Proefcentrum Herent en Nationale Proeftuin Witloof gooien de deuren open

Praktijkonderzoek in Vlaams-Brabant focust op witloof, non- en new foodteelten en ... meelwormen
19 februari 2018  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:54

Twintig jaar geleden sloegen de Nationale Proeftuin Witloof en de provincie Vlaams-Brabant de handen in elkaar in het Proefcentrum Herent. Van daaruit wordt het witloofonderzoek voortgezet en de Vlaams-Brabantse landbouw zo optimaal mogelijk ondersteund. De jongste jaren is het praktijkonderzoek verruimd van witloof naar andere teelten, die voor onze contreien nog behoorlijk ongewoon zijn. Op zaterdag 24 februari zetten Proefcentrum Herent en de Nationale Proeftuin Witloof de deuren open voor het grote publiek. Bezoekers maken er kennis met het onderzoek naar witloof en innovatieve teelten genre goudsbloem, zoete aardappel, miscanthus, hennep en quinoa. De onderzoekers vertellen ook hoe de recente interesse in insectenkweek voor een bijzondere toepassing van witloofwortels uit de forcerie kan zorgen.

Voor de proeftuin in Herent blijft het onderzoek naar witloof de belangrijkste pijler van de eigen werking, ook al wordt er duchtig geëxperimenteerd met nieuwe teelten. De Nationale Proeftuin Witloof (NPW) zet vandaag in op kwaliteitsverbetering doorheen het teeltproces, een geïntegreerde gewasbescherming en rendabiliteit. Onderdeel van dat streven naar kwalitatief witloof zijn internationale rassenproeven samen met het Franse APEF en het West-Vlaamse praktijkcentrum Inagro. Ook het onderzoek naar een meer optimaal ontdooiregime van de witloofwortels die uit de bewaarcellen komen, draait rond kwaliteit.

In het najaar van 2017 diende een consortium onder leiding van NPW een Vlaio-landbouwtrajectvoorstel in om de kennishiaten in het teeltproces grondiger aan te pakken dan de proefwerking toelaat. Wetenschappelijk coördinator Tim De Clercq geeft een voorbeeld: “Vandaag wordt de rooidatum van de witloofwortels bepaald door telerservaring, maar seizoenen durven wel eens verschillen. Door meer kennis te hebben over de rijpheid van de wortel, kan er nog een belangrijke kwaliteitswinst worden behaald door forceerperiode en -condities beter af te stemmen op de rijpheid van de wortel.”

witloofonderzoek.geVILT.jpg

Gewasbescherming is een ander belangrijk luik van het witloofonderzoek. De huidige (chemische) technieken staan in witloof, net zoals in vele andere teelten, onder druk. In één jaar tijd werden vier actieve stoffen van voor witloof belangrijke gewasbeschermingsmiddelen uit de markt gehaald. Het gaat bijvoorbeeld om dimethoaat, een insecticide ter bestrijding van de witloofmineervlieg, en het fungicide iprodione tegen de sclerotinaschimmel. Sinds een maand weet de witloofsector dat ook het fungicide Fenomenal op korte termijn zal wegvallen, terwijl het een elementair beschermingsmiddel is tegen wortelrot door Phytophthora in de witloofforcerie.

“Als proeftuin spelen we in het verhaal van duurzame gewasbescherming een dubbele rol” stelt onderzoeker Jonas De Win. “Enerzijds informeren we de teler over het eindigen van de erkenning en hoe hij de plaag of ziekte in de toekomst verder moet aanpakken binnen de regels van de geïntegreerde teelt. Anderzijds zoeken we samen met de sector naar alternatieven, testen ze uitgebreid uit en demonstreren de beste werkwijze aan de telers.”

Automatische monitoring met kansen voor witloof
De witloofmineervlieg is de grote schrik van witlooftelers, ook al is het beestje amper een paar milimeter groot. Wanneer de witloofwortels op het veld groeien, krijgen ze ongewenst bezoek van de vlieg die eitjes legt in de kraag van de witloofbladeren, net boven de witloofwortel. “Als deze wortels geforceerd worden, boort de larve gangen in de witloofkrop wat rode verkleuringen en soms misvorming oplevert. Daar houdt de consument niet van zodat de krop waardeloos wordt”, legt onderzoeker Klaartje Bunkens uit.

schadewitloofmineervlieg_NPW.geVILT.jpg

Om de teler te helpen in zijn strijd tegen deze plaaginsecten is er al jaren een waarneming- en waarschuwingssysteem. Hierbij slaan Inagro en NPW de handen in elkaar om de witloofmineervliegen in het veld waar te nemen en de teler omtrent hun aanwezigheid te waarschuwen. Deze berichten worden verstuurd via de veiling. Een goede monitoring van de insecten op het veld geeft de mogelijkheid om preventief schade te voorkomen en om op de juiste moment de juiste bestrijdingsmiddelen toe te passen.

Het huidige waarnemingssysteem bestaat uit 20 referentiepercelen verspreid over de belangrijkste witloofregio’s in België, die tijdens het seizoen manueel worden opgevolgd. Per perceel staan drie gele vangbakken die de vlucht opvolgen voor een hele regio. Samen met pcfruit, KU Leuven - afdeling MeBioS en Inagro werkt de Nationale Proeftuin Witloof aan een automatisch waarnemingssysteem dat het huidige systeem moet vervangen.

witloofmineervlieg_NPW.geVILT.jpg

Bunkens vertelt meer over dit Vlaio-landbouwtraject: “We ontwikkelen een optische sensor bestaande uit een lichtbron en een lichtgevoelige detector die we in het veld kunnen plaatsen. Doordat een doelinsect beweegt tussen de twee componenten laat het een schaduw achter op de sensor. Door het op en neer slaan van de vleugels wordt deze schaduw groter en kleiner. Deze frequentie van de vleugelslag bevat informatie over de soort insect. Wanneer het insect door de sensor vliegt, worden de gegevens doorgestuurd naar de computer en krijgen we zicht op het aantal doelinsecten dat zich op een perceel bevindt.” Wanneer dit technisch op punt staat, zou de plaagdruk in de toekomst meer perceelspecifiek opgevolgd kunnen worden in witloof maar evengoed in andere groenten en in fruit.

Behoud van de genetische diversiteit van witloof
Een belangrijk aspect voor een gezonde landbouwteelt is een grote genetische diversiteit, maar bij witloof dreigt deze diversiteit te verdwijnen. In het grondwitloof, uniek Vlaams-Brabants erfgoed, is er nog veel genetische variatie te vinden. Veel grondwitlooftelers winnen elk jaar zelf zaad van hun beste planten. Ze werken met eigen variëteiten, zogenaamde telersselecties. Die zijn het resultaat van generaties vakkennis, maar dreigen verloren te gaan wanneer een teler stopt.

Dat wil het Proefcentrum Herent niet zien gebeuren want een grote diversiteit aan variëteiten laat producenten van grondwitloof beter toe om in te spelen op veranderende markt- en klimaatomstandigheden zodat ze ook in de toekomst duurzaam witloof kunnen blijven produceren. Ook hun collega’s die witloof forceren in hydrocultuur, zullen nood hebben aan nieuwe rassen die specifiek aangepast zijn aan de Belgische omstandigheden.

Projectmedewerkster Yannah Cornelis legt uit: “In nauwe samenwerking met de KU Leuven zullen we starten met het aanleggen van een witloofzadenbank door het verzamelen van oude telerselecties, bestaande witloofrassen en exotische witloofsoorten, aangevuld met zaden uit bestaande zadenbanken. Om deze rassen op een zo efficiënt mogelijke manier te bewaren, zal er ook worden gezocht naar de beste bewaartechniek voor witloofzaad. De aanleg van deze zadenbank laat toe om voor de Belgische witlooftelers op een duurzame wijze de o zo belangrijke genetische diversiteit te bewaren, zodat ze hier later weer mee aan de slag kunnen gaan.

overzichtwitloofsoorten_NPW.jpg

Figuur 1: Overzicht van de belangrijkste Cichorium endivia (A-B) en Cichorium intybus (C-L) variëteiten en cultivars. (A) krulandijvie, (B) breed-blad-andijvie, (C) suikerbrood of groenlof, (D) rood van Chioggia, (E) vroeg rood van Treviso, (F) rood van Verona, (G) laat rood van Treviso, (H) roodloof, (I) witloof, (J) gespikkelde van Castelfranco, (K) chicory of wortel-witloof en (L) een bloem van wilde chicory. De verschillende Cichorium intybus variëteiten kunnen ook worden ingedeeld op basis van hun toepassing: blad chicory (C-F & J), geforceerd witloof (G-I) en chicory of wortel-witloof (K).

Witloofwortels: ook insecten lusten er wel pap van!
Bijzonder is dat Proefcentrum Herent het onderzoek naar een traditionele groente als witloof weet te koppelen aan de interesse die insecten opwekken als alternatieve duurzame grondstof. Insecten bestaan immers uit vetten, eiwitten en chitine die gebruikt kunnen worden in de voedings- en voederindustrie en in de chemische en farmaceutische sector. Bovendien kunnen heel wat soorten gekweekt worden op laagwaardige organische restromen. De insectensector kan zo bijdragen aan de opbouw van een circulaire economie.

Jaarlijks wordt in België zo’n 40.000 ton witloof geproduceerd, en resteert er 36.000 ton witloofwortels uit de forcerie. Die reststroom komt vandaag vooral als voeder in rundveestallen terecht, wat weinig toegevoegde waarde genereert voor de witloofteler. De onderzoeksgroep Radius van Thomas More werkt actief rond de valorisatie van restromen met insecten. Lotte Frooninckx (Radius) vertelt: “Recent onderzoek toont aan dat witloofwortels potentieel hebben als voeder voor de kweek van de meelworm Tenebrio molitor. Meer nog, de witloofforceerruimtes bleken een ideale omgeving voor het kweken van deze meelwormen.”

meelwormen_NPW.geVILT.jpg

Met het PDPO-project ‘Witloofwortels: ook insecten lusten er wel pap van’ slaan de Nationale Proeftuin voor Witloof en de onderzoeksgroep Radius van Thomas More daarom de handen in elkaar. Ze bouwen een pilootopstelling voor meelwormenkweek in de bestaande forceerruimtes in het proefcentrum in Herent. Hiermee kan de economische rendabiliteit van de kweek van meelwormen op witloofwortels verder in kaart gebracht worden. Daarnaast wordt deze nieuwe toepassing van de witloofwortels en de forceerruimtes uitvoerig toegelicht aan geïnteresseerde witlooftelers via interactieve demonstraties en een uitgewerkt draaiboek.

Non & new food: innovatieve teelten
Op Proefcentrum Herent gebeurt onderzoek naar verschillende non- en new food teelten zoals goudsbloem, zoete aardappel, miscanthus, hennep en quinoa. In 2017 werd voor het eerst in Proefcentrum Herent een innovatietuin aangelegd. In deze tuin worden verschillende gewassen die een grondstof kunnen zijn voor de biogebaseerde economie naast elkaar in kleine percelen gedemonstreerd. De innovatietuin is een inspiratiebron voor zowel landbouwers, onderzoekers als de industrie en kadert in het Interreg-project ‘Growing a green future’.

proeftuin.Herent_ProefcentrumHerent.geVILT.jpg

Proefcentrum Herent werkt in het project vooral rond oliehoudende zaden en hun toepassingen. In 2017 bestond de innovatietuin uit koriander, ethiopische mosterd, cuphea, karwij, soja, deder, teff, dille, crambe, taraxacum, parelgierst, zonnekroon en crosne. Dit jaar worden veelbelovende gewassen voor een tweede keer uitgezaaid samen met aantal nieuwe gewassen zoals saffloer en lupine.

Lees ook: Goudsbloem, een gouden kans!

Ook in het demoproject ‘Vele kleintjes maken groot: Innovatieve teelten in Vlaanderen’ wordt dit jaar onderzoek gedaan naar innovatieve teelten in samenwerking met het Proefstation voor de Groenteteelt vzw. Dit demonstratieproject heeft als doel tuinbouwers, en met name kleine familiale bedrijven en biobedrijven, ondersteuning te bieden bij de uitbouw van enkele innovatieve teelten om de rendabiliteit van hun bedrijf te verhogen. Het project spitst zich toe op groenteteelt voor de versmarkt. In Herent worden dit jaar zoete aardappel, yacon, zeekool, crosne en amaranth geplant en gezaaid.

Aanstaande woensdag worden de nieuwe koelcellen voor witloof van het proefcentrum officieel in gebruik genomen, en aansluitend worden de nieuwe onderzoeksresultaten voorgesteld aan witlooftelers. Donderdag vinden groepsrondleidingen plaats voor lagere scholen. Schoolkinderen zullen op een leuke manier kennismaken met het werk van het proefcentrum.

Op zaterdag 24 februari wordt het grote publiek uitgenodigd, en kunnen geïnteresseerden van 14 tot 18 uur op eigen tempo een parcours volgen langs verschillende doe- en kenniseilanden. Zo kom je alles te weten over het onderzoek dat gebeurt in Proefcentrum Herent en de Nationale Proeftuin witloof. Praktische informatie over de opendeurdag vind je hier.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek