Werkende ouders en zieke kinderen: voor veel gezinnen is het een moeilijke situatie. De buitenschoolse opvanginitiatieven, Opbouwwerk Haviland en de OCMW's van de Welzijnskoepel West-Brabant staken tien jaar geleden de koppen bij elkaar. Hun doel: een project indienen voor de opvang van die zieke kinderen.

Al snel bleek het project een voltreffer. In het begin waren er vijf begeleidsters, intussen zijn er dat zeventien geworden en het aantal gemeenten dat een beroep doet op dienst is gestegen van twaalf naar achttien.

'Ziekenjuffen'

Het systeem werkt vrij eenvoudig. Wie voor 18.30uur belt naar 0499-23.32.84 - 24 uur op 24 en zeven dagen op zeven bereikbaar - kan de volgende werkdag beroep doen op een 'ziekenjuf' of 'knutseljuf', zoals men de dames van de thuisopvang is gaan noemen. Per uur betaal je daar 2,5euro voor, met een minimum van 8euro. De dienst is elke werkdag beschikbaar van 7 tot 19uur, met een maximum van tienuur per dag. Sinds vijf jaar schommelt het aantal opvangdagen jaarlijks rond de 1.800. De grootste gebruikers zijn Asse en Dilbeek, met in de tweede lijn Halle, Beersel, Meise en Ternat.

'Voor een dienst als deze is mond-tot-mondreclame nog steeds het beste', zegt Tinne De Keyser, die sinds drie jaar instaat voor de coördinatie. 'Piekmaanden zijn gewoonlijk oktober-november en maart-april. Dan gebeurt het al eens dat we met wachtlijsten moeten werken.' Een tevredenheidenquête leert dat de tevredenheid bij de ouders vrijwel algemeen heel groot is.

Echt werk?

'De kinderen waar ik thuis op ga passen vragen me wel eens waar ik werk', zegt Dorina Van Overstraeten, die al acht jaar begeleidster is in de thuisopvang. 'Dat is ergens logisch. De kinderen zien dat hun mama en papa gaan werken, terwijl ik kom om te spelen. Het gebeurt ook vaak dat de kinderen zich op slag al veel beter voelen als de ouders het huis uit zijn en ik mijn speelgoedkoffer bovenhaal. Dat werkt veel beter dan pilletjes.'

Carolien De Ryck, beroepshalve zelf actief als coördinator van de buitenschoolse opvang Spinibo in Asse, moet zelf regelmatig beroep doen op de dienst. 'We hebben twee zomerkindjes en op het ogenblik dat ze naar de kribbe moesten, brak de winter aan en volgden de ziektes elkaar op. Het is telkens zuchten als ik het nummer van de kribbe op mijn gsm zie verschijnen. Dan volgt steevast een telefoontje naar de pediater en een naar de thuisopvang.'

De Ryck is gewonnen voor het systeem van de opvang. 'De eerste keer laat je de kinderen met een klein hartje achter, maar al snel wint de opvang je vertrouwen', zegt ze. 'Als de opvang voor de deur staat met de speelgoedkoffer voor de jongste, durft het gebeuren dat de oudste zich ineens ook ziek meldt.'