25 minute read

75 jaar Veiling Hoogstraten

Veiling Hoogstraten 75 jaar (1933-2008)

Kleine boeren werden grote tuinders

Het verhaal van de tuinbouw en de veiling begint eigenlijk al omstreeks 1900-1910. In de omgeving van Breda (de Baronie) was er al veel tuinbouw. Steeds meer boeren en burgers uit de Noorderkempen zagen de ontwikkeling van de tuinbouw als een oplossing voor meer werk én meer inkomen. Ook het fruit en de groenten uit onze streek waren welkom in Breda tot in de jaren dertig toen de Nederlandse overheid de grenzen sloot. Een eigen veiling in Hoogstraten werd niet alleen wenselijk maar ook noodzakelijk. Het was geen eenvoudige opgave tijdens de economische crisis in deze periode en daarna kwam dan de Tweede Wereldoorlog. Maar vanaf de jaren vijftig werden de eerste stappen gezet naar een professionele ontwikkeling: de tuinbouw als nevenberoep werd stilaan maar zeker een hoofdberoep en het ontstaan van een Europese markt gaf ook de veiling meer mogelijkheden.

Leven aan de rand van het land was tijdens de 19 de eeuw in onze streek voor veel gezinnen ook leven aan de rand van de armoede. De Noorderkempen was een gesloten grensgebied waar de industriële revolutie aan voorbijgegaan was. Nauwelijks een vijfde van de huishoudens kon rondkomen met landbouw. Iedereen had wel een stukje grond maar moest ook inkomen verwerven uit andere activiteiten. Pendelarbeid of verhuizen werd niet echt overwogen. Men bleef wonen op de eigen grond, hoe klein ook, en de stad was ver en vreemd. Het landbouwbedrijf was opgebouwd rond het gezin en had meestal een gemengd karakter. Enkele boeren met voldoende grond deden aan akkerbouw en veeteelt. Maar de talrijke kleine huurboeren hadden weinig of geen vee en moesten dikwijls nog als dagloner bij een grote boer gaan werken om met hun gezin te kunnen overleven. De nieuwe rijken uit de industrie kochten de vrijgekomen landbouwgrond en vroegen dan hoge pachtprijzen. Die kleine huurboer had de financiële middelen niet om zelf grond te verwerven. Er was niet altijd een duidelijke grens te trekken tussen de verschillende beroepsklassen. De meeste mensen moesten leven van de landbouw. In de dorpen woonden ook handelaars, kleine ambachtslieden en arbeiders, maar haast iedereen had verschillende beroepen. De mensen probeerden op allerlei wijze wat te verdienen. De vrouw van een ambachtsman had misschien een café of een winkeltje. Een arbeider en bediende hadden dikwijls een geit en kippen. Veel mensen hadden een varken, enz. Fruit en groenten waren nog geen echte koopwaar. Iedereen voorzag min of meer in de eigen behoefte. Als er overschotten waren gingen die naar een handelaar of naar de markt.

Het Nederlandse voorbeeld

De stijgende koopkracht van de burgerij in de steden verhoogde de vraag naar groenten en fruit en door de omschakeling naar groenten en fruit kon de weinig rendabele landbouw veranderen in winstgevende tuinbouwbedrijven. Deze nieuwe situatie van vraag en aanbod bij het begin van de 20 ste eeuw zorgde voor een sterke ontwikkeling van de tuinbouw in de omgeving van Breda. Maar wie in de grensstreek woont, heeft meestal ook familie en kennissen aan beide zijden van de grens. Zo ontstonden er contacten met de bloeiende fruit- en groentenmarkten in Breda, Zundert en elders. Dit leidde daar tot een zekere specialisatie want vooral de aardbeien en frambozen deden het erg goed. Naargelang de teelt een grotere omvang aannam, werden de producenten ook gevoeliger voor en afhankelijker van de marktprijs. De idee om tussen de producenten tot een onderlinge samenwerking te komen is dan ook een logische reactie op de nadelen van de markt. Zo kwamen de samenwerkende verkoopcentrales tot stand.

De Rooms-Katholieke Baroniesche Tuinbouwvereniging van Breda (RBT) werd in 1908 opgericht. Deze dichtbij gelegen veiling trok ook de tuinders van de Noorderkempen aan. De telers waren individueel aangesloten bij de veiling maar de plaatselijke afdelingen verrichten het werk. Het fruit en groenten werden met paard en kar of kruiwagen naar een centrale plaats in het dorp gebracht. Van daar werd dan gezorgd voor een gezamenlijk transport met de paardenvoerman of via de tramverbinding met Breda. Vanaf 1910 werd er al fruit en groenten uit de Noorderkempen in deze veiling geleverd. Voor heel wat gezinnen in deze streek werd de fruitteelt, en in mindere mate ook de groenteteelt, een belangrijk deel van het gezinsinkomen. Maar het mooie liedje eindigde met de economische crisis in 1929-1930 toen Nederland wat later besloot de grenzen te sluiten voor buitenlandse producten. De organisatie van de veiling van Breda zal enkele jaren later model staan voor de veiling van Hoogstraten.

Pionierswerk

Door de verstoring in het evenwicht van vraag en aanbod kantelden de prijzen in Nederland. Beschermende maatregelen leidden aanvankelijk tot invoerbeperkingen en in 1932 zelfs tot een tijdelijk volledig invoerverbod. Daar stonden dan onze middenstanders, arbeiders, boeren, bedienden, onderwijzers en zelfs pastoors met hun fruit en groenten, ver boven hun eigen consumptiebehoeften. Hun bijberoep waarin ze toch heel wat geïnvesteerd hadden, dreigde verloren te gaan. De oplossing lag echter voor de hand. De aanplantingen waren er en de plaatselijke afdelingen functioneerden behoorlijk. Alleen moest het nodige geld bij elkaar gebracht worden voor de aankoop van grond, het optrekken van een gebouw, de inrichtingen en het personeel voor een organisatie om alles in goede banen te leiden. Toch een behoorlijke uitdaging voor de Noorderkempen. De heersende crisis zorgde voor heel wat argwaan en terughoudendheid, ook bij de overheid. Men had niet alleen moedige initiatiefnemers nodig die hun schouders tegen de kar wilden zetten, maar ook al die kleine producenten moesten overtuigd worden om mee in te stappen en te betalen. René Van den Kieboom, burgemeester van Hoogstraten (1926-1932), en daarna bestendig afgevaardigde van de provincie Antwerpen, was de geestdriftige pleiter voor een eigen veiling, bijgestaan door o.a. burgemeester Jespers van Meerle, burgemeester Rommens van Beerse, Gustaaf Sterkens, onderwijzer in Rijkevorsel, Karel Pluym, fruitkweker van Rijkevorsel, Frans Geets, zaadhandelaar in Minderhout en Adriaan Geerts, fruitkweker van Meersel-Dreef. In het najaar van 1932 werden er in de plaatselijke afdelingen voordrachten gegeven over de nieuwe veiling en konden de leden zich opgeven. Na wat aarzeling gebeurde dit ook vrij massaal. Om kapitaal te vergaren werden aandelen uitgegeven. Elk nieuw lid van de veiling moest minstens één aandeel van 100 fr. onderschrijven met een maximum van 10 aandelen.

Belangrijk voor de toekomst was dat de veiling werd opgevat als een samenwerkende vennootschap, waardoor de belangen van de land- en tuinbouwers optimaal konden behartigd worden. Zij was als zodanig de eerste in ons land. In 1932 werden de eerste akkoorden ondertekend. De officiële stichting van de Katholieke Veilingsvereniging der Noorderkempen vond plaats op 9 februari 1933. De veiling was uit de startblokken geschoten. De feestelijke inhuldiging ging door op 7 mei en bij de eerste officiële verkoopdag op 13 mei werden onder grote belangstelling enkele kilo’s asperges geveild.

Met vallen en opstaan

Naast de verkoop van producten, draagt de veiling ook zorg voor de aankoop van inpakmateriaal, grondstoffen, machines en werktuigen, het vervoer en de beroepsopleiding, met andere woorden een echte beroepsvereniging met een zeer ruime dienstverlening. Het waren grote plannen waarin veel mensen geloofden want al in het eerste jaar meldden zich 520 leden. Het totale omzetcijfer in 1933 bedroeg 651.921 fr. Maar niet iedereen had echter het volle vertrouwen in de nieuwe plaatselijke veiling want een afdeling van de Rooms-Katholieke Baroniesche Tuinbouwvereniging bleef in Meer bestaan met ruim 100 leden. Deze wettelijk erkende maatschappij was wel in Meer gevestigd maar er waren ook leden in Minderhout en Hoogstraten. Toen de grensmaatregelen in 1934 nog versterkt werden en men niet meer in Breda kon leveren, bleef de afdeling bestaan en werden de tuinbouwproducten te koop aangeboden in de Tuinbouwershallen te Antwerpen die daar al sinds 1914 bestonden. Toch groeide de Meerse afdeling van de veiling van Hoogstraten snel en werd één van de belangrijkste afdelingen. In 1936 sloten de laatste overblijvers nog aan. In het tweede werkjaar 1934 rezen er nog andere moeilijkheden. Nu met de uitbetaling van de leveringen. Reeds werden geruchten verspreid dat de veiling failliet zou zijn. Het probleem was dat een belangrijke Nederlandse opkoper had ingekocht voor leveringen in Duitsland en dat de betalingen in de Nederlandse banken geblokkeerd werden. Deze vertraging had tot gevolg dat in september 1934 van 900.000 fr. slechts 600.000 fr. uitbetaald was. Op dat moment bleek ook duidelijk dat het reservekapitaal van de veiling te klein was en er werd een verdubbeling van de bijdrage van 100 naar 200 fr. voorgesteld. Tijdens de wintermaanden werden in bijna alle afdelingen voordrachten en tuinbouwlessen gegeven om de bestaande teelten te verbeteren of nieuwe teelten te introduceren. Ook studiereizen werden met veel belangstelling ondernomen naar tuinbouwscholen en inmaakfabrieken. De eerste directeur van de veiling, Gaston Van den Bossche, nam ontslag in 1935 om zich nog alleen met het inmaken van fruit in zijn eigen fabriek bezig te houden. De nieuwe directeur werd Henri De La Haye, gediplomeerd tuin- en landbouwkundige, gewezen bestuurder van een proefstation in Belgisch Kongo.

De vrachtwagen van J. Van Loon met een lading aardbeien voor de eerste loods van de veiling.

De vrachtwagen van J. Van Loon met een lading aardbeien voor de eerste loods van de veiling.

Oorlogsjaren 1940-’45

Tijdens de oorlogsjaren trachtte de bevolking zoveel mogelijk de normale gang van het leven voort te zetten, maar de moeilijkheden werden toch wel steeds groter, zodat van een geregelde aanvoer en verkoop niet zoveel sprake meer was. Vanaf september 1939 werden vrachtwagens opgeëist, waardoor een aantal kopers zonder voertuig geraakten en de afzet naar het buitenland wel heel moeilijk werd. In het voorjaar van 1940 kon men van 10 tot 20 mei niet meer over de lokalen van de veiling beschikken daar ze eerst door vluchtelingenuit Breda, dan door Franse troepen en daarna door de Duitsers bezet werden. De eerste glasaardbeien werden dan maar aan huis bij de teler verkocht. Bij problemen met de verkoop werd het fruit ter plaatse ingepulpt maar het was niet gemakkelijk om de nodige zuren voor de inmaak te bekomen. Omdat steeds minder kopers kwamen opdagen, besloot het bestuur om niet meer over de klok te verkopen. Men ging onderhandelen met grote afnemers om met een contractverkoop een prijs voor het hele seizoen te bedingen.

Tuinders en handelaars, producenten en kopers, bespreken de aangevoerde oogst.

Tuinders en handelaars, producenten en kopers, bespreken de aangevoerde oogst.

Vanaf 1941 vond er een grondige verandering plaats met de opgelegde (Duitse) marktordening vanaf 1 augustus. Het bestuur mocht niet langer vrij beschikken over de aangevoerde waren. De vraag was veel groter geworden dan het aanbod. Voor de meeste producten werden maximumprijzen vastgesteld en het verdelingssysteem werd gebaseerd op de hoeveelheid suiker die aan de fabrieken werden toebedeeld. Er werd betrekkelijk weinig geleverd en niet alle fruit en groenten kwamen op de veiling terecht. Soms werden er zelfs boetes gegeven voor te weinig leveren.

Het oorlogsgeweld van september 1944 maakte het veilingwerk volledig onmogelijk. Stichter-voorzitter René Van den Kieboom nam in 1945 om persoonlijke redenen ontslag en werd opgevolgd door Camille Thirion. De tweede voorzitter van de Hoogstraatse veiling werd daarna ook nog de eerste burgemeester van Hoogstraten na de Tweede Wereldoorlog.

Een nieuwe start

Bij het einde van de oorlog kon geleidelijk aan het normale veilingleven hervat worden. Het ledenaantal steeg in 1946 tot 1.557. Toch waren er de eerste jaren nog problemen om de verkoopsmethoden van tijdens de oorlog af te schaffen. Ongunstige prijzen werden ook veroorzaakt door de enorme winstmarges in de groot- en kleinhandel én door de massale invoer van fruit en confituur. Landen die van de oorlog gespaard bleven vonden hier in West-Europa een open afzetgebied. De consumptie van goedkoop tropisch fruit had een negatieve weerslag op de prijzen van het eigen fruit. Zuid-Afrika voerde in 1946 niet minder dan 15 miljoen kg. confituur in naar ons land.

Het bestuur van de Katholieke Veilingsvereniging der Noorderkempen in Hoogstraten in 1952. V.l.n.r. (boven) Frans Dierckx, Frans Hendrickx, Frans Oomen, Jozef Vermeiren, Albert Braspenning en Jan Van Wesenbeek, (midden) Baron Gericke-Dherwynen, Louis Van Ostaeyen, Juul Mertens, Frans Viskens, Karel Van Gils, Louis Huygelen, Wim Janssens, Jozef Swaegers, secretaris en Paul Eggers, (onder) Cyriel Horsten, Jef Rommens, E.H. J. Roggen, René Van den Kieboom, stichter en eerste voorzitter van de veiling, oud-burgemeester van Hoogstraten, Gustaaf Sterkens, derde voorzitter van de veiling, Camille Thirion, tweede voorzitter van de veiling en burgemeester van Hoogstraten, Robert Van Hooydonck, Frans Teunis en ir. De Bondt, derde directeur van de veiling. (Foto: René Peeters).

Het bestuur van de Katholieke Veilingsvereniging der Noorderkempen in Hoogstraten in 1952. V.l.n.r. (boven) Frans Dierckx, Frans Hendrickx, Frans Oomen, Jozef Vermeiren, Albert Braspenning en Jan Van Wesenbeek, (midden) Baron Gericke-Dherwynen, Louis Van Ostaeyen, Juul Mertens, Frans Viskens, Karel Van Gils, Louis Huygelen, Wim Janssens, Jozef Swaegers, secretaris en Paul Eggers, (onder) Cyriel Horsten, Jef Rommens, E.H. J. Roggen, René Van den Kieboom, stichter en eerste voorzitter van de veiling, oud-burgemeester van Hoogstraten, Gustaaf Sterkens, derde voorzitter van de veiling, Camille Thirion, tweede voorzitter van de veiling en burgemeester van Hoogstraten, Robert Van Hooydonck, Frans Teunis en ir. De Bondt, derde directeur van de veiling. (Foto: René Peeters).

De verscheidenheid van fruit en groenten was er wel in de leveringen, maar niet in de hoeveelheden. Steeds meer begon de aardbeiteelt te overheersen en dan nog eenzijdig gericht op de fabrieksaardbeien. Ondanks voorlichtingen en aanbevelingen over nieuwe teelten bleven de fruittelers zich steeds sterker op de aardbei concentreren omdat de opbrengst hier gunstiger lag. In de jaren vijftig vormden de aardbeien het grootste deel van de totale veilingopbrengst. Kopers kwamen met hun wasinstallaties naar de veiling om de aardbeien ter plaatse in te pulpen.

Het ledenaantal bleef groeien. Van de ruim 500 leden bij de oprichting ging het naar 1.300 tijdens de oorlog. Onmiddellijk na de oorlog bereikte men de 2.000 en in 1957 was het aantal 3.188. Door de groei van het ledenaantal en de productie moest de veiling haar installaties ook voortdurend aanpassen en uitbreiden. Zo werd een nieuw veilinglokaal met burelen in 1950 in gebruik genomen. In februari 1951 neemt Camille Thirion ontslag als voorzitter van de vereniging. Hij wordt opgevolgd door Gustaaf Sterkens, medestichter. In het najaar van 1951 overlijdt directeur Henri De La Haye. Hij wordt begin 1952 opgevolgd door Ph. Alb. De Bondt, landbouwingenieur en voordien werkzaam bij de conservenfabriek La Corbeille. Met het nieuwe duo Sterkens – De Bondt wordt definitief een periode afgesloten.

Professionalisering

Directeur De Bondt is in het najaar van 1957 overleden. Maar in die korte periode – bijna zes jaar – heeft hij toch een grote invloed gehad op de ontwikkeling van de tuinbouw in de streek en op het functioneren van de veiling. Een aantal belangrijke stappen naar meer professionalisering werden in de jaren vijftig genomen.

In 1951 verscheen nog een bijzondere man in het tuinbouwgebeuren. E.H. J. Roggen werd de eerste voltijdse directeur van de Tuinbouwschool. Voor de oorlog werden er tijdens de wintermaanden al cursussen gegeven voor volwassenen en jongeren. Maar in een rapport uit 1947 lezen we: ‘De boerderijen zijn niet meer te verdelen en dus moet men met tuinbouw beginnen.’ En hetzelfde jaar besloot men tot de oprichting van de Vrije Gewestelijke Tuinbouwschool. Maar de school bleef toch in zekere zin een aanhangsel van de Vrije Gewestelijke Vakschool onder leiding van E.H. J. De Vos. Met de komst van directeur Roggen werd het een echte onafhankelijke school ten dienste van de tuinbouw.

Kopers kwamen soms met hun eigen wasinstallatie naar de veiling om ter plaatse de aardbeien in te pulpen.

Kopers kwamen soms met hun eigen wasinstallatie naar de veiling om ter plaatse de aardbeien in te pulpen.

Voor de veilingklok staat Henri De La Haye, directeur van de veiling (1935-1951), tuinen landbouwkundige, gewezen bestuurder van een proefstation in Belgisch Kongo, rustend provincie-landbouwkundige van het Ministerie van Koloniën en burgemeester van Vosselaar. Rechts (zittend) zien we bediende Aloïs (Wies) Schalckens van de veiling.

Voor de veilingklok staat Henri De La Haye, directeur van de veiling (1935-1951), tuinen landbouwkundige, gewezen bestuurder van een proefstation in Belgisch Kongo, rustend provincie-landbouwkundige van het Ministerie van Koloniën en burgemeester van Vosselaar. Rechts (zittend) zien we bediende Aloïs (Wies) Schalckens van de veiling.

Directeur De Bondt was erg bezorgd over de risico’s van de eenzijdige aardbeienteelt. Hij werkte ook sterk mee aan de oprichting en de uitbouw van het proefbedrijf in Meerle. De aanzet voor het proefbedrijf ligt in de veiling. Vroeger werden ook al proefvelden aangelegd om bepaalde variëteiten te testen en technische adviseurs stonden ter beschikking om de tuinders te begeleiden. Maar daarmee was de begeleiding ongeveer op. Dit probleem werd op 13 december 1954 besproken tijdens een vergadering van de ‘Stichting voor de Kempen’. Er werd onderzoek gedaan naar concrete realisatiemogelijkheden en op 3 maart 1955 werd de stichtingsakte van vzw Proefbedrijf der Noorderkempen ondertekend.

Daarmee kon de veiling de taak van voorlichting overdragen aan een gespecialiseerde instelling. Sindsdien bleef de evolutie van de tuinbouw en de veiling nauw met het proefbedrijf verbonden, zoals dat ook het geval was met de tuinbouwschool. De samenwerking tussen veiling en proefbedrijf betekende voor de telers een enorme hulp. Steeds meer telers waagden de stap naar de fruitteelt als voltijdse beroepsuitoefening. Het invoeren van augurken als nieuwe teelt in de Noorderkempen heeft directeur De Bondt slechts in het beginstadium mogen meemaken.

Veel volk in de verkoopzaal. Oudere lezers zullen zeker nog een aantal mensen herkennen.

Veel volk in de verkoopzaal. Oudere lezers zullen zeker nog een aantal mensen herkennen.

In de bestuursvergadering van 9 januari 1958 wordt Edmond Rigouts, landbouwkundig ingenieur, verkozen tot directeur van de Katholieke Veilingsvereniging der Noorderkempen. Datzelfde jaar was er ook het zilveren jubileum van de veiling. We konden ook gedurende zes maanden gaan kijken naar de moderne tijd op de Wereldtentoonstelling in Brussel. De Europese economische markt stond in de steigers. Na 1958 werd alles in snel tempo anders, ook voor de tuinbouw en de veiling. Een nieuwe periode stond voor deur, zeker voor de agrarische wereld. (js)

(Bronnen: Archief Veiling Hoogstraten en afdelingen, Gazet van Hoogstraten, De Hoogstraatse Gazet, De Hoogstraatse Maand, e.a.)

Frambozenbond

MEERLE – De crisis in de landbouw op het einde van de 19 de eeuw dwong de landbouwers tot aanpassingen. Zelfstandige boeren die over voldoende grond konden beschikken kozen meestal voor veeteelt of graangewassen. Maar in de Noorderkempen waren veel boeren huurders van betrekkelijk kleine gemengde bedrijven. Deze weinig rendabele ondernemingen ontdekken in het begin van de 20 ste eeuw het nut van de groentenen fruitteelt. Haast alle burgers hadden een tuin. Ook die lapjes grond konden gebruikt worden voor de groenten- en fruitteelt. Zo kon men het beperkte gezinsinkomen wat verbeteren. Deze tuinbouw was een bron van neveninkomsten. De grote gezinnen hadden voldoende helpende handen voor dit werk. In de stad gaan werken of verder studeren was zelden een keuze.

De producten van de tuinbouw gingen naar de markt in Rijkevorsel, Turnhout, Antwerpen maar ook naar Zundert en Breda. Op de markt was de producent erg afhankelijk van de wisselende marktprijs en de willekeur van de kopers. Men moest ook zelf zorgen voor vervoer en terwijl men op de markt stond, kon er thuis niet gewerkt worden. Zo groeide het inzicht dat samenwerking meer voordelen had dan elkaar beconcurreren op de markt.

De streek van Breda had al een redelijk bloeiende tuinbouw en in 1908 werd dan ook de Rooms- Katholieke Baroniesche Tuinbouwvereniging (RBT) opgericht. Dit was interessant voor de boeren en burgers, tuinbouwers en hoveniers van Meerle en omstreken. Burgemeester en schoolmeester Jespers gingen in de veiling van Breda de mogelijkheden onderzoeken. Er was veel vraag naar frambozen; dus werd iedereen aangemoedigd om frambozen te telen.

Vanaf 1913 werd de tuinbouw in Meerle en omstreken enigszins georganiseerd. Er werden afspraken gemaakt met de veiling van Breda. Men zocht ook een goede oplossing voor het vervoer van Meerle naar Breda. De frambozen werden hier in tonnen gedaan en gingen dan via Princenhage naar de veiling. Het transport gebeurde ook met de tram via Meersel en Rijsbergen naar Breda. Maar tijdens de Eerste Wereldoorlog 1914-’18 was België bezet door het Duitse leger en Nederland bleef neutraal. Daarom moest men de frambozen met kar en kruiwagen naar de grens brengen en dan ging het verdere transport via Chaam en Ulvenhout naar Breda.

Na de oorlog zette men een nieuwe stap in de samenwerking. De handel over de grens kon weer normaal verlopen en men besloot dat samenverkoop voor iedereen voordeliger was. Daarom stichtte men op 6 januari 1921 de vereniging ‘Liefhebbers van fruit en moesteelt’; in de dagelijkse omgang sprak men van de ‘Frambozenbond’. Volgens het reglement ‘konden deel uitmaken van de bond al de inwoners van Meerle en omliggende, mits zich bezig te houden met het telen van fruit of groenten’. In juni 1921 telde deze bond al 20 leden van Meerle, 6 van Meer, 1 van Minderhout, 2 van Gierle en 1 van Tielen. Later kwamen er ook nog leveringen van Hoogstraten, Emblem, Beerse en Wortel. Meerle werd als afdeling van de veiling van Breda erkend voor Meerle en omliggende gemeenten. De leveringen werden door de veiling uitbetaald in guldens. De kosten van het grensverkeer (douane) en vervoer (tram) werden in mindering gebracht.

In 1921 was er een omzet van 18.768 kg voor 62.194,81 BEF. In 1925 noteerde men een omzet van 49.275,5 kg voor een bedrag van 226.122,54 BEF, waarvan 59.852,37 fr. voor Meerle, 98.481,56 fr. voor Hoogstraten en 67.788,61 fr. voor Tielen, Gierle, Beerse, Wortel, Minderhout en Emblem. In 1927 waren er al 81 leden en werden er naast frambozen ook aardbeien, zwarte en rode bessen en bonen geleverd. Na de beurscrisis van 1929 en de ineenstorting van de internationale handel en economie sloot de Nederlandse regering de grens om de eigen productie te beschermen. Het lukte soms nog wel om fruit en groenten over de grens naar Breda te krijgen maar het werd steeds moeilijker. Iedereen voelde in 1932 dat het tijd werd om met een eigen veiling – naar het voorbeeld van Breda – te beginnen. In 1933 werd dan De Katholieke Veilingsvereniging der Noorderkempen in Hoogstraten opgericht. Alle leden van de ‘Frambozenbond’ verenigde zich in de afdeling Meerle van de veiling van Hoogstraten. (js)

Nationale aardbeiententoonstelling

HOOGSTRATEN – Zondag 24 juni 1951 werd een nationale aardbeiententoonstelling ingericht in de lokalen van de Vrije Gewestelijke Vakschool (Karel Boomstraat). Het was een initiatief van het Verbond der Aardbeienkwekers van Hoogstraten en omgeving, in samenwerking met de Katholieke Veilingsvereniging der Noorderkempen, en met de medewerking van de conservennijverheid en de steun van de Nationale Dienst voor de Afzet van Land- en Tuinbouwproducten.

In de aankondiging van deze tentoonstelling lezen we o.a.: ‘In het noorden van de provincie Antwerpen, te midden van bossen en heide, is de jongste jaren een centrum ontstaan voor kleinfruitteelt waarvan momenteel de aardbeienteelt wel de belangrijkste tak vormt. Verder treft men er naast de aardbeien ook tamelijk veel frambozen aan alsook zwarte en rode bessen.

Dit zeer uitgestrekte gebied sluit onmiddellijk aan bij het grootste Nederlandse centrum voor aardbeien, Zundert-Rijsbergen-Breda. In beide centra, d.w.z. het Beneluxcentrum voor aardbeien, Zundert-Breda-Hoogstraten, worden hoofdzakelijk aardbeien geteeld bestemd voor de pulpen inmaakindustrie. Het ware wenselijk, gezien de bodemgesteldheid, de gunstige ligging van het gebied, de familiale toestand van de bedrijven en de afzet en verwerking volledig aangepast zijn voor de aardbeienteelt, dat deze specifieke Kempische cultuur hier tot de grensstreek kon voorbehouden blijven.’

Zondag 24 juni 1951 kon men de grote nationale aardbeiententoonstelling bezoeken in de lokalen van de Vrije Gewestelijke Vakschool, Karel Boomstraat, Hoogstraten.

Zondag 24 juni 1951 kon men de grote nationale aardbeiententoonstelling bezoeken in de lokalen van de Vrije Gewestelijke Vakschool, Karel Boomstraat, Hoogstraten.

De tentoongestelde aardbeien werden geleverd door verschillende tuindersgilden uit Hoogstraten en omgeving, uit Turnhout, alsook door de Gewestelijke Verbonden van de provincies Oost- Vlaanderen en Limburg. Er waren ook enkele standen van de Bedrijfsvoorlichtingsdienst, de Katholieke Veilingsvereniging der Noorderkempen, de Tuinbouwschool, de diepvriesfabriek Frima en de bijzonderste confituurfabrieken van het land.

Het voornaamste doel van deze tentoonstelling was aandacht vragen voor de standaardisatie van de sortering en verpakking, het aanmoedigen van het verbruik van aardbeien, de werking van de boerengilden bevorderen en de bedrijfskennis van de telers verhogen.

De belangstelling voor deze nationale aardbeiententoonstelling was groot. Ze werd om 11 uur plechtig geopend door volksvertegenwoordiger Jules Mertens, voorzitter van het Verbond der Aardbeienkwekers. Heel wat personaliteiten waren aanwezig, o.a. senator Leysen, de bestendig afgevaardigden Van der Linden en Van Nueten, De Schrijver van de Nationale Dienst voor de Afzet van Land- en Tuinbouwproducten, verschillende provincieraadsleden, burgemeesters, tal van tuinbouwconsulenten, leraars en vooraanstaande figuren uit de tuinbouwwereld. Van Dijck, hoofdtuinbouwconsulent van de Belgische Boerenbond, drong tijdens zijn toespraak aan op meer samenwerking tussen de telers en beklemtoonde het belang van betere kwaliteit om gelijke tred te houden met onze producten op de internationale markt. Daarna mocht het publiek langs de toonbanken de prachtige aardbeien, zowel voor consumptie als voor de inmaak, bekijken.

In een tweede lokaal kon men de producten van de vruchtenverwerking - confituur en dranken - door n.v. De Kempen proeven. Directeur ir. Albert Brosens trakteerde met een vruchtenwijn. Na deze receptie werd voor de genodigden in hotel Hofkens een prima gastmaal opgediend en tijdens het diner kwamen niet minder dan tien sprekers aan het woord. Het was een zeer geslaagde manifestatie van het Verbond der Aardbeienkwekers. (js)

Katholieke Vrije Veiling

MEER – In 1908 werd de Rooms-Katholieke Baroniesche Tuinbouwvereniging van Breda (RBT) opgericht en in 1933 de Katholieke Veilingsvereniging der Noorderkempen van Hoogstraten. In de Gazet van Hoogstraten, Katholiek Vlaams Weekblad, van 5 april 1952 lezen we: “Op de vergadering, welke heeft plaats gehad op maandag 31 maart 1952, is er overgegaan tot het stichten ener veiling te Meer voor alle tuiniers van Meer en omstreken.

Waarom werd er nog een veiling in Meer opgericht? Hierover hadden wij een gesprek met burgemeester Arnold van Aperen die gedurende heel wat jaren zaakvoerder van de Meerse veiling was. ‘Mijn vader, Frans van Aperen, en mijn grootvader, Arnold van Aperen, verzorgden vroeger in Meer het vervoer van het fruit naar de veiling. Wij hadden thuis een vrachtwagen en in de zomer reden we met aardbeien, frambozen, bessen, e.a. naar Zundert of Breda en later naar Hoogstraten.’

In de jaren ’20 was er ook in Meer een bloeiende afdeling van de Roomsch-Katholieke Baroniesche Tuinbouwvereniging (veiling Breda). Maar de beurskrach van Wall Street in 1929 was het begin van een internationale economische crisis in de jaren dertig. Ook in Europa beschermden de landen de eigen productie. Het leveren van fruit en groenten in Breda werd steeds moeilijker en uiteindelijk gingen de grenzen dicht. Dit was de directie aanleiding voor de oprichting van de Katholieke Veilingsvereniging der Noorderkempen (veiling Hoogstraten). Het fruit van de afdeling Meer ging nu naar Hoogstraten en Frans van Aperen werd de secretaris. Een tuinder was altijd lid van een afdeling. Elke afdeling had zijn eigen bestuur en de secretaris was de verantwoordelijke voor de dagelijkse werking: de administratie, het vervoer, de uitbetalingen, de verpakkingen, enz. Uiteraard werd hij voor dit werk ook betaald.

In 1951 ontstonden er blijkbaar problemen in de afdeling Meer. Secretaris Frans van Aperen schreef in november hierover een brief naar Gustaaf Sterkens, voorzitter van de Hoogstraatse veiling. Het Dagelijks Bestuur van de veiling verklaarde in december hieraan geen gevolg te kunnen verlenen aangezien het een plaatselijke aangelegenheid betreft welke door het bestuur der afdeling Meer zelf dient geregeld. Onderlinge twisten tussen de bestuursleden van afdeling Meer escaleerden tot een breuk. In februari 1952 ontving de veiling een brief van de afdeling Meer met de mededeling: ‘Wegens het grondig veranderen van het bestuur der Tuinbouwafdeling Meer, zijn er twee nieuwe afgevaardigden voor de beheerraad verkozen. Deze twee personen zijn respectievelijk voorzitter en ondervoorzitter, te weten: Janssens Wim, fruitteler, Dorp 52, Meer en Van Wesenbeeck Jan, fruitteler, Dorp, Meer.’ De beheerraad van de veiling was het volkomen eens dat het nieuwe bestuur (van Meer) in alles de statuten en huishoudelijke verordening had geëerbiedigd en alzo het recht kreeg in de beheerraad te zetelen. Donderdag 13 maart 1952 werden Janssens en Van Wesenbeeck (nieuw bestuur) en Dierckx en Kustermans (oud bestuur) van afdeling Meer op de bestuursvergadering in Hoogstraten uitgenodigd. Ze werden om beurt verhoord en ondervraagd over de toestand in afdeling Meer. Er kon duidelijk geen akkoord tot verzoening bereikt worden. In een geheime stemming werd het nieuwe bestuur van Meer met 15 ja-stemmen tegen 5 neen-stemmen door het bestuur van de veiling aanvaard.

Volgens burgemeester Van Aperen was het regelrechte broodroof. ‘Mijn vader kon geen secretaris van de afdeling Meer blijven en verloor daardoor een belangrijk deel van zijn inkomen. Waarom? Misschien waren mensen als Wim Janssens en Gust Michielsen jaloers en gunden zij mijn vader deze functie niet? Hij moest in elk geval het gezinsinkomen veilig stellen en hij wist ook dat heel wat tuinders niet akkoord waren met zijn afzetting als secretaris. Met zijn ervaring en relaties in de tuinbouw zag hij een eigen veiling voor Meer en omstreken als de beste oplossing. Samen met zijn vader en enkele andere mensen werd dan de Katholieke Vrije Veiling van Meer en Omstreken gesticht. Van bij de start waren er al meer dan honderd leden.’

Het verschil met de veiling van Hoogstraten lag vooral in de juridische en financiële verantwoordelijkheid. Waar de veiling van Hoogstraten een coöperatie is van alle leden, werd de Meerse veiling een vennootschap, eigendom van een beperkt aantal personen. Het feit dat Meer op dat ogenblik de grootste afdeling was, maakte een afscheuring wel leefbaar. De veiling van Hoogstraten moest zich bij dit feit neerleggen. Sindsdien zijn de twee veilingen hun eigen weg gegaan.

Tijdens de bestuursvergadering van de veiling in Hoogstraten op 20 mei 1952 werden F. van Aperen en A. Elst, medestichters van de Meerse veiling, alsook L. Dierckx, voormalig voorzitter van afdeling Meer, met algemene stemmen uitgesloten als lid van de Hoogstraatse veiling. Deze ruzie en scheiding in de tuinbouwafdeling Meer zorgde voor grote verdeeldheid in het dorp en onder de tuinders. In het begin van de 21 ste eeuw beëindigde de Katholieke Vrije Veiling van Meer en Omstreken haar activiteiten. Maar dat is weer een ander verhaal; misschien iets voor later. (js)

Eerste aardbeien verkocht!

De Grootmeesters van het Hertogelijk Genootschap van de Ghesellen van de Aardbei van Hoogstraten samen met Cees Buijnsters, de teler van de primeuraardbeien in 2007 en 2008.

De Grootmeesters van het Hertogelijk Genootschap van de Ghesellen van de Aardbei van Hoogstraten samen met Cees Buijnsters, de teler van de primeuraardbeien in 2007 en 2008.

HOOGSTRATEN - Op vrijdag 29 februari 2008 werden de eerste Hoogstraatse aardbeien van het nieuwe seizoen verkocht in Veiling Hoogstraten. Eén doos van 2 kg van de variëteit Clery werd aangevoerd door teler Cees Buijnsters uit de gemeente Etten-Leur (Nederland). Het was de tweede maal op rij dat deze eer bij teler Buijnsters valt. De eerste koop van het nieuwe aardbeiseizoen ging naar de supermarktketen Delhaize Group aan de prijs van 400 euro per 200 gram.

Naar goede gewoonte stond de producent ook nu de opbrengst van zijn primeur integraal af voor een goed doel. Door de inbreng van de veiling, in naam van de aardbeitelers, werd de opbrengst verdubbeld. Het bedrag van 8.000 euro werd overhandigd aan vertegenwoordigers van het Rode Kruis, afdeling Hoogstraten.

Supermarkt keten Delhaize Group, gevestigd in Zellik, was verheugd met de aankoop van de eerste Belgische aardbeien. “Wij zijn als Belgische supermarktketen enorm begaan met het product, afkomstig uit eigen streek”, verduidelijkt Freddy Derave. “Aardbeien zijn het product bij uitstek om gezonde voeding te promoten, fruit en groenten zijn dé basis voor een gebalanceerd en gezond leven!”

2008: een heus feestjaar

Meer dan 500 kinderen tussen 3 en 12 jaar genoten van het geweldige kinderfeest in de veiling van Hoogstraten op zaterdag 8 maart.

Meer dan 500 kinderen tussen 3 en 12 jaar genoten van het geweldige kinderfeest in de veiling van Hoogstraten op zaterdag 8 maart.

Met de verkoop van de eerste aardbeien op vrijdag 29 februari werd het feestjaar van de veiling geopend. De luchtballon stond te pronken op het veilingterrein en terwijl de genodigden genoten van een champagne-ontbijt werd het nieuwe logo gepresenteerd.

Zaterdag 8 maart waren alle kinderen (tussen 3 en 12 jaar) van klanten, producenten, personeel en andere contacten welkom op het grote kinderfeest in de veiling. Ze konden genieten van een namiddag vol sport en spel met aansluitend een optreden van de Ketnetband.

Tijdens haar jaarlijkse Klantendag op donderdag 10 april polst Veiling Hoogstraten naar de kennis van haar klanten over haar 75-jarig bestaan. Die dag vindt ook de plechtige inhuldiging van de nieuwe gebouwen plaats.

Zondag 7 september Bloemencorso Zundert. De veiling is al voor het derde jaar hoofdsponsor van dit corso. Eén van de praalwagens staat dit jaar in het teken van 75 jaar Veiling Hoogstraten.

Hoogstraten in Groenten & Bloemen tijdens het derde weekeinde van september (19, 20 en 21 september). De veiling maakt van de gelegenheid gebruik om een kunstwerk in te huldigen dat de veiling aan Hoogstraten schenkt. Het grote bronzen beeld van Jef Martens zal een prominente plaats krijgen aan de Sint-Katharinakerk.

Tijden dit weekeinde worden ook de werken van Art-By ( www.art-by.org ) tentoongesteld, een ontwerpwedstrijd van Veiling Hoogstraten voor kunststudenten. Enkele werken worden geveild en de helft van de opbrengst gaat naar een ontwikkelingsproject van de ngo Trias.

Zaterdag 22 november wordt het jaar afgesloten met een groot slotfeest in de veiling met de voorstelling van een uniek fotoboek over 75 jaar Veiling Hoogstraten.