (Franstalige pesterijen jegens Vlaamse soldaten, de Frontbeweging Frontbeweging
Aan het IJzerfront manifesteerde zich tijdens de Eerste Wereldoorlog flamingantisch verzet tegen de taaltoestanden in het leger. Naarmate het zich meer en meer organiseerde en groeide, vo... Lees meer
, het activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
en de Von Bissing-universiteit) komen aan bod, maar vooral in de eerste en laatste aflevering is er ook ruimte voor Belgisch patriottisme. Bovenal is dit echter een product van de globaliserende massacultuur. Niet de Vlaamse oorlogsliteratuur ( Paul van Ostaijen Van Ostaijen, Paul
Paul van Ostaijen (1896-1928) was een schrijver die met zijn poëzie, proza en kritische werk grote invloed heeft uitgeoefend op de Nederlandstalige literatuur. Zijn zoektocht naar een nie... Lees meer
, Jozef Simons Simons, Jozef
Jozef Simons (1888-1948) was een Kempische schrijver, die vooral bekendheid vergaarde met zijn oorlogsroman Eer Vlaanderen vergaat (1927). Lees meer
, Stefan Hertmans) vormt het belangrijkste referentiekader, maar het wereldberoemde Canadese gedicht ‘In Flanders Fields’. De titel van de serie (de letterlijke vertaling van ‘In Flanders Fields’, waar je in het Nederlands ‘op Vlaamse velden’ zou verwachten) verwijst daarnaast ook naar het bekende Ieperse oorlogsmuseum dat zich evenzeer op een internationaal publiek richt. Dat hoofdpersonage Guillaume Boesman beter Engels dan Frans spreekt zegt meer over onze tijd dan de zijne.

Communautaire kwesties verbeeld in de 21ste eeuw

Aan het begin van de 21ste eeuw werd voor de eerste keer een diepgaand wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar hoe Vlaamse en Franstalige televisie over elkaar berichten. Een uitgebreide en representatieve kwantitatieve en kwalitatieve analyse van journaals en andere actualiteitsprogramma’s uitgezonden op VRT, VTM, RTBF en RTL-TVI toonde onder meer aan dat gemiddeld maar 3% van de zendtijd in de journaals uitging naar gebeurtenissen die plaatsvonden in het andere landsdeel, al lag dat percentage iets hoger voor de Franstalige zenders dan voor de Vlaamse. Opmerkelijker was dat ongeveer 80% van de federale regeringsleden die in de Vlaamse tv-journaals voorkwamen Nederlandstalig bleken te zijn, terwijl in de Franstalige tv-journaals 70 tot 80% Franstalig was (de ‘taalneutrale’ premier werd uit de cijfers weggelaten). De nieuwswaarde van een federale minister, die nochtans beleid voert voor het hele land, bleek dus afhankelijk van zijn of haar taalrol.

Als gevolg daarvan bepaalde de weinige informatie die wél geselecteerd werd voor het journaal sterk de beeldvorming over de hele gemeenschap. Die beantwoordde bovendien dikwijls aan bepaalde stereotypen en verwachtingspatronen. Elio Di Rupo Di Rupo, Elio
Lees meer
was tijdens de onderzochte periode de enige Franstalige partijvoorzitter die in de Vlaamse uitzendingen aan het woord kwam. Zijn (toenmalige) populaire Vlaamse socialistische tegenhanger Stevaert kwam op de Franstalige zenders níet aan bod. Di Rupo werd op de Vlaamse televisie bovendien enkel aan het woord gelaten over communautaire dossiers. Evenzeer werd Yves Leterme, tijdens de onderzochte periode de meest prominente Vlaamse partijvoorzitter in Franstalige uitzendingen, geassocieerd met communautaire thema’s en met extreemrechts.

Niet alleen de selectie van welbepaalde onderwerpen en personen, maar evenzeer de manier waarop erover gesproken werd, bevestigde een bepaald beeld. Die beeldvormingspatronen vertoonden ook een opvallende symmetrie. Zo was er aan weerszijden van de taalgrens sprake van ‘homogenisering’, waardoor één element het beeld van het geheel ging bepalen. Dikwijls ging het om een bepaalde politieke stroming of een standpunt waarmee alle Vlamingen of Franstaligen werden geassocieerd. Op de Vlaamse televisie leken ‘Di Rupo’, ‘PS’, ‘Wallonië’ en ‘de Franstaligen’ haast tot synoniemen te zijn uitgegroeid. Op de Franstalige televisie werden separatistische standpunten van bepaalde Vlaamse politici toegeschreven aan de voltallige politieke klasse en vervolgens ook uitgebreid tot de hele bevolking. In die zin was het scenario van Bye Bye Belgium Bye Bye Belgium
Bye Bye Belgium was een bijzonder ophefmakende televisie-uitzending door de RTBF, de Franstalige Belgische openbare omroep, op 13 december 2006. Om 20.20 uur werd een lopende reportage p... Lees meer
(2006), de ‘docu-fictie’ op de RTBF waarin Vlaanderen de onafhankelijkheid uitriep, het logische eindpunt van een jarenlang gecultiveerde beeldvorming.

Vooral aan Vlaamse kant waren ook de verschillen met Wallonië een gangbaar interpretatiekader om de Belgische informatie te interpreteren. Zo gewaagde de VRT in haar berichtgeving over een opiniepeiling van een ‘kloof’ tussen de Vlaamse en de Waalse publieke opinie, terwijl de verschillen soms maar 6% bedroegen. Ook werd de andere gemeenschap impliciet, maar soms ook expliciet, voorgesteld als dominant en als degene die altijd haar slag thuishaalde. Zo werd de federale minister van Volksgezondheid, Rudy Demotte, er in een Vlaams debatprogramma van beschuldigd maatregelen te nemen die ingaan tegen de belangen van Vlaanderen, terwijl hem in een Franstalige debatuitzending werd aangewreven Wallonië te benadelen. De berichtgeving sloot dan ook impliciet aan bij het dominante politiek-communautaire discours dat in die periode aan weerszijden van de taalgrens de toon zette. Bepaalde patronen kon men overigens in de geschiedenis terug traceren naar de vertogen van de Vlaamse en Waalse beweging over ‘de andere’.

Ook de berichtgeving over federale communautaire dossiers, haakte sterk in op de politieke consensus binnen de eigen gemeenschap. Dat bleek bijvoorbeeld uit de debatten over het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde (BHV), zowel op VRT als RTBF. Hoewel het in essentie ging om een conflict tussen Vlaamse en Franstalige politici, werden veel van die debatten gevoerd onder politici van de eigen taalgemeenschap. Bij de weinige uitzonderingen op de regel viel het op dat politieke partijen vaak andere vertegenwoordigers stuurden naar VRT dan naar RTBF. Zo lieten de Vlaamse partijen bij de RTBF vaak Brusselse vertegenwoordigers aantreden – allicht omdat die daar wél electoraal voordeel bij konden hebben – terwijl ze bij de VRT nationale kopstukken het woord lieten voeren. Zowel op VRT als op RTBF voltrokken de debatten zich inhoudelijk dan ook binnen de parameters van de Vlaamse of Franstalige politieke consensus. De kern van de kwestie – moet BHV gesplitst worden? – was nagenoeg nooit voorwerp van debat. Op de VRT luidde de premisse dat BHV gesplitst moest worden en kregen politici kritische vragen voorgeschoteld over waarom dit nog steeds niet gebeurd was, welke politieke prijs daarvoor betaald zou kunnen worden, enzovoort. Op de RTBF was het tegengestelde uitgangspunt dat BHV níet gesplitst mocht worden en concentreerden debatten zich op de vraag hoe men een splitsing kon vermijden, of er wel over onderhandeld mocht worden, enzovoort. Zelfs feitelijke elementen uit het dossier werden anders voorgesteld. Zo was op de VRT zeer vaak te horen dat het arrest van het Arbitragehof een splitsing van de kieskring beval (wat niet het geval was), terwijl het bestaan van dat arrest op de Franstalige zenders nagenoeg genegeerd werd (terwijl het wel een oplossing vroeg). Soms gebeurde het zelfs dat een journalist zich via zijn of haar taalgebruik al dan niet moedwillig helemaal in een politieke visie inschreef. Zo vroeg journalist Siefgried Bracke in De Zevende Dag aan een Vlaamse politicus: ‘Zullen we een prijs moeten betalen voor de splitsing van BHV?’. Een dergelijke vereenzelviging met een bepaald politiek standpunt zou in het geval van een niet-communautaire kwestie ongetwijfeld tot veel deontologische vragen hebben geleid.

Samenwerkingsverbanden tussen VRT en RTBF bleven ook in de nieuwe eeuw uiterst beperkt. Tekenend was dat zowel de VRT als de RTBF in 2005, naar aanleiding van de 175ste verjaardag van België en in navolging van een aantal buitenlandse televisiezenders, hun eigen aparte verkiezing van De Grootste Belg/Le plus grand Belge organiseerden. Met als gevolg dat België uiteindelijk twee grootste Belgen kreeg: een Vlaamse, Pater Damiaan, en een Franstalige, Jacques Brel Brel, Jacques
Lees meer
. Bovendien telden de Vlaamse en Franstalige top 10 maar drie gemeenschappelijke namen. Dat alles werd als een zoveelste indicatie beschouwd dat de twee grote gemeenschappen uit elkaar groeiden. Nochtans vielen het Vlaamse en Franstalige lijstje niet helemaal met elkaar te vergelijken: terwijl de VRT voor haar Grootste Belg-verkiezing een wat ernstiger en ‘intellectueler’ opzet koos (Canvas-programma, selectie van de longlist door een commissie van wijzen), hanteerde de RTBF een beduidend populairdere formule (uitzending door het generalistische net La Une, longlist op grond van opiniepeiling).

De zoektocht naar een kandidaat voor Eurosong for Kids in 2005 was dan weer wél een gezamenlijke onderneming. Samen lieten RTBF en VRT zowel Vlaamse als Franstalige kijkers een Belgische kandidaat verkiezen. De show zelf werd eveneens door de twee zenders samen geproduceerd. Ook deze al met al bescheiden proeve van Vlaams-Franstalige samenwerking bleef niet zonder reactie in de Kamer: een Vlaams parlementslid van Vlaams Belang intervenieerde met de vraag ‘of dit beschouwd moet worden als de eerste stap terug naar unitaire toestanden op mediavlak’, waarop de bevoegde minister Bourgeois de samenwerking met de RTBF eerder schoorvoetend verdedigde als een door budgettaire overwegingen gemotiveerde keuze. Hij voegde eraan toe dat een dergelijke samenwerking ‘in uitzonderlijke gevallen niet uitgesloten’ was, maar dat deze ‘gelet op het taalverschil’ ‘nooit zo uitgebreid’ zou worden als de wisselwerking met de Nederlandse Publieke Omroep.

Ook de voortschrijdende internationalisering en digitalisering van het medialandschap konden na de eeuwwisseling onverwachts en ongewild communautaire gevoeligheden blootwoelen. In 2006 haalde de VRM (Vlaamse Regulator voor de Media) zich de kritiek van de Vlaams(gezind)e politiek op de hals, omdat dit onafhankelijke toezichtsorgaan aan Belgacom TV toestemming had gegeven om Télé Bruxelles op te nemen in zijn digitale pakket, wat voor TV Brussel echter niet mogelijk was (laatstgenoemd station viel immers niet onder Europese, maar Vlaamse regelgeving). Wrevelig protesteerden enkele Vlaamse parlementsleden ( Eric van Rompuy Van Rompuy, Erik
De geactualiseerde versie van dit lemma wordt momenteel nog gereviseerd. In afwachting van de publicatie kan u hieronder het lemma uit de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging raad... Lees meer
(CD&V), Marc Demesmaeker (N-VA) en Joris van Hautem (Vlaams Belang)) daarop tegen de door Belgacom gefaciliteerde ontvangst van Télé Bruxelles in de Vlaamse rand rond Brussel. Die doorkruiste immers de inspanningen van de Vlaamse Regering om het Vlaamse karakter van de randgemeenten Vlaamse Rand
De Vlaamse Rand omvat de negentien gemeenten grenzend aan Brussel of aan een faciliteitengemeente. De relatie tot Brussel leidt er tot specifieke uitdagingen. Lees meer
te bevorderen. Na een mislukte poging om TV Brussel de mogelijkheid te geven om óók in het Vlaams Gewest digitaal uit te zenden, kon minister Bourgeois aankondigen  dat hij van Belgacom en Telenet de bevestiging had gekregen dat ze Télé Bruxelles – ondanks officiële toestemming - toch niet in hun aanbod zouden opnemen.

Achteraf gezien lijkt Bye Bye Belgium een scharniermoment in het voortwoedende debat over media en communautaire beeldvorming.  Onder Vlaamse commentatoren en politici groeide de ergernis over het weinig getrouwe beeld dat Franstalige media van Vlaanderen projecteren, terwijl Franstaligen zich in toenemende mate leken te storen aan de Vlaamse enscenering van Franstalig België op het scherm, Wallonië in het bijzonder. Die groeiende prikkelbaarheid laat bij contrast zien hoe kritische reflectie over de eigen neiging tot nationale stereotypering aan weerszijden van de taalgrens in grote mate uitblijft.


Politiek journalist en presentator Ivan de Vadder licht de resultaten van de Vlaamse verkiezingen van 2019 toe in het programma Kies19 van de VRT-nieuwsdienst. (Archief VRT)
Politiek journalist en presentator Ivan de Vadder licht de resultaten van de Vlaamse verkiezingen van 2019 toe in het programma Kies19 van de VRT-nieuwsdienst. (Archief VRT)

Toch lijkt er ook een zeker bewustzijn te rijpen. Het inzicht groeit dat een wat fijner afgesteld beeld van het andere landsgebied en hoe men daar over federale kwesties en België als geheel denkt geen overbodige luxe zou zijn. En dat er misschien toch iets voor te zeggen valt om voor politieke debatten over federale thema’s en zeker over communautaire kwesties niet uitsluitend politici van de eigen taalgemeenschap uit te nodigen. De desinteresse van veel politici om media van de andere taalgemeenschap te woord te staan – publiciteit waar ze bij ontstentenis van federale partijen of een federale kieskring weinig electoraal voordeel bij hebben – blijft echter groot. Hun collega’s die wél de publieke opinie aan gene zijde van de taalgrens willen bereiken, krijgen daartoe vaker de mogelijkheid dan in het verleden, op voorwaarde dat ze de communicatieve vaardigheid hebben om de media te bespelen. In de jaren 2020 is de opmerkelijkste onder hen ongetwijfeld MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez, die geregeld te gast is in Vlaamse televisiestudio’s, hoewel al zijn optredens uitsluitend in het Frans verlopen. Terwijl dat in het verleden ongetwijfeld Vlaams-nationalisten zou hebben ontstemd en vermoedelijk tot parlementaire vragen over de omroep zou hebben geleid, ontlokken Bouchez’ passages op de VRT vandaag weinig protest. Zijn kritische boodschap over een federale regering waar hij nochtans deel van uitmaakt, komt rechtse Vlaams-nationalistische kringen wellicht lang niet ongelegen.

Alle communautaire storingen mogen overigens niet verhullen dat de VRT na de eeuwwisseling ook nog altijd programma’s uitzond die België als uitgangspunt namen. In de rubriek 'De Grens' van Man Bijt Hond reed cartoonist Kamagurka in het seizoen 2006-2007 met een quad de volledige Belgische grens af, op zoek naar de levensverhalen van de grensbewoners. In Arm Wallonië (2010), naar het gelijknamige boek van Pascal Verbeken, werd het aloude Arm Vlaanderen Arm Vlaanderen
Arm Vlaanderen is de titel van verschillende publicaties die een rol hebben gespeeld in de geschiedenis van de Vlaamse beweging: een roman van Reimond Stijns en Isidoor Teirlinck uit 188... Lees meer
-motief zowel bevestigd als getransformeerd door de verhalen te vertellen van de Vlaamse arbeidsmigratie naar het Waalse industriebekken en de vaak armoedige omstandigheden waarin die mensen en hun nakomelingen vandaag leven (zie Vlamingen in Wallonië Vlamingen in Wallonië
Lees meer
).

Epiloog

Tachtig jaar na haar oprichting is de Vlaamse openbare omroep meer dan ooit de zender van de Vlaamse Gemeenschap. Ze wil die gemeenschap mee vormen, voor verbinding zorgen en ‘kwaliteit’ leveren. Van een expliciet cultureel verheffingsideaal is echter geen sprake meer. Bovenal gedragen de tv-zenders zich als massamedia, media voor de massa dus. Voor popmusici gaan de deuren bijgevolg snel open, voor vertegenwoordigers van de meeste andere artistieke disciplines is dit minder vanzelfsprekend. Vlaamse schrijvers, aanvankelijk zowel steunpilaren als boegbeelden van de Vlaamse televisie, komen nog aan bod voor zover ze Bekende Vlamingen zijn; aangezien populaire schrijvers als Tom Lanoye Lanoye, Tom
Tom Lanoye (1958) is sinds de jaren 1980 een van de meest spraakmakende en bestverkopende schrijvers van het land, actief in alle literaire genres en via een niet aflatende stroom columns... Lees meer
, Kristien Hemmerechts, Stefan Hertmans en Jeroen Olyslaegers een veeleer links en ‘Belgisch’ profiel hebben, straalt dit in praatprogramma’s soms af op de omroep.

De controverse die in 2023 ontstond toen de omroep met extra geld van de Vlaamse overheid Het verhaal van Vlaanderen produceerde, illustreerde dat een substantieel deel van de Vlaamse intelligentsia beducht is voor een natievormende politieke agenda. Door zelf programma’s te produceren waarin, bijvoorbeeld, Duitsland in de zomer van 1914 Vlaanderen binnenvalt (in plaats van België) echoot de omroep tegelijk de ambitie van de Vlaams-nationalisten. Ook in Het Verhaal van Vlaanderen lijken Vlaamse cultuurdragers overigens geen rol meer te spelen. Waar de omroep nog tot in de jaren 1980 het hare bijdroeg aan de cultus rond, onder meer, Hendrik Conscience, Karel Lodewijk Ledeganck, Guido Gezelle en Peter Benoit, speelt in de aflevering over de Guldensporenslag in Het verhaal van Vlaanderen zelfs Consciences De leeuw van Vlaanderen geen rol meer.

De opkomst van buitenlandse streamingdiensten en de steeds groeiende impact van algoritmes vormen intussen een nieuwe uitdaging. Hoe aan één Vlaamse Gemeenschap bouwen wanneer de leden van die gemeenschap, ook op de VRT, online een verschillend, want via algoritmes geselecteerd, nieuws- en programma-aanbod te zien krijgen? In een samenleving die meer door technologie dan door cultuur wordt vormgegeven, is het vooralsnog onduidelijk welke rol de Vlaamse televisie zal hebben in de gemeenschaps- en dus ook natievorming van de volgende decennia.

Literatuur

– Jef Anthierens, Tien jaar Vlaamse televisie, [1964].
– G. Provoost, Is het Vlaams-nationalisme een ideologie? De Volksunie en de gedachte-programma’s van de B.R.T, in: Streven, jg. 22, 1968-1969, nr. 9, pp. 951-959.
– J. Fleerackers, Vijfentwintig jaar Vlaamse televisie. Een evaluatieschets van haar invloed op de culturele ontwikkeling in Vlaanderen 1953-1978, in: 25 jaar televisie in Vlaanderen: aanpassing of transformatie van een cultuur?, 1978, pp. 120-126.
– P. Herroelen, 1,2 veel? Kroniek van 20 jaar Belgische Radio en Televisie, 1982.
– B. Anderson, Imagined communities. Reflections on the Origin and Spread of Nationalism, 1983.
– N. Bal, De mens is wat hij doet. BRT-memoires, 1985
– M. Libert, VTM. De euforie voorbij, 1992.
– M. Billig, Banal nationalism, 1995.
– H. van den Bulck, De rol van de publieke omroep in het project van de moderniteit: Een analyse van de bijdrage van de Vlaamse publieke televisie tot de creatie van een nationale cultuur en identiteit (1953-1973), 2000.
– A. Dhoest, De verbeelde gemeenschap: 50 jaar Vlaamse tv-fictie en de constructie van een nationale identiteit, 2004.
– D. Sinardet en H. Van Den Bulck, En in eigen land ... Een analyse van het Belgische televisienieuws in het licht van het concept "banaal nationalisme", in: M. Hooghe, K. de Swert & S. Walgrave (red.), Nieuws op televisie: televisiejournaals als venster op de wereld, Antwerpen, 2005, pp. 119-138.
– H. van Den Bulck en D. Sinardet, The nation: not yet the weakest link? The articulation of national identity in a globalised popular television format, in: L. Hojbjerg Lennard & H. Sondergaard (red.), European film and media culture, Kopenhagen, 2006.
–A. Dhoest en H. Van den Bulck (red.), Publieke televisie in Vlaanderen: Een geschiedenis, 2007.
– G. Buelens, In den beginne was het Woord. Jan Boon en de aandacht voor volksopvoeding en literatuur op de Vlaamse televisie, in: K. Absillis & K. Jacobs (red.), Van Hugo Claus tot hoelahoep. Vlaanderen in beweging 1950-1960, 2007, 125-139.
– D. Sinardet, Wederzijdse mediarepresentaties van de nationale "andere": Vlamingen, Franstaligen en het Belgische federale samenlevingsmodel, Universiteit Antwerpen, doctoraatsverhandeling, 2007.
–R. Roesbeke, Geschiedenis en verbeelding. Een bijdrage tot het onderzoek naar de visualisering van de Tweede Wereldoorlog in Vlaanderen aan de hand van de fictieserie ‘Klein Londen, klein Berlijn’, Universiteit Gent, masterscriptie, 2007-2008.
– D. Sinardet, Is there a Belgian public sphere? What the case of a federal multilingual country can contribute to the debate on transnational public spheres. And vice versa, in: Michel Seymour & Alain-G. Gagnon (red.), Multinational Federalism: Problems and Prospects, New-York, 2012, pp. 172-204.
– D. Sinardet, How Linguistically Divided Media Represent Linguistically Divisive Issues. Belgian Political TV-Debates on Brussels-Halle-Vilvoorde, in: Regional and Federal Studies, jg. 23, 2013, 3, pp. 311-330.
– G. Buelens, “En redders zult gij zijn van heel het Vaderland!” De artistieke en culturele beeldvorming van en herinnering aan de Eerste Wereldoorlog als een Vlaamse, Belgische of internationale aangelegenheid sinds 1914, in: Volkskunde, jg. 116, 2015, nr. 2, pp. 151–176.
– H. van den Bulck, Public service television and national identity as a project of modernity: the example of Flemish television, in Media, Culture and Society, jg. 23, 2001, pp. 53-69.
– D. Sinardet, Système médiatique, nationalisme et démocratie en Belgique, in: Emulations, jg. 16, 2015, pp. 13-23.
– B. van Gorp & D. Sinardet, The role of news media in the policy process in Belgium, in: M. Brans & D. Aubin (red.), Policy-analysis in Belgium, Bristol, 2017, pp. 235-253.
– G. Buelens, “En Wij Zijn Hier”: Traditie, moderniteit, nationalisme en mercantilisme in en rondom “Wij, Heren van Zichem”, in: Spiegel Der Letteren, jg. 62, 2020, nr. 2, pp. 105-142.
– G. Buelens, Tekenen des tijds. De tv-serie “Kongo” als graadmeter voor de mentale dekolonisatie in Vlaanderen, 21 juli 2020, geraadpleegd op 24 september 2023, op: https://www.platformleest.org/artikel/tekenen-des-tijds/
– H. van den Bulck & Alexander Dhoest, Nationale identiteit in het beleid en de fictieprogramma’s van de Vlaamse televisie, in: G. Willems & B. de Wever, ‘De verbeelding van de leeuw. Een geschiedenis van media en natievorming in Vlaanderen, 2020, pp. 262-293.
– S. van Hoof, Taalzorg in de Vlaamse media, in: G. Willems & B. de Wever, De verbeelding van de leeuw. Een geschiedenis van media en natievorming in Vlaanderen, 2020, pp. 35-71.

Suggestie doorgeven

2023: Geert Buelens / Dave Sinardet / Aragorn Fuhrmann

Inhoudstafel