DE GEUS JANUARI 2020

Page 1

MAGAZINE VRIJZINNIGE ACTUALITEIT OOST-VLAANDEREN

Dominique Verté OUDERENZORG IS MEER DAN BOODSCHAPPEN DOEN

Marcel Broodthaers OHNE RELIGION. NACH BRÜSSEL

Katrien Devolder sprak met Julian Savulescu DE BESTE KANS OP HET BESTE LEVEN

ISSN0780-2989 › P608277 › VERSCHIJNT DRIEMAANDELIJKS › JAARGANG 52 › NR. 1 › JANUARI 2020 › PRIJS LOS NUMMER €4


INHOUD

VAN DE REDACTIE The Roaring Twenties

3

PLAKKAAT Euthanasie

4

ACTUA Julian Savulescu

6

VRAAGSTUK Rudolf Boehm

10

FILOSOOF OVER FILOSOOF Filosoferen als dagdagelijkse interventie

14

MENSELIJK De oplossing voor de vergrijzing is de vergrijzing

18

CULTUUR Marcel Broodthaers De tafel dekken voor twee, een middag bij Motte Claus

22 28

COLUMN Alles komt goed!

31

POËSTILLE Vrolijke verwoesting

32

MUZIEK Tutu Puoane en Ewout Pierreux

34

BOEKENREVUE Uit de graftombe van Etienne Vermeersch Requiem voor homo sapiens

38 40

ABECEDARIUM De K van Knoop

43

NIEUWSBRIEF

45

COLOFON

47

© Stephan Vanfleteren

2  >  januari 2020

DEGEUS


VAN DE REDACTIE

The Roaring Twenties We zijn een nieuw jaar gestart, en wat voor een: 2020. Een numeriek orgasme voor rondegetallenfetisjisten en andere symboliekliefhebbers, voor sommigen een gewoon getal als een ander. Toch maakt de verwijzing naar de roaring twenties veel mensen blij en is het niet toevallig dat de overgang van het oude naar het nieuwe jaar op meerdere plaatsen in dit thema wordt gevierd. De roerige jaren twintig doen ons denken aan excessieve feestjes, The Great Gatsby, tussenoorlogse vrijheid, blijheid. Architecten schiepen memorabele gebouwen als het Chrysler Building in New York of dichterbij huis het Paleis voor Schone Kunsten van Victor Horta in Brussel. Het revolutionaire dadaïsme bereikte haar hoogtepunt, met Marcel Duchamp als een van de grote boegbeelden. Zijn invloed bleef lang nazinderen en inspireerde later ook ‘onze’ Marcel Broodthaers, een kind van deze jaren twintig. Experimenteren, filosoferen en alles in vraag stellen werd bon ton. Dames liepen voortaan kortgeknipt en kortgerokt de straten op. Sommigen waagden zich zelfs in een mannenpak: het androgyne type was geboren. De stijl die toen werd gecreëerd, blijft tot de verbeelding spreken. Heimwee? Stap eens het Gentse café de Hotsy Totsy binnen, je waant je onmiddellijk in dit heerlijke tijdperk. Sfeer en gezelligheid doen veel. We kunnen er smalend om doen en er zelfs punten op geven in een of ander idioot televisieprogramma, maar de sfeer en de gezelligheid die Motte en Guido Claus hier hebben gecreëerd, is legendarisch en bekoorde menig vrijdenker, kunstenaar, journalist, politicus en levensgenieter. Als je er de English Dictionary op na slaat, lees je dat Hotsy-totsy staat voor as right as can be, perfect dus. En dat was het ook, alles werd tot in de details uitgewerkt. Een perfecte sfeer heeft Motte ook weten over te brengen naar De Geus van Gent. Wat ooit een triestige cafetaria was, werd onder haar impuls omgetoverd tot een van de gezelligste café’s van Gent. Motte is altijd veel meer geweest dan cafébazin. Wist u bijvoorbeeld dat zij aan de wieg stond van de Gentse poëzieroute? Je leest er meer over in Cultuur. Dat vrouwen en poëzie mooi samensmelten, bewijst ook Delphine Lecompte. Benieuwd wat u van haar Borsten en Leeuwentemmer in Poëstille vindt!

leeftijd bereikt hebben, er nog weinig plaats is voor zingeving. Een citaat uit zijn interview in Vraagstuk: ‘De samenleving, de maatschappelijke structuren, de omgang met oudere mensen, de bepampering en bevoogding belemmeren oudere mensen vaak om met zin te leven. We zien veel afbeeldingen van gelukkige grootouders met hun kleinkinderen. Waarom gaan we daar niet veel verder in? Aanwezigheid van grootouders op scholen zodat kleinkinderen hun grootouders met Ipads kunnen leren omgaan of spelletjes zoals FIFA kunnen aanleren? Bompa leert digitaal shotten?’ Waarop hij nog veel meer interessante ideeën uit zijn mouw schudt. Zeker de moeite waard te lezen. Gie van den Berghe ziet echter weinig hoop in onze mensensoort en schreef na het lezen van David Wallace-Wells’ nieuwste boek, De onbewoonbare aarde zelfs een requiem voor de homo sapiens. Guido Lauwaert graaft dieper en komt uit in de graftombe van … Etienne Vermeersch. Klinkt dit allemaal een beetje te zwart voor u? Geen nood, Jean Paul Van Bendegem ontwart voor u alle knopen des levens in het Abecedarium en zoals Willem de Zwijger zo mooi aangeeft: ‘alles komt goed’. Mij rest u enkel nog veel leesplezier toe te wensen én het allerbeste voor u en uw familie. Wilt u het jaar inzetten met een stevig feestje, dan nodig ik u van harte uit op onze eigenste The-Great-Geuzenhuis-party slash nieuwjaarsreceptie op zaterdagavond 18 januari 2020. Uiteraard in volledige roaring twenties stijl, wat had u gedacht. De best verklede feestganger wordt beloond met een verrassing! Meer info op onze website. Griet Engelrelst

Maar deze Geus heeft nog veel meer in petto. In Actua kaart Julian Savulescu de voordelen van genetische modificatie aan. Hij durft hierin redelijk ver te gaan en pleit ervoor in geval van keuze te kiezen voor het kind met de beste kansen in het leven. Een kwaliteits- en zinvol leven, dat willen we toch allemaal? Dominique Verté, die heel wat onderzoek heeft gedaan naar vergrijzing, stelt echter vast dat eens we een bepaalde

DEGEUS

januari 2020  >  3


PLAKKAAT

Euthanasie OOIT MOGELIJK VOOR VERWORVEN WILSONBEKWAAMHEID? Hoog tijd om de euthanasiewet uit te breiden zodat euthanasie ook mogelijk wordt bij verworven wilsonbekwaamheid (bijvoorbeeld bij dementie). Tegenstanders van die uitbreiding moeten dringend hun paternalistische reflex opzij zetten. Franky Bussche

Toen in 1999 een paarsgroene regering ontstond werd het thema euthanasie plots bespreekbaar. Na heel wat getouwtrek en politieke compromissen werd BelgiÍ in 2002, na Nederland het tweede land waar euthanasie onder voorwaarden is gelegaliseerd. Al sinds de stemming van die wet werden een aantal problemen bij de tekst vastgesteld. Zo kan men de voorŠ Shutterstock

afgaande wilsverklaring euthanasie beschouwen als een lege doos vermits ze enkel toepasbaar is bij een onomkeerbare coma. Bij het geven van talrijke voordrachten voor een ruim publiek kreeg ik vaak de vraag of ze ook met die wilsverklaring bij dementie euthanasie konden krijgen. Het antwoord was voor hen dan ook teleurstellend neen. Een demente persoon

bevindt zich immers niet noodzakelijk in een onomkeerbare coma.

We stelden geruime tijd een verschil vast tussen de bevolking en onze politici We stelden geruime tijd een verschil vast tussen de bevolking en onze po-


PLAKKAAT

litici. In 2011 werd een bevolkingsonderzoek in de Benelux uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde. Twee derde van de ondervraagde Belgen waren het ermee eens dat euthanasie moet worden toegestaan aan mensen met dementie, op voorwaarde dat men in het bezit is van een schriftelijk euthanasieverzoek. Toen kwamen er geen aanpassingen in de wet. Het draagvlak bij de bevolking stijgt verder. Uit de resultaten van de Stemtest van VTM Nieuws en Het Laatste Nieuws naar aanleiding van de vorige verkiezingen blijkt dat er een verpletterende meerderheid van 83 procent bestaat voor een wetswijziging. We kunnen dan ook alleen maar verheugd zijn dat er verschillende wetsvoorstellen ingediend werden om euthanasie ook mogelijk te maken bij verworven wilsonbekwaamheid (dementie, hersenmetastasen …) voor mensen die een voorafgaande wilsverklaring opstelden.

De neergelegde wetsvoorstellen zijn uiterst liberaal, in de letterlijke zin van het woord. Niemand wordt verplicht om een wilsverklaring op te stellen Op dit moment zitten we in een bizarre situatie. Het is perfect mogelijk om een negatieve wilsverklaring af te leggen met de dood tot gevolg. Die zegt dat elke patiënt op elk moment kan vastleggen dat hij een bepaalde soort behandeling niet wenst te ondergaan wanneer hij zelf zijn toestemming niet meer kan geven. Ook als die behandeling levensreddend is. Op die manier kun je bijvoorbeeld sondevoeding weigeren en langzaamaan verhongeren. In dezelfde omstandigheden euthanasie vragen kan niet. De wetsvoorstellen die nu op tafel liggen stellen het volgende: een persoon kan in een wilsverklaring de omstandigheden vastleggen waaronder hij euthanasie wil laten uitvoeren. Dat

DEGEUS

document wordt opgemaakt in het bijzijn en onder het advies van een arts. Kun je dan later zelf niet meer beslissen over euthanasie, dan wordt de procedure die je op voorhand hebt vastgelegd gevolgd. De neergelegde wetsvoorstellen zijn uiterst liberaal, in de letterlijke zin van het woord. Niemand wordt verplicht om een wilsverklaring op te stellen. De ultieme humanistische waarde genaamd zelfbeschikking staat centraal.

Ook de wens om geen andere persoon te willen zijn moet gerespecteerd worden Maar zelfbeschikking en autonomie van het individu liggen blijkbaar moeilijk voor bepaalde groepen. ‘Je bent niet meer dezelfde persoon als je dement bent’, en ‘wat als je dan wel gelukkig bent?’, poneert de oppositie. Maar ook de wens om geen andere persoon te willen zijn moet gerespecteerd worden. En dat mensen met dementie ook gelukkig kunnen zijn is natuurlijk correct maar helaas volledig naast de kwestie. In de wilsverklaring wordt in detail omschreven onder welke omstandigheden je euthanasie wil laten toepassen. In het wetsvoorstel staat dat wanneer het om wilsonbekwaamheid gaat, de wensen van de patiënt op een duidelijke en expliciete wijze in de wilsverklaring moeten worden geformuleerd in samenwerking met een arts naar keuze.

De oude politieke cultuur steekt opnieuw de kop op of is bij sommigen misschien nooit echt weggeweest Dezelfde paternalistische reflex stellen we vast rond het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw bij de tegenstanders van de voorstellen tot wijziging van de abortuswet. De oude politieke cultuur steekt opnieuw de kop op of is bij sommigen misschien nooit echt

weggeweest. Joachim Coens, partijvoorzitter van de CD&V, vindt dat dit niet kan losgekoppeld worden van de toekomstige federale regeringsvorming. Blijkbaar heeft men heimwee naar de periode van vlak na de goedkeuring van de abortuswet in 1990. Sommige politici hebben het moeilijk met een kritische bevolking en de democratische werking van een parlement. Laat de parlementairen, de verkozenen van het volk, hun taak vervullen. Het debat hoort niet thuis op het niveau van regeringsonderhandelaars en een regering die niet verkozen werd door de bevolking. Laat de parlementsleden de nodige hoorzittingen organiseren en experten horen om achteraf weloverwogen tot een wettelijk kader te komen, waarbinnen artsen zich kunnen bewegen om te voldoen aan de terechte vraag van vele mensen.

Het debat hoort niet thuis op het niveau van regeringsonderhandelaars en een regering die niet verkozen werd door de bevolking Het staat voor de voorstanders van het recht op euthanasie bij verworven wilsonbekwaamheid buiten kijf dat de huidige dementiezorg en palliatieve zorg volkomen ontoereikend is en dat er dringend bijkomende financiële middelen nodig zijn. Misschien kunnen de tegenstanders van de wetswijziging ook energie steken in het realiseren hiervan. Het gaat erom iedereen de vrijheid te geven om zelf te beslissen over zijn of haar levenseinde en te zorgen dat wie verdere verzorging wenst toegang krijgt tot een optimale palliatieve omkadering. Over de auteur Franky Bussche is Directeur Studie en Onderzoek van deMens.nu – Unie Vrijzinnige Verenigingen vzw.

januari 2020  >  5


ACTUA

Julian Savulescu GENETISCHE SELECTIE: DE BESTE KANS OP HET BESTE LEVEN? Op 12 oktober 2019 was de Australische filosoof Julian Savulescu te gast op de Dag van de Maakbare Mens. Hij werd er geïnterviewd door de Gentse bio-ethica Katrien Devolder die net als hij werkzaam is aan de Universiteit van Oxford. Savulescu leverde waardevolle bijdragen aan belangrijke bio-ethische debatten. Hij staat bekend als progressief filosoof met controversiële ideeën. Zo vindt hij dat we uit de verschillende kinderen die we ter wereld kunnen brengen het kind met de beste kans op het beste leven zouden moeten kiezen. Katrien Devolder voelt hem aan de tand over dit idee van procreative beneficence. Genetische selectie brengt twee belangrijke vragen met zich mee: is het aanvaardbaar? En zo ja, hoe moeten we selecteren? Als antwoord schuift u procreative beneficence naar voren. Waarom? Procreative beneficence wordt controversieel genoemd, maar is eigenlijk een kwestie van gezond verstand. Het is een principe dat richting geeft aan onze medische keuzes en ons dagelijkse handelen.

'Het woord eugenetica is afgeleid van het Grieks voor ‘welgeboren’ en betekent: ervoor zorgen dat de volgende generatie beter is dan de voorgaande. De moderne eugenetica gaat over ouders de mogelijkheid bieden om te kiezen.' © Gerbrich Reynaert

‘Er bestaat geen bewijs dat mensen met een hoger IQ minder gelukkig zijn. Terwijl een laag IQ betekent: minder job-kansen, meer kans op een slecht betaalde job, een grotere kans dat je ziek of vermoord wordt en een grotere kans op een lagere socio-economische status’ Neem het Zikavirus dat bij zwangerschap kan leiden tot een kind met een aangeboren mentale beperking. Er bestaat geen behandeling en bij blootstelling aan het virus weet je pas na drie maanden of je al dan niet besmet bent. Toen de epidemie in Zuid-Amerika piekte, raadde het Engelse departement voor volksgezondheid mensen die zwanger wilden worden en in

6  >  januari 2020

DEGEUS


ACTUA

Zuid-Amerika waren geweest aan om drie maanden te wachten. Het kind dat ze zouden verwekken kon een mentale beperking hebben als ze besmet waren met Zika, terwijl het kind van binnen drie maanden kerngezond kon zijn. Het zijn andere kinderen, gemaakt uit een andere eicel en zaadcel. De overheid zei eigenlijk dat je beter koos voor het gezonde kind, of in elk geval voor het kind met een kleinere kans op de aangeboren afwijking. Stel dat ik met mijn astma overweeg aan kinderen te beginnen en mijn arts vertelt me dat er een nieuwe pil is die ervoor zorgt dat ons toekomstige kind geen astma zal hebben als mijn vrouw en ik die gedurende drie maanden nemen. Dan neem ik die pil en

wacht ik drie maanden. Het zal dan wel een ander kind zijn dan het kind dat ik nu zou verwekken. Naar analogie, als je twee embryo’s hebt en uit een test blijkt dat het ene astma heeft en het andere niet, dan kies ik voor het embryo zonder astma.

drie maanden een kind zal verwekken met een hoger IQ. Opnieuw, dan neem ik de pil en ik wacht. Dat kind met het hogere IQ heeft meer kans om naar de universiteit te gaan en dat betekent meer mogelijkheden in het leven.

‘Een gewenste zwangerschap afbreken doe je enkel voor iets wat je ernstig vindt. Maar het is anders als je een ivf-behandeling nodig hebt en er tien embryo’s zijn’

Draagt een hoger IQ wel bij tot een goed leven? Hoe kunnen we weten welke eigenschappen bijdragen aan het welzijn? Om te weten of dat een goede zaak is, is er wetenschappelijk onderzoek nodig. We weten nog onvoldoende over de genetische basis van intelligentie. Er bestaat echter geen bewijs dat mensen met een hoger IQ minder gelukkig zijn. Terwijl een laag IQ betekent: minder job-kansen, meer kans op een slecht betaalde job, een grotere kans dat je ziek of vermoord wordt en een grotere kans op een lagere socio-economische status. Zelfs als je een heel hoog IQ hebt, is het nog de moeite om het te verhogen. De één procent slimste mensen bezitten vaker patenten dan gemiddeld, ze hebben dus iets uitgevonden dat waardevol is voor de samenleving. Binnen die één procent zal het slimste kwart nog meer patenten scoren dan de anderen. Als iemand mij een manier zou aanbieden om het IQ van mijn kind te verhogen, dan zou ik dat dus doen. Daarom stuur ik het ook naar school, dat is zelfs verplicht. Deze vaststellingen zijn belangrijk genoeg om te stellen dat mensverbetering interessant kan zijn voor het individu en voor de samenleving.

Een controversiëler voorbeeld is dat de arts zegt dat ik dankzij een pil binnen

‘Ik vind kiezen voor een handicap verkeerd, maar het moet wel toegestaan zijn’ Is het geen te grote verantwoordelijkheid voor toekomstige ouders dat ze zich moeten afvragen welk kind van de mogelijke kinderen die ze kunnen verwekken de beste kans zal hebben op het beste leven? Voor veel mensen rijst de vraag niet. Ze raken natuurlijk zwanger en gaan die zwangerschap niet opgeven

DEGEUS

januari 2020  >  7


ACTUA OM DE IDEEËN VAN SAVULESCU TEN VOLLE TE BEGRIJPEN ZIJN VOLGENDE CONCEPTEN ONMISBAAR voor een paar extra IQ-punten. Een gewenste zwangerschap afbreken doe je enkel voor iets wat je ernstig vindt. Maar het is anders als je een ivf-behandeling nodig hebt en er tien embryo’s zijn. We kunnen nu het volledige genoom analyseren op zoek naar ziekten. Wat als er ook combinaties van genen bestaan die in verband gebracht worden met het al dan niet hebben van een goed leven? Die moeten dan op dezelfde manier in overweging genomen worden als de genen voor ziekten. Er is niet altijd een strikt onderscheid tussen ziekten en andere eigenschappen. Wat er uiteindelijk toe doet is dat ons leven lekker loopt en welke eigenschappen daartoe bijdragen.

‘Stel dat er een remedie was voor mucoviscidose of downsyndroom, een pil die je in de eerste levensmaanden kan toedienen, zouden we dan nog vinden dat ouders moeten kunnen kiezen om die pil niet te geven?’ Wat denkt u van dove ouders die genetisch onderzoek willen gebruiken omdat ze een kind wensen dat net als hen doof is? Is doofheid gewoon een verschil zoals een andere haarkleur hebben? Of is het een nadeel voor dat kind dat we moeten corrigeren als we kunnen? Stel dat er een behandeling is die nu moet plaatsvinden, zoals een implantaat, maar de ouders willen dit niet omdat ze vinden dat doofheid geen handicap is? Of sterker nog dat een doof koppel aan een arts vraagt om hun horende kind doof te maken door de auditieve zenuwen door te snijden? Ouders moeten niet kunnen beslissen om de auditieve zenuwen te laten doorsnijden of een behandeling zoals het implantaat te weigeren. Bij selectie ligt de zaak anders. Stel dat een vrouw rubella heeft en ze wil een kind. De arts zegt dat een zwangerschap nu zal leiden tot een doof

8  >  januari 2020

kind, terwijl drie maanden wachten het risico wegneemt. Als ze niet wacht dan brengt ze in tegenstelling tot de voorbeelden hierboven geen schade toe aan het ‘horende kind’, want het bestaat nog niet. Ik vind kiezen voor een handicap verkeerd, maar het moet wel toegestaan zijn. Als we uitgaan van een idee van welk type kinderen wel of niet zou moeten bestaan, riskeren we dan niet te verglijden in gevaarlijke vormen van eugenetica? Denk aan wat de Nazi’s deden. Of aan de VS begin twintigste eeuw waar veel staten wetten hadden die de verplichte sterilisatie van bepaalde groepen toelieten omdat ze de menselijke genenpool wilden verbeteren. Het woord eugenetica is afgeleid van het Grieks voor ‘welgeboren’ en betekent: ervoor zorgen dat de volgende generatie beter is dan de voorgaande. Screening voor downsyndroom is een moderne vorm van eugenetica. Deze verschilt van de vroegere eugenetica in Nazi-Duitsland en de VS. Daar werden mensen verplicht om zwangerschappen af te breken of zich te laten steriliseren. Men was ook niet gericht op het krijgen van een kind met een betere kans op een beter leven. Het doel was het realiseren van racistische en sociaal-darwinistische ideeën over hoe de samenleving eruit moet zien. De moderne eugenetica gaat over ouders de mogelijkheid bieden om te kiezen. Tien procent beslist om een zwangerschap van een kind met downsyndroom niet af te breken. Zij zijn vrij dat te doen en die vrijheid moeten we vrijwaren. Mensen zijn ook vrij niet te screenen. Ze zouden zelfs vrij moeten zijn om te kiezen voor een kind met het syndroom van Down of een doof kind. Maar vinden we ook dat ouders vrij zijn een mentale beperking toe te brengen bijvoorbeeld door hun baby te schudden? Die mentale beperking is misschien vergelijkbaar met degene die wordt veroorzaakt door het Zikavirus of van een kind met downsyndroom. Of stel dat er een remedie was voor mucoviscidose of

Genetic selection of genetische selectie, betekent dat je deels op basis van genetische informatie kiest tussen de verschillende mogelijke kinderen die je ter wereld kan brengen. Human enhancement of mensverbetering, is het idee dat mensen dingen doen om zichzelf te verbeteren. Bijvoorbeeld je kroost naar school sturen om ze slimmer te maken. Hier gaat het specifiek over biomedische mensverbetering of het gebruik van medicatie en biotechnologie om mensen te verbeteren.

downsyndroom, een pil die je in de eerste levensmaanden kan toedienen, zouden we dan nog vinden dat ouders moeten kunnen kiezen om die pil niet te geven? Het is zoals een Jehova's getuige die geen bloedtransfusie bij zijn kind toelaat. Het is aanvaardbaar dat een volwassene beslist om geen bloedtransfusie te krijgen omwille van zijn religieuze overtuiging, maar ouders mogen hun kind een levensreddende ingreep niet ontzeggen. Of zelfs een ingreep voor een minder ernstige aandoening als die een duidelijke impact heeft op het latere leven.

‘We moeten meer investeren in de zorg voor en inclusie van personen met handicaps gewoonweg omdat het mensen zijn’ Bij de moderne eugenetica is er geen dwang, maar velen zijn bezorgd over maatschappelijke druk. Toen de Belgische overheid besliste de NIP-test voor nagenoeg iedereen volledig terug te betalen, waren mensen bezorgd dat de overheid daarmee druk uitoefende op mensen om de test te doen. Mensen mogen niet gedwongen worden tot bepaalde keuzes. Vrijheid is pas echt als mensen een echte keuze hebben. Dat betekent ook de vrijheid om een keuze te maken waarmee anderen het misschien niet eens zijn. De screening op downsyndroom zou kwalijke gevolgen kunnen hebben,

DEGEUS


ACTUA

maar de oplossing is niet de screening verbieden of ontoegankelijk houden. Je moet die andere problemen ook aanpakken. We moeten meer investeren in de zorg voor en inclusie van personen met handicaps, gewoonweg omdat het mensen zijn. Iemand met eender welke eigenschap die zijn leven in onze samenleving moeilijker maakt, zou een eerlijke kans moeten krijgen. Het is fout om mensen te herleiden tot die handicap of eigenschap. Ze zijn een persoon met vrienden, interesses …

‘Er is in essentie geen verschil tussen een geneesmiddel toedienen of een gen corrigeren waardoor het lichaam zelf de stof produceert die je via het geneesmiddel zou geven’ In China paste een wetenschapper de genen van embryo’s aan om ze immuun te maken voor hiv. Dit is mensverbetering, die kinderen zouden niet ziek geweest zijn. Is dat een goede zaak? Die experimenten waren onethisch en hadden nooit mogen plaatsvinden. Genetische modificatie staat nog in de kinderschoenen, met alle risico’s van dien. Die kinderen, embryo’s met een goede kans op een goed leven, hieraan blootstellen voor een niet noodzakelijke behandeling is fout. Als hij die genetische modificatie gedaan had bij een embryo met een ernstige aandoening, waarbij de levensverwachting maar een aantal maanden of jaren is, dan waren de voordelen van een potentiële genezing groot en de risico’s beperkter. Dit soort onderzoek zal op een bepaald moment belangrijk zijn want de ultieme vorm van geneeskunde is om het gen dat aan de basis ligt van een aandoening te corrigeren. Maar het moet starten bij embryo’s die bij wijze van spreken niets te verliezen hebben in plaats van bij gezonde embryo’s die alles te verliezen hebben.

DEGEUS

Dus je hebt geen principiële bezwaren tegen genetische modificatie als het veilig zou zijn, zelfs met het oog op mensverbetering? Als er een vaccin zou bestaan tegen hiv dat honderd procent veilig is en geen neveneffecten heeft dan zou ik dat willen. Mocht het geen vaccin zijn maar een aanpassing aan de genen zonder neveneffecten dan zou ik dat ook willen. Er is in essentie geen verschil tussen een geneesmiddel toedienen of een gen corrigeren waardoor het lichaam zelf de stof produceert die je via het geneesmiddel zou geven. Het enige verschil tussen vaccinatie en genetische modificatie vandaag zijn de risico’s, de resultaten zijn hetzelfde. Neem bijvoorbeeld de ziekte van Gaucher waarbij het lichaam een enzym niet aanmaakt waardoor brein- en leverschade ontstaat. We kunnen het enzym via geneesmiddelen wel vervangen maar dat kost meer dan tweehonderdduizend euro per jaar. Het gen corrigeren via genetische modificatie zou ervoor zorgen dat het lichaam van de patiënt het enzym zelf aanmaakt voor de rest van diens leven en dat zou pakweg zesduizend euro kosten. Dus genetische modificatie met het oog op het genezen van ziekten wordt onweerstaanbaar van zodra het veilig genoeg is. Een fundamenteel verschil is dat wanneer je een embryo genetisch modificeert de aanpassing ook wordt doorgegeven aan de volgende generaties. Ik kan een heleboel dingen opsommen die de volgende generaties zullen beïnvloeden: roken, een kind krijgen op latere leeftijd, een virus oplopen. Ze stellen toekomstige generaties bloot aan risico’s. Bij genetische modificatie bij embryo’s zijn de risico’s groter, maar ook de potentiële voordelen. Dat betekent dat we er voorzichtig moeten mee omspringen maar er is geen absolute grens die overschreden wordt. Bestaat het risico dat door genetische modificatie de ongelijkheid in de samenleving zal toenemen, bijvoorbeeld met

een rijke genetische elite? Stel dat genetische modificatie mensen toelaat om op een gezonde manier honderdtwintig jaar te worden. Dat zou voor het individu een goede zaak zijn, als er genoeg andere mensen ook gebruik van maken. Wanneer dit duur is hebben de rijken niet alleen plastische chirurgie om jonger te lijken, ze zijn ook echt jonger omdat hun genen zijn aangepast om veroudering tegen te houden. De armen worden ouder en voelen hun mogelijkheden achteruit gaan terwijl ze kijken naar die levenslustige, gezonde, productieve eeuwelingen. Dat zou een slechte zaak zijn. Net zoals het slecht is dat rijken betere gezondheidszorg of onderwijs kunnen betalen. Als we het belangrijk vinden, dan moeten we het ook toegankelijk maken voor iedereen via de ziekteverzekering.

‘Genetische modificatie kan wie geen genetisch geluk had toch een gelijke kans geven om het beste uit het leven te halen. Wetenschap kan dit mogelijk maken, maar een ethisch kader is nodig’ Op dit moment zijn er ook mensen die honderd jaar worden in goede gezondheid omdat ze geluk hebben met hun genen, anderen hebben pech. Hetzelfde geldt voor andere eigenschappen. Genetische modificatie kan dat verhelpen. Het kan wie geen genetisch geluk had toch een gelijke kans geven om het beste uit het leven te halen. Wetenschap kan dit mogelijk maken, maar een ethisch kader is nodig zodat het gebruikt wordt om het soort levens en maatschappij te creëren die we waardevol vinden. Grotere gelijkheid kan net zo goed het gevolg zijn dan ongelijkheid. Dit interview werd vertaald door Eline Cautaerts en Liesbet Lauwereys, De Maakbare Mens vzw www.demaakbaremens.org

januari 2020  >  9


VRAAGSTUK

Rudolf Boehm HET LAATSTE INTERVIEW In maart van dit jaar herdacht de UGent het studentenprotest van 1969 en de bezetting van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte – onder Gentse studenten beter bekend als ‘de Blandijn’. Naar aanleiding van die herdenking interviewden Gertrudis Van de Vijver en Fons Dewulf een man die een prominente rol speelde in die woelige dagen: de filosoof Rudolf Boehm. Boehm was professor moderne wijsbegeerte van 1967 tot 1992, en zette samen met Leo Apostel, Jaap Kruithof en Etienne Vermeersch de Gentse filosofie op de kaart. Een half jaar na dit interview overleed hij. Op de vraag waar de transcriptie van het gesprek best gepubliceerd kon worden, stelde Boehm zelf De Geus voor. Zodoende kunt u hier getuige zijn van zijn laatste interview. Jonas Vanbrabant

Wat zijn uw herinneringen aan het studentenprotest in Gent en de bezetting van de Blandijn? Van 12 tot 20 maart 1969 was ik er de hele tijd, elke dag van ’s morgens tot ’s avonds, soms van ’s middags

tot ’s avonds. Ook Kruithof kwam regelmatig, maar Apostel nooit. Eén keer heeft Van Elslander een poging tot verstandhouding gedaan. Die was op dat moment decaan, maar hij werd uitgejouwd. Dat heeft dus niets uitge-

haald. De eigenlijke opstand speelde zich af in het grote auditorium, waar ik regelmatig naartoe ging. Met de huisbewaarder ben ik overal geweest waar

'De protestbeweging heeft wél iets uitgehaald, tegen de disciplinering en autoritaire structuren, maar niets tegen het kapitalisme. Men ijverde niet zozeer voor een afschaffing van het kapitalisme, maar voor een vertoning en een verspreiding van de bereikte vrijheid voor iedereen. In de grond was dat wat de studenten vroegen: liberalisering.' Collectie Universiteitsarchief Gent © Renaat Willockx


VRAAGSTUK

ik wist dat er studenten zaten, om de deuren te openen. Ik had immers van Lao-Tse geleerd dat je een gevaarlijke stroom niet moet proberen in te dammen, maar openingen moet creëren zodat de stroom vrije doorgang heeft. Daarom heb ik ook mijn eigen bureau en stencilmachine ter beschikking gesteld, zodat ze hun teksten konden maken en verspreiden. Zo werd mijn bureau de centrale plaats van opstand [lacht]. In de hoek lagen mijn papieren, maar die waren taboe en niemand heeft die aangeraakt. Die afspraak werd gerespecteerd. Los daarvan was er een telefoon, een koffiemachine, en ik weet niet wat nog allemaal. Dat ze die gebruikten maakte mij niet uit. Tijdens de opstand ben ik ook als enige blijven lesgeven in mijn seminarielokaal.

‘Ik had van Lao-Tse geleerd dat je een gevaarlijke stroom niet moet proberen in te dammen, maar openingen moet creëren’ OP HET MATJE BIJ DE RECTOR Na afloop van die hele affaire werd ik natuurlijk door de rector op het matje geroepen bij de Raad van Beheer. Ik was van Oost-Duitsland en sommigen dachten dat ik een Mao-pet op had. Ze schreven me toe dat ik alles zou georganiseerd hebben, maar dat was werkelijk een achterlijke veronderstelling. Ik moest me verantwoorden bij een zekere Bouckaert, een schappelijke, maar aartsconservatieve man. ‘Goelijke rector,’ zei ik, ‘ik ben leraar, en als een leraar hoort dat er in zijn klas gescandeerd wordt, wat doet hij dan? Gaat hij naar huis, koffie drinken? Of gaat hij naar zijn klas? Ik ben leraar, en als er in mijn klas gescandeerd wordt, dan ga ik naar mijn klas en vraag wat er aan de hand is. Wat willen jullie? Wat is jullie bezwaar? Wat kan men daarvoor doen? Voor de rest heb ik de wijsheid van Lao-Tse toegepast en kijk eens: er zijn geen breuken, geen ruit is gesneuveld en dat ganse gebouw is onbeschadigd

DEGEUS

gebleven. Ik bleef lesgeven want men moet toch een beetje filosofie leren. Het alledaagse leven zonder filosofie is idioot.’ Op dat moment onderbrak iemand mij en zei tussen de andere mannen van de Raad van Beheer door: ‘Errare humanum est, perseverare diabolicum.’ Toen zei de rector: ‘Luister, we hebben hem gevraagd zich te verantwoorden, laat hem dan nu ook het woord.’ Daarop werd het stil en werd er geluisterd, en allemaal hadden ze een ietwat slecht geweten. Op het einde zei Bouckaert: ‘Awel, misschien dat we u nog moeten bedanken.’ ‘Dat zegt u,’ zei ik, en daarmee was heel die zaak van de baan. Na de opstand was er in de Aula een academieraad onder de hoogleraren. Dat was een spectaculaire aangelegenheid want de hele Voldersstraat werd bezet door studenten. Telkens als een prof voorbijkwam draaiden ze allemaal hun rug en riepen boe. En toen ik voorbijkwam juichten ze [lacht]. Op die academieraad was er toen één punt aan de orde van de dag: sancties tegen de studenten die actief waren. De overgrote meerderheid van de proffen stemde voor sancties. In mijn herinnering waren er slechts zes tegenstemmen, waaronder Apostel, Kruithof en mezelf. Vermeersch heeft zeker niet tegengestemd, en ik meen me te herinneren dat onthouding toen geen optie was. Eigenlijk had Vermeersch het hele gebeuren in zekere zin in gang gezet door die kwestie rond de vertoning van pornografisch materiaal, maar eens de protesten begonnen heeft hij zich helemaal afzijdig gehouden. [Na een rectoraal verbod op het vertonen van illustraties tijdens een lezing van Vermeersch over pornografie kwam het ongenoegen van de Gentse studenten tot een hoogtepunt, n.v.d.r.]

‘Ik was van Oost-Duitsland en sommige dachten ik een Mao-pet op had’ De atmosfeer op die academieraad was woelig, er hing een sfeer van latent geweld. Het was alsof we moesten

vrezen dat die verontwaardigde meerderheid van professoren met ons op de vuist zou gaan. Ik zat naast Kruithof en zie nog voor me dat het zweet van zijn gelaat stroomde, van opwinding of misschien ook van schrik. Uiteindelijk heeft één student een sanctie gekregen: Renaat Willockx, die toen eigenlijk al was afgestudeerd.

‘Het alledaagse leven zonder filosofie is idioot’ FILOSOFIE VAN HET PROTEST Heeft het protest uiteindelijk iets uitgehaald? Als resultaat van die opstanden zijn veel autoritaire structuren afgebroken. Er was bijvoorbeeld zo’n regeling dat jongens en meisjes niet in hetzelfde kot mochten zijn. Als dat gebeurde werden ze geschrapt. De koten moesten goedgekeurd zijn door de universiteit. Er bestond een lijst en je mocht enkel daaruit kiezen. Op bestuurlijk niveau werden de sectieraden, de toenmalige vakgroepvergaderingen, verruimd. Toen ik naar Gent kwam bestond die sectie uit vier à vijf gewoon hoogleraren: Apostel, Kruithof, Vermeersch, Janssens en mezelf. Wij waren de sectieraad, en de voorzitter was de man met de meeste anciënniteit, namelijk Apostel. Na die bezetting werd een nieuwe sectieraad gevormd, wat overigens overal ter wereld gebeurde. Uniek was dat de sectieraad bij ons bestond uit alle docenten, alle medewerkers van het wetenschappelijk personeel, gans het administratief personeel én alle studenten. Maar ik zou het liever iets ruimer willen zien, en er filosofisch over spreken. Graag. Een Duitse collega van mij zei dat het studentenprotest van ’68 in de grond tot gevolg heeft gehad dat de universiteit, die nog in feodale toestanden leefde, de omslag naar het liberaal-kapitalistische model maakte. De linkse bewegingen, die tamelijk sterk waren onder de studenten overal in Europa en Amerika, zijn er nooit in geslaagd om dat naar hun hand te zetten. De studentenbeweging van ’68-’69 is de

januari 2020  >  11


VRAAGSTUK

enige grootschalige protestbeweging die tegen het laatkapitalisme is opgekomen.

‘De atmosfeer was woelig, er hing een sfeer van latent geweld’ De protestbeweging heeft wél iets uitgehaald, tegen de disciplinering en autoritaire structuren, maar niets tegen het kapitalisme. Men ijverde niet zozeer voor een afschaffing van het kapitalisme, maar voor een vertoning en een verspreiding van de bereikte vrijheid voor iedereen. In de grond was dat wat de studenten vroegen: liberalisering. En wat ze eigenlijk hebben bereikt is komisch genoeg de liberaliteit van de economie, free enterprise and free concurrence, uit te breiden op bijna alle terreinen van de maatschappij. Dat is dan een heel dubbelzinnige aangelegenheid geworden. Op de vraag wat de studenten uiteindelijk wilden zeiden ze: ‘nous voulons tout et immédiatement.’ Dat was de algemene mentaliteit. Meerbepaald is het dat wat Marcuse, de ideoloog die zeer bekend was binnen die beweging, heeft geëist in zijn hoofdwerk Eros and Civilization (1955): een maatschappij van play en display, van spel en vertoning. En volgens Christopher Lasch, auteur van The Culture of Narcissism, is het dat wat we hebben verkregen: we leven in een cultuur van narcisme die bestaat uit spel en vertoning.

‘Als resultaat van die opstanden zijn veel autoritaire structuren afgebroken’ KLIMAATACTIVISME VANDAAG Misschien is dat een goede opstap naar het activisme van vandaag, meer bepaald de klimaatprotesten. Wat denkt u daarvan? Als u over de protestbeweging van mei ’68 en maart ’69 zegt dat ze eigenlijk meer van hetzelfde opleverden, ingeschreven in een

12  >  januari 2020

cultuur van het narcisisme, percipieert u het activisme van vandaag dan op dezelfde manier? Ik heb de indruk dat de protestbeweging van vandaag niet heel diep gaat, omdat er weinig inzicht is. Dit is natuurlijk niet enkel het geval bij jongeren, maar ook bij mensen die het werkelijk beter zouden moeten weten. Neem nu de elektrische auto. Die elektriciteit moet toch ergens vandaan komen, en die komt niet van windmolens maar opnieuw van kerncentrales of fossiele brandstof. Door de manier waarop ze geproduceerd worden, stoten ze mogelijks zelfs meer uit dan de huidige auto’s. Men weet dat bij elke omzetting van de ene energievorm naar de andere energie verloren gaat, verspild wordt. Als men dan kern- of fossiele brandstofcentrales wil bouwen om meer elektriciteit te produceren vraagt die omzetting nog meer energieverspilling. Volgens

‘In de grond was dat wat de studenten vroegen: liberalisering’

mij hebben we een veel te hoog energieverbruik, en daarvoor zie ik twee redenen. Ten eerste, de automatisering. Die heeft tot gevolg dat een auto vooraleer die in de toonzaal verschijnt al meer energie heeft verbruikt dan hij tijdens zijn levensduur nog kan verbruiken. Dat komt natuurlijk door de productiewijze: al die robots moeten gemaakt worden en verbruiken energie. Daarbij komt nog al dat transport. Vooraleer een auto van de band rolt, hebben de onderdelen al heel de wereld afgereisd. Formeel gezien is het alternatief voor de alliantie tussen wetenschap, technologie en kapitaal gemakkelijk te bepalen. In mijn nu al iets minder dan vijftig jaar oude Kritiek der grondslagen van onze tijd meen ik te hebben aangetoond dat Marx eigenlijk heeft ingezien dat de kern van het kapitalisme er niet in bestaat de behoeften van de mensen te bevredigen, maar dat de behoeften van de mensen moeten dienen om de productie te ontwikkelen. Je moet consumeren omdat de ondernemingen winst nodig hebben, want ze moeten investeren. Ze ontwikkelen

'Ik ben leraar, en als een leraar hoort dat er in zijn klas gescandeerd wordt, wat doet hij dan? Gaat hij n Ik ben leraar, en als er in mijn klas gescandeerd wordt, dan ga ik naar mijn klas en vraag wat er aan de


VRAAGSTUK

dus voortdurend nieuwe producten waardoor je hoogdringend de oude producten weg moet smijten om nieuwe aan te schaffen. Het is met andere woorden een economie van Waste Makers, naar het boek van Vance Packard uit 1960. In 1973 is dan het rapport van de Club van Rome gekomen, maar daarin staan volgens mij veel verkeerde berekeningen, eigenlijk veel verkeerde speculaties of computermodellen. Ze zeggen bijvoorbeeld dat een stabiele ontwikkeling, als dat een ontwikkeling kan zijn, alleen denkbaar is als het energieverbruik, het grondverbruik en de schaadstof­ uitstoot per producteenheid nu tot een vierde wordt herleid. Dat is natuurlijk onmogelijk. Wat je wel kunt doen is de productie herleiden tot een vierde, dan heb je hetzelfde resultaat. En is dat denkbaar? Jawel, maar dan moet je geen duurzame ontwikkeling, maar duurzame producten hebben. Dat zijn ambachtelijke producten. Die verschaffen tewerkstelling en sparen energie. Ambachtswerk is veel duurzamer.

naar huis, koffie drinken? Of gaat hij naar zijn klas? e hand is.' © Gerbrich Reynaert

‘Ik heb de indruk dat de protestbeweging van vandaag niet heel diep gaat, omdat er weinig inzicht is’ ONBEHAGEN, VERVELING EN DE ZIN VAN HET BESTAAN Het kapitalisme heeft een tijdelijke noodzakelijkheid om de basis te leggen voor een hogere maatschappijvorm, schrijft Engels in Anti-Dühring: ‘De opsplitsing van de maatschappij in een uitbuitende en een uitgebuite, een heersende en een onderdrukte klasse, was het [Boehm beklemtoont] noodzakelijke gevolg van de vroegere geringe ontwikkeling van de productie. Zolang de opbrengst van de totale maatschappelijke arbeid maar weinig meer oplevert dan vereist is voor het armtierig bestaan van allen, en zo lang, bijgevolg, alle of bijna alle tijd van de grote meerderheid van de leden van de maatschappij in beslag wordt genomen door de arbeid, zo lang verdeelt zich deze maatschappij noodzakelijk in klassen.’

‘Je moet geen duurzame ontwikkeling, maar duurzame producten hebben’ En nu? Zolang de productie onvoldoende is om meer op te leveren dan voor een armtierig bestaan van de massa is kapitalisme noodzakelijk, ja. Maar we leven in overvloed, schreef Galbraith in The Affluent Society in 1958. We hebben het gehaald, het is bereikt, we zijn op de koningsweg, iedereen heeft alles, enzovoort. Het is net geen rijkdom, maar iedereen is zeer welstellend. Indien dit klopt zou het kapitalisme volgens Engels zelfs overbodig worden.

economische moeten denken, want waar komen al die verbeeldingen vandaan, die verbeelde behoeften? [Stilte] Van de verveling. En waar komt de verveling, die Langeweile vandaan? We leven in een Affluent Society (Galbraith). Ik moet me over niets zorgen maken, ik ben goed verzorgd, het is vier uur en ik heb nog tijd, en nu? [Stilte] En als je niet in overvloed leeft, leef je in de benauwdheid van dag in dag uit maar te moeten werken om je in staat te zetten verder te werken, om je in staat te zetten om verder te werken, om je in staat te zetten om verder te werken, en waarvoor allemaal?

‘Ik denk dat er vandaag bij veel jongeren een hernieuwd onbehagen in de cultuur is’ Ik denk dat er vandaag bij veel jongeren een hernieuwd onbehagen in de cultuur is. Ten dele door de hoge jeugdwerkloosheid, denk ik, en de vele carrièremoeilijkheden. Uit Duitsland hoor ik steeds weer dat afgestudeerden in de filosofie, soms met een doctoraat, pizza’s verkopen of appartementen kuisen bij oude mensen, of op één of andere manier hun plan trekken. De zin van hun bestaan lijkt dus ergens in het gedrang te zijn gebracht. Als het meer vernielt dan het oplevert, denk ik dat de zin van de hele kapitalistische productiewijze niet meer duidelijk is.

OVER DE AUTEUR Jonas Vanbrabant is sociaal werker en behaalde zijn master in de wijsbegeerte met een scriptie over het ecologiebegrip van Rudolf Boehm.

Op de eerste bladzijde van Das Kapital schrijft Marx echter dat de meeste behoeften aan de fantasie, de verbeelding ontspringen, en daar komt hij nooit meer op de terug. Koopwaar is een ding dat een behoefte van de verbeelding bevredigt. Dan weet je waarom wij een beetje ruimer dan het

januari 2020  >  13


FILOSOOF OVER FILOSOOF

Filosoferen als dagdagelijkse interventie KENNISMAKING MET HET DENKEN VAN EVA MEIJER Eva Meijer (°1980) is veelzijdig. Ze tekent, zingt, brengt performances, schrijft romans én intrigerende filosofische essays. Jean-Pierre Vanhee

delt over politieke dieren en dat een bijdrage levert aan het debat over de vraag waarom wij mensen menen over het lot van andere dieren te kunnen beschikken. Een vraag die meer en meer gesteld wordt. Haar filosofisch werk betreft zo actuele problemen en vraagstellingen. Het is bovendien bijzonder vlot en toegankelijk geschreven waardoor het een breed publiek kan aanspreken. Het bekritiseert tevens ingebakken oordelen en gewoontes die onveranderlijk lijken.

In alledaagse taal schrijft ze over thema’s die niet banaal zijn Wat zijn de belangrijkste troeven van haar denkwerk? Vooreerst zijn er de al genoemde leesbaarheid en de actualiteitswaarde van de stellingen die ze uitwerkt. Hoewel ze heel wat filosofen raadpleegt en citeert, gebruikt ze zelden moeilijke of ongekende begrippen. In die alledaagse taal schrijft ze over thema’s die niet banaal zijn.

© Merlijn Doomernik

Haar laatste boek De grenzen van mijn taal (2019), met als ondertitel Een klein filosofisch onderzoek naar depressie, is bijzonder actueel. Steeds meer kinderen en volwassenen kampen

14  >  januari 2020

immers met depressies. Haar boek Dierentalen (2016) is een studie over de taal van niet-menselijke wezens. Het is de voorloper van het essay De soldaat was een dolfijn (2017) dat han-

Neem haar werk over de taal van dieren. Dieren spreken niet in een taal zoals die van mensen maar drukken zich doorgaans tegenover de leden van hun eigen soort – en die van anderen – wel uit op een genuanceerde

DEGEUS


FILOSOOF OVER FILOSOOF

en complexe manier. Eva Meijer beschrijft inzichtelijk hoe het strikte onderscheid dat we meestal maken tussen de taal van dieren en de taal van mensen, wankelt. Dat onderscheid is bovendien mee verantwoordelijk voor de bestaande machtsverhoudingen. De bijna algehele uitsluiting van nietmenselijke dieren van de democratische besluitvorming, getuigt van een mateloze arrogantie van de menselijke soort. Het kan nochtans anders. Mensen die zelf dieren houden, weten dat. Ze nemen allerlei signalen van dieren waar en kunnen ze ook interpreteren. Proefondervindelijk werd aangetoond dat we ook via symbolen of machines met dieren kunnen communiceren. De wijze waarop boeren melkmachines gebruiken, is hier een voorbeeld van. Ze stellen de werking van hun machines zolang bij tot de koeien geen tekenen van ongemak meer geven. Meijer ziet dit als een voorbeeld van gedeelde besluitvorming en deliberatie tussen mens en dier.

De ganzen hebben toen samen met kunstenaars, biologen, politici, landschapsarchitecten en filosofen gedelibereerd over een betere manier van samen-leven Soms dient de dialoog op kleine schaal gevoerd te worden, soms is het aangewezen meerdere vertegenwoordigers van een soort samen te brengen. Dat gebeurde in Nederland naar aanleiding van de overlast die de grote populatie van grauwe ganzen veroorzaakte, nadat deze soort eerder van uitsterving gered werd. De ganzen hebben toen samen met kunstenaars, biologen, politici, landschapsarchitecten en filosofen gedelibereerd over een betere manier van samenleven: ‘Waar dat eindigt staat niet vast, maar het begint met elkaar anders bekijken. We zijn allemaal nieuwsgierige dieren; samen moeten we tot betere oplossingen kunnen komen.’ Hoe het gebruik van verschillende vormen van taal

DEGEUS

tot zulke betere oplossingen kunnen bijdragen, is een belangrijk aspect van Meijer haar filosofisch engagement. Ook in haar essay over depressiviteit onderzoekt Eva Meijer de taal. Het praten, denken en schrijven over depressie is een wezenlijk onderdeel

van haar eigen omgang met depressie. Sinds haar vroege tienerjaren werd ze er immers zelf mee geconfronteerd. Het is niet haar bedoeling haar depressies uitgebreid of op een originele manier te beschrijven. Veeleer onderneemt ze pogingen zich via de inzet van taal haar depressies toe te eige-


FILOSOOF OVER FILOSOOF

nen. Ze observeert zichzelf, kiest haar eigen woorden, beelden en concepten om erover te praten en te schrijven. Daarbij wijst ze begrippen en metaforen die vaak gebruikt worden om een depressie te beschrijven, uitdrukkelijk af. ‘Ik heb altijd een aversie gevoeld tegen depressies vergelijken met monsters, demonen of beesten (en zeker honden, want wat kunnen die eraan doen?), en ook tegen metaforen met de kleur zwart. Deels omdat die beeldspraken zulke clichés zijn, deels omdat ik depressies eerder als afwezigheid zie dan als aanwezigheid.’

Er wordt met de geboorte geen levenszin meegegeven Eva Meijer gaat vooral op zoek naar metaforen die haar toelaten om zichzelf met en in de depressie te bepalen. Hoewel depressies mensen als per toeval treffen, zijn ze er niet totaal willoos aan overgeleverd. Zelf probeert Eva Meijer haar depressies het hoofd te bieden door ze op haar manier en met haar beeldspraak in kaart te brengen. ‘Stel je voor dat je in je lichaam een zee meedraagt. Bij elke stap beweegt die, net genoeg om te voelen dat je uit water bestaat. Je weet dat het water gevaarlijk is, dat er mensen in verdronken zijn, dat je onder water niet kunt leven. Je weet ook dat je nu eenmaal met die zee zit, dat er niet aan te ontsnappen valt.’ Bovendien wendt ze als filosofe de taal ook aan om afstand te creëren ten aanzien van haar directe beleving van de depressie. Ze gaat daarvoor te rade bij filosofen die interessante ideeën hebben uitgewerkt die ze herkent en die haar helpen bij het kaderen van wat haar overkomt. De historisch opgebouwde bibliotheek van de filosofie is haar werkplaats. Het is een bibliotheek met veel verdiepingen, kamers, leeshoeken en uitzichten, een onuitputtelijke bron van inspiratie. Zo heeft Albert Camus, een Franse filosoof die tot de existentialisten wordt gerekend, in De mythe van Sisyphus een nog steeds relevante bijdrage geleverd tot het denken over zelfdoding. Hoe je naar de af te leggen en de

16  >  januari 2020

reeds afgelegde weg kan kijken. Die is niet noodzakelijk doodlopend. Hij kan ook verrassend wijzigen naar een nieuwe horizon. Ongeneeslijk lijden, een voltooid leven of de dagdagelijkse beleving van het niets kunnen wel de aanleiding zijn om de sprong naar de dood te overwegen. Alleszins lokken ze bedenkingen uit over de zinloosheid en de absurditeit van het leven. Mensen met een depressie worden hard geconfronteerd met het verlies van zingeving. Relaties verliezen hun betekenis, uitzichten verliezen hun dimensies. Kleuren lossen hun pigment en worden grijs, de dagen zijn meedogenloos vlak. De dominante ervaring van depressie is die van de terugtrekking, waardoor je afgesloten raakt van jezelf en van de wereld. Het is wezenlijke vervreemding die zich voordoet als een toenemende zwaarte van het gemoed en die gepaard gaat met gedachten als 'ik kan er beter niet zijn'. ‘Alles wat de moeite waard is wordt langzaam weggeschraapt en wat overblijft is kale rots.’

Zolang de ziekte niet als het eigen existentiële lot begrepen wordt, kan het bewustzijn het niet in zich opnemen en er taal aan geven Van jongs af aan leven we met anderen op een betekenisvolle manier samen. Dat schept oppervlakkige maar ook diepe, intense banden die in een depressie plots of geleidelijk aan onbereikbaar worden. Zonder die banden slaat de eenzaamheid toe. Door Walging van Sartre te lezen, leerde Eva Meijer deze vervreemding te begrijpen als een toenemende kennismaking met het menselijke tekort. Er wordt met de geboorte geen levenszin meegegeven. De ervaring van leegte is normaal, het vermijden ervan is dat niet. Wie depressief is, wordt in de absurde leegte van het bestaan gezogen. Door uit te gaan van leegte als existentiële basis normaliseert Meijer de depressie. In een cultuur van geluk

en genot is er niet zoveel plaats en tijd beschikbaar voor pijn en ongeluk. Die moeten worden geneutraliseerd en weggenomen door geneesheren en therapeuten. Terecht wordt aan mensen via de (geestelijke) gezondheidszorg therapie, ondersteuning en hulp geboden – maar niet zonder het besef van de onvoorspelbare of voorspelbare beproevingen van het leven.

Je kan, tot op zekere hoogte, zelf bepalen hoe je met je levenslot omgaat Meijer is zich haar beproevingen en lot goed bewust. Door het verlammende en het isolement dat met depressies gepaard gaat, waar te nemen – en dankzij de ontwikkeling van een zelfgekozen levenswijze en -houding – lijkt ze erin te slagen het belemmerende en afwijkende ervan om te buigen en te integreren in haar bestaan. Worden en zijn haken in elkaar, net als denken en voelen. Het resultaat is dat ze met zichzelf en haar aandoening verder kan leven. Ze kijkt daarbij voorbij datgene wat haar door de geestelijke gezondheidszorg wordt aangeboden, zonder evenwel de strijd met die zorg aan te gaan. Zo komt ze tot een zelf geboetseerde Amor Fati. Ze aanvaardt en affirmeert wat haar overkomt. Hoe is ze daartoe gekomen? Haar recept is de belichaming en de inbedding van haar depressies in haar denken en bestaan. Meijer gaat ervan uit dat het denken, voelen en handelen met elkaar verstrengeld zijn. Ze verhouden zich als een chiasme, maar dan met drie elementen in twee strengen, zoals Maurice MerleauPonty – een bekende vertegenwoordiger van de fenomenologie die Meijer graag aanwendt – in beeld bracht. Het woord chiasme komt van de Griekse letter chi, die geschreven wordt als χ. Sarah Bakewell heeft het thema van het vervlechten en kruisen van lijnen heerlijk helder beschreven in De existentialisten: ‘Deze gevlochten figuren doen denken aan twee handen die elkaar vastpakken, of aan de wollen draad die bij het breien steek voor

DEGEUS


FILOSOOF OVER FILOSOOF

steek een patroon vormt. Of zoals Merleau-Ponty zegt: ‘Het grijpen is gegrepen.’’ Waar het bij Merleau-Ponty gaat over de verbinding tussen het bewustzijn en de wereld, deelt Meijer het bewustzijn verder op in gevoelens en gedachten. De wereld komt in beeld dankzij het verbindend handelen van de mens. Deze drie elementen kunnen niet zonder elkaar. Ze kruisen en beïnvloeden elkaar voortdurend. Hoe gaat dit verstrengelen concreet in z’n werk? Om opnieuw met een door Meijer geciteerde filosoof te antwoorden: ze past de ‘antieke zorg voor het zelf’ toe. Het is Michel Foucault die deze zorg bestudeerde in de teksten van Romeinse filosofen. Ze bestaat eruit dat oude gewoontes worden verlaten en nieuwe worden aangeleerd. Het is de wens en de wil tot verandering. Bepaalde invloeden en voornemens worden versterkt, terwijl andere worden ontkracht. Als alternatief voor en aanvulling bij wat de hulpverleners in de geestelijke gezondheidszorg te bieden hebben, heeft Meijer zich in de loop der jaren een strenge training opgelegd. Ze observeerde bij al wat ze deed de effecten ervan op haar gemoedstoestand en op haar geestelijke krachten. Ze beschrijft hoe ze zo leerde om lange wandelingen te maken en hoe haar honden vrienden werden. Ze spreekt in die zin over haar hulpdieren. Wat lijkt op een ascetische levenshouding, die bestaat uit het zich ontzeggen van allerlei genotsmiddelen zoals alcohol, een rijke voeding of seksualiteit, kan ook gezien worden als het verwerven van een nieuw ethos. Een ethos dat bestaat uit het oefenen van fysieke en geestelijke vaardigheden en een harde, maar zelf gekozen en aangeleerde disciplinering die een positief effect heeft op haar persoon. Een ethos of gewoontevorming die zo bijdraagt tot de opbouw van een subjectiviteit. Observeren hoe activiteiten als wandelen en lopen en voldoende en regelmatig slapen, inwerken op haar gemoed, was het opzet van haar onderzoek. Tegelijk ontplooide ze een zelfgekozen creativiteit volgens een dagelijks ritme van inspanning, con-

DEGEUS

centratie en ontspanning. Dat alles heeft Eva Meijer danig geholpen. Het resulteerde niet in genezing, maar wel in acceptatie en zingeving. Een houding die een ander hedonisme inhoudt dan dat van het eendimensionale genieten in gelukzalige zorgeloosheid. Het is verleidelijk om het ideaal van de (geestelijk) gezonde mens voorop te stellen. Wie dat ideaal niet benadert, is ziek en moet via allerhande therapieën geholpen worden. Hulp bieden is ook de essentie van de (geestelijke) gezondheidszorg. Maar zolang de ziekte niet als het eigen existentiële lot begrepen wordt, kan het bewustzijn het niet in zich opnemen en er taal aan geven. Met haar praktijk individualiseert Meijer zichzelf op een manier die verandering van bestaande gewoontes en gebruiken en het beheer van haar eigen levensenergie impliceert. Tegelijk is het ook een maatschappelijk statement: er is ruimte voor individualisering. Je kan, tot op zekere hoogte, zelf bepalen hoe je met je levenslot omgaat.

Meijer past de ‘antieke zorg voor het zelf’ toe: oude gewoontes worden verlaten en nieuwe worden aangeleerd Filosoferen als dagdagelijkse interventie betekent voor Eva Meijer het stellen van vragen die levenspraktijken en gewoontes in onze samenleving kritisch onder de loep nemen. Niet hoogdravend geformuleerd, noch met behulp van een omvattende theorie. Wel aan de hand van voor haar bruikbare concepten die ze ontleend aan de bibliotheek van de filosofie. Ze gebruikt begrippen en redeneringen als instrumenten om in het maatschappelijk debat tussen te komen, om een aspect van de realiteit tussen haakjes te plaatsen en het zo voor discussie of nadere beschouwingen vatbaar te maken. Het is een bij uitstek postmoderne manier van denken. Haar manier van filosoferen is een voorbeeld van wat Rosi Braiddoti affirmatie noemt, pragmatische (zelf)transformatie door middel van eenvoudige en alledaagse

(experimentele) oefeningen. De realiteit op een andere dan de gekende en dominante manier benoemen, zonder te streven naar een nieuw groot verhaal en zonder toe te geven aan het nihilisme van een waardeloze werkelijkheid. Publieksfilosofie zou je het ook kunnen noemen. Haar essays zijn immers helder, verstaanbaar en tegensprekelijk opgesteld. Je kan er makkelijk kritiek op uitoefenen omdat haar argumenten en conclusies transparant zijn en omdat je een en ander zelf kan uitproberen, beamen of tegenspreken. Bovendien zijn haar teksten dienstbaar. Het is toegepaste filosofie, je kan ermee aan de slag. In een tijdperk waarin disciplines zoals de psychologie en de psychiatrie werken met statistisch verworven inzichten en geprotocolleerde behandelingen, is zelfzorg waarin het individu zich vastbindt aan zijn eigen bestaan, onontbeerlijk. Eva Meijer stelt zich als observator en onderzoeker in deze stroming van de filosofie onvermijdelijk kwetsbaar op, maar doet dat daarom niet minder krachtig. Haar interventies zijn geslaagd en verdienen wat mij betreft kritische en aangepaste navolging.

OVER DE AUTEUR Jean-Pierre Vanhee is master in de moraalwetenschappen en doctor in de agogische wetenschappen. Hij doceert het vak Integrale Jeugdhulp aan de VUB en was Algemeen directeur van het Agentschap Jongerenwelzijn van 2013 tot 2018.

januari 2020  >  17


MENSELIJK

De oplossing voor de vergrijzing is de vergrijzing IN GESPREK MET DOMINIQUE VERTÉ Prof. Dr. Verté (VUB) doet al een academische carrière lang onderzoek naar de veroudering van de bevolking. In de vakgroep agogiek is hij de expert gerontologie die zowat overal in België gevraagd wordt om over het thema lezingen te geven. Hij staat erom bekend geen blad voor zijn mond te nemen, de moeilijke thema’s niet uit de weg te gaan en niet meewarig te doen over de kleine cultuur. Die van koffie drinken en bingo spelen op warme of koude middagen in het plaatselijk dienstencentrum. Hangouderen die gevaarlijk samenscholen in de buurt van een zitbank, hebben zijn sympathie. De verouderende mens is zijn vriend. Vanuit het perspectief van een vijfenzestigplusser de organisatie van de samenleving bestuderen levert duidelijke aanbevelingen op. Dat is Verté bij uitstek: een oplossingsgericht, vrijzinnig consulent van al wie voorbij de jeugd en de middelbare leeftijd naar ouderdom en een ouder wordende populatie durft te kijken. Jean-Pierre Vanhee

Uit demografische, economische en biologische trends kan worden afgeleid dat de samenleving zich dringend moet voorbereiden op de vergrijzing. De levensverwachting blijft elk jaar met iets minder dan drie maanden stijgen. Kinderen die nu geboren worden lopen een ernstig risico om honderd jaar en ouder te worden. In 2060 zijn er drie keer zoveel tachtigers als vandaag. Anderzijds blijft ook de gezinsverdunning aanhouden. Het aantal een- en tweepersoonshuishoudens neemt toe, terwijl 82% van de ondersteuning en zorg voor ouderen door mantelzorgers geboden wordt. Nu al worden 5 tot 15% van de ouderen die hulp nodig hebben niet bereikt. Mensen willen graag oud worden in hun eigen huis – aging in place heet dat – maar ongeveer 42% van de Bel-

18  >  januari 2020

‘Met een boutade, we moeten wat meer zorg dragen voor elkaar. Het gaat over meer dan boodschappen doen voor elkaar’ gische woningen is niet aangepast aan mensen met gezondheidsproblemen of verminderde beweeglijkheid. Het inwonen van de ouders en grootouders dateert in onze contreien uit het begin van de vorige eeuw. Slechts 4% van de bevolking voelt zich daartoe aangetrokken. Om de probleemschets nog wat op te vrolijken: de financiële middelen voor de zorg en de ondersteuning zijn op. Dominique Verté waarschuwt al jaren voor de talrijke problemen waar het

Westen over enkele decennia mee te kampen zal hebben. Maar hij is een realist. Hij ziet tal van mogelijkheden om ons daar goed en dus beter dan vandaag op voor te bereiden. Het feit dat hij de laatste maanden al verschillende keren werd geïnterviewd, bewijst overigens dat het probleembesef toeneemt.

VERBONDENHEID Lokalisering, lokalisering en nog eens lokalisering. U verwacht daar nogal wat van. Waarom eigenlijk? Het verlangen van ouder wordende mensen is duidelijk. Ze hebben ergens hun roots en willen daar zo lang mogelijk en in relatieve onafhankelijkheid oud worden. Die onafhankelijkheid is essentieel. Mensen blijken zo lang mogelijk de regie over hun eigen

DEGEUS


MENSELIJK

Americana Fantastica © Elliott Erwitt

leven te willen voeren. Ze willen zelf beslissen hoe en met wie ze hun tijd willen doorbrengen. Maar door het feit dat hun mobiliteitscirkel steeds maar inkrimpt, tot enkele honderden meters, moeten ze wel in de mogelijkheid zijn om hun leven zo dicht mogelijk bij waar ze wonen in te richten.

‘Leeftijdsgrenzen, socio-economische verschillen en cultureel onderscheid vervagen door gewone contacten’ Daar zijn ze deels zelf verantwoordelijk voor, al was het maar door in een geschikte en van diensten en winkels voorziene buurt te gaan wonen. Maar die buurt draagt een grotere verantwoordelijkheid dan doorgaans gedacht wordt. Met een boutade, we moeten wat meer zorg dragen voor elkaar. Het gaat over meer dan boodschappen doen voor elkaar. Elkaar aanspreken en begroeten, notie nemen van je buren en spontaan informatie over

DEGEUS

je buurt en de stad of gemeente met elkaar uitwisselen. Veel ontmoetingsplaatsen creëren, banken in de straat, activiteiten in dienstencentra maar ook daarbuiten en vooral: een verscheidenheid aan buurtprojecten opzetten. Kunstenaars en muzikanten aanzoeken om projecten met bewoners uit te voeren. Gent heeft daar een heel stevige traditie in en doet dat ook heel goed. De mogelijkheden zijn legio en de kosten beperkt. De lokaliteit herdenken? Precies! Leeftijdsgrenzen, socioeconomische verschillen en cultureel onderscheid vervagen door gewone contacten. De eerste stap is misschien de moeilijkste. Maar van een begroeting op straat komt small talk op de rommel- of bloemenmarkt. Uiteindelijk worden boeken of CD’s en DVD’s, adressen en linken naar interessante websites uitgewisseld. Mensen connecteren eigenlijk heel gemakkelijk en creëren aldus weak ties, zwakke verbanden waaruit op hogere leeftijd diepe vriendschappen kunnen groeien.

Die onderlinge connecties maken dat mensen van elkaar afhankelijk worden op een niet-economische manier. Ze doen beroep op elkaar maar behouden zelf wel de regie over hun leven. De overheid kan deze processen faciliteren maar mag ze geenszins professionaliseren. Vermaatschappelijking betekent hier juist bottom-up, betekenisverlenende verbindingen maken die mensen een levensveiligheid bieden. Een community building flow, komt pas op gang als daar allerlei impulsen toe gegeven worden door organisaties als dienstencentra, scholen, bibliotheken en culturele kringen, maar vraagt niet om een generieke aanpak vanuit de stad of de gemeente. Laisser faire is de boodschap. Waar hoor je die vandaag nog?

‘De sociale verkaveling van diensten en functies verhindert ons om overal connectiepunten te creëren’ Veronderstelt dat niet dat organisaties zich openen voor

januari 2020  >  19


MENSELIJK

de buurt of de wijk? Ik vraag mij al jaren af waarom bejaardenhomes hun infrastructuur en services zoals de cafetaria en turnzaal niet meer toegankelijk maken voor de buurt. Zowel het woonzorgdecreet als de regelgeving op de dienstencentra voorzien in outreachend werken. Toch lijkt dat lang niet overal het geval te zijn. De sociale verkaveling van diensten en functies verhindert ons om overal connectiepunten te creëren. Iedere dienst heeft zijn functie en daar blijft het bij. Waarom bieden niet meer woonzorgcentra ambulante activiteiten aan mensen uit de buurt aan? ‘Ik werk hier alleen maar mijnheer!’ Er zijn nochtans veel voorbeelden dat het anders kan. Apothekers en wijkagenten die allerlei administratieve klussen doen voor mensen. Postbodes mogen dat niet meer. Waarom niet eigenlijk? OCMW’s hebben de opdracht een sociaal huis in te richten. Dat hoeft niet op het adres van het OCMW zelf te zijn en het mag ook van plaats veranderen. Een nomadisch OCMW zou toch in alle wijken en buurten van de stad of gemeente initiatieven kunnen nemen? Een mentaliteitswijziging dringt zich op. We moeten veel meer sociaal crocheren!

‘Het relaas van een leven helpt mensen om hun (voor) oordelen ten opzichte van elkaar bij te stellen of zelfs helemaal op te heffen. Verhalen verbinden’ HET VERLIES VAN EEN PARTNER Daarmee raakt u ook aan het probleem van de isolering, vervreemding en vereenzaming van ouderen. Naast gezondheids- en mobiliteitsproblemen is eenzaamheid een groot probleem. Ik denk daarbij niet alleen aan sociale eenzaamheid. Het feit weinig contacten te hebben of afgesloten te zijn van allerlei voorzieningen en winkels, vraagt natuurlijk ook om

20  >  januari 2020

aandacht. Maar ik wil het vooral hebben over emotionele eenzaamheid, over het gebrek aan intieme relaties met een partner, aan fijne momenten met goede vrienden. Mensen die hun levensgezel verliezen kunnen daar heel hard door getroffen worden. Heel wat koppels leven lang en gelukkig (maar soms) in een sociaal-maatschappelijke bubbel. Wanneer een van beide sterft, duurt het gemiddeld drie jaar voor de partner zelfs nog maar openstaat voor contacten met nieuwe mensen. Tenzij het koppel via familie, kennissen, vrijwilligerswerk of sociale engagementen deel uitmaakte van een netwerk, vervreemdt die partner van zijn omgeving. Nochtans blijkt uit de literatuur dat jarenlange oppervlakkige contacten op een bepaald moment kunnen omslaan in heuse vriendschappen. Het is heel verrassend wat mensen aan elkaar hebben of wat ze voor elkaar kunnen betekenen op verschillende momenten in hun leven. Ze veranderen mee met de omstandigheden, de leeftijd, de context en de wijziging van hun eigen behoeften. In nood kent men zijn vrienden maar in nood maakt men ook vrienden. Deze processen worden op gang gebracht door het vertellen van levensverhalen. Het relaas van een leven helpt mensen om hun (voor)oordelen ten opzichte van elkaar bij te stellen of zelfs helemaal op te heffen. Verhalen verbinden. Ze verscherpen de aandacht voor elkaar. Ze empathiseren. U zweert dus niet bij het Zwitsers levensgevoel en het imago van de bruingebrande, vitale grootouders die op de Canarische eilanden het ultieme levensgenot zoeken of zelfs gevonden hebben? Ik stoor mij mateloos aan de negatieve duiding van de ‘vergrijsde populatie’. De magazinebeelden waar u naar verwijst versterken de negatieve connotatie van veroudering. Het is geweten dat mensen niet graag aan de dood en aan aftakeling denken, maar hoeveel mensen zijn op hoge leeftijd nog voor zo’n opsmukkende glanscamera te vangen? Nog niet zolang geleden lag de reële pensioenleeftijd iets boven de vijftig jaar. Veel vijftigplussers kregen

de boodschap dat ze baan moesten ruimen voor jongeren. Hun kennis en inzichten leken plots waardeloos. Dat is overigens het ergste wat iemand kan overkomen.

‘Ouderdom wordt zelden in z’n existentiële hardheid positief benaderd’ Niet meer aangesproken worden op je levenslange verworven vaardigheden. Afgedankt worden. Het illustreert hoe de samenleving haar eigen beeld van verouderende mensen en hun plaats in de samenleving construeert. Nu is er omgekeerd geen ruimte meer voor de vaststelling dat sommige mensen ‘kromgewerkt’ en uitgeput zijn op hun zestigste en daarom intens verlangen naar hun pensioen. Alleszins hebben wij een heel moeilijke relatie tot het ouder worden. Ouderdom wordt zelden in z’n existentiële hardheid positief benaderd. Gelukkig wordt het verouderingsproces niet alleen gekenmerkt door afname, vermindering, inkrimping en aftakeling van de fysieke en mentale mogelijkheden. Als wetenschapper hanteer ik een soort formule die op veel vaardigheden van toepassing is: selectie, optimalisatie en compensatie. Stel je een muzikant voor die wegens verstramming niet langer meer dezelfde lees- en vingervlugheid heeft als veertig jaar geleden maar toch wil blijven spelen. Hij zal zijn repertorium verkleinen, meer oefenen op de moeilijke passages en minder snel spelen. Hij past zich aan. Het veranderingsproces van de ouderdom is daarom interessant om te bestuderen. Het hoeft helemaal niet in de schaduw van de dood geplaatst te worden, zonder evenwel het eindpunt van die laatste levensfasen uit het oog te verliezen.

SMALL IS BEAUTIFUL Dat druist toch in tegen de filosofische formule van Heidegger ‘Das Sein zum Tode'? De dood geeft alle zin aan het leven? Ik zou graag een filosofisch onderzoek naar betekenis- en zingeving bij

DEGEUS


oudere mensen opzetten. Wat motiveert hen, wat geeft hen levenszin in hun individuele contexten? Met wat en hoe verrijken ze hun leefwereld? Als gerontoagoog ben ik heel erg benieuwd naar de realiteit van de mensen zelf. Ik ben ervan overtuigd dat veel verouderende mensen hun vergrijzing zelf bijkleuren. Dat ze zelf oplossingen bedenken voor wat hen belemmert te leven. Ook dat blijkt uit onderzoek. De samenleving, de maatschappelijke structuren, de omgang met oudere mensen, de bepampering en bevoogding belemmeren oudere mensen vaak om met zin te leven. We zien veel afbeeldingen van gelukkige grootouders met hun kleinkinderen.

‘De samenleving, de maatschappelijke structuren, de omgang met oudere mensen, de bepampering en bevoogding belemmeren oudere mensen vaak om met zin te leven’ Waarom gaan we daar niet veel verder in? Aanwezigheid van grootouders op scholen zodat kleinkinderen hun grootouders met Ipads kunnen leren omgaan of spelletjes zoals FIFA kunnen aanleren? Bompa leert digitaal shotten? De digitalisering van de communicatie biedt heel wat mogelijkheden voor de opvolging van de levensomstandigheden en monitoring van de gezondheid van mensen. Medische telecommunicatie waarbij de therapietrouw van mensen – nemen ze op tijd hun medicatie, doen ze op tijd hun lichaamsoefeningen – kan gestimuleerd worden. Er zijn voorbeelden bekend van beveiligde vriendengroepen op Facebook waardoor heel veel informatie tussen minder mobiele mensen wordt uitgewisseld. Het komt erop aan om met alle mogelijke middelen een breed gamma van informatie-uitwisseling te realiseren. Leesgroepen bespreken hun leeservaringen en delen boektitels uit. In de breigroep worden patronen besproken. Wie nog een goed oud recept heeft, kan dat

DEGEUS

delen met anderen. Als lid van de vakgroep sociale agogiek moet ik er ook op wijzen dat de digitale geletterdheid of het digitaal analfabetisme voornamelijk sociaal- economisch bepaald wordt. Overheden zouden minder begoede ouderen een Ipad kunnen aanbieden. Dat zou hen overigens ook toelaten de ouder wordende populatie te screenen op hun behoefte en nood aan ondersteuning en hulp. Aan de hand van tien eenvoudige vragen over voeding, slaap, dagbesteding en hun algemeen welbevinden kunnen lokale besturen achterhalen wie ze moeten bezoeken en opvolgen. Dat wijst op de benutting van artificiële intelligentie. Men moet ze wel durven aanwenden en dus niet meegaan in de ongefundeerde afwijzing van hedendaagse (digitale) tools. Hoe weten de verantwoordelijken voor het welbevinden van de inwoners van een stad als Oostende waar de helft van de bevolking ouder is dan zestig, wie ze dagelijks moeten opvolgen en helpen? Small is beautiful. Sommige oplossingen voor het detecteren van problemen als eenzaamheid, depressie, gebrek aan zingeving en een wegdeemsterend welbevinden, zijn heel eenvoudig en uiterst betaalbaar.

‘We zijn aangewezen op een mix van maatregelen die een shift in het samenleven zal veroorzaken’ Daar raakt u toch een gevoelig punt. Is dit alles wel betaalbaar? De Europese Unie berekende dat, in vergelijking tot 2010, België tegen het jaar 2060 financieel meer dan het dubbele zal moeten inzetten voor de ouder wordende populatie. Van 2,3 procent naar 5,3 procent van het bruto binnenlands product. Het is zeer onwaarschijnlijk dat die verhoging gerealiseerd wordt. We zullen dus meer moeten doen voor veel meer mensen met proportioneel gezien minder financiële overheidsmiddelen.

© Gerbrich Reynaert

MENSELIJK

DOMINIQUE VERTÉ °1958 -- is doctor in de medisch-sociale wetenschappen, richting sociale gerontologie -- professor aan de VUB in de opleiding Agogische Wetenschappen, gespecialiseerd in sociale gerontologie, seniorenbehoeften en vergrijzing. Kortom: bejaardenbeleid -- verricht onderzoek naar onder meer de politieke en sociale participatie van ouderen, vrijwilligerswerk, buurtontwikkeling, huisvesting, kwaliteit van de zorg, kwetsbaarheid, mobiliteit, ouderenmishandeling -- was voorzitter van het Vermeylenfonds van 2006 tot 2012

meer mensen aanzetten tot het verkopen van hun eigen woning. Tegelijk moeten we inventiever zijn en met eenvoudige interventies op basis van burgerlijke en buurtgerichte solidariteit elkaar ondersteunen in die bijzondere periode van het leven. We zijn aangewezen op een mix van maatregelen die een shift in het samenleven zal veroorzaken. Speerpunten zijn: decentralisatie van bevoegdheden, op grote schaal organiseren van buurten wijkgerichte initiatieven, gecombineerd met nieuwe regelgeving voor de woningenbouw, een betere maatschappelijke benutting van de vaardigheden van oudere mensen en het verlangzamen van het samenleven.

De private markt heeft dit heel goed begrepen. Ouder worden zal daarom veel duurder worden. Het zal ook veel

januari 2020  >  21


CULTUUR

Marcel Broodthaers WANNEER IN BEELD GEBRACHTE POËZIE HET RATIONALISME IN DE REDE VALT Marcel Broodthaers was als Belgisch dichter en beeldend kunstenaar een van de meest invloedrijke figuren in de twintigste-eeuwse kunstgeschiedenis. Zowel in eigen land als internationaal brak hij snel door. Willem Elias

22  >  januari 2020

DEGEUS


CULTUUR

VOORLOPERS Het begin van de moderne kunst (rond 1875 als men er de voorlopers niet bijrekent) betekende wel een vernieuwing, maar met een aantal vaste waarden was het geen breuk: vakmanschap, waardevolle taferelen uit de realiteit van het dagelijkse leven, het geloof in het bestaan van schoonheidscriteria, burgerlijke idealen, de verfraaiingsfunctie ...

Marcel Broodthaers, Tour de Babel, 1966 courtesy: Museum Voorlinden, Wassenaar, photo M HKA - Hout, glas en foto's

In theologische bewoordingen zou men deze kunstenaars ketters kunnen noemen. Ze wilden afwijken van de traditie vermits ze overtuigd waren dat hun visie op kunst beter was. Heiliger dan de paus, maar niet tegen de Bijbel. Toch bereid een maatschappelijke kruisiging te ondergaan op voorwaarde dat het naderhand relikwie wordt ter staving van hun gelijk. Dit is nu eenmaal de moedwilligheid van het kunstenaarschap. Deze ketterse verhouding met wat voorbij is en met wat zijn waarde uit het statuut van de traditie haalt, is niet alleen het kenmerk van het impressionisme, maar geldt even goed voor het expressionisme en eigenlijk ook voor het kubisme. De scheve neuzen van Picasso zijn een afwijking van de esthetiek van de rechte neus, van het realisme dus, maar ze zijn geen ontkenning van de opvatting dat kunst een Schone maMarcel Broodthaers, Décor: A Conquest by Marcel Broodthaers, 1975, Courtesy V-A-C Collection - Mixed technique

nier moet zijn om de werkelijkheid uit te beelden. Men kan stellen dat deze ketterse houding het uitgangspunt is van vele avant-gardestromingen in de twintigste eeuw.

Cultuur is het gevolg van een dynamisch proces tussen goede en slechte tradities Er bestaat een andere vernieuwing brengende houding in de kunst. Ditmaal niet ontleend, zoals ketter, aan de theologische, maar wel aan de sociaal-politieke terminologie, namelijk omwenteling of revolutie. Hier worden geen correcties aangebracht die men als een verbetering beschouwt, maar wordt er gebroken met de basisprincipes zelf van wat voordien bestond. Slechts een beperkt aantal avant-gardestromingen hebben

januari 2020  >  23


CULTUUR

een dergelijke stap gewaagd. Revolutionaire mogelijkheden zijn nu eenmaal zeldzaam vermits cultuur zo goed als synoniem is van traditie. Cultuur is het gevolg van een dynamisch proces tussen goede en slechte tradities. Voor de goede wordt gevochten om ze te bewaren, voor de slechte om ze te veranderen. Deze dynamiek wordt nog boeiender wanneer men niet vergeet dat wat de ene een goede gewoonte noemt, door de andere als een slechte bekeken wordt. De revolutie is in elk geval de meest drastische ommekeer van een van beide toestanden.

Kunst moet, volgens Duchamp, terug een intellectuele expressie worden, eerder dan een dierlijke HET DADAÏSME Het dadaïsme van Marcel Duchamp (1887-1968) werd een schoolvoorbeeld van revolutie in de kunst. Duchamp was niet gelukkig met de schilderkunst. Hij wou noch kubist, noch futurist, noch om het even wat zijn. Hij wou weg van het materiële van het schilderen: ‘Ik was geïnteresseerd in ideeën, niet slechts in visuele producten. Ik wou het schilderen andermaal ten dienste stellen van de geest. En uiteraard werden mijn schilderijen opeens bekeken als ‘intellectueel’ en ‘literair’. Het was waar dat ik trachtte mezelf zover mogelijk te situeren weg van de bevallige en aantrekkelijke materiële schilderijen’, vertelde hij in een van zijn interviews. Duchamp, die ook ruim de tijd en de kans gekregen heeft om al zijn artistieke spinsels toe te lichten, beweert niet dat hij nieuw is in deze aangelegenheid. Integendeel, hij wil terug naar de oude kunst. Hij reageert tegen de negentiende-eeuwse evolutie waarin de schilderkunst zeer zintuiglijk geworden is. Hij wil terug naar de periode voordien waarin de kunst een duidelijk concept uitdroeg: ‘In feite was tot honderd jaar geleden

24  >  januari 2020

alle schilderkunst literair of religieus: ze stond volledig ten dienste van de geest. Dit kenmerk ging beetje bij beetje verloren in de vorige eeuw [interview uit 1946, n.v.d.a.]. Hoe meer zintuiglijke aantrekkingskracht een schilderij verschafte – hoe dierlijker ze werd – hoe hoger ze ingeschat werd.’ Kunst moet, volgens Duchamp, terug een intellectuele expressie worden, eerder dan een dierlijke. We merken op dat het progressieve van het standpunt van Duchamp gelegen is in de terugkeer naar de oude kunst. Wat Duchamp aan de schilderkunst verwijt, is dat het esthetische genoegen doorgaans uitsluitend afhangt van het netvlies, zonder bijkomende interpretatie. Zijn kritiek was in de eerste plaats gericht op de impressionisten, die ‘in plaats van doorheen het pigment te interpreteren geleidelijk verliefd werden op het pigment, op de verf zelf.’ Daardoor wordt, volgens Duchamp, uit het oog verloren dat verf een middel is voor een doel. Het revolutionaire van Duchamp is dat hij wou breken met het esthetische programma: de stijlen, de -ismen, zelfs met de zogenaamde nieuwe. Om dit te doen kwam hij, in de hoop meer artistieke vrijheid te hebben, met de readymade op de proppen: ‘Het is mijn methode om voortdurend te veranderen. Mijn recentste werk is volslagen anders dan het vorige’, zei hij in een van zijn eerste interviews (1915). Ook op zijn oude dag, in 1961, maakt hij zich zorgen over het gevaar van de onontkoombare herhaling bij dit soort artistieke expressie. Terecht, men kan nu eenmaal niet ontsnappen aan de indeelbaarheid in categorieën, vermits elk soort vluchtweg ook een categorie wordt. Wat men dadaïsme noemt kan men beschouwen als de verzameling van artistieke handelingen om de dans te ontspringen, maar deze sprongen zijn uiteindelijk onvermijdelijk ook een dans. Nochtans was zijn readymade een geslaagde poging. Zijn hoofdbetrachting was de zoektocht om tot een nieuwe vorm van kunst te komen. Hij stelde zich in 1913 de vraag of iemand werken kan

Marcel Broodthaers, Tableau Oeufs, 1966, courtesy p Toile, coquilles d’œufs, peinture


CULTUUR

maken die geen kunstwerken zijn. Zijn bevestigend antwoord waren de readymades, de eerste in hetzelfde jaar als de vraagstelling: een fietswiel vastgemaakt op een witte keukenstoel, symbool voor de ideeën die uit zijn hoofd rolden. Meer ophef maakte zijn Fontein, de later meest geciteerde readymade.

private collection Sylvio Perlstein photo M HKA

De readymade werd symbool voor de vernieuwing die erin bestaat dat de kunstenaar zelf geen werk hoeft te kunnen maken. Het volstaat dat hij het ziet/denkt en als kunstwerk aanduidt door het in een artistieke ruimte (atelier, tentoonstelling, museum) te plaatsen, door het te verplaatsen dus. Deze handeling wordt in het Engels displacement genoemd, dat in de freudiaanse terminologie

ook het woord is voor verschuiving en verdringing. Freud was in die jaren nooit veraf bij de kunstenaars die de voorlopers waren van het surrealisme. Hier vindt men ook de kiemen van het literaire karakter dat in de beeldende kunst binnensluipt en in het surrealisme zal openbloeien. Literair, niet in de zin van het verhalende van de beelden, maar wel als een problematisering van de taal als teken.

De readymade werd symbool voor de vernieuwing die erin bestaat dat de kunstenaar zelf geen werk hoeft te kunnen maken Vanaf het midden van de negentiende eeuw verdwijnt er een literatuur die door de ganse gemeenschap begrepen kan worden. Van dan af krijgt men schrijvers die de tegenstrijdigheden in de taal bespelen. De tekst wordt een fabricatie waaruit betekenis ontstaat. Mallarmé heeft wat dat betreft de kroon gespannen. Volgens Roland Barthes was heel het streven van Mallarmé gericht op de vernietiging van de taal, waarvoor de literatuur in zekere zin slechts het stoffelijke overschot zou zijn. Terug naar Duchamp kan men stellen dat hij Mallarmé in beeld heeft gebracht. Hij verplaatst de gewone logische context en benadrukt dit door de titel (Pissijn/Fontein). Men heeft dit al eens antikunst genoemd. Duchamp houdt hier niet van omdat ‘antikunst’ uiteindelijk ook kunst is, vandaar zijn voorkeur voor de term ‘anartiest’: ‘... volstrekt geen kunstenaar. Dat zou mijn concept zijn. Ik heb er geen moeite mee om een anartiest te zijn.’ De anartiest die toch de grootste artiest wou zijn, maar hors catégorie. Paradoxaal aan dit verhaal is dat hij enerzijds het ambachtelijke als een artistieke eigenschap van de hand deed, maar anderzijds door het gebruiksvoorwerp tot kunst te verheffen, een hommage bracht aan de vakman.

Marcel Broodthaers, Portrait de Maria Gilissen, 1967 Courtesy: Museum Voorlinden, Wassenaar, photo M HKA Fotografisch zeefdruk doek en statief Print on photographic canvas, tripod Impression photographique sur toile, trépied Canvas 120,7 x 82 cm, Tripod 120 x 82 x 62 cm

Marcel Broodthaers, Rode kookpan met mosselschelpen, 1965, Courtesy Koninklijke Musea voor Schone Kunsten Brussel, photo M HKA

januari 2020  >  25


CULTUUR

HET NEODADAÏSME ‘Dada’, een woord dat alles en niets betekende, werd een -isme: daar waar de kunstenaar op een vrij anarchistische wijze in zijn kunst laat zien dat hij een kritische houding heeft tegenover de kunst zelf en de maatschappij waarin ze gemaakt wordt.

De term neodadaïsme gebruik ik dan liever wanneer het maatschappelijk engagement de kop opsteekt en wanneer de ironie en de eraan verbonden spelingen van woord en beeld aan de macht komen, wanneer de poëzie de logica van de feitelijkheid een hak zet Vanaf de jaren vijftig krijgt men een aantal grote overzichtstentoonstellingen van dada. Doorgaans wordt aangenomen dat dit de popart beïnvloed heeft. Onder de naam neodadaïsme plaatst men inderdaad de namen die later de belangrijke vertegenwoordigers geworden zijn van de popart (Rauschenberg). Als reactie op de abstracte kunst die in hun ogen te weinig maatschappelijk engagement aan de dag legde begonnen ze terug te experimenteren, vaak op een buitensporige wijze, met mixed-media, gemengde technieken en niet-artistieke materialen. En dit vol spirituele humor. De dagelijkse werkelijkheid en de volkscultuur zijn vaak inspiratiebronnen. De popart is de opvolger van het dadaïsme, denk maar aan de readymades van Warhol, de Brillo waspoederdozen. Toch gebruik ik liever popart voor die kunst die de populaire cultuur in het voetlicht plaatst door ze uit te vergroten of te herhalen. De term neodadaïsme gebruik ik dan liever wanneer het maatschappelijk engagement de kop opsteekt en wanneer de ironie en de eraan verbonden spelingen van

26  >  januari 2020

woord en beeld aan de macht komen, wanneer de poëzie de logica van de feitelijkheid een hak zet. Het zijn de iconoclasten, diegenen die een beeld maken door een beeld te breken. Maar zowel het dadaïsme als het neodadaïsme beschouw ik als een naam voor een groep kunstenaars die precies niet tot een bepaalde heersende stijl wilden behoren. Het shockerende aan hun werk is precies de wijze waarop ze ontsnappen aan de heersende kunstvormen en niet zozeer de inhoud. Men is niet verontwaardigd wanneer men een urinoir ziet of een mosselpot, men schrikt wanneer een kunstenaar met niet-artistieke elementen een artistiek systeem opbouwt.

MARCEL BROODTHAERS (1924-1976) Dat heeft Broodthaers op een unieke manier gedaan. Hij was een dichter, die tevens journalist en kunstcriticus was, en fotograaf en beeldend kunstenaar en filmmaker en organisator van happenings en bouwer van installaties en iemand die kunst en leven dichter bij elkaar wou brengen, kortom een totaalkunstenaar. Het begon laat, in 1963, maar onmiddellijk goed. De tekst van zijn eerste tentoonstelling in 1964 verhaalt zijn start als beeldend kunstenaar. De armoe zaaiende dichter vraagt zich af of hij, zoals de beeldende kunstenaars ook niet iets zou kunnen verkopen. Met dit doel wou hij quelque chose d’insincère uitvinden en hij legde zich neer bij het percentage van de galerist. Hierin zat al de sleutel tot het werk van Broodthaers: de ironie, uitgebreid tot de zelfironie en de kritiek op de commercialiteit van de kunstwereld. Uiteraard wou hij niets oneerlijks uitvinden, daarvoor was hij te veel dichter in hart en ziel. Wel wou hij kritiek geven op de eerlijke kunst die goed verkoopt, met name de popart. In 1962 was Broodthaers zelf al tot kunstwerk verklaard door de Italiaanse neodadaïst Piero Manzoni die zijn handtekening op Broodthaers had gezet, aangevuld met een certificaat van authenticiteit. Manzoni is de man zo niet van de ernstige kunst. Denk

Marcel Broodthaers, Chaise, briques et pelle, 1969-73 photo M HKA - Stoel, baksteen, hout, metaal, papier, Chair: 88 x 43 x 36 cm

maar aan zijn Merda d’artista, genummerde en gesigneerde blikjes met de stoelgangcreatie van de kunstenaar te koop aan de dagprijs van het goud. Ook Broodthaers is zeer begaan met het fenomeen van de waarde van de handtekening. Zijn M.B.-paraaf komt vaak voor in zijn werk, onder andere als optelbaar en omzetbaar in baar geld. Broodthaers bekendste werken zijn de mosselpotten. Het Frans laat een woordspeling toe tussen la moule, de mossel en le moule, de mal. Maar er zit ook een symboliek aan verbonden. De mossel maakt haar schelp zelf en kan zo als een authentiek perfecte vorm worden bekeken. In tegenstelling tot

DEGEUS


CULTUUR MARCEL BROODTHAERS – SOLEIL POLITIQUE zonder aan Marcel Broodthaers te denken. Naast het zwart van de mosselen vormen de perfect gevormde schelpen van de witte eieren een mooi plastisch contrast. Maar er is ook een symboliek aan verbonden. Het ei is de oorsprong van alles, tenzij de kip er eerst was. Er is uiteraard ook een connotatie aan verbonden. Ei is het bindmiddel voor tempera, de verf die gebruikt werd vóór de olieverf. Het ei verwijst dus naar de schilderkunst. Maar de schelpen zijn leeg.

De armoe zaaiende dichter vraagt zich af of hij, zoals de beeldende kunstenaars ook niet iets zou kunnen verkopen

3 Courtesy: Museum Voorlinden, Wassenaar, , 114.5 × 19.5 cm, Shovel: 114,5 x 19,5 cm,

humanistische filosofen die de mogelijkheid tot zelfbepaling enkel aan de mens toeschrijven, kan de mossel dat dus zelfs beter. Er is uiteraard ook een connotatie aan verbonden. Wie België zegt, denkt aan mosselen, friet. Het is een deel van onze identiteit. Dit laatste gegeven duikt overigens ook geregeld op in zijn werk via de tricolore kleuren. In de lijn van de humor van de Belgische surrealisten, is het ook niet verboden met een knipoog te verwijzen naar het volkse taalgebruik waarin de mossel een van de vele namen is voor het vrouwelijke geslachtsdeel. Men kan als kunstliefhebber ’s ochtends moeilijk een eitje slurpen,

DEGEUS

Vanaf 1968 vangt een nieuwe periode aan in het oeuvre van Broodthaers die twee andere perioden scheidt. Ervoor zijn er de experimenten en na 1972 begint het succes, wat hem in de mogelijkheid stelt om de middelen te verwerven om zijn ideeën beter te realiseren. Tussenin is hij begaan met zijn Musée d’Art Moderne, Département des Aigles. Ondertussen is men het er in de kunstfilosofie over eens geraakt dat het definiëren van kunst niet kan gebeuren op basis van de eigenschappen die een voorwerp heeft. Een kunstwerk is een artefact dat gemaakt is om voorgesteld te worden aan een publiek uit de kunstwereld. Het is dit wat Broodthaers ook verkondigt, maar tegelijk bekritiseert. Via zijn eigen museum hekelt hij de machtsstructuren van de museumwereld. Dat kunst iets is wat in een museum staat, betekent ook dat dat wat men in een museum plaatst kunst is en dat is manipuleerbaar. In diezelfde periode start hij ook met een nieuw medium: de vacuüm gemaakte plastieken reliëfplaten, zoals de platen met straatnamen. Het was een manier om zijn gedichten industrieel te verspreiden, weliswaar op een oplage niet hoger dan bij het gieten van bronzen sculpturen toegelaten is om uniek genoemd te kunnen wor-

4 februari 2019 – 19 januari 2020, M HKA Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen Leuvenstraat 32, 2000 Antwerpen. Met Soleil Politique organiseert het M HKA de eerste overzichtstentoonstelling van de Belgische sleutelkunstenaar Marcel Broodthaers in zijn eigen land sinds een decennium. De voorbije jaren was het werk van Broodthaers te zien in een rondreizende tentoonstelling in topmusea, georganiseerd door het MoMA en Museo Reina Sofía. Het M HKA kiest er echter bewust voor om een eigen project te maken, zoals het dat eerder deed voor Joseph Beuys en James Lee Byars. Meer info: T +32 (0)3 260 99 99 E info@muhka.be www.muhka.be

den. Voor Broodthaers zijn het rebussen die men moet lezen en die moeilijk zijn, in tegenstelling tot de tekens die doorgaans zeer herkenbaar zijn, wanneer ze in dat materiaal verspreid worden. We hebben Broodthaers onder de noemer neodadaïst geplaatst. We hadden hem ook als conceptuele kunstenaar kunnen beschouwen, maar daarvoor is hij in mijn ogen te poëtisch. Er is ook het conflict en de verwantschap tegelijk met de popart en de Franse versie, het Nouveau Réalisme. Vooral ook in zijn liefde voor de volksprent. Er is uiteraard, naast Duchamp, ook nog Magritte. De anekdote bestaat dat de jongste Belgische surrealist, Marcel Mariën, het werk van Broodthaers simpelweg als surrealisme bestempelde, waarop deze siste: ‘Vertel het aan niemand.’

Men kan als kunstliefhebber ’s ochtends moeilijk een eitje slurpen, zonder aan Marcel Broodthaers te denken Marcel Broodthaers stierf ook als een dadaïst: op 52 jaar, op zijn verjaardag. Het overbrengen van zijn stoffelijk overschot uit Keulen verliep volgens Freddy De Vree in dezelfde geest. Aan zijn kist hing een etiket met de vermelding: Broodthaers. Ohne religion. Nach Brüssel.

januari 2020  >  27


CULTUUR

De tafel dekken voor twee, een middag bij Motte Claus

© Gerbrich Reynaert

Motte heeft haar naam niet gestolen, integendeel. Ze heeft hem zelf bedacht en aangenomen. Het is geen pseudoniem, want het is geen valse naam. Evenmin is het een bijnaam, wel de voornaam waarmee ze in Gent en omstreken bekendheid kreeg. Als Laurette geboren werd ze algauw als Lotte aangesproken wat ze zelf tot Motte bijstelde. ‘Motte, de nachtvlinder’: het was haar eigen keuze. Nachtvlinders hebben andere antennes dan dagvlinders. Doorgaans zijn ze dunner en gekamd of geveerd. Evenzeer als hun antipoden zijn ze op schoonheid gesteld en hebben ze een goede neus voor opmaak. Nachtvlinders gebruiken bovendien feromonen om in het duister te communiceren, om hun soortgenoten te lokken, om in gemeenschap te leven. Jean-Pierre Vanhee


CULTUUR

Lange tijd was Motte een van de gastvrouwen van de nacht in Gent. Samen met haar man gaf ze van 1973 tot 2001 roem aan de Hotsy Totsy, een op de gelijknamige club van Al Capone geïnspireerde nachtclub. Het Clauskoppel maakte snel furore dankzij hun stijl, hun contact met de klanten, hun performances – zoals hun in scène gezette huwelijk – en hun onuitputtelijke dienstbaarheid. Wie stelde er niet allemaal tentoon in de Hotsy Totsy en vooral: wie kwam er niet allemaal over de vloer?

van de tijdloosheid. Het gebeurt dat klanten er hun tijd (en ruimte) samenvoegen. Werelden die voor het eerst tot elkaar doordringen. Nachtbraken is dan geen tijdverlies: het is een ervaring van de mogelijke vermenigvuldiging van leefwerelden. Maar nevenwerelden ontstaan niet uit het niets. Ze worden als kometen in je hoofd gelanceerd. De tinteling van de glazen, de kwaliteit van de nectar, de psychoakoestiek van het café, maar vooral de wijze van aanspreken van de klanten door de

Het in scène gezette huwelijk van Motte en Guido Claus-Claus

Een boeiende mix van klanten uit de sport- en kunstwereld, uit de politiek, de magistratuur en de journalistiek maakten deel uit van die wondere avond- en nachtelijke gemeenschap. Het nocturnale leeft van drank en hapjes, van moppen vertellen en lachen, van inspiratie opdoen, van ontboezemingen, van ontgoochelingen en goede voornemens, van verrassingen, van elkaar na lange tijd weer terugzien, van verzoening en ruzie, van verleiding, maar vooral ook

DEGEUS

gastheer en gastvrouw behoren tot de noodzakelijke voorwaarden van een club met karakter. Naast Motte stond Guido Claus - Clausken voor haar – achter de toog. Ze waren het geïnspireerde duo dat de plek haar magie gegeven heeft. Bijgestaan door mooie jonge mannen en vrouwen kweekten ze een heel eigen publiek.

VAN CAFETARIA NAAR COOL CAFÉ Motte deed het jaren later nog eens over toen ze De Geus van Gent uit de lappenmand haalde. Samen met

twee vriendinnen die het interieur hertekenden, transformeerde ze een cafetaria in een cool café. Andere studenten dan die van de Hoogpoort hebben in De Geus van Gent hun kroeg gevonden. Samen met veel ander goed volk dat van een lekker glas bier, wijn of whiskey houdt, vertoeven ze er in aantrekkelijke bubbles van zin en onzin. Het kan dan ook geen toeval meer zijn: Motte heeft een gave voor het creëren van sfeer, zelfs schuimsferen. Schuim dat ontstaat uit het vermengen van tegengestelde stoffen zoals lucht en bier in de tapkraan. De noodzakelijke kraag presenteert zich als een drogbeeld dat echter dan echt is. Het zwelt op en verdampt. Het is als een droom, een klare rand die aan de lippen vormloos vocht wordt. Het schuim is de voorbode van de verfrissing van het lijf of de verwarming van het gemoed. Ooit werd het de nectar van de onsterfelijkheid, of het elixir van de doodloosheid genoemd. Alleszins heeft Motte in ontelbare microsferen van plezier en genot achter de gevel van Heracles het leed van vrienden gelenigd, ook met schuim. (Hugo Claus, 1999).

Het Clauskoppel maakte furore dankzij hun stijl, hun contact met de klanten, hun performances – zoals hun in scène gezette huwelijk – en hun onuitputtelijke dienstbaarheid In 2007 werd Motte door de krant De Standaard uitgeroepen tot ‘Straffe Madam’. Naast haar levenswerk in de Hotsy Totsy en De Geus van Gent had ze in 2000 samen met het Poëziecentrum en de Honest Art Movement ook al het initiatief genomen tot het aanleggen van een permanente poëzieroute in de stad. Gedichten op gevels, woorden op tegels, versregels in het ochtend- of avondlicht, talige interventies in het dagelijkse leven. Hoe een woord of

januari 2020  >  29


CULTUUR

jambe je verrassen en ont-voeren, je van het ene naar het andere kruispunt brengen. Je neemt een andere afslag. De route die je al jaren volgt, lijkt plots saai en verbeurd. Letters in de wind. Je blik laat het andere binnen. Poëzie lezen als een subversieve actie, je op straat keren tegen wat al te lang als humaan geldt maar het niet meer is. Het geweld van grenzen opheffen door de sterren in het donker te zoeken. Motte’s begeestering vond in de poëzieroute een wakkere tegenhanger voor dat nocturnale, soms benevelde nachtleven. Moet er nog wel een lichtshow opgevoerd worden?

Motte heeft in ontelbare microsferen van plezier en genot achter de gevel van Heracles het leed van vrienden gelenigd, ook met schuim

AFFIRMATIES VAN HET LEVEN In haar achter elkaar liggende leefruimtes aanschouwt de bezoeker eenzelfde soort mengeling van dag- en nachtobjecten. Ze verzamelt olifanten die ze in een vitrinekast uitstalt. Haar bijdrage tot de zorg voor een soort, met uitsterven bedreigd? Ze haalt er die reusachtige niet-menselijke soort mee in huis om er dagelijks de kwetsbaarheid van aan te voelen. Aan de muren hangen tekeningen, foto’s en schilderijtjes. Geschenken van vrienden kunstenaars. De foto’s tonen cruciale biografische momenten: Motte tien dagen lang in het dreupelkot met haar trouwjurk aan, met haar Clausken achter de bar, met haar kinderen in een abstract landschap. Het zijn affirmaties van het leven. Bevestigingen van haar leven waarin de verbeelding, de liefde, het engagement en de convivialiteit een grote rol hebben gespeeld. Dienstbaarheid aan klanten die vrienden geworden zijn. Ze vindt er plezier in om al die

© Gerbrich Reynaert

© Gerbrich Reynaert

30  >  januari 2020

beelden, herinneringen en woorden in collages samen te brengen volgens een voor haar poëtische logica. De verscheidenheid is groot, so what? Het is niet zozeer een ordening van objecten maar wel van gevoelssferen die door haar levensloop met elkaar vervlochten zijn. Zoals die afbeelding van Miles Davis, een van haar muzikale lievelingen, die ze in concert hoorde op een voetbalveld in Sardinië. Met zijn rug naar het publiek gekeerd en over zijn trompet gebogen kon je hem tussen twee nummers door onhoorbaar hees horen mompelen ‘They do that every night’. Wat? Het publiek amuseren in de letterlijke betekenis van aanzetten om te gaan kijken, een bezoek te brengen aan, een plek bijvoorbeeld die er ooit was of zal zijn maar er nu niet meer is. Ieder kiest daarbij zijn eigen bestemming en de nummers suggereren een richting. Wat denk je van My Man’s Gone Now? Tot voor kort dekte ze de tafel altijd voor twee.

Motte’s begeestering vond in de poëzieroute een wakkere tegenhanger voor dat nocturnale, soms benevelde nachtleven Een barvrouw en -man staan altijd met hun gezicht naar de klanten. Ze worden bekeken en spelen een specifieke rol. Ze zijn welbespraakt en discreet tegelijkertijd. Ze trekken mensen aan en zetten de zeldzame relschoppers aan de deur. Onbeleefden worden opgevoed. Vrijzinnigen, socialisten, liberalen, politici, magistraten, journalisten, kunstenaars, muzikanten, dichters, Guido, Kobe, Reintje, Hugo, Paul, Herman, Johan, Leo, Ria, Pierre, Jan, Roger, Hilde, Eva, Remco, Lieve, Thomas, Loret, Roland, Michaël, Etienne, Koenraad, Pjeroo, Kris, Gerbrich, Maïa, Willem, Guido, JP, Leon, Willy, Doctorandus, Panam …, jullie hebben de groeten van Motte!

DEGEUS


COLUMN

Alles komt goed! Beste lezer, Is het u ook al opgevallen dat de dooddoener ‘Alles komt goed’ de laatste tijd heel erg in trek is? Neem nu de meest bekeken misdaadseries (waar ik zelf overigens nooit naar kijk) zoals Silent Witness, DCI Banks, The Killing, Midsomer Murders, et cetera. Slachtoffers worden in stukken gesneden, doorzeefd met mitrailleurs, ontploffen door een tussen hun weke delen gemikte granaat en wat ziet u? Een stoere politieman, een koele ambulancier of in het beste geval een mooie deerne komen toegesneld en fluisteren die bloederige vleesklomp in het oor: ‘Rustig, blijven ademen, kijk naar mij, alles komt goed.’ Ik heb gehoord dat deze onhebbelijkheid zich hier en daar nu ook al manifesteert bij euthanasie of zelfs bij kandidaatsuïcidanten: ‘Alles komt goed!’ Deze gore aanmoediging slaat nergens op. Reeds van bij de verwekking is ons leven levensgevaarlijk en altijd loopt het, zij het vroeg of laat, fataal af. Ik verafschuw vooruitgangsoptimisten zoals Steven Pinker en, dichter bij ons, Maarten Boudry. Geef mij maar een Schopenhauer, de excellerende doemdenker Georges Monbiot of de sublieme pessimist Bruno Latour … En toch, ik geloof in de vooruitgang, op voorwaarde dat deze berust op een goed georganiseerde achteruitgang. Om uit de huidige, kennelijk mondiale crisis te geraken, moet een progressief front van filosofen, wetenschappers en politiekers resoluut de weg terug naar de goede oude tijd inslaan. Dus: weg met de globalisering, weg met het internet, gedaan met die fratsen op social media, opdoeken dat tijdverslindend facebookgedoe, inleveren de reeds elf miljard op deze planeet circulerende smartphones, weg met de goedkope citytrips, stop het massa(ramp)toerisme, halt aan de klimaatmarsen en het opruien van onze jeugd, weg met de rappers. Kortom, logischerwijze: weg met de excessen van de neoliberale vrije markt, inclusief het grenzeloos verspillen van ons kapitaal aan nepcultuur. Alles komt goed als we maar terugkeren naar het opwindend geratel van de schrijfmachine, de rinkelende vaste telefoon, de zwart-wit televisie, de monogamie, gender duidelijkheid (M/V), de periodieke onthouding, de Belgische driekleur, het neokolonialisme, de verzuiling, de verplichte legerdienst, de 48-uren werkweek, de leerplicht tot 14, het recht op kinderarbeid, het meervoudig stemrecht, onbetaalde jaarlijkse vakantie, het terug toelaten

DEGEUS

van auto’s tot de stadskern, gratis parkeren, kappen van al dat vervuilend groen (‘De boom is de vijand van de mens’ sprak ooit een gerespecteerde buurman), verbod op crematie, afschaffing van de abortus- en de euthanasiewet, het stoppen van de leegloop en leegstand van kerken en culturele centra, herstel van de gedachte dat alle lijden loutert. Ik weet het, het is niet voor iedereen weggelegd om mijn discours te kunnen volgen. Om het met de wijze woorden van een Beer met maar Weinig Hersens te zeggen: ‘Hoe langer je nadenkt, hoe duidelijker dat er geen echt antwoord is.’ (Winnie-de-Poeh, Het kleine boek van wijsheid). Of nog: ‘Konijn is slim. Konijn heeft Hersens. Ik denk dat hij daarom nooit iets begrijpt.’ Het is de alomtegenwoordige verwarring die vandaag leidt tot roekeloze kreten als ‘Alles komt goed’. Nog een voorbeeld: vijf jaar geleden viel ik voor het fascinerende boek van Jim Holt: Waarom bestaat de wereld? Ik werd een overtuigd adept, ik volgde hem blindelings in zijn statement dat het metafysische mysterie hoe wij ooit zijn ontstaan nog steeds de lastigste en meest intrigerende vraag aller tijden is. Volgens hem zijn we veel te benepen geweest door alleen God en de Big Bang als verantwoordelijken te beschouwen. Maar dan, nog geen jaar later, verschijnt het boek van Markus Gabriel: Waarom de wereld niet bestaat. Ongelogen. Beide boeken staan broederlijk zij aan zij in mijn schitterende bibliotheek. Het probleem is dat zowel Holt als Gabriel gelijk hebben. En zo blijf ik balanceren tussen een wereld die om een hele boel evidente redenen wel degelijk bestaat (dat besef je als je bijvoorbeeld met een hamer op je duim klopt of lustvol ejaculeert) en een andere die om een heleboel evidente redenen niet bestaat. Ik moet tot de obligate pointe komen en ik heb ze gevonden bij Markus Gabriel: ‘Want dat alles bestaat, wil nog niet zeggen dat alles ook goed is.’ Dat is zoveel als zeggen dat niets goed komt. Ik krijg zopas een telefoontje van onze steeds alerte hoofdredacteur. Of ik in mijn column van januari eraan gedacht heb om naar aloude traditie onze lezers te zegenen met een heilvolle nieuwjaarswens? Misschien kort door de bocht maar ongetwijfeld authentiek: aan allen een gelukkig Nieuwjaar en, vergeet nooit dat alles goed komt! Willem de Zwijger

januari 2020  >  31


POËSTILLE

Vrolijke verwoesting EEN NIEUWE DICHTBUNDEL VAN DELPHINE LECOMPTE Guido Lauwaert

Hier is een bundel, een afscheiding van wat een literaire vorm genoemd wordt: poëzie, of dichtkunst voor de estheten onder de lezers. Vrolijke verwoesting is de titel. Hij is van de hand van Delphine Lecompte. Haar vijfde bundel in de stal van de gerenommeerde uitgeverij De Bezige Bij. Uit de dichtbundel stijgen dubieuze dampen op. De lezer gaat er van duizelen. Hij likt zijn lippen af en de ene krijgt er pretoogjes van en de andere fronst de wenkbrauwen. Of het ene zowel als het andere ten goede of ten kwade van de geestelijke gezondheid van de lezer komt, mag betwijfeld worden. De dichteres is een heks die doorgaat voor een seksgodin, en daar geen bezwaar tegen heeft. Integendeel. De foto op de achterkaft van haar nieuwe bundel is te suggestief om dat te weerleggen. Vijfhonderd jaar geleden belandde een vrouw als Delphine Lecompte gegarandeerd op de brandstapel. Vierhonderd jaar geleden zou ze opgesloten worden in een klooster, om haar zonden te boeten met het poetsen van de vloeren van welgestelde nonnen, driehonderd jaar geleden als maintenance geschonken worden aan de paus, tweehonderd jaar terug verbannen naar de katoenpluk in de zuidelijke staten van Amerika, honderd jaar geleden terechtgekomen zijn in het bordeel van Ika Loch en vijftig jaar geleden geconsumeerd zijn door alle leden van de Vijftigers en Cobra, die zonder vrouw in meervoudsvorm geen pen of penseel in beweging kregen. Fritzi Harmsen van Beek en Alice Nahon zijn Delphine Lecompte voorgegaan in het verstandig, opstandig,

32  >  januari 2020

losbandig leven. Hadden de drie dames gelijktijdig in het kunstmilieu met hun heupen gezwaaid en hun borsten aangeboden, dan zouden ze om de vijf voet een sacochengevecht zijn aangegaan, in hun niet te stillen honger naar behaarde dokwerkers, ballonvormige textielbaronnen, eenbenige trappenbouwers, dwergen van het genre Toulouse-Lautrec, stotterende schelmen, halfblinde bankiers met een druipneus, zingende grafdelvers en tweederangs schrijvers die om den brode recensies moeten schrijven. Het ware leven van bed en bad, belegde broodjes en sloten cava bij nacht en dag hebben ze van zich afgeschud op ongelijnd muziekpapier. Fritzi in een lucide zoektocht aangedreven door rode wijn en Alice als een nepmaagd met meisjeskleedjes en doorzichtige bloesjes om in eigen slip te kunnen prutsen, nog even voor het aan het dichten slaan. Delphine zet de trend van beide dames voort. Radicaler, frontaler, gekruid met vettige insinuaties hoe zij het leven om en in zich ervaart. De taal van Delphine Lecompte is nieuwe barok met renaissancetrekjes, een nette dame onwaardig maar noodzakelijk om haar geile bestaan te financieren. En gelijk heeft ze. Het kapitalisme heeft alle ismen overwonnen. Een mens moet naakt gaan om zich goed te kunnen kleden. Opsteller van dit epistel trachtte het powetische breinbeeld van fraulein Lecompte zonder één gram kapok te benaderen. Helaas, hij faalde schromelijk, ondanks propere sokken, kakelvers ondergoed en versgewassen schaamharen. Geef toe, lezer, meer

© Stephan Vanfleteren

kan een mens met een aangeboren slechte wil toch niet doen, om zijn visie op het werk van deze innig stoute dichteres een deftige vorm van geloofwaardigheid te geven. Het enige waar ondergetekende toe in staat is, is te stellen dat de gedichten van ­Delphine Lecompte bekentenissen zijn. Wat anderen niet zeggen maar doen, zegt ze in hun plaats, zichzelf daarbij niet vergetend. Ze is de Geilige Maagd van de kinderen van een ontwortelde generatie – wegens gebrek aan kunst en cultuur – opgegroeid met en na Mei ’68. Genoeg zever met zuurzoete smaak. Als voorbeeld een gedicht van de baldadige dichter van het vrouwelijk geslacht uit de vorige week ontkurkte bundel. Hier gaan we.

DEGEUS


POËSTILLE

DE BORSTEN EN DE LEEUWENTEMMER Ik sta op met de illusie dat ik onschuldig ben Dan zie ik mijn borsten en moet ik de illusie opgeven Gisteren liet ik deze borsten kneden door een morbide leeuwentemmer Ik zei: ‘Tem mij!’ Maar hij zei verveeld: ‘Jij bent al getemd.’ Ik ga naar buiten en kom meteen de ontslagen kraanmachinist tegen Om de tijd te verdrijven probeert hij kinderen te verleiden Maar hij houdt niet echt van kinderen; hij vindt ze pedant en deprimerend Ik vraag: ‘Heb je zin om met me mee te gaan naar het ziekenhuis en nierbekkens te stelen?’ Hij zegt: ‘Oké.’ We nemen de bus naar het ziekenhuis De mystieke chrysantenkweker zit in de bus, maar hij heeft geen oog voor mij Hij flirt met een transseksuele coniferenscheerder, dat is zijn zaak Ik kijk uit het raam en zie belachelijk veel mensen die de moed erin houden Hoe doen ze dat? Of nee: waarom doen ze dat? De ontslagen kraanmachinist legt een hand op mijn hand, priesterlijk Ik trek mijn hand weg en zeg: ‘Ik overweeg een borstvergroting. Verder overweeg ik ook nog een kluizenaarsleven in Lapland. En vadermoord.’ De ontslagen kraanmachinist zegt: ‘Het eerste en het laatste zijn goede ideeën.’ Dan zijn we aangekomen, het ziekenhuis staat er nog; ik droomde enkele nachten geleden Dat twee verdorven sponzenverkopers het met de grond hadden gelijkgemaakt. We betreden het ziekenhuis en nemen de lift naar de derde verdieping Daar hebben ze de grootste collectie nierbekkens In de lift staan twee Roemeense gynaecologen, ze staren naar mijn schaamstreek Ik zeg: ‘Ja, ik heb een vulva. Nee, ik heb geen kind. Is het nodig om zout in de wonde te strooien?! Natuurlijk wil ik een zoon die fagot speelt en me meeneemt naar Sicilië wanneer ik Parkinson heb.’ ‘Om je van een klif te duwen?’ Vraagt de brutaalste gynaecoloog ‘Nee. Gewoon omdat hij me aanbidt en vindt dat ik Sicilië moet hebben gezien Vooraleer ik de pijp aan Maarten geef.’ Die uitdrukking kennen ze niet We stappen uit de lift, de ontslagen kraanmachinist zegt: ‘Ik wil je wel bezwangeren.’ We bedrijven de liefde tussen naargeestige katheters en liefelijke nierbekkens Nu kan het hunkeren naar mijn kind beginnen Ik zeg: ‘Het hunkeren naar mijn zoon kan nu een aanvang nemen.’ De ontslagen kraanmachinist zegt: ‘Maar eerst moet je je borsten laten vergroten En je vader vermoorden.

DEGEUS

januari 2020  >  33


MUZIEK

Tutu Puoane en Ewout Pierreux Een magisch jazzduo Tutu Puoane was in augustus te horen op de Zomerbar in de Bijloke-site te Gent, samen met haar begeleider en echtgenoot, pianist Ewout Pierreux. Tutu is een zonnige verschijning door de warmte die zij via haar stem uitstraalt. Ondersteund door het foutloze tempogevoel van haar begeleider, bespeelt zij moeiteloos het publiek met haar dansende stemgeluid dat alle extremen van haar rijke tessituurgebied verkent. Zij zingt, zoals de door haar bewonderde Nina Simone ooit zong en nu nog Joni Mitchell en de Zuid-Afrikaanse Letta Mbulu. De authenticiteit die zij bij hen bewondert, is ook haar deel. Ik hoor haar nog de ontroerende Cape Town-song van Abdullah Ibrahim (Dollar Brand) zingen en al die andere heerlijke songs die zij toen zo genereus uitstrooide over een dankbaar publiek. Francis Cromphout

Twee maanden later ontmoette ik hen voor een interview in het jazzcafé De Hopper in Antwerpen. Die warmte was er weer, ondanks het regenachtige herfstweer buiten. Beiden vertelden mij over hun leven en hun muziek. Tutu werd in 1979 geboren in Atteridgeville, een township dichtbij Pretoria in ZuidAfrika. Op haar zeventiende begon zij haar muziekstudies in Cape Town. Toen ze drieëntwintig werd, trok zij op uitnodiging van de Nederlandse pianist Jack Van Poll naar Den Haag, waar zij haar studies verderzette.

‘Mijn visie?... dat is wat ik ben’ (Tutu) Ewout is afkomstig van Halle en studeerde af in het Lemmensinstituut in Leuven. Beiden ontmoetten elkaar tijdens een repetitie in Leuven. Zij wonen nu in Antwerpen en zijn de gelukkige ouders van twee leuke kinderen. Jullie verhaal lijkt wel

34  >  januari 2020

een sprookje … TP: Het is eigenlijk geen sprookje. Het is geen ‘waw’-verhaal. Er zijn heel wat meer mensen die opgroeiden in een township en nog veel belangrijker geworden zijn dan ikzelf. Heeft het je niet veel inspanningen gekost om te komen tot waar je bent geraakt? Ik denk aan je muzikale studies en de indrukwekkende vocale resultaten die je hebt bereikt, zoals je scat-techniek (de manier om met de stem te improviseren net als een instrument, n.v.d.a.). Ik was erg onder de indruk toen je op Autum leaves schijnbaar moeiteloos aan het scatten sloeg tijdens je concert op de Bijloke-site. TP: Het is een vaardigheid die je bereikt na jaren praktijk, wat uiteindelijk overkomt als iets wat geen moeite meer kost. Heb je hierin bepaalde voorbeelden gevolgd? TP: Ik heb vooral naar instrumentisten

geluisterd zoals saxofonist Dexter Gordon of trompettist Chet Baker en bepaalde van hun solo’s overgeschreven. Vocaal deed men mij luisteren naar onder meer Ella Fitzgerald en Betty Carter.

‘Wij maken geen muziek voor onszelf … wij zijn er in de eerste plaats om de mensen blij te maken’ (Ewout) Ewout, wat mij bij jou vooral treft, is je buitengewone tempogevoel. Ik denk dat ook daar heel wat studie en praktijk achter schuilt. EP: Het komt vooral door met haar te spelen. Ik denk zelfs dat zij een sterker tempogevoel heeft dan ik. Het hoort er gewoon bij. Trouwens, de parameter van de groove is nummer één voor mij en ik vind niet dat dit een buitengewone verdienste is. Het is part of the deal.

DEGEUS


MUZIEK

Tutu, ik zou graag vernemen wat jouw persoonlijke visie is op je muziek. TP: Mijn visie, ja …. EP: Als ik voor ons twee mag spreken: een cruciaal punt lijkt mij het communicatief aspect naar het publiek toe, en van het publiek naar ons toe. Wij maken geen muziek voor onszelf. Nogal wat muzikanten willen hun eigen ding de wereld insturen. Voor ons is het interactief moment met het

© Boet Hehuat

publiek het belangrijkste punt van hoe wij naar muziek kijken. Dat geldt zeker voor Tutu. Als die interactie zich niet voltrekt zoals dat zou kunnen, is dit iets wat haar energie doet afnemen. Een vreselijk gevoel, veronderstel ik, vooral als men je voor het verkeerde publiek doet optreden. TP: Jazeker. Je moet iets voelen als je voor een publiek staat. EP: Ik denk ook dat muziek om te

communiceren eenvoudig moet zijn. Wij zoeken tijdens een optreden de moeilijkheid niet op. Het materiaal, virtuoos of niet, is geen doel op zich. Als die communicatie goed verloopt, krijg je ook veel terug van het publiek. EP: In zekere zin heeft het publiek hier een verantwoordelijkheid. Ik denk dan vooral aan mensen die zich installeren op hun stoel met een afwachtende, kritische instelling van ‘overtuig


MUZIEK

ons maar’. Dan is de kans reëel dat het fout zou kunnen lopen. Iets wat ook soms afhankelijk is van de locatie waar men optreedt. Je verwacht dus een open minded publiek. Jullie treden vaak op in Zuid-Afrika. Vinden jullie dat daar meer dan in Europa? EP en TP: Vaak, maar ook niet altijd. Dit hangt ook soms van de omstandigheden af. Maar een meer ‘zuiderse’ mentaliteit kunnen we uiteraard appreciëren.

‘De Mingus-plaat van Joni Mitchell heeft mijn geest geopend. De jazzmuziek die ik daarop tijdens mijn studies heb ontdekt, was voor mij werkelijk de sound waar ik naar gezocht had’ (Tutu) Als ik het daarnet over jullie visie had, dacht ik ook aan ‘sociale visie’. TP: Een zangeres heeft zoals iedere mens een sociale visie, maar dat betekent niet dat zij een activiste moet zijn. Als Nina Simone zegt dat wij de wereld moeten reflecteren, dan ondersteun ik dat, maar niet noodzakelijk door actief stelling te nemen. Eén van je voorbije projecten in samenwerking met het Brussels Jazz Orchestra was We have a dream, wat refereert naar Martin Luther King. Het stelt dat muziek ten dienste staat van bijvoorbeeld de mensenrechten. TP: Ik heb daar zoals elders gewoon liederen gezongen waar ik van hou. Zo kan ik de song Not to blame zingen van Joni Mitchell omdat ik achter haar standpunt sta dat misbruik en geweld tegen vrouwen aanklaagt. Ik kan dus beslissen om zulke zaken met mijn muziek te doen, maar het is ook oké om dat niet te doen. EP: We have a dream is een project dat door het Brussels Jazz Orchestra werd gekozen omwille van zijn soci-

36  >  januari 2020

ale relevantie, als een bijdrage tot de vijftigste verjaardag van de historische redevoering van Martin Luther King. Omdat Tutu vooraan staat als zangeres wil dat niet zeggen dat zij de initiatiefneemster is. Zij stond uiteraard achter de songs, maar het was een beslissing van het Brussels Jazz Orchestra. Eigenlijk stelt Tutu zich hier als Afrikaanse kwetsbaar op. Ze wil niet gebruikt worden als poster child van racisme en ontvoogding. Op dit ogenblik loopt de toneelproductie Dear Winnie van het Noord Nederlands Theater in samenwerking met de KVS waar Tutu samen met zeven andere dames zingt, danst en acteert. Het is een hommage aan Winnie Mandela, die tijdens het gevangenschap van Nelson Mandela in het Robbeneiland de strijd tegen het apartheidsregime verderzette. Het toneelstuk wordt gebracht door een koor van acht Winnie’s op een tekst van Fikry El Azzouzi, waarbij muziek gecomponeerd werd door Cesar Janssens. Hier heb je dan toch gekozen om een activiste te interpreteren, die dan nog als controversieel wordt beschouwd.

‘Tutu heeft een buitengewoon vermogen om bepaald muzikaal materiaal op te pakken, dit eigen te maken en op haar manier over te brengen’ (Ewout) TP: (verontwaardigd) Het is vooral een eerbetoon aan de moed die een zwarte vrouw, zoals zij, toen moest opbrengen. Zij werd gedemoniseerd door aanhangers van het apartheidsregime die haar betichtten van de moord op een veertienjarige jongen, wat totaal onwaar bleek te zijn. De echte moordenaar heeft intussen bekend. Maar zoals je wel weet leidt fake news een lang leven in de media en bijgevolg in de geest van de mensen. Een project van jullie zelf, gebracht in kwintetvorm, ging over de Canadese zangeres Joni Mitchell. Ik heb ergens gelezen, Tutu, dat je ooit gezegd hebt over haar ‘Joni Mithell never lies’. TP: (lacht) Toen ik op zeventienjarige leeftijd tijdens mijn studies in Cape Town met haar Charlie Mingus-plaat

DEGEUS


DISCOGRAFIE TUTU PUOANE: -- Song (2007) -- Quiet now (2010) -- Mama Africa (2010) met Brussels Jazz Orchestra -- Breathe (2012) -- Live at the Roma (2013) met Bert Joris & De Filharmonie -- Ilanga (2014) -- The Joni Mitchell Project Live (2017) -- We have a dream (2018) met Brussels Jazz Orchestra

meestal één groot succes mee behaald, maar daarna was het gedaan met hen.

geconfronteerd werd, ontsnapten mij die woorden na het beluisteren van een rapper in een Janet Jackson-song waarin een melodielijn van Mitchell’s Yellow Taxi werd geleend. In mijn jeugdjaren ben ik grootgebracht met soul en R&B en het is pas later dat ik jazz en grote figuren als Joni leerde kennen. Van R&B naar jazz … TP: Eigenlijk was jazz niet echt nieuw voor mij. Mijn nonkels waren jazzliefhebbers, maar zij waren niet de enige in mijn township. Deze Mingus-plaat heeft wel mijn geest geopend. De jazzmuziek die ik daarop tijdens mijn studies heb ontdekt, was voor mij werkelijk de sound waar ik naar gezocht had. Het ‘never lies’-zinnetje doet mij herinneren aan het principe van de authenticiteit waar – dacht ik – jij veel waarde aan hecht. Wat bedoel je precies hiermee? TP: Ik merk dat authentieke musici een levenslange carrière hebben opgebouwd. Anderzijds heb ik ongelooflijke talenten gezien die zich laten doen hebben door impresario’s of platenboeren die hen opdroegen om bepaalde songs te zingen. Zij hebben daar

Wij zijn gewoon een standaardkoppel met twee kinderen en ik speel wel wat piano apart en Tutu doet thuis soms wat zangoefeningen, maar muzikaal samenwerken? Vergeet het Eigenlijk hadden zij geen eigen visie. TP: Precies, en als je me daarnet vroeg wat mijn visie is, wou ik je antwoorden: ‘dat is wat ik ben’. EP: Tutu is niet in de eerste plaats componiste of tekstschrijfster, maar een performer en interpretator. Zij heeft een buitengewoon vermogen om bepaald muzikaal materiaal op te pakken, dit eigen te maken en op haar manier over te brengen. Het is een vorm van energie die zich op het podium manifesteert in een live ervaring met het publiek. In essentie doen we haar het meeste eer door dit aspect te belichten. De magie van Tutu, zoals ik die heb ervaren ... EP: En om nog even op het sociale aspect van onze muziek terug te komen: ik denk dat wij er in de eerste plaats zijn om mensen blij te maken. Om de mensen die naar ons concert zijn gekomen met een beter gevoel naar

huis te laten gaan. Daarmee verander je iets in de wereld, maak je haar een klein stukje beter. Daar zijn geen politieke statements voor nodig. Het feit dat Tutu zo’n empathisch uitvoerster is en jij, Ewout, toch wat meer de conceptuele kant beheerst, geeft mij de indruk dat jullie als muzikaal koppel heel complementair zijn. EP: Een mooie romantische visie – alweer dat sprookje – die veel mensen van ons hebben als het koppel dat op een harmonische wijze het podium deelt. In werkelijkheid zijn we een koppel zoals ieder ander koppel. En (lacht) om even uit de biecht te klappen, wij hebben de grootste moeite om thuis muzikaal samen te werken. Eens we van het podium af zijn, valt die samenwerking uit elkaar. TP: Juist omdát wij een koppel zijn. EP: Wij zijn gewoon een standaardkoppel met twee kinderen en ik speel wel wat piano apart en Tutu doet thuis soms wat zangoefeningen, maar muzikaal samenwerken? Vergeet het. TP: Aan muziek werken doen we als we met een band repeteren. EP: En dat gaat goed omdat we allebei veel ervaring hebben in het spelen met een band. Zitten er nieuwe projecten in de pijplijn? EP: Binnen een beperkte markt als de onze, moeten wij ons telkens vernieuwen: na een paar jaar is zowat elk muzikaal verhaal uitverteld. We bereiden op dit ogenblik samen een poëtisch project voor rond Lebogang Mashile (n.v.d.r. Zuid-Afrikaanse actrice, performer en dichteres), dat in het voorjaar 2020 van start gaat. En voor 2020-2021 werken we aan songs met het Rebirth-Collective van trombonist Dree Peremans, waarbij Tutu een persoonlijke interpretatie van crooners zal brengen met eigen arrangementen. Dat klinkt veelbelovend. Wij wensen jullie alvast veel succes.


BOEKENREVUE

Uit de graftombe van Etienne Vermeersch DE NAGELATEN GESCHRIFTEN OPENBAAR GEMAAKT Eindelijk is er waar de vriendenkring rond de bekendste Vlaamse filosoof van de 20ste eeuw reikhalzend naar uitkeek: een boekuitgave van wat er aan geschriften in zijn schatkamer te vinden was. Guido Lauwaert

Wat niet geheel de waarheid is. Het is slechts een selectie. Er is zoveel in de schatkamer dat er op z’n minst nog vijf delen van het nu al lijvige boek uitgegeven zouden kunnen worden. De archeologen Johan Braeckman en Dirk Verhofstadt hebben een selectie gemaakt. Heel wat blijft (voorlopig?) onuitgegeven, een gedeelte werd op de website van Etienne Vermeersch geparkeerd en valt daar te raadplegen. Bovendien was er al een eerste aanzet tot wat men zou kunnen noemen ‘Verzameld Werk.’ Het boek, met als eindredacteurs Johan Braeckman en Hugo Van den Enden, kreeg de titel Van Antigone tot Dolly, 40 jaar kritisch denken. Wat in het nieuwe boek, Nagelaten Geschriften, te vinden is, laat zich opdelen in drie blokken: Essays, lezingen en artikelen, Opiniestukken en Interviews.

EEN LEVENSVERHAAL Elk blok of sommige artikels nader toelichten is onbegonnen werk, bo-

38  >  januari 2020

vendien oninteressant. Het geheel bekijken levert daarentegen een levensverhaal op. En dat is hoogstwaarschijnlijk ook de bedoeling geweest van de archeologen. Onopvallend

Herhaaldelijk heeft Vermeersch gezegd dat hij ‘lui is geweest’. Stapelt men zijn geschriften, toespraken en interviews op, kan er enkel verbazing volgen over het volume aan literair-filosofisch werk dat hij heeft gepresteerd een evolutie laten zien wie Etienne ­Vermeersch was, tot welke inzichten hij is gekomen, wat zijn aandeel betrof in maatschappelijke standpunten, hoe hij als mens functioneerde naarmate zijn bekendheid toenam. Zijn apologie, wat hij heeft bereikt en wat hij – naar eigen zeggen – niet heeft bereikt.

ENERZIJDS, ANDERZIJDS Herhaaldelijk heeft hij gezegd dat hij ‘lui is geweest’. Stapelt men zijn geschriften, toespraken en interviews op, kan er enkel verbazing volgen over het volume aan literair-filosofisch werk dat hij heeft gepresteerd en een glimlach ontstaan bij de uitspraak dat hij ‘lui is geweest’. Maar dat bedoelde hij ook niet met dat gezegde. Hij bedoelde dat hij door zijn medewerking en bemoeienis met honderden, zo niet duizenden morele verzoeken en

DEGEUS


BOEKENREVUE

tig leest, dat twee aspecten van het zielenleven als een draad van Ariadne door het leven van zijn werk en het werk van zijn leven lopen: Geluk en Lijden. Hoe of wat zijn standpunten ook geweest moge zijn in al waar ­Etienne Vermeersch zich mee bemoeide (of liet in meesleuren), de sokkel bestond altijd uit een uitermate sterke mengeling van deze twee aspecten. Niet door giften voor goede doelen (die zijn er misschien wel geweest, dit behoort echter tot het privéleven), maar door met zijn kennis te wijzen waar het Geluk voor het individu of de maatschappij te vinden was en hoe het Lijden vermeden, verminderd of bestreden kon worden. Zo bekeken kan zijn levenswerk gezien worden als een alternatieve filosofische geneeskunde.

DE DORPEL Een bijkomend aspect dat, bij wijze van spreken, de dorpel van het voetstuk is, is zijn koppigheid om de vrijheid van andersdenkenden te respecteren. Al was hij het niet met hen eens, de vrijheid van denken mag niet het lichaam en het hoofd van één geloofsovertuiging zijn. Zelfs zijn eigen overtuiging, de Westerse Vrijzinnigheid, is niet volmaakt en mag geen basis voor Orde en Macht vormen. Voorzeker, als groot kenner van de dichtkunst door de eeuwen heen, kende hij de dichtregels van René Char: ‘Bij alle maaltijden die we gezamenlijk nemen nodigen we ook de vrijheid uit. / Zijn stoel is leeg, maar zijn couvert blijft gedekt.’ affaires, niet de tijd heeft gevonden een eigen filosofische theorie te ontwikkelen. Zijn sociaal aandeel heeft dit verhinderd. Enerzijds vond hij dat jammer, anderzijds was hij gelukkig dat zijn morele stem een sterke invloed heeft gehad in het euthanasiedebat en de vrijzinnige ontwikkeling van het Vlaamse volk, om er maar een paar te noemen.

DE SOKKEL Het valt op, bij wie het boek aandach-

DEGEUS

Voor Etienne Vermeersch bestaat de waarheid niet, maakt de twijfel deel uit van eender welke visie

wijlen onze moraalfilosoof op aan, een evenwicht van mening te vinden binnen een bepaalde cultuur. Wat ook een voorzichtige maar brede tolerantie naar de andere culturen toe inhoudt.

Een grote bezorgdheid van Etienne Vermeersch naar het einde van zijn leven toe: hoe kunnen we de vrijheid en de vrede van de verschillende culturen verzoenen PRO ZOWEL ALS CONTRA Dat was een grote bezorgdheid van Etienne Vermeersch aan het einde van zijn leven: hoe kunnen we de vrijheid en de vrede van de verschillende culturen verzoenen? Soms gebeurde dat met contra-, andere keren met pro-standpunten. Zoeken we naar het hart van Vermeersch’ wijsheid, komen we onvermijdelijk terecht bij zijn emoties. Wie hem nauwelijks kende vroeg zich vaak af of hij die wel had. Zeer zeker, en niet in beperkte mate. Zijn gevoelens met al hun dimensies stopte hij in zijn leven en werk. Die vonden geen onderdak in een kerk, een mandir, een synagoge, een tempel, een stoepa of een moskee. Zijn impressies zijn de aarde van zijn eigen zuivere moraalfilosofie. Te vinden, voor wie dat nog niet wist, in de Nagelaten Geschriften? Wie ze wil hebben, en de oplage vliegt naar ik hoorde als zoete broodjes de deur uit, spoedt zich naar de betere boekhandel. Nagelaten geschriften Etienne Vermeersch. Redactie: Johan Braeckman en Dirk Verhofstadt. Uitgeverij: Houtekiet, 2019, 480 p.

Voor Etienne Vermeersch – en dat kan men uit de vijver van al zijn geschriften, interviews en toespraken vissen – bestaat de waarheid niet, maakt de twijfel deel uit van eender welke visie, wat niet een eigen mening in vraag stelt. Er zijn evenveel meningen als er mensen zijn. Het komt er, volgens

januari 2020  >  39


BOEKENREVUE

Requiem voor homo sapiens De openingszin van De onbewoonbare aarde liegt er niet om: ‘Het is erger dan je denkt, veel erger’. Ook de titels van de hoofdstukken laten weinig aan de verbeelding over: hittesterfte, honger, verdrinking, natuurbranden, onnatuurlijke natuurrampen, slinkende zoetwatervoorraden, stervende oceanen, ongezonde lucht, opwarmingsplagen, economische ineenstorting. Kettingreacties die elkaar aanzwengelen. David Wallace-Wells, milieu- en wetenschapsjournalist bij het New York magazine, beschrijft en documenteert deze door de mens veroorzaakte rampen op overtuigende wijze. Gie van den Berghe

Het is een verpletterend verhaal over de toekomst die ons te wachten staat als we niet razend snel, hier en nu, drastische maatregelen nemen, onze welvaart serieus terugschroeven. Daar wil niemand aan. De onhoudbaarheid van de situatie zal vermoedelijk pas ten volle doordringen als er niet meer aan te ontkomen valt. Dat omslagpunt is volgens nogal wat klimaatwetenschappers al bereikt of in elk geval vlakbij. The sky is nogal letterlijk the limit geworden. We zullen het geweten hebben. In 1856 al – u leest het goed – publiceerde de Amerikaanse wetenschapster Eunice Foote de resultaten van haar experimenteel onderzoek waaruit bleek dat koolstofdioxide een broeikasgas is en dat bij toename ervan het klimaat steeds verder opwarmt. Dichter bij ons, in 1972, maakte het rapport van de Club van Rome duidelijk dat er grenzen aan de groei zijn. Economie, industrie, wereldbevolking en voedselproductie kunnen niet eindeloos groeien. We konden niet blijven doen alsof er geen vuiltje aan de lucht was, wereldwijde actie was geboden. Twintig jaar later

40  >  januari 2020

maakte een vervolgonderzoek duidelijk dat De grenzen voorbij waren. Te weinig politici en mensen hadden en hebben oren naar de ongemakkelijke waarheid (An Inconvenient Truth, 2006).

De door de mensheid veroorzaakte ‘natuur’ramp is niet meer op mensenmaat Na het in 1992 als beslissend bedoelde klimaatverdrag van de Verenigde Naties nam de uitstoot van koolstofdioxide alleen maar versneld toe. In volle bewustzijn hebben we in minder dan drie decennia ‘net zo veel ellende aangericht’ als toen we ‘nog in onwetendheid verkeerden’. In het vrij bescheiden Akkoord van Parijs (2015) spraken veel landen af de temperatuurstijging ruim onder de 2°C (t.o.v. de temperatuur voor de industrialisatie), liefst onder de 1,5°C te houden. Enkele weken later overschreed de CO2 concentratie in de atmosfeer een rode lijn die nooit gehaald had mogen worden. Vier jaar later zit niet één land op schema. Het smelttempo

van Antarctica is ondertussen verdrievoudigd. Twee graden opwarming lijkt nu het ‘beste waarop we kunnen hopen’ maar vrijwel zeker niet haalbaar. Een opwarming met twee graden in plaats van anderhalve graad zal aan miljoenen mensen het leven kosten. Honderdvijftig miljoen alleen al door de luchtvervuiling. Vijfentwintig keer het aantal slachtoffers van de Endlösung, de jodenuitroeiing door de nazi’s. Willen we dit voorkomen dan moet niet alleen de CO2 -uitstoot aanzienlijk verminderen, maar moeten er veel meer bossen komen en technologieën die broeikasgassen uit de atmosfeer halen. De plannen hiervoor zijn niet verder gevorderd dan de tekentafel en financieel niet haalbaar.

ONHEIL De door de mensheid veroorzaakte ‘natuur’ramp is niet meer op mensenmaat. Het blijft Jobstijdingen regenen. De Earth Overshoot Day, de dag in een kalenderjaar waarop de mensheid meer bronnen heeft

DEGEUS


BOEKENREVUE

of een diersoort bescherming ‘verdient’.

Onze door schaamte en nieuwe deugdzaamheid ingegeven milieubewuste acties sussen het geweten, wiegen ons in slaap geconsumeerd dan ze produceren kan, viel in 1993 op 12 oktober, in 2018 op 1 augustus en in 2019 op 29 juli. Een greep uit de onheilstijdingen voor de maand augustus. Grote delen van het Amazonewoud worden in brand gestoken. Indonesië geeft zijn vervuilde en zinkende hoofdstad Jakarta op en zal een nieuwe bouwen op het veiligere Borneo. Honderden steenrijke toeristen maken op een Russische nucleaire ijsbreker een luxe cruise door het Noordpoolgebied. In west-Siberië vertrekt een drijvende kerncentrale voor een tocht van vijfduizend kilometer door die regio om de olie-ontginning in oost-Siberië van energie te voorzien. In Noordpoolsneeuw en -ijs zitten microplastics. Die minuscule deeltjes zijn er aangewaaid. Plastic zit dus niet alleen in zeedieren, voedsel en drinkwater, we ademen het in. Vanaf september 2019 zal de VS de Endangered Species Act (1973) minder streng toepassen en economische overwegingen (mijnbouw, bosontginning …) zullen mee bepalen

DEGEUS

De ontginning van het Noordpoolgebied, waar door de klimaatopwarming het eeuwenoude ijs en de permafrost smelten, gaat steeds sneller. Binnen de noordpoolcirkel zit veel olie en gas (naar schatting 13 en 30% van de wereldvoorraad), vraag is alleen wanneer het economisch rendabel wordt om het te ontginnen. Van een verbod om dat te doen, kwestie van de kwetsbare natuur van het poolgebied te beschermen, is geen sprake. Groenland delft grondstoffen, Canada heeft interesse, grootmachten als de VS, Rusland en China (dat zichzelf voor de gelegenheid een near Arctic state noemt) zijn wakker geschoten. Trump wil Groenland kopen. Er wordt volop gespeculeerd over noordelijke, kortere zeeroutes. Al zijn die voorlopig nog niet goed te gebruiken, China en Rusland weigeren nu al om ze als internationale vaarroutes te beschouwen. De Noordpool is voor Rusland een topprioriteit geworden, zowel economisch als militair. Begin augustus liet het klimaatbureau van de VN er geen twijfel over bestaan dat als men de opwarming enigszins binnen de perken wil houden niet alleen de uitstoot van industrie en verkeer moet worden beperkt maar ook het gebruik van land, voedselproductie en consumptie ingrijpend moet veranderen. Een kwart van het door mensen gebruikte land is waardeloos geworden door kunstmest, chemicaliën, droogte, intensieve regenval, bebouwing en asfaltering. Door ontbossing, massale drooglegging van veengebieden en verstedelijking verdwijnen ook de natuurlijke landprocessen die onze uitstoot voor een derde absorbeerden. Bij het kappen en droogleggen komen miljoenen tonnen koolstofdioxide vrij. Bodems stoten tegenwoordig CO2 uit in plaats van die op te nemen. Als we niet op staande voet duurzamer omspringen met land en voedsel komt de voedselvoorziening in het gedrang, zeker met de exponentiële toename van de wereldbevolking. Arme landen in Afrika, Azië, Latijns-Amerika en de Caraïben zullen het eerst en het

zwaarst getroffen worden. Landen die het minst uitstoten en eeuwenlang geplunderd werden door het zich verrijkende Westen. Landen waar overleven een dagtaak is. Meer dan tien procent van de wereldbevolking is ondervoed. De migratiestromen zullen onbeheersbaar worden en de rijke landen zullen Fort Europa steeds hoger optrekken. De morele onaanvaardbaarheid, de onmenselijkheid van dit egocentrisme ontgaat ons, in beslag genomen als we zijn door eigen volk, welvaart, geïnfantiliseerde televisieprogramma’s en de consumptie van wat bij gebrek aan intelligentie smart wordt genoemd. En is een mensenleven niet veel te kort en te druk? Je moet toch zorgen voor het dagelijks vlees, eigen bloedjes en kleinkinderen? Hoe kun je je dan nog bekommeren om mensen aan het ‘andere eind’ van de wereld en achterachterkleinkinderen die je nooit zult zien?

Wetens en willens een kind verwekken in het rijke deel van de wereld in plaats van een kind uit het arme deel adopteren, vind ik moreel verwerpelijk MOREEL VERWERPELIJK In een noot achterin stelt WallaceWells dat wie zich niet inzet tegen de klimaatcrisis moreel verwerpelijk is. Een straffe uitspraak. Elders vraagt hij zich even af of het ‘in dit klimaat moreel verantwoord is om kinderen te krijgen, of we dat de planeet en, misschien wel belangrijker, de kinderen wel kunnen aandoen.’ Toch is hij tijdens het schrijven van dit boek vader geworden, in volle besef dat er klimaatrampen zitten aan te komen die ook zijn kind zullen treffen. Geen probleem, die gruwel staat nog niet vast. En wie weet, misschien loopt het goed af. Stel je niet in ‘op een treurige toekomst die is veroorzaakt door anderen die zich minder druk maken over klimaatleed.’ Anderen, hij niet,

januari 2020  >  41


BOEKENREVUE

terwijl hij zegt tonnen eten weg te gooien, zo goed als nooit afval sorteert en de airco altijd laat aanstaan. Wallace-Wells vindt dat westerlingen ook niet moeten gaan leven als de armen in de wereld. Minder rundvlees eten, meer elektrisch rijden en minder vliegen – volgens hem haalt het allemaal niets uit. In het minst slechte geval recycleren we het afval dat we als consument produceren. Erger nog: onze door schaamte en nieuwe deugdzaamheid ingegeven milieubewuste acties sussen het geweten, wiegen ons in slaap. Uitgesloten is dat niet. De rekken in warenhuizen liggen niet alleen vol in plastic verpakt vlees maar ook met vega- en bio-alternatieven. Er werd een bijkomende markt aangeboord. Alles blijft bij hetzelfde, alleen uitgebreid. Met zijn allen de e-fiets op, maar waar komen die elektriciteit, lithium en kobalt voor de batterijen vandaan, in welke mensonterende omstandigheden worden die gewonnen en waar zullen we alles blijven halen? Denk ook aan onze voortplanting. Wallace-Wells besteedt genoeg aandacht aan de bevolkingsgroei om te weten dat de aarde er nog onbewoonbaarder door wordt. Zestig jaar geleden leerde ik op school dat er 3,5 miljard mensen leefden, nu is dat meer dan het dubbele. Zeven miljard toen Wallace-Wells zijn boek schreef, 7,7 miljard toen ik het negen maanden later besprak – de tijd van een zwangerschap. Homo sapiens verspreidt zich als een schimmel over de aardkorst. Wallace-Wells voert niet één argument aan om nog een consument en potentiële ouder toe te voegen aan de zieltogende wereld. Hij verwijst alleen naar een artikel dat zeer overtuigend zou aantonen dat kinderen maken geen probleem is. Maar in dit artikel wordt alleen gefulmineerd tegen de tendens zwangerschap uit te stellen tot je als vrouw carrière hebt gemaakt. Wetens en willens een kind verwekken in het rijke deel van de wereld in plaats van een kind uit het arme deel adopteren, vind ik moreel verwerpelijk.

42  >  januari 2020

OPTIMIST TOT IN DE KIST

tegen te houden.

Wallace-Wells blijft optimistisch, al zegt hij te weten dat klimaatoptimisten nog nooit gelijk hebben gekregen. ‘Als mensen verantwoordelijk zijn voor het probleem’, schrijft hij, ‘moeten ze ook in staat zijn om het op te lossen.’ Helaas volgt het één niet logisch uit het andere – denk aan geboorte, moord of genocide.

Wallace-Wells stelt ook niet één concreet, laat staan doeltreffend actiemiddel voor. Zeker, dat is niet het onderwerp van zijn boek maar als je zo optimistisch bent als hij en alles van actie verwacht, blijf je als lezer toch op je honger zitten.

Individuele levensstijlkeuzes leveren volgens hem niets op (het vermenigvuldigingseffect laat hij buiten beschouwing). Ze werken alleen door als er een politieke omslag komt waardoor een alternatieve levensstijl op grote schaal wordt doorgevoerd. Maar geef de hoop niet op, gooi de handdoek niet in de ring. Engageer je, ga stemmen, zet de politiek onder druk!

Na lectuur van dit ontstellend boek en behoorlijk wat artikels en rapporten zie ik geen reden meer tot hoop. Maar natuurlijk zal ik, ondanks Wallace-Wells’ pessimisme op dit vlak, kritisch blijven stemmen en me blijven inspannen om mijn ecologische voetafdruk zo klein mogelijk te houden. Maar, vraag ik me af, is het gezien de onontkoombaarheid van de ondergang van miljarden mensen, niet veel belangrijker ervoor te zorgen dat wie nu leeft dat op een menswaardiger manier kan? Is mensen helpen die hier en nu ternauwernood overleven niet veel dringender, haalbaarder, menselijker en logischer?

Na lectuur van dit ontstellend boek en behoorlijk wat artikels en rapporten zie ik geen reden meer tot hoop Te oordelen naar ons consumptieen stemgedrag en de – gezien de dringendheid – vrij lachwekkende maatregelen van de overheid valt daar niet veel van te verwachten. Politici weten maar al te goed dat we op middellange termijn afstevenen op een milieuramp, maar ze zijn zozeer gekneveld door alles overheersende economische belangen op kortere termijn, zo afhankelijk van elkaar en andere naties, zo verlamd door verkiezingsresultaten, dat ze niets drastischer durven en kunnen ondernemen dan even het podium delen met klimaatspijbelaars. Wij kiezers zijn al even kortzichtig. In Australië werd onder druk van de straat een efficiënte belasting op CO2 afgeschaft en moest de milieubewuste premier, die de akkoorden van Parijs wou uitvoeren, aftreden. Ook in 2018 stemden de kiezers van de staat Washington een CO2-belasting weg en in Frankrijk kwamen mensen massaal op straat om een belasting op benzine

MOREEL VERANTWOORD

Hebben onze voorvaderen niet massaal goud en zilver, oogsten en mensen geroofd uit de continenten die zovelen nu ontvluchten? Komen migranten niet naar hier omdat wij daar waren? Is de hedendaagse migratie geen vreselijk achterblijvertje van ons kolonialisme? Waarom verplichten welvarende landen er zich niet toe om migranten op te nemen in verhouding tot hun uitstoot en de rijkdommen die ze uit de kolonies hebben gestolen? Waarom geen koolstoftaks opleggen waarvan de opbrengst naar de arme landen gaat? Waarom schreeuwt men moord en brand als derdewereldlanden op hun beurt oerbossen plat branden? Kun je het ontwikkelingslanden kwalijk nemen dat ze de welvaart nastreven die wij op hun kosten vergaard hebben? Die vragen stellen, is ze beantwoorden. David Wallace-Wells - The Uninhabitable Earth. A story of the future, Allen Lane, 2019/De onbewoonbare aarde, Amsterdam, De Bezige Bij: 2019, 368 p.

DEGEUS


ABECEDARIUM

De K van Knoop Jean Paul Van Bendegem

Mag ik mij voor een keer als een echte filosoof gedragen? In ware socratische geest wil ik graag het spel spelen waarbij het bekende terug onbekend wordt en we dus moeten besluiten dat datgene wat we meenden te kennen ons eigenlijk vreemd is. Het begin van inzicht dus. Laat ik starten met een voorbeeld dat we allemaal kennen: de kerstboom. Uiteraard een heidens symbool, vruchtbaarheid alom en eeuwig groen en dat soort dingen, maar om mysterieuze redenen moet de boom versierd worden. We halen de doos boven met de rommel van vorig jaar en één item is het snoer met de lampjes, uiteraard vandaag led want we leven milieubewust. Dat snoer zit, zo weten wij allemaal uit ervaring, altijd in de knoop. Maar soms gebeurt er iets miraculeus: je denkt dat er in de draad een knoop zit maar je durft het toch aan om het snoer strak te trekken en, zie, de knoop verdwijnt. Het was helemaal geen knoop, hoogstens een ‘schijnknoop’. Klinkt dit allemaal vrij banaal tot nu toe dan is de vraag die zich spontaan aandient dat helemaal niet: is er een manier om uit te zoeken of een knoop een ‘echte’ knoop is dan wel een ‘schijnknoop’? Je kan natuurlijk trekken en sleuren maar zou het niet leuk zijn om de vraag te kunnen beantwoorden enkel door te kijken naar de draad? Het antwoord is dat het kan, maar, niets aan te doen, je komt in de wiskunde terecht. (Zo, het is weer eens gelukt!)

DEGEUS

Het is ondertussen een specialiteit geworden binnen het rijke domein van de wiskunde: de knopentheorie. Echt waar. Wiskundigen die zich amuseren door uit te zoeken of een knoop een ‘echte’ knoop is of niet en ook hoe je knopen kunt klasseren en hoe je ze kunt beschrijven met algebra en … Wie nu denkt dat dit weer eens aantoont dat er iets mis is met die mensen, begaat een vergissing. Want wat blijkt? In elke cel van ons eigen lichaam zitten complexe moleculen die de nodige chemisch-biologische processen mogelijk maken die ons in leven houden. Die moleculen zijn zo complex dat ze beginnen te kronkelen en zichzelf in de knoop draaien. Dat tot daar, maar, al naargelang die draaiingen en kronkelingen, zal die molecule andere eigenschappen hebben. Het gekendste voorbeeld is het onderscheid tussen links- en rechtsdraaiende moleculen. Voor de rest verschillen ze niet van elkaar, enkel door die draaiing hebben ze andere eigenschappen. Ik merk dat ik een beetje lyrisch en extatisch begin te worden maar het is dan ook van een grootse schoonheid allemaal, ja toch? Wie toch nog sceptisch blijft – en hoe kan ik, als filosoof, daar bezwaar tegen aantekenen? – moet even de tekening bij deze column bekijken (met dank aan Wikipedia). Vraag: hebben we hier met een ‘echte’ knoop te maken of met een ‘schijnknoop’? Dit voorbeeld is bedacht door de wiskundige Morwen Thistlethwaite, precies om te laten zien dat het allesbehalve triviaal is om een knoop te herkennen. Het brengt mij tot een mooie gedachte om deze, naar het einde toe ietwat ernstiger uitgevallen column af te ronden. Iemand zegt jou dat hij of zij met zichzelf in de knoop ligt, bedenk dan wat voor hem of haar een ‘echte’ knoop kan zijn, misschien uiteindelijk toch een ‘schijnknoop’ blijkt te zijn door te laten zien hoe de knoop ontward kan worden. Een niet-triviale opdracht die, zoals net gezien, de nodige tijd, inspanning en inzicht vraagt. Knoop dat maar goed in je oren (maar vraag mij niet hoe je dat doet)! Antwoord: het is geen echte knoop!

Een knoop, dat kennen we toch allemaal? Hoeveel knopen hebben we niet al gelegd in een mensenleven, hoeveel knopen ontward en hoe vaak zelf al in de knoop gezeten? Hoeveel schippers, matrozen en kapiteins hebben niet menig onderdeel van een boot of schip (sorry, ik slaag er maar niet in om het onderscheid duidelijk te vatten, een moeilijke knoop om door te hakken, maar ja, ik ben dan ook geen Alexander, specialist van de Gordiaanse knoop, daarentegen ben ik wel daadwerkelijk fysiek groot) vastgesjord, -gehaakt en/of -geknoopt? Hoeveel winkeliers hebben niet talloze producten ingepakt en voorzien van een touwtje, strik of andere versiering, zonder de veters van nieuw aan te schaffen schoenen te vergeten? Hoe vaak hebben we niet op de rand van de stoel zitten kijken of luisteren naar een spannende detective in de hoop dat, jawel, de ontknoping er zo snel mogelijk aankomt? Kortom, mogen we niet met recht en reden zeggen dat we knopen door en door kennen? (Zo, dat lijken mij wel genoeg vraagtekens om te starten.) Maar, vraagt de lezer zich af, waar wil hij naartoe? (Sorry.)

januari 2020  >  43


NIEUWE AFLEVERINGEN DE INZICHTEN OP ÉÉN De inzichten is een reeks van diepgaande gesprekken met inspirende gasten Het programma werd samen met deMens.nu ontwikkeld als vrijzinnig humanistisch alternatief op de televisie naast de erediensten

In 2019 waren Caroline Pauwels, Marleen Temmerman, Wim Distelmans en Geert Hoste de gasten van Nic Balthazar

Unie Vrijzinnige Verenigingen vzw

Te bekijken en te beluisteren op: www.een.be/de-inzichten-van

Bezoek ons op www.deMens.nu


MAGAZINE VRIJZINNIGE ACTUALITEIT OOST-VLAANDEREN

De nieuwsbrief verschijnt driemaandelijks. In deze nieuwskatern vindt u de activiteiten terug van januari t.e.m. maart 2020. Alle bijkomende informatie is te vinden op www.geuzenhuis.be/agenda. De volgende nieuwsbrief verschijnt op 1 april 2020. Evenementen kunnen ­aangemaakt worden op onze website tot uiterlijk 20 februari 2020.

DENDERLEEUW

do 30/1 14:00 Help, de Vikings komen Luc Vernaillen HV

DENDERLEEUW ‘t Kasteeltje - Stationsstraat 7 - 0477 35 50 58

Kantienberg 9 - 09 220 80 20

do 6/2 20:00 WTF: lezing topwiskundige Ann Dooms

GEUZENHUIS, ZEBRASTRAAT EN LIBERAS Liberaal Archief - Kramersplein 23 - 09 220 80 20

vr 7/2 20:00 Vernissage tentoonstelling FE2O3 Eric Reynaerts KIG Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 220 80 20. De tentoonstelling loopt t.e.m. 16/02. di 11/2 13:30 Elektra van Richard Strauss UPV GENT SintBernadettestraat 242C/405 - 0496 53 99 76

wo 12/2 19:30 Medische mythes, waarheden en

achtergronden Dr. Dirk Devroey HV DENDERLEEUW ‘t Kasteeltje Stationsstraat 7 - 0477 35 50 58

do 26/3 14:00 Mens zijn in een tijdperk van algoritmes Rudi

Van de Velde HV DENDERLEEUW ‘t Kasteeltje - Stationsstraat 7 - 0477 35 50 58

di 7/1 13:30 De pianosonate: van Joseph Haydn over

NIEUWSBRIEF

GENT

wo 12/2 20:00 Darwinlezing Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 220 80 20 di 18/2 13:30 Hedendaagse muziek en componisten UPV GENT Sint-Bernadettestraat 242C/405 - 0496 53 99 76

wo 19/2 19:30 Romereeks: Geld en economie bij de

Romeinen Koen Verboven GEUZENHUIS I.S.M. UPV Geuzenhuis Kantienberg 9 – 09 220 80 20

Wolfgang Amadeus Mozart tot Middenkwartetten van Ludwig Van Beethoven UPV GENT Sint-Bernadettestraat 242C/405 0496 53 99 76

do 20/2 13:30 De man zonder eigenschappen - Robert Musil. Boek 1 - t.e.m. 80 (Men maakt nader kennis met generaal Stumm, die onverwacht op het concilie verschijnt) UPV GENT Sint-Bernadettestraat 242C/405 - 0496 53 99 76

di 7/1 14:00 Nieuwjaarsfeest met optreden GGG Geuzenhuis Kantienberg 9 - 09 220 80 20

do 20/2 14:00 Filmnamiddag 'Colette’ GGG, FENIKS, HVDM GENT

vr 10/1 20:00 Vernissage tentoonstelling Carlos De Keyrel

za 22/2 10:00 Algemene ledenvergadering WF O-VL Geuzenhuis -

& Hans De Greef KIG Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 220 80 20. De tentoonstelling loop t.e.m. 19/01.

di 14/1 13:30 De evolutie van het strijkkwartet: Van

Jozef Haydn over Wolfgang Amadeus Mozart naar Middenkwartetten van Ludwig Van Beethoven (Emerson String Quartet) UPV GENT Sint-Bernadettestraat 242C/405 - 0496 53 99 76

wo 15/1 19:30 Romereeks: Romeinse kinderen en jongeren

Christian Laes GEUZENHUIS I.S.M. UPV GEUZENHUIS - Kantienberg 9 - 09 220 80 20

za 18/1 19:00 The-Great-Geuzenhuis-Party.

Nieuwjaarsfeest vrijzinnig-humanistische gemeenschap Gent GEUZENHUIS I.S.M. HVDM GENT EN ALLE LIDORGANISATIES Geuzenhuis Kantienberg 9 - 09 220 80 20

Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 233 52 26 Kantienberg 9

di 25/2 13:30 De evolutie van het Strijkkwartet: Robert Schumann (Emerson Sting Quartet) UPV GENT SintBernadettestraat 242C/405 - 0496 53 99 76 di 3/3 13:30 Erwartung & Blauwbaards kasteel van Arnold

Schönberg en Béla Bartók UPV GENT Sint-Bernadettestraat 242C/405 - 0496 53 99 76

do 5/3 09:00 Colloquium: Blasphemy and Violence.

Interdependencies since 1760 LIBERAS/LIBERAAL ARCHIEF Liberas/ Liberaal Archief - Kramersplein 23

do 5/3 14:00 Lezing GGG Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 220 80 20 do 5/3 20:00 WTF: Oneindigheid Jean Paul Van Bendegem

di 21/1 13:30 De laatste pianosonate van Ludwig Van

GEUZENHUIS, ZEBRASTRAAT EN LIBERAS Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 220 80 20

do 23/1 13:30 Het slot - Franz Kafka UPV GENT Sint-Bernadettestraat 242C/405 - 0496 53 99 76

KIG Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 220 80 20. De tentoonstelling loopt t.e.m. 15/3.

do 23/1 14:00 Filmnamiddag ‘An’ GGG, FENIKS, HVDM GENT

Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 220 80 20

di 28/1 13:30 Van de Modernen tot de actuelen. Incluis de

Sint-Bernadettestraat 242C/405 - 0496 53 99 76

Beethoven UPV Gent Sint-Bernadettestraat 242C/405 - 0496 53 99 76

GEUZENHUIS - Kantienberg 9 - 09 233 52 26

vr 6/3 20:00 Vernissage tentoonstelling 50 jaar OSB (VUB) za 7/3 9:00 Jongerendebatwedstrijd HUJO, GEUZENHUIS, DEMENS.NU di 10/3 13:30 Le Grand Macabre van György Ligeti UPV GENT

tweede Weense School en waarom Wenen? Uitvoeilsels van vroegere componisten en stijlen, invloeden, stijlverschillen UPV GENT Sint-Bernadettestraat 242C/405 - 0496 53 99 76

di 17/3 13:30 Composities voor orgel van Olivier Messiaen I UPV GENT Sint-Bernadettestraat 242C/405 - 0496 53 99 76

di 4/2 13:30 Salome van Richard Strauss UPV GENT SintBernadettestraat 242C/405 - 0496 53 99 76

migratie en grootstedelijke problemen Paul Erdkamp GEUZENHUIS I.S.M. UPV Geuzenhuis - Kantienberg 9 – 09 220 80 20

do 6/2 14:00 Algemene ledenvergadering GGG Geuzenhuis -

do 19/3 14:00 Filmnamiddag ‘The old man and the gun’

DEGEUS

wo 18/3 19:30 Romereeks: De Romeinse bevolking,

januari 2020  >  45


AGENDA

VASTE ACTIVITEITEN

GGG, FENIKS, HVDM GENT Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 233 52 26

di 24/3 13:30 Carmen van George Bizet UPV GENT Sint-

Bernadettestraat 242C/405 - 0496 53 99 76

do 26/3 13:30 De Avonden - Gerard van het Reve UPV GENT Sint-Bernadettestraat 242C/405 - 0496 53 99 76

do 26/3 Avond rond Hubert Lampo HV I.S.M. UPV Geuzenhuis Kantienberg 9 - 09 220 80 20 za 28/3 Innovatieve TEDtalks HV Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 09 220 80 20

di 31/3 13:30 De evolutie van het Strijkkwartet: Felix

Mendelssohn UPV GENT Sint-Bernadettestraat 242C/405 - 0496 53 99 76

Geraardsbergen do 13 /2 20:00 De theorie van de religie Dr. Marc Bekaert (UA) UPV GERAARDSBERGEN Liberaal Gebouw - Markt 47 - upv_dominique. brems@telenet.be

do 12/3 20:00 Artificiële Intelligentie in 5 vragen Mauritz

Kelchtermans (KUL) UPV GERAARDSBERGEN Liberaal Gebouw - Markt 47 upv_dominique.brems@telenet.be

VC LIEDTS - PARKSTRAAT 2-4, OUDENAARDE

MA 20:00 Workshop hatha yoga WF OUDENAARDE MA 14:00 & WOE 19:30 Bridgewedstrijd VC LIEDTS BRIDGE CLUB DI 19:30 Lessen ‘tai chi’ VC LIEDTS DI 20:00 Bijeenkomst SOS Nuchterheid VC DE BRANDERIJ - ZUIDSTRAAT 13, RONSE

1ste & 3de woe/mnd 19:30 > 21:00 Bijeenkomst van SOS Nuchterheid, zelfzorg bij verslavingen VC GEUZENHUIS - KANTIENBERG 9, GENT

woe & vrij 20:00 Bijeenkomst van SOS Nuchterheid, zelfzorg bij verslavingen

Uw persoonsgegevens worden enkel gebruikt voor het verzenden van ons tijdschrift De Geus. Deze worden bijgehouden zolang u geabonneerd bent. U kan steeds uw gegevens opvragen of deze laten verwijderen uit ons bestand.

v.u.: Wim Taels - Kantienberg 9, 9000 Gent

De verantwoordelijkheid voor de gepubliceerde artikels berust uitsluitend bij de auteurs. De redactie behoudt zich het recht artikels in te korten. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd of overgenomen worden zonder de schriftelijke toestemming van de redactie. Bij toestemming is bronvermelding – De Geus, jaargang, nummer en maand – steeds noodzakelijk. Het magazine van De Geus verschijnt driemaandelijks (4 nummers).

ASPECTEN VAN VALT ER NOG IETS TE ­LEREN VAN DIE ROMEINEN?

15 januari 2020 – 19:30

18 maart 2020 – 19:30

19 februari 2020 – 19:30

22 april 2020 – 19:30

Kindsheid, sociale relaties en school

Economie

Grootstedelijke problemen

Seks en gender

20 mei 2020 – 19:30

Het Romeinse leger in levenden lijve

Info & inschrijven www.geuzenhuis.be/programma kaat@geuzenhuis.be - 09 220 80 20 Geuzenhuis - Kantienberg 9 - 9000 Gent

€ 3 (leden, -26j) / € 5 € 1 kansentarief Uitpas (ter plaatse te betalen)


COLOFON Hoofdredactie

Eindredactie

Fotografie & lay-out

LIDVERENIGINGEN VC-G Fred Braeckman

Griet Engelrelst

Thomas Lemmens

Liza Janssens

Gerbrich Reynaert

Kurt Beckers

Brecht Decoene

Willem de Zwijger

Frederik Dezutter

Willem Elias

Wouter Vandamme

Jean-Pierre Vanhee

Linde Waeyaert

Karim Zahidi

Redactie

Druk: New Goff Verantwoordelijke uitgever: Wim Taels p/a Kantienberg 9, 9000 Gent Werkten aan dit nummer mee: Franky Bussche, Eline Cautaerts, Francis Cromphout, Katrien Devolder, Fons Dewulf, Willem Elias, Guido Lauwaert, Liesbet Lauwereys, Pierre-Martin Neirinckx, Jean Paul Van Bendegem, Jonas Vanbrabant, Gie van den Berghe, Gertrudis Van de Vijver, Jean-Pierre Vanhee. Cover: Marcel Broodthaers, Tableau d’Oeufs (meilleurs voeux), 1966 courtesy private collection Sylvio Perlstein, photo M HKA

De Geus is het tijdschrift van het Vrijzinnig Centrum-Geuzenhuis vzw en de lidvereni­g ingen en wordt met de steun van de IMD verspreid over Oost-Vlaanderen. Geuzenhuis Kantienberg 9, 9000 Gent 09 220 80 20 admin@geuzenhuis.be www.geuzenhuis.be U kan de redactie bereiken via Thomas Lemmens, thomas@geuzenhuis.be en Griet Engelrelst, griet@geuzenhuis.be of 09 220 80 20.

ABONNEMENTEN De Geus zonder lidmaatschap: €16 op rekening IBAN BE54 0011 1893 3897 van het VC-Geuzenhuis met vermelding ‘abonnement Geus’. Prijs per los nummer: €4. Het Vrije Woord gratis bij lidmaatschap Humanistisch Verbond en GGG. Combinaties van lidmaatschappen met of zonder abonnementen zijn mogelijk.

DEGEUS

LIDMAATSCHAPPEN Kunst in het Geuzenhuis €15 op rekening IBAN BE38 0013 0679 1272 van Kunst in het Geuzenhuis vzw met vermelding ‘lid KIG’. Grijze Geuzen €15 op rekening IBAN BE72 0011 7775 6216 van HVV Ledenrekening, Pottenbrug 4, 2000 Antwerpen met vermelding ‘lid GG + naam afdeling (bv. lid Gentse Grijze Geuzen)’. Humanistisch Verbond €15 op rekening IBAN BE72 0011 7775 6216 van HV Ledenrekening, Pottenbrug 4, 2000 Antwerpen met vermelding ‘lid HV + naam afdeling (bv. lid HV Gent)’. Vermeylenfonds €15 (-26 jarigen gratis) op rekening IBAN BE50 0011 2745 2218 van Vermeylenfonds vzw, Tolhuislaan 88, 9000 Gent met vermelding ‘lidgeld naam, voornaam, geboortedatum, M of V’. Willemsfonds €15 op rekening IBAN BE39 0010 2817 2819 van WF Ledenrekening, Vrijdagmarkt 24-25, 9000 Gent met vermelding ‘lid WF’. Van Crombrugghe’s Genootschap € 15 (€ 25 duo lidmaatschap met partner / € 6 studenten) op rekening IBAN BE87 0013 9865 2494 van de K.M. Van Crombrugghe’s Genootschap met vermelding soort lidmaatschap + naam partner. Fonds Lucien De Coninck €15 (studenten gratis) op rekening IBAN BE53 0012 1780 1553 van Fonds Lucien De ­Coninck vzw met vermelding ‘lid FLDC + e-mail adres’.

De Cocon vzw, Jeugdhulp aan huis info: 09 222 30 73 info@decocon.be - www.decocon.be De Maakbare Mens info: 03 205 73 10 info@demaakbaremens.org www.demaakbaremens.org Feest Vrijzinnige Jeugd vzw info: Kaat Ceusters - 09 220 80 20 kaat@geuzenhuis.be Feniks vzw info: www.plechtigheden.be huisvandeMens - 09 233 52 26 gent@deMens.nu Fonds Lucien De Coninck vzw info: www.fondsluciendeconinck.com fondsluciendeconinck@gmail.com Humanistisch Verbond Gent info: Brigitte Walraeve - 09 220 80 20 brigitte.walraeve@humanistischverbond.be Humanistisch Verbond Oost-Vlaanderen info: Tine Dekempe - 09 222 29 48 oostvlaanderen@humanistischverbond.be Gentse Grijze Geuzen info: info.gentsegrijzegeuzen@gmail.com Kunst in het Geuzenhuis vzw info: Kaat Ceusters - 09 220 80 20 kaat@geuzenhuis.be SOS Nuchterheid vzw In Gent, woensdag en vrijdag (alcohol en andere verslavingen). info: 09 330 35 25(24u op 24u) info@sosnuchterheid.org www.sosnuchterheid.org UPV Gent Info: Geert Boxstael geert.boxstael@proximus.be Van Crombrugghe’s Genootschap info: 09 233 90 08 info@vcg.be www.vcg.be Vermeylenfonds Oost-Vlaanderen info: 09 223 02 88 info@vermeylenfonds.be www.vermeylenfonds.be Willemsfonds Oost-Vlaanderen info: 09 224 10 75 info@willemsfonds.be www.willemsfonds.be Werkgemeenschap Leraren Ethiek vzw info: info@digimores.org www.digimores.org 't Zal Wel Gaan info: tzalwelgaan@gmail.com student.ugent.be/tzal

PARTNER De Geus van Gent open van ma t.e.m. vr vanaf 16:00 zaterdag vanaf 19:00 info: www.geuzenhuis.be 09 220 78 25 - geusvangent@gmail.com huisvandeMens Gent Het centrum biedt hulp aan mensen met morele problemen. U kan er terecht van ma t.e.m. vr van 9:00 tot 16:30 De hulpverlening is gratis! info: Kantienberg 9D, 9000 Gent 09 233 52 26 - gent@deMens.nu

Met de steun van


Inkom: €5 €3 (leden/-26 jaar) €1 (kansentarief)

WETENSCHAP TEC H N O L O G I E FILOSOFIE

05/03 20:00

GEUZENHUIS KANTIENBERG 9000 GENT

Jean Paul Van Bendegem

ONEINDIGHEID

9


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.