Gilden, ambachten en naties in Brugge

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De organisatie van een middeleeuwse stad omvatte – naast de burgerlijke, militaire en religieuze overheden, die heel wat officiële organisaties tot stand brachten – talrijke half-officiële of privé-organisaties, die het leven van de bewoners beïnvloedden of richtten. Deze organisaties namen verschillende uiteenlopende vormen aan, meer bepaald als gilden of confrérieën, ambachten en naties. Dit artikel biedt een overzicht van die in Brugge.

Gilden en confrérieën[bewerken | brontekst bewerken]

De gilden waren vaak de eerste organisaties, die tot stand kwamen onder de vorm van godsdienstige confrérieën.[1] De confrérieën ontstonden in de schoot van parochies of kloosters, maar ook binnen eenzelfde beroepsgroep. Deze laatste verenigingen groeiden uit tot ambachten.

De religieuze confrérieën waren talrijk.[2] In ieder parochie- of kloosterkerk trof men er verschillende aan. Onder de voornaamste zijn te vermelden:

Sommige gilden, welke ook hun ontstaansgrond was, evolueerden tot literaire verenigingen,[3] meestal onder de naam van rederijkerskamers of 'Camere van Retorycken'. In Brugge waren dat:

Nog een andere vorm van gilden ontwikkelde zich in het domein van sport en ontspanning. In Brugge waren dit:

Ambachten[bewerken | brontekst bewerken]

Ambacht is de naam van de beroepsvereniging, die vanaf de vroege middeleeuwen en zeker vanaf de tiende-elfde eeuw een gedetailleerd netwerk van corporatistisch georganiseerde beroepsorganisaties tot leven bracht, waarvan de meeste stand hielden tot op het einde van het ancien régime. De leden van de ambachten waren allen – een essentiële voorwaarde – poorters van de stad Brugge.

De periode van 1300 tot 1370 was er een van bestendige strijd. In die periode ontwikkelden de ambachten zich tot instellingen die zich helemaal integreerden in het politiek systeem. Als vertegenwoordigers van de middenstand, ontwikkelden ze zich als een tegengewicht tegenover de machtige oligarchische families van eigenaars, handelaars en hosteliers. Ze kregen toegang tot de bestuursorganen van de stad, meer bepaald tot het schepencollege en de gemeenteraad. Rond 1400 was het aantal georganiseerde ambachten gestegen tot 54, een getal dat in grote mate behouden bleef tot op het einde van het ancien régime.

De lijst van erkende ambachten volgt hierna.

Textiel[bewerken | brontekst bewerken]

Bouw[bewerken | brontekst bewerken]

Voeding[bewerken | brontekst bewerken]

Metaal[bewerken | brontekst bewerken]

  • Smeden
    • Hoefsmeden
    • Slotmakers
    • Nagelmakers
    • Messenmakers
    • Gewichtenmakers
    • Zadelmakers, harnasmakers
    • Koperslagers
  • Zilversmeden
  • Tingieters
  • Kuipers
  • Pijl- en boogmakers
  • Kaarsgieters
  • Zeepzieders

Kledij[bewerken | brontekst bewerken]

  • Schoenmakers
  • Elsenaars
  • Tassenmakers
  • Handschoenmakers, grauwwerkers
  • Huidenvetters
    • Zwarte leertouwers
    • Witte leertouwers
  • Hoedenmakers

Handel[bewerken | brontekst bewerken]

  • Makelaars, Kamer van Koophandel
  • Schippers

Verscheidene[bewerken | brontekst bewerken]

  • Schilders
  • Tapijtwevers
  • Boekverkopers en drukkers
  • Barbiers
  • Speellieden
  • Pottenbakkers
  • Mandenmakers
  • Blekers
  • Merceniers
  • Behangers, bezemmakers, tabaksverkopers

Naties[bewerken | brontekst bewerken]

Heel wat buitenlanders vestigden zich in Brugge en dreven er handel. Ze sloten hiervoor niet aan bij de ambachten en verenigden zich in een eigensoortig 'ambacht' die 'natie' of 'hanze' genoemd werd.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • J. GAILLIARD, Ambachten en neringen van Brugge, Brugge, 1854.
  • Louis GILLIODTS-VAN SEVEREN, Inventaire des archives de la ville de Bruges, Brugge, 1871.
  • Adolphe DUCLOS, Bruges, histoire et souvenirs, Brugge, 1910.
  • Paul ALLOSSERY, Het gildeleven in vroeger eeuwen, Brugge, 1926.
  • F. J. BLOCKMANS, ''De oudste privileges der groote Vlaamsche steden , in: Nederlandsche historiebladen, 1938.
  • Carlos WYFFELS, De oorsprong der ambachten in Vlaanderen en Brabant, Brussel, 1951.
  • Joseph MARECHAL, Le départ de Bruges des marchands étrangers (XVe et XVIe siècle), in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge, 1951.
  • Luc DEVLIEGHER, Beeld van het kunstbezit. Inleiding tot een inventarisatie, Tielt, 1965.
  • W. BLOCKMANS e. a., Studiën betreffende sociale structuren te Brugge, Kortrijk en Gent in de 14e en 15e eeuw, in: Standen en Landen, 1971.
  • Luc DEVLIEGHER, De huizen te Brugge, Tielt, 1975.
  • Albert SCHOUTEET, Ambachten te Brugge onder het ancien regime, in: Op en om de bouwwerf, Brugge, 1975
  • André VANDEWALLE, Ambachten en Gilden, in: Beknopte inventaris van het stadsarchief van Brugge, Deel I, Oud Archief, Brugge, 1979.
  • Jacques MERTENS, De Brugse ambachtsbesturen (1363-1374), een oligarchie?, in: Liber Amicorum Jan Buntinx, Leuven, 1981.
  • Jan A. VAN HOUTTE, De geschiedenis van Brugge, Tielt, 1983.
  • Michiel ENGLISH, De organisatie van een confrérie, in: Dagklapper, Brugge, T. IV, 1986, blz. 184, 190.
  • Dirk GEIRNAERT, De kamers van rhetorica te Brugge. Een blik op 400 jaar Brugse rederijkersactiviteit, in: Biekorf, 1995.
  • Marc RYCKAERT & André VANDEWALLE, Brugge. De geschiedenis van een Europese stad, Brugge, 1999.
  • Albert JANSSENS, Middeleeuws Brugge, Leuven, Davidsfonds, 2012.
  • Jan DUMOLYN & Andrew BROWN, Brugge, 850-1550, 2019.

Voetnoten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. P. Allossery, a.w.
  2. Broederschappen - Confrériën in: Michiel English, Dagklapper, Deel VI, Index, Brugge, 1987, blz. 67-71
  3. D. Geirnaert, a.w.