4 minute read

PLANTENWERKGROEP

PIET MISSIAEN

VERRASSEND VEEL SOORTEN IN HEULEBEEK WARANDE

Advertisement

Een natuurgebied hoeft geen grote oppervlakte te hebben om een voorbeeld te zijn van biodiversiteit. Hoe langer het in goed beheer is, hoe interessanter het wordt. Dit geldt zeker voor de Heulebeek-Warande, dat slechts 1,5 ha groot is. Een landbouwer verkocht de grond in 2004 aan natuurpunt Kortrijk. Het is een drassig weiland op Heule-Watermolen, dat zich bevindt in de winterbedding van de Heulebeek. Een vochtige bodem en een volgehouden maaibeheer hebben ervoor gezorgd dat onze plantenwerkgroep hier 128 soorten kon strepen, waaronder de volgende acht.

© Piet Missiaen

1. Aardpeer

(Helianthus tuberosus) - composietenfamilie De composietenfamilie telt niet minder als 75 geslachten. Een ervan is helianthus, wat zonnebloem betekent. Bij zonnebloemsoorten zijn de bovenste bladeren verspreid, ongedeeld en gesteeld. De lange, gele lintbloemen geven aan het bloemhoofdje de vorm van een zon. De zonnebloem die wij als landbouwgewas kennen is eenjarig en kan tot 4 m hoog worden. Aardpeer bereikt een hoogte van maximum 2,40 m en is een overblijvende plant dankzij zijn wortelknollen. Deze ondergrondse “peren” zijn eetbaar. Deze oorspronkelijk Noord-Amerikaanse composiet vonden we op de voedselrijke oeverruigten van de Heulebeek.

2. Beklierde basterdwederik

(Epilobium ciliatum) - teunisbloemfamilie Binnen het geslacht Epilobium is het harig wilgeroosje de grootste soort. Zijn de bloemen minder dan 1,5 cm breed, dan hebben we te maken met basterdwederikken. Onder de bloem lijkt er zich een lange bloemsteel te bevinden. In werkelijkheid is dit het vruchtbeginsel. De vier kleppen van de vrucht zullen bij rijpheid openspringen en de zaadpluizen via de wind verspreiden. Zijn de vier stempels in de bloem knotsvormig samengedrukt of kruisvormig uitgespreid? Het antwoord op deze vraag is de eerste die je naar een juiste determinatie leidt. In dit geval zien we een knots. Daar we op de stengel lijsten voelen en de bladeren kortgesteeld en vrij breed zijn, hebben we te maken met beklierde basterdwederik. De klierharen vinden we op de stengel in de bloeiwijze. Net als de vorige soort is hij afkomstig uit Noord-Amerika en houdt hij van een vochtige standplaats.

3. Beklierde duizendknoop

(Persicaria lapathifolia) - duizendknoopfamilie De naam van de familie is veelzeggend: het zijn planten die talrijke knopen op de stengel bevatten. Rond de stengel bevinden zich tuitjes; dit zijn vliezige vergroeide steunblaadjes. De meest voorkomende soorten in onze streek zijn veenwortel, perzikkruid en beklierde duizendknoop. Veenwortel is de enige van de drie die overblijvend is. Beide anderen zijn eenjarig. Om ze van elkaar te onderscheiden nemen we de tuitjes onder de loep. Bij beklierde

duizendknoop ontbreken de lange haren aan de bovenrand. Aan de onderzijde van de bladeren zijn klieren te zien. De bleke bloemen zitten in schijnaren, die de neiging hebben over te hangen. Hij voelt zich thuis op natte en voedselrijke grond.

4. Egelantier

(Rosa rubiginosa) - rozenfamilie Egelantier lijkt wat op de algemene hondsroos, maar is minder fors. Hij wordt maximum 2m hoog en heeft sterke, gebogen doornen. Met het vergrootglas observeren we aan de onderzijde van de bladeren een groot aantal bruine klierharen. Wanneer we die kneuzen, komt een duidelijke appelgeur vrij. In de middeleeuwse literatuur stond egelantier symbool voor liefde. Zijn favoriete biotoop is kalkrijk struikgewas.

5. Korrelganzenvoet

(Lipandra polysperma) - amarantenfamilie Ganzenvoeten zijn niet de meest kleurrijke vertegenwoordigers van het plantenrijk: de hoofdkleur is groen en dit geldt ook voor de bloemen. Korrelganzenvoet is soms wat rood aangelopen. Zijn eironde bladeren zijn gaafrandig en glanzend aan beide zijden. De bloeiwijzen zijn losse pluimen, vertrekkend vanuit een vierkante stengel. De bloemen staan als korreltjes dicht bijeen. Veel ganzenvoeten zijn typisch voor bouwland; bij deze soort is de bodem bovendien nat en voedselrijk.

6. Avondkoekoeksbloem

(Silene latifolia subsp. alba) - anjerfamilie In tegenstelling tot ganzenvoeten hebben anjers wel opvallende bloemen. De vijf kroonbladeren zijn bij avondkoekoeksbloem wit en trekken vooral nachtvlinders aan. Een verklaring hiervoor is misschien dat de kroon zich pas vanaf de namiddag opent. Aan de bovenkant is hij kleverig door de aanwezigheid van klierharen. Hij komt algemeen voor op droge, voedselrijke ruigten.

7. Gele waterkers

(Rorippa amphibia) - kruisbloemenfamilie De heldergele kleur van deze forse waterminnende plant kan iedereen bekoren. Zij is te danken aan de kroonbladeren, die dubbel zo lang zijn als de kelkbladeren. De langwerpige vruchten bij kruisbloemigen heten we hauwen. In dit geval zijn ze lang gesteeld en afstaand onder een hoek van 90°. Uiteraard staat zijn aanwezigheid in het gebied in rechtstreeks verband met die van de Heulebeek.

8. Stinkende gouwe

(Chelidonium majus) - papaverfamilie De goudgele bloemen van deze algemene plant doen in eerste instantie denken aan een kruisbloemige. Inderdaad, er zijn vier kroonbladeren en de vrucht lijkt op een hauw. Hij behoort echter tot de papaverfamilie, waartoe ook de klaprozen behoren. In deze familie vallen de 2 of 3 kelkbladeren vaak spoedig af en bevat de plant melksap. Dit melksap is bij stinkende gouwe oranjegeel en bevat alkaloïden. Hierdoor is het een sinds lang beproefd middel tegen wratten. Het succes van deze papaversoort is niet alleen te wijten aan de dikke wortelstok, maar ook aan de geslachtelijke verspreiding. Aan de zaden hangt immers een vlezig, olierijk aanhangsel. Mieren kunnen hier niet aan weerstaan en zorgen voor de verplaatsing. Zijn voorkeur gaat uit naar een voedselrijk plekje in de schaduw, waar het niet te vochtig is.

This article is from: