Johan Verstrynge - Beleidsdomein Landbouw en Visserij

"Agrarisch erfgoed moet leven"
12 april 2010  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:53
Lees meer over:

Eind september publiceerde het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed haar Inventaris Bouwkundig Erfgoed. Zonder dat de landbouwsector het goed en wel beseft, lijkt daarmee het lot van heel wat Vlaamse hoeves en bijgebouwen vastgelegd. Op de dienst Duurzame Landbouwontwikkeling van de Vlaamse landbouwadministratie realiseert afdelingshoofd Johan Verstrynge zich wel degelijk dat het thema de nodige aandacht verdient. Stilletjes droomt hij over beheerovereenkomsten erfgoed en nauwe samenwerking over de beleidsdomeinen heen. Ondertussen tracht hij zo realistisch mogelijk de belangen van de landbouw te verdedigen.

Wanneer heeft een gebouw erfgoedwaarde?
Johan Verstrynge: Erfgoedwaarde kan te maken hebben met de historische of volkskundige waarde of met de bewoners of de architect van een gebouw. Het gaat altijd om iets dat uit het verleden dateert en dat verdient bewaard te worden voor toekomstige generaties. Onder agrarisch erfgoed vallen niet alleen gebouwen zoals boerderijen en bijgebouwen. Ook landschapssites en archeologische vondsten kunnen erkend worden. In 1990 is men de definitie van agrarisch erfgoed nog ruimer gaan definiëren. Ook roerend erfgoed zoals machines of verhalen, fotomateriaal en oude dierenrassen en plantensoorten vallen er nu onder. Via het Europees programma voor plattelandsontwikkeling wordt de instandhouding van die oude rassen gestimuleerd, want ze bezitten een waardevolle genenpoel. De moderne rassen zijn heel homogeen en dus kwetsbaar voor ziekten. Die oude rassen bieden heel wat potentieel bij het inkruisen.

Vorig jaar publiceerde het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed (VIOE) een inventaris van 66.000 gebouwen met erfgoedwaarde. Hoeveel hoevegebouwen zitten hierin?
Dat zijn er opvallend veel: maar liefst 17.949 van de 66.000 gebouwen zijn hoeves of bijgebouwen. Hierbij zitten alle types van hoeves die je maar kan bedenken: vierkantshoeves, langgevelhoeves, polderhoeves, enz. Veel landbouwers weten wellicht niet dat hun hoeve ook op de lijst staat. Op onze dienst schrokken we zelf van het aantal. Dit thema verdient dan ook absoluut onze aandacht.

Wat betekent het als een gebouw opgenomen is in die inventaris?
Een gebouw dat op de lijst van het VIOE is opgenomen, heeft erfgoedwaarde. De lijst omvat zowel beschermde als niet-beschermde gebouwen. De opname van een gebouw op de lijst bezorgt wel een juridische status aan het gebouw. Wanneer de eigenaar een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag indient, moet er steeds een toetsing gebeuren aan de erfgoedwaarde. De dienst Monumenten en Landschappen wordt dus steeds geraadpleegd voor een advies.

Die lijst bestaat nog maar een jaar. Zijn er in het verleden veel waardevolle gebouwen tegen de vlakte gegaan?
Dat zal ongetwijfeld wel zo zijn. Maar je moet beseffen dat je niet alles kan in standhouden. Die inventaris is zeer goed overwogen. Bovendien kon ook in het verleden niet zomaar alles gesloopt worden. Ook toen waren er instrumenten om waardevolle gebouwen te beschermen.

Klopt het dat er in de landbouw nooit veel aandacht is geweest voor agrarisch erfgoed?
Je moet weten dat aan een bescherming steeds beperkingen zijn verbonden. En daar staat niemand voor te springen. Ook in de woningbouw en bij industriële gebouwen zien we een zekere terughoudendheid tegenover een mogelijke klassering. Bij landbouwers is hun hoeve bovendien een economische productiefactor waardoor een erkenning ook gevolgen heeft voor de bedrijfsvoering. Nochtans merken wij bij veel landbouwers die een historische hoeve bezitten, een zekere fierheid op. Zij doen vaak zelf veel moeite om die zo intact mogelijk te houden, los van premies of bescherming. Ik zou dus zeker niet durven stellen dat er in de landbouw geen aandacht is voor erfgoed.

Welke gevolgen heeft een klassering als agrarisch erfgoed?
Wanneer een hoeve of een bijgebouw wordt beschermd als agrarisch erfgoed is de eigenaar verplicht om het in stand te houden. Daarvoor kan hij een onderhoudspremie van de Vlaamse overheid krijgen. Moeten er restauratiewerken aan het gebouw gebeuren, dan kan de eigenaar een restauratiepremie aanvragen. Maar die premies hebben enkel betrekking op het gebouw zelf. Wanneer een boer bijvoorbeeld moeilijker werkt door de beperkingen die een erkenning met zich meebrengt of wanneer hij een nieuwe stal moet zetten omdat de oude niet mag verbouwd worden, dan krijgt hij geen enkele compensatie voor de meerkost die dat met zich meebrengt.

Geldt dit ook voor niet-beschermde gebouwen die in de inventaris van het VIOE zijn opgenomen?
Neen. De eigenaars van gebouwen die zijn opgenomen in de inventaris, maar die nog niet geklasseerd zijn, kunnen geen beroep doen op die premies. Toch worden zij al geconfronteerd met bepaalde beperkingen. Zelfs de ligging van een bedrijf in landschappelijk waardevol agrarisch gebied kan consequenties hebben. Zo moesten we onlangs advies uit brengen over de bouwaanvraag voor een nieuwe melkveestal. Ook de dienst Monumenten en Landschappen moest er een advies over formuleren. Volgens het principe ‘in landbouwgebied moet kunnen geboerd worden’, hadden wij een positief advies uitgebracht. Monumenten en Landschappen formuleerde echter een negatief advies en wou de stal op een andere plaats inplanten. Dit had voor de bedrijfsvoering nefaste gevolgen. Ik betreur het dat wij met beide diensten over zo’n zaken niet kunnen samen zitten. Er valt toch veel op te lossen met architectuur en groenschermen? Het lijkt mij een grote uitdaging voor de toekomst om binnen de verschillende overheidsdiensten eerst tot een eensluidend advies te komen vooraleer het aan de betrokkenen wordt gecommuniceerd.

Hoe evolueert een gebouw van ‘gebouw met erfgoedwaarde’ tot ‘geklasseerd gebouw’?
De aanvraag voor de bescherming van een gebouw kan bijvoorbeeld komen van de eigenaar, van een heemkundige kring of van een lagere overheid. De Vlaamse regering stelt de ontwerpen van lijst van voor bescherming vatbare monumenten, stads- en dorpsgezichten vast. Deze ontwerpen van lijst worden bezorgd aan de eigenaars en de gebruikers. Vervolgens moeten de betrokken gemeenten een openbaar onderzoek instellen. Indien er bewaarschriften komen, worden die verzameld door de dienst Monumenten en Landschappen. Het ganse dossier wordt dan voorgelegd aan de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Dit alles gaat dan naar de bevoegde minister en die neemt de uiteindelijke beslissing. Nadien verschijnt een klasseringsbesluit in het Staatsblad.

Onderneemt Monumenten en Landschappen ook zelf stappen om bepaalde gebouwen te laten erkennen?
Dat gebeurt enkel in het kader van erfgoedlandschappen. Naast de procedure van klassieke bescherming waar we het zonet hebben over gehad, kunnen ook erfgoedlandschappen worden aangeduid in de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Erfgoedlandschappen zijn gebaseerd op ankerplaatsen. Dit zijn de meest waardevolle landschappen in Vlaanderen waarin een geheel van verschillende erfgoedelementen voorkomen, waaronder ook gebouwen. Die ankerplaatsen werden geïnventariseerd in de landschapsatlas. Voor de erkenning van die erfgoedlandschappen ligt het initiatief bij Monumenten en Landschappen.

In de beleidsnota van de bevoegde minister Geert Bourgeois lezen we niet zo enorm veel over agrarisch bouwkundig erfgoed, terwijl hij aanstipt dat het grootste deel van de probleemdossiers gaat over klassering van actieve landbouwbedrijven. Krijgt het thema nog steeds een stiefmoederlijke behandeling?
Dat zou ik niet zeggen. Als je de beleidsnota’s van alle Vlaamse ministers bekijkt, dan zie je wel behoorlijk wat aandacht voor agrarisch erfgoed. Zo komt het thema onder meer terug in de beleidsnota over toerisme, landbouw, ruimtelijke ordening en natuur. Ik heb de indruk dat we op dit moment op een scharnierpunt staan. In het verleden was er te weinig aandacht voor erfgoed en waren er te veel verbodsbepalingen. Nu is men eerder geneigd om te kijken naar de kansen die agrarisch erfgoed biedt. We zijn van een negatief beleid naar een positief beleid met stimulerende maatregelen aan het evolueren. Ik zie zelf heel wat potentieel in clusters van beschermd erfgoed waarin agrarisch erfgoed bijvoorbeeld gekoppeld wordt aan streekproducten, landschapsonderhoud of andere toeristische activiteiten. Dit kan voor heel wat landbouwbedrijven kansen bieden. Zeker voor wie gekozen heeft voor verbreding.

Zijn er naast de inventaris nog andere maatregelen gelanceerd in het kader van de bewaring van erfgoed?
Op Europees vlak bevat het Programmadocument voor Plattelandsontwikkeling (PDPO) heel wat stimulansen. Zo gaan er heel wat middelen uit As 3 naar erfgoedprojecten. Ook de Leaderprojecten uit As 4 bieden heel wat kansen voor de bescherming van agrarisch erfgoed. Op Vlaams niveau werden een aantal instrumenten uitgewerkt, waaronder de erfgoedgemeenschappen. Dit zijn groepen van mensen die als groep waarde hechten aan specifieke elementen en aspecten van ons erfgoed en die dit erfgoed ook uitdragen. Deze bottom-up benadering is belangrijk in de nieuwe aanpak van alles wat met erfgoed te maken heeft. Erfgoed moet leven. Het is niet statisch en dood.

Zuiver economisch gezien levert de klassering van een hoeve weinig meerwaarde op voor de landbouwsector, integendeel zelfs. Een maatschappelijke meerwaarde lijkt er wel te zijn. Moet een boer hiervoor niet beloond worden?
Een beheerovereenkomst moet voldoen aan vier belangrijke voorwaarden. Zo moet ze vrijwillig zijn, moet er een billijke vergoeding tegenover staan, mag ze niet leiden tot minder rechtszekerheid en moet ze op maat gemaakt zijn voor de individuele landbouwer. Maar de vraag is of zo’n beheerovereenkomst erfgoed wel vrijwillig kan. Een klassering is per definitie verplicht en het geeft de boer ook recht op een onderhouds- en renovatiepremie. Met een beheerovereenkomst zou je verder kunnen gaan en de boer een extra vergoeding geven voor een dienst aan de maatschappij die de rendabiliteit van zijn bedrijf niet ten goede komt. Meteen rijst de vraag hoe je die hinder kan becijferen. Wat moet de boer doen zonder vergoeding en wat wordt wel bijkomend vergoed? Mijn droom is dat er beheerovereenkomsten komen over de verschillende beleidsdomeinen heen, op maat gemaakt van de boer, zijn bedrijf en zijn omgeving. Als dit ooit wordt gerealiseerd, moet er ook geïnvesteerd worden in de begeleiding van de landbouwers.

Ziet u nog andere uitdagingen voor de toekomst?
Bij de bescherming van erfgoed wordt nog vaak te eenzijdig gedacht vanuit erfgoed. Ik pleit voor een veel hechtere samenwerking tussen de verschillende beleidsdomeinen. Bij het opstellen van de inventaris is er enkel gekeken naar erfgoedwaarde, maar er is niet gepeild naar de visie van beleidsdomeinen als landbouw, ruimtelijke ordening of toerisme. De volgende stap lijkt mij om uit die verschillende visies een coherent geheel te distilleren.

Meer informatie: Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek