Covidbeschermingsvergoeding: wanneer belast?

Wat? Zoals u weet, hebben artsen en tandartsen recht gekregen op een financiële tegemoetkoming voor de kosten die ze hebben moeten maken om covidbeschermingsmateriaal aan te kopen. U heeft daarvan in principe vijf schijven ontvangen, waarvan er nog drie in 2022 gestort werden door het NIC (Nationaal Intermutualistisch College).

Bedrag? Bij de derde schijf had een arts recht op € 2,5 per fysiek contact, met een maximum van 200 contacten per maand, dus maximaal € 500 per maand. Voor tandartsen, nko-artsen en stomatologen ging het om € 20 per contact, dus maximaal € 4.000 per maand. Bij de vierde en vijfde schijf werden al de net vermelde bedragen gehalveerd.

In welk jaar belast in personenbelasting (pb)? Ook al is het een vergoeding die kosten dekt, het gaat toch om een belastbaar (beroeps)inkomen. De vraag is: in welk jaar? In de pb is dat eenvoudig: in het jaar van de storting/betaling (kasstelsel). De drie schijven moeten dus allemaal in de aangifte van inkomstenjaar 2022 opgenomen worden.

En in de venn.b.? Bij vennootschappen geldt het prestatiestelsel en kijkt men dus niet naar het jaar van de storting, maar naar dat waarin de vordering opeisbaar is. Volgens de fiscus gaat het daarbij niet om het jaar waarop de vergoeding slaat, maar wél om het jaar waarin het KB verschenen is. Schijf 4 en 5 moeten dus op boekjaar 2022 aangegeven worden en schijf 3 had strikt genomen al op boekjaar 2021 aangegeven moeten zijn. De kans is echter reëel dat dat laatste niet gebeurd is. Stem dus af met uw boekhouder om te zien of u die schijf al dan niet nog moet aangeven.