tel. 015 78 7600
of klant.BE@wolterskluwer.com

Interesse?

Wenst u meer nieuws, praktische informatie en wetgeving over vastgoed?


Uitvoeringsbesluit bij Vlaamse Codex Fiscaliteit afgestemd op overname registratie- en successierechten

Nieuws - 05/02/2015
-
Auteur(s): 
Christine Van Geel


De Vlaamse overheid nam op 1 januari 2015 de ‘dienst registratie- en successierechten’ over van de FOD Financiën. Sinds dan int de Vlaamse Belastingdienst de registratie- en successierechten in eigen beheer. De Vlaamse overheid heeft via het decreet van 19 december 2014 de Vlaamse regelgeving hierover toegevoegd aan de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF). Nu stemt de Vlaamse Regering ook haar uitvoeringsbesluit bij de VCF af op deze overname.

Codificatie en opheffing bestaande regelgeving

De Vlaamse Regering stemt haar uitvoeringsbesluit van 20 december 2013 bij de Vlaamse Codex Fiscaliteit (BVCF) af op de overname van de inning van de registratie- en successierechten via haar wijzigingsbesluit van 19 december 2014.

Het wijzigingsbesluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014 voorziet in de codificatie en opheffing van 16 besluiten die van toepassing zijn binnen het Vlaams Gewest (chronologisch gerangschikt):
1) het KB van 31 maart 1936 houdende algemeen reglement van de successierechten, voor wat betreft het Vlaamse Gewest;
2) het KB van 11 januari 1940 betreffende de uitvoering van het W.Reg., voor wat betreft het Vlaamse Gewest;
3) het KB van 18 juli 1972 betreffende de uitvoering der artikelen 117 en 120 W.Reg., voor wat betreft het Vlaamse Gewest;
4) het KB van 13 november 1978 tot uitvoering van de wet van 27 april 1978 tot bevordering van de bilaterale en multilaterale ruil van ongebouwde landeigendommen en bossen, voor wat betreft het Vlaamse Gewest;
5) het KB van 26 november 1980 tot regeling van de toepassingsmodaliteiten van artikel 482 van het W.Succ., voor wat betreft het Vlaamse Gewest;
6) het besluit van de Vlaamse Regering van 18 november 1997 betreffende de vrijstelling van successierechten voor familiale ondernemingen en familiale vennootschappen, voor zover betrekking op overlijdens van voor 1 januari 2012;
7) het KB van 19 april 1999 tot vaststelling van de modaliteiten van de aandeelhouderschapsovereenkomst bedoeld in artikel 140ter, 3°, van het W.Reg., voor wat betreft het Vlaamse Gewest;
8) het KB van 26 augustus 2003 houdende aanvullende regels betreffende de inbetalinggeving van kunstwerken ter voldoening van de successierechten, tot vaststelling van de nadere regels betreffende de betaling en de teruggave van de schattingskosten bedoeld in artikel 83-3 van het W.Succ. en in artikel 111, vijfde lid, van het WIB 1992 en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van elk van de artikelen van de wet van 21 juni 2001 tot wijziging van de gevolgen voor de inkomstenbelastingen van schenkingen aan de Staat en tot wijziging van de regeling voor de afgifte van kunstwerken ter betaling van successierechten, voor wat betreft het Vlaamse Gewest;
9) het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2005 tot uitvoering van artikel 55ter en 55quater van het W.Succ.;
10) het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2007 betreffende de vorm van het attest tot het verkrijgen van kosteloze registratie in het kader van een brownfieldproject dat het voorwerp uitmaakt van een brownfieldconvenant;
11) het besluit van de Vlaamse Regering van 2 maart 2012 tot uitvoering van de artikelen 140quinquies en 140sexies van het W.Reg. en de artikelen 60/4 en 60/5 van het W.Succ.;
12) het MB van 9 maart 2000 betreffende de formulieren voor aangifte inzake successierechten, voor wat betreft het Vlaamse Gewest;
13) het MB van 30 januari 2004 houdende de werkwijze en de organisatie van de bijzondere commissie, belast onder meer met de schatting van kunstwerken voor de toepassing van sommige fiscale wetten, voor wat betreft het Vlaamse Gewest;
14) het MB van 20 april 2006 tot benoeming van de leden van de bijzondere commissie belast onder meer met de schatting van kunstwerken voor de toepassing van sommige fiscale wetten;
15) het MB van 25 april 2006 tot benoeming van de leden van de bijzondere commissie belast onder meer met de schatting van kunstwerken voor de toepassing van sommige fiscale wetten;
16) het MB van 5 oktober 2006 tot benoeming van de leden van de bijzondere commissie belast onder meer met de schatting van kunstwerken voor de toepassing van sommige fiscale wetten.

Wijzigingen aan BCVF

Wij noteerden alvast enkele belangrijke wijzigingen aan het BVCF.

Het gaat vaak om louter terminologische wijzigingen of wijzigingen aan de kruisverwijzingen in de bestaande regelgeving n.a.v. de codificatie van de uitvoeringsbesluiten over de erf- en registratiebelasting. Maar het nieuwe besluit van 19 december 2014 wijzigt ook artikelen of voegt artikelen toe in de 7 titels van het BVCF. Het volgt daarbij de structuur van de VCF en het BVCF.

Om de administratieve lasten voor de burger te verlagen, werden de opgelegde formaliteiten zoveel mogelijk afgebouwd. Zo werd bv. het gebruik van aangetekende zendingen geminimaliseerd.

Het ‘besluit van de Vlaamse Regering van 18 november 1997 over de vrijstelling van successierechten voor familiale ondernemingen en familiale vennootschappen’ is enkel nog van toepassing op overlijdens die dateren van vóór 1 januari 2012.,Dit besluit geeft immers uitvoering aan artikel 60bis van het W.Succ. dat reeds eerder werd opgeheven, voor overlijdens vanaf 1 januari 2012.
Het besluit van 18 november 1997 behoudt dus enkel nog uitwerking voor overlijdens vóór die datum vermits een aantal voorwaarden vervuld moeten blijven gedurende een termijn van 5 jaar na het overlijden.
Aangezien het een uitdovend besluit is, wordt het besluit van 18 november 1997 niet overgenomen in het BVCF, maar autonoom behouden. Het wordt wel gewijzigd n.a.v. de overname van de inning van de registratie- en successierechten.

Titel 1. Inleidende bepalingen
In titel 1 van het BVCF werden enkele nieuwe definities toegevoegd. Zo werd er een definitie ingelast van de bijzondere commissie die de minister, bevoegd voor de fiscaliteit, financiën en begrotingen, adviseert wanneer belastingplichtigen de verschuldigde erfbelastingen met kunstwerken wensen te betalen.

Titel 2. Belastingheffing
Titel 2 ‘Belastingheffing’ van het BVCF werd aangevuld met de volgende 5 hoofdstukken:
hoofdstuk 7. Erfbelasting;
hoofdstuk 8. Schenkbelasting;
hoofdstuk 9. Verkooprecht;
hoofdstuk 10. Verdeelrecht;
hoofdstuk 11. Recht op hypotheekvestiging.

Daarbij werd voor elke soort belasting de in de VCF bestaande structuur gerespecteerd: het belastbaar voorwerp, de belastingplichtigen, de belastbare grondslag, de tarieven, de verminderingen, de vrijstellingen en de wijze van heffing.

Deze 5 hoofdstukken zijn momenteel nog “voorbehouden voor toekomstig gebruik”.

Titel 3. Inning en invordering
Aan titel 3 van het BVCF werden onder meer volgende wijzigingen aangebracht:
de aangifte van nalatenschap moet voortaan gebeuren met een formulier dat de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) ter beschikking stelt (aanvulling art. 3.3.1.0.3., BVCF);
er wordt een procedure toegevoegd voor belastingplichtigen die verschuldigde erfbelastingen met kunstwerken willen betalen. En ook de samenstelling en werking van de bijzondere commissie die de minister van Financiën hierbij adviseert, wordt geregeld (toevoeging art. 3.4.3.0.3. tot en met art. 3.4.3.0.8., BVCF);
de beroepsverklaring in het kader van de registratiebelasting (vermeld in art. 2.9.4.2.4, § 2, 1°, VCF) moet niet langer met een aangetekende brief verzonden worden naar de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie (nieuw art. 3.12.3.0.1., BVCF);
erfgenamen of begiftigden die niet langer voldoen aan de voorwaarden tot behoud van het verlaagde tarief inzake de erfbelasting of de vrijstelling inzake de registratiebelasting voor familiale ondernemingen en vennootschappen, kunnen dit melden. Daarvoor moeten ze voortaan het formulier gebruiken dat de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie ter beschikking stelt. Bij dat formulier moeten ze de nodige stukken voegen (vervanging art. 3.13.1.2.1., BVCF);
in een nieuw hoofdstuk 20 van titel 3 werden een aantal bepalingen verzameld die betrekking hebben op attesten die verleend worden met het oog op het verkrijgen van een vrijstelling inzake de erfbelasting of de registratiebelasting. Deze bepalingen waren verspreid over diverse besluiten.

Titel 5. Opheffingsbepalingen
Het wijzigingsbesluit van 19 december 2014 somt ook nog de KB’s, MB’s en besluiten op die moeten opgeheven worden als gevolg van deze codificatie.

En in artikel 2 van bijlage 1 bij het “MB van 29 oktober 2010 tot nadere invulling van de regels inzake de indeling van de verrichtingen in de financiële administratie, de boekhoudkundige waarderings- en rubriceringsregels, de financiële rapportering aan de Vlaamse overheid en de boekhoudkundige organisatie van de sociale huisvestingsmaatschappijen” wordt het woord ‘registratierechten’ telkens vervangen door de woorden ‘registratiebelasting of registratierechten’.

Concordantietabellen

Het wijzigingsbesluit van 19 december 2014 vervangt de bijlage 2 (met concordantietabellen) van het BCVF door een nieuwe bijlage 2 met concordantietabellen die uitgebreid zijn met de bepalingen aangaande de erf- en registratiebelasting.

In werking

Het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014 treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2015.

Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014 tot wijziging van het besluit Vlaamse Codex van 20 december 2013 en diverse andere bepalingen in het licht van de overname van de dienst registratie- en erfbelasting, BS 22 januari 2015.
Zie ook:
Besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 houdende de uitvoering van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, BS 31 december 2013;Err. BS 27 januari 2014.
Decreet van 19 december 2014 tot wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, BS 29 januari 2015.