SÉANCE PLÉNIÈRE

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

AGALEV-ECOLO

Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

CVP Christelijke

Volkspartij

FN Front

National

PRL FDF MCC

Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement

PS Parti

socialiste

PSC Parti

social-chrétien

SP Socialistische

Partij

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

VU&ID Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode + nummer

en volgnummer

DOC 50 0000/000

Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° et du
n° consécutif

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

QRVA

Questions et Réponses écrites

CRIV

Integraal Verslag (op wit papier, bevat de bijlagen en het
beknopt verslag, met kruisverwijzingen tussen Integraal en
Beknopt Verslag)

CRIV

Compte Rendu Intégral (sur papier blanc, avec annexes et
CRA, avec renvois entre le CRI et le CRA)

CRIV

Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)

CRIV

Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)

CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)

CRABV Compte

Rendu Analytique (sur papier bleu)

PLEN

Plenum (witte kaft)

PLEN

Séance plénière (couverture blanche)

COM

Commissievergadering (beige kaft)

COM

Réunion de commission (couverture beige)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be

CRIV 50

COM 386

07/02/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Mondelinge vraag van mevrouw Els Van Weert
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de toegekende afwijking
op de evenwichtige aanwezigheid van mannen en
vrouwen in bepaalde federale adviesorganen"
(nr. 3023)

Question orale de Mme Els Van Weert à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'octroi d'une dérogation à la représentation
équilibrée des hommes et des femmes dans
certains organes fédéraux d'avis" (n° 3023)

Sprekers: Els Van Weert, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Els Van Weert, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi

Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de cumulatie van de
werkloosheidsuitkering van oudere werklozen met
kostenvergoedingen" (nr. 3171)

Question orale de Mme Simonne Creyf à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
cumul des indemnités de chômage des chômeurs
âgés avec des indemnités compensatoires de
frais" (n° 3171)

Sprekers:

Simonne Creyf, Laurette

Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Simonne Creyf, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi

Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot aan
de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de werkzaamheden van
de vertegenwoordigers van het ministerie van
Tewerkstelling en Arbeid in het Paritair Subcomité
van de 'TEC'" (nr. 3221)

Question orale de Mme Zoé Genot à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'activité de représentants du ministère de
l'Emploi et du Travail dans la sous-commission
paritaire du TEC" (n° 3221)

Sprekers: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi

Mondelinge vraag van mevrouw Marie-Thérèse
Coenen aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid over "het opvolgen van het
ontwerp van Instituut van Gelijke Kansen op
Europees vlak" (nr. 3225)

Question orale de Mme Marie-Thérèse Coenen à
la vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "le suivi du projet d'Institut de l'égalité des
chances au niveau européen" (n° 3225)

Sprekers: Marie-Thérèse Coenen, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Marie-Thérèse Coenen, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi

CRIV 50

COM 386

07/02/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

COMMISSIE VOOR DE SOCIALE

ZAKEN

COMMISSION DES AFFAIRES

SOCIALES

van

WOENSDAG

FEBRUARI

2001

14:00 uur

______

MERCREDI

FÉVRIER

2001

14:00 heures

______

De vergadering wordt geopend om 14.11 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.11 heures par M. Joos
Wauters, président.

01 Mondelinge vraag van mevrouw Els Van

Weert aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid over "de toegekende
afwijking op de evenwichtige aanwezigheid van
mannen en vrouwen in bepaalde federale
adviesorganen" (nr. 3023)

01 Question orale de Mme Els Van Weert à la

vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "l'octroi d'une dérogation à la
représentation équilibrée des hommes et des
femmes dans certains organes fédéraux d'avis"
(n° 3023)

01.01 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de

voorzitter, mevrouw de minister, door
omstandigheden kan ik deze vraag nu pas stellen,
maar ik ben daar zelf mede verantwoordelijk voor.
Het is jammer genoeg een thema dat ook nu nog
actueel blijft. Mijn vraag gaat concreet over een
beslissing van de Ministerraad van 22 december
2000, toen opnieuw werd beslist om in uitvoering
van artikel 2bis, paragraaf 2 van de wet van 20 juli
1990 aan een aantal organen met adviserende
bevoegdheid een afwijking toe te staan met
betrekking tot de evenwichtige aanwezigheid van
mannen en vrouwen. Het zou gaan om federale
adviesorganen die onder de bevoegdheid vallen
van de minister van Binnenlandse Zaken, de
minister van Werkgelegenheid en de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu. Dit kan ik althans opmaken uit het
verslag van de Ministerraad.

Mevrouw de minister, graag kreeg ik meer
nauwkeurige informatie met betrekking tot deze

beslissing.

Om welke adviesorganen gaat het precies? Wat is
de actuele samenstelling van deze organen en
wat is de actuele verhouding man-vrouw? Welke
motieven werden er ingeroepen om af te wijken
van de regel dat maximaal twee derde van de
leden van eenzelfde geslacht mogen zijn? Welke
maatregelen hebben de betrokken ministers
aangekondigd om zo snel mogelijk alsnog aan de
wettelijke bepaling te kunnen voldoen?

Mevrouw de minister, wanneer plant u het
eerstvolgende verslag aan het Parlement in te
dienen? De wet bepaalt namelijk dat om de twee
jaar een verslag moet worden uitgebracht.

01.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de

voorzitter, mevrouw Van Weert vraagt aan welke
organen een afwijking werd toegestaan, krachtens
de beslissing van de Ministerraad van 22
december 2000. Ik zal u tijdens de zitting de lijst
bezorgen, samen met een kopie van de dossiers
waarvoor de Ministerraad beslist heeft deze
afwijkingen toe te staan.

De criteria volgens dewelke de afwijkingen werden
toegestaan, werden bepaald tijdens de
Ministerraad van 23 december 1999. Alleen de
dossiers waarin wordt bepaald waarom het
evenwicht niet kan worden bereikt of waarin
administratieve onmogelijkheden worden
ingeroepen, worden in overweging genomen.

Mevrouw Van Weert zal, geval per geval, de
ingeroepen motivatie precies kunnen
onderzoeken. Ik geef een samenvatting. Ten
eerste, het kan zijn dat het vereiste aantal
vrouwen niet wordt gehaald in sommige organen
die vallen onder de bevoegdheid van minister

07/02/2001

CRIV 50

COM 386

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Aelvoet, en die zijn samengesteld uit
professionelen uit geneeskundige kringen of uit
technisch-wetenschappelijke deskundigen. Ten
tweede, er bestaan statutaire facetten voor
sommige organen die afhangen van minister
Duquesne, en problemen van
ondervertegenwoordiging van vrouwen in
bepaalde sectoren, voor sommige andere
organen.

Wat mijn departement betreft, is slechts voor één
enkel orgaan de toekenning van een afwijking
vereist, met name de commissie voor Ioniserende
Stralingen. Voor die commissie, die bestaat uit
deskundigen in de kernfysica en de scheikunde,
hebben de initiatieven, die door mijn bestuur
werden genomen, toch toegelaten de situatie te
verbeteren. De commissie bestaat op het ogenblik
uit acht vrouwen en achttien mannen. Ik twijfel er
niet aan dat het vereiste evenwicht binnenkort
wordt bereikt. Om een aantal mannelijke en
vrouwelijke leden uit andere organen te leren
kennen, nodig ik mevrouw Van Weert uit de
verschillende dossiers te raadplegen. Deze
informatie wordt er stelselmatig in weergegeven.

Ten slotte, zoals in 2000 heeft de Ministerraad een
tijdslimiet opgelegd voor de afwijkingen. Zij zullen
aflopen op 31 december 2001. Intussen zullen de
organen die een afwijking genieten, trimesterieel
de evolutie van hun samenstelling moeten
verantwoorden voor de Ministerraad. Dit beleid
heeft aangetoond doeltreffend te zijn. In 1999 was
slechts 10% van de organen in orde. Dit aantal is
geleidelijk gestegen in de loop van 2000. In juli
2000 werd 40% bereikt.

Relativement aux rapports sur les évolutions
enregistrées, l'on peut imaginer qu'ils soient
communiqués soit au sein du comité d'avis pour
l'Egalité des chances, soit à l'occasion d'une
interpellation permettant de faire le point sur l'état
d'avancement des perspectives d'avenir.

En outre, je vous transmettrai la réponse très
circonstanciée que j'ai apportée, la semaine
dernière, à l'interpellation de Mme de Bethune en
séance plénière du Sénat. Par ailleurs, dans les
six à douze mois, nous pourrions programmer une
évaluation sur le rapport que j'ai réalisé au Sénat.

01.03 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de

voorzitter, ik dank de minister voor het antwoord.
Ik zal de overgezonden documenten grondig
bekijken.

Het verheugt mij dat er vooruitgang wordt
geboekt.

Ik zie dat we nog altijd ver afstaan van de
bepalingen van de wet. Het is daarom zeker niet
overbodig om, zoals de wet het trouwens bepaalt,
om de twee jaar het Parlement een uitgebreid
verslag te bezorgen waaruit een aantal conclusies,
ook van onzentwege, kunnen getrokken worden.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Mondelinge vraag van mevrouw Simonne

Creyf aan de vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid over "de cumulatie van
de werkloosheidsuitkering van oudere
werklozen met kostenvergoedingen" (nr. 3171)

02 Question orale de Mme Simonne Creyf à la

vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "le cumul des indemnités de chômage des
chômeurs âgés avec des indemnités
compensatoires de frais" (n° 3171)

02.01 Simonne Creyf (CVP): Mijnheer de

voorzitter, mevrouw de minister, tal van oudere
werklozen komen op de reguliere arbeidsmarkt
niet meer in aanmerking om een geschikte
arbeidsplaats te vinden. Heel dikwijls is dat toe te
schrijven aan verminderde prestaties en de te
hoge loonkost die daar tegenover staat voor
werkgevers. Heel vaak doet men in het kader van
bedrijfssluitingen of rationalisaties massaal
mensen van boven de 55 de arbeidsmarkt
verlaten. Voor de oudere werklozen is het dikwijls
onmogelijk om nog in te treden in de arbeidsmarkt
en velen onder hen gaan uiteraard op zoek naar
een of andere activiteit of nuttige bezigheid.

Die werkzaamheden, die maatschappelijk zeker
geen klassieke voltijdse betrekkingen zijn, en
waaraan ook geen volwaardig loon verbonden is,
worden door de RVA toch beschouwd als
arbeidsprestaties waartegenover een loon staat. Ik
geef het concrete voorbeeld van oudere werklozen
die een activiteit als gids willen uitoefenen in
binnen- of buitenland. Doordat de RVA dit als
arbeid beschouwt, en dergelijke activiteiten niet
onder het vrijwilligerswerk ressorteren, verliezen
deze personen hun uitkering. Nochtans, de
vergoeding die zij uit dergelijke prestaties
ontvangen, is eigenlijk in hoofdzaak dekking van
een aantal kosten die gepaard gaan met de
uitoefening van de activiteit. Ook al zijn de
dekkingen misschien iets hoger, ze zijn absoluut
geen vergoeding voor een arbeidsprestatie.

Mevrouw de minister, bent u bereid de bestaande
reglementering te herzien en aan te passen,
vooral voor de categorie van oudere werklozen.

CRIV 50

COM 386

07/02/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Daardoor zou het voor hen mogelijk worden om in
zekere mate hun werkloosheidsvergoeding te
cumuleren met een beperkte vergoeding uit een of
andere activiteit. Ik viseer vooral de mensen uit de
categorie +55 die niet meer in aanmerking komt
voor de reguliere arbeidsmarkt, maar die toch nog
een zinnige en nuttige tijdsbesteding willen
hebben, ten behoeve ook van de gemeenschap.

02.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de

voorzitter, collega's, er werd een reeks
maatregelen genomen om de herintreding van
oudere werklozen in de arbeidsmarkt aan te
moedigen. Op vraag van de sociale
gesprekspartners heeft de regering beslist vanaf
juni 2000 de vermindering van de sociale
bijdragen die aan de werkgever wordt toegekend
bij de aanwerving van een oudere werkloze te
verhogen. De begrotingsbeslissingen van 2001
aangevuld door het interprofessioneel akkoord
bevatten maatregelen om de herintreding van
oudere werklozen in de arbeidsmarkt te
bevorderen. De activiteitsgraad verhogen blijft een
van mijn prioriteiten. Ik zal alles in het werk stellen
opdat iedereen de kans krijgt een baan te vinden
die aan de omstandigheden is aangepast,
bijvoorbeeld halftijdse banen.

Mijnheer de voorzitter, collega's, ik geef grif toe
dat de problematiek actueel blijft. Werklozen, ook
oudere werklozen, kunnen de tijd waarover ze
beschikken zinvol besteden onder meer door
vrijwilligerswerk. 2001 werd internationaal
uitgeroepen tot het jaar van de vrijwilliger.
Mevrouw Greet Van Gool is onder meer bevoegd
voor vrijwilligerswerk. Binnenkort zal ik contact
opnemen met de gewestministers bevoegd voor
werkgelegenheid om de beslissingen van de
interministeriële conferentie van eind december
2000 uit te voeren. Het is mijn bedoeling een
aantal knelpunten inzake vrijwilligerswerk uit de
weg te ruimen, onder meer de invloed van
vrijwilligerswerk op werkloosheidsuitkeringen.

Het probleem is een oud zeer dat nooit volledig
opgelost werd. Dit bewijst dat de problematiek
ingewikkeld is. Een werkloze kan slechts
aanspraak maken op een werkloosheidsuitkering
op voorwaarde dat hij/zij werkzoekend is en niet
over een inkomen beschikt. Als de activiteit gratis
is en zeker niet als arbeid kan worden beschouwd,
is er geen probleem. Het wordt moeilijker als de
activiteit door haar aard veeleer met arbeid wordt
geassimileerd of wanneer de vrijwilliger een
vergoeding ontvangt die meer is dan de
terugbetaling van de werkelijk gemaakte
onkosten. Het voorbeeld dat mevrouw Creyf heeft
aangehaald, moet met de nodige omzichtigheid

worden aangepakt. Het voorbeeld handelt over
een activiteit als gids tegen vergoeding. Het
onderscheid met betaalde arbeid is heel klein.

Le cas cité peut être pris comme exemple de la
complexité de la matière. Cependant, je ne me
prononcerai pas à ce sujet. Mais à partir d'un tel
cas, en liaison avec mes homologues tant
fédéraux que régionaux, on peut trouver le bon
équilibre entre ce qui peut et ce qui ne peut pas se
faire en matière de bénévolat, avec maintien des
allocations de chômage. J'espère que cet équilibre
pourra être atteint. Croyez-bien qu'avec mes
collègues, je m'y emploie.

02.03 Simonne Creyf (CVP): Mevrouw de

minister, ik dank u voor uw antwoord. U verwijst
naar het internationaal jaar van de vrijwilligers. Ik
wil de minister informeren dat ik zelf een
wetsvoorstel houdende een statuut voor de
vrijwilligers heb ingediend. Ik hoop trouwens dat
dit voorstel binnenkort in deze commissie zal
worden besproken. De reglementering voor
werklozen en bruggepensioneerden is daar een
onderdeel van.

Mevrouw de minister, mag ik u er ook op wijzen
dat er tussen de professionele arbeid en de echte
vrijwilligersarbeid een grote grijze zone bestaat
van activiteiten die absoluut niet tot de
professionele sector behoren maar waarvoor de
betrokkene een vergoeding krijgt die iets meer
bedraagt dan de kosten. De Koning
Boudewijnstichting heeft indertijd een interessant
rapport gemaakt over het vrijwilligerswerk en het
statuut van de vrijwilliger. Zij heeft ook een rapport
gemaakt over wat zij de semi-agorale sector
noemt. Ook vanuit die hoek is er vraag naar
reglementering. Mijn vraag ging die richting uit.
Kan er ook uitgezien worden naar een of ander
statuut, onder meer op fiscaal en sociaal vlak,
voor de semi-agorale of semi-professionele
sector?

02.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, comme je l'ai dit à Mme Creyf, ceci est
pour le moment pris en charge par la nouvelle
commissaire du gouvernement, sous la tutelle du
ministre des Affaires sociales. Comme vous l'avez
souligné, le problème, c'est que l'on ne distingue
pas facilement ce qui, au niveau des activités
professionnelles, peut être considéré comme du
bénévolat et ce qui ne doit pas l'être. Faut-il le
déterminer en fonction de la nature de l'activité ou
de la rémunération? Cette question a évidemment
trait à la législation en matière d'emploi. Je
travaille donc avec mes deux collègues pour
essayer de définir un statut du bénévolat.

07/02/2001

CRIV 50

COM 386

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

De voorzitter: In dat verband werd gisteren in de
commissie beslist mevrouw Van Gool eens uit te
nodigen zodat zij duidelijk kan maken wat de
verschillende bevoegdheden zijn en hoe een
mogelijke werkkalender eruitziet. Het lijkt mij niet
meer dan normaal dat we dit op een goede manier
kunnen achterhalen. We bereiden ons voor zodat
zij onder de voogdij van minister Vande Lanotte en
minister Vandenbroucke, want beiden zijn
betrokken partij, in het Parlement kan verschijnen
en de leden de kans krijgen haar daarover te
ondervragen. Mevrouw Creyf, het lijkt mij
belangrijk dit in zijn context te plaatsen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Question orale de Mme Zoé Genot à la vice-

première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'activité de représentants du ministère de
l'Emploi et du Travail dans la sous-commission
paritaire du TEC" (n° 3221)

03 Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot

aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de werkzaamheden van
de vertegenwoordigers van het ministerie van
Tewerkstelling en Arbeid in het Paritair
Subcomité van de 'TEC'" (nr. 3221)

03.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur

le président, en réponse à ma question du 20
décembre 2000 où je m'inquiétais de voir
mentionnée explicitement la non-application de la
convention collective n° 5 du Conseil national du
travail dans une CCT conclue par les partenaires
sociaux du TEC, Mme la ministre m'a répondu
que ce texte n'était pas connu par son
administration car il n'a jamais été déposé en tant
que convention collective de travail au greffe de
l'administration. Cela implique que cet accord n'a
aucune valeur juridique.

De manière similaire, la convention collective de
travail de 1993-1994 relative au licenciement pour
des raisons économiques de 220 agents des TEC
n'a jamais été enregistrée. De fait,
l'enregistrement était impossible vu que l'un des
partenaires sociaux ne l'avait pas signée. Dans le
cadre de ces licenciements, deux jugements
devant le tribunal du travail de Charleroi ont
condamné la direction du TEC Charleroi qui s'est
pourvu en appel en invoquant la responsabilité de
la ministre de l'Emploi et du Travail dans ce
dossier.

Permettez-moi alors de m'inquiéter du
fonctionnement de la sous-commission paritaire

du transport urbain et régional de la Région
wallonne présidée par un représentant du
ministère de l'Emploi et du Travail, service des
relations collectives de travail. Je ne souhaite pas
incriminer l'un ou l'autre fonctionnaire mais on
peut s'inquiéter de la manière dont fonctionne ce
secteur et il nous paraît utile de poser un certain
nombre de questions pour éclaircir la situation.

Dans ce but, je souhaiterais connaître j'imagine
par écrit l'ensemble des accords enregistrés et
leur numéro d'enregistrement dans ce secteur,
depuis la régionalisation de 1991.

J'aimerais également poser des questions sur le
rôle du président de la sous-commission paritaire.
L'inspection des lois sociales a constaté, à la suite
d'une enquête effectuée en 1998 et 1999,
diverses infractions en matière de durée du travail
et de repos compensatoires. Par exemple, en
1997, plus de 18.000 heures de prestations
supplémentaires n'ont pas été récupérées.

Comment cette pratique et ce recours abusif aux
heures supplémentaires a-t-elle été tolérée par le
représentant de votre ministère? Est-il chargé de
veiller au respect des textes légaux?

Le président est-il tenu de vérifier les raisons
invoquées pour obtenir des dérogations, par
exemple lors du protocole d'accord-cadre sur la
programmation sociale 1993-1994? Des raisons
économiques et financières ont été évoquées pour
justifier le licenciement de 220 agents. Quelles
démarches ont-elles été effectuées par votre
fonctionnaire pour vérifier les raisons invoquées?

Est-il obligatoire de signaler aux partenaires
sociaux les contradictions entre l'accord en voie
de conclusion ou conclu et les textes issus de
sources supérieures?

Lorsqu'une infraction est constatée par l'un de vos
services, quelle attitude doit adopter le président
de la commission paritaire et quels sont ses
moyens d'action?

Si le fonctionnaire régularise une situation
irrégulière dans une région, par exemple lorsqu'il a
conclu la convention collective au TEC Charleroi
en juin 1999, n'est-il pas tenu de porter le débat
en sous-commission paritaire au niveau wallon
pour pouvoir régulariser la situation dans toutes
les régions, si nécessaire?

En réponse à une de mes questions sur le
licenciement de délégués syndicaux, vous m'avez
indiqué que vous alliez demander aux partenaires

CRIV 50

COM 386

07/02/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

sociaux de se réunir et d'essayer de conclure un
code de bonne conduite en matière de
licenciement. Qu'est-ce qui a été fait dans ce
secteur? Est-ce suffisant? Ce secteur est
particulièrement sensible étant donné que les
usagers sont pris en otage lorsqu'il y a de gros
conflits. Il est donc très important de les prévenir.

Malgré la création de sous-commissions paritaires
régionales autonomes, l'Union belge du Transport
en commun urbain et régional reste à ce jour
l'unique organisation professionnelle habilitée à
signer les conventions régionales.

Depuis 1991, est-ce que toutes les conventions
collectives de travail conclues dans ce secteur ont
été signées par un représentant de cette Union?

Si j'ai bien compris, lorsqu'une convention
collective de travail est enregistrée et signée par
une organisation fédérale, à la demande d'un des
partenaires, pourrait-on transformer cette
convention en arrêté royal? N'y aurait-il pas un
risque, étant donné que l'organisation patronale
est fédérale, que ces conventions s'appliquent à
tout le monde, y compris la STIB, DE LIJN, etc?

Au niveau du bureau de conciliation, existe-t-il des
situations pour lesquelles ce bureau ne serait pas
compétent en matière de gestion du conflit? Par
exemple, en cas d'introduction d'une procédure
judiciaire, est-ce que la procédure de conciliation
pourrait être suspendue? On ne pourrait donc pas
rendre un PV de non-conciliation, donc pas de PV
de carence et il ne serait dès lors pas possible de
déposer un préavis de grève. D'une certaine
manière, il y aurait atteinte à la liberté du droit de
grève.

En cas de rédaction d'un tel procès-verbal, le rôle
du président du bureau de conciliation est-il
terminé? Lorsque le litige porte sur des matières
sectorielles, le président est-il habilité à
convoquer, de sa propre initiative, la réunion du
bureau de conciliation au niveau wallon?

Au niveau de l'inspection des lois sociales, les
compétences de l'inspecteur sont limitées dans le
temps. Il est donc tenu d'envoyer un pro justitia à
l'auditorat. Est-il tenu d'envoyer un pro justitia s'il
se rend compte que la situation qu'il régularise
dure déjà depuis longtemps et qu'on pourrait dès
lors pu estimer que l'administration a été lésée?

Lorsque l'auditeur du travail estime ne devoir
réserver aucune suite pénale à un dossier instruit
par l'inspection des lois sociales alors que cette
inspection faisait apparaître plusieurs infractions

pénales, n'est-il pas tenu de motiver sa décision?

Je vous prie d'excuser la longueur de mon
intervention mais il s'agit d'un dossier compliqué.

03.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

président, je remercie Mme Genot de m'avoir fait
parvenir sa question il y a quelque temps car cela
m'a permis de rassembler toutes les informations
qu'elle me demande.

En réponse à la question que Mme Genot m'avait
posée le 20 décembre dernier, j'avais indiqué à la
commission que l'accord conclu le 21 décembre
1995 était inconnu de mon administration car ce
document n'avait jamais été déposé en tant que
convention collective de travail.

Comme le dit Mme Genot, il existe un problème
semblable pour d'autres conventions qui ont été
conclues par des interlocuteurs sociaux relevant
de la sous-commission paritaire 328.02 du
transport urbain et régional de la Région wallonne.
A l'époque, le président de la sous-commission
paritaire avait été chargé par mon prédécesseur
d'une mission spéciale et n'avait sans doute pas
procédé aux formalités de dépôt nécessaires. En
outre, ce fonctionnaire, qui pour le moment ne
travaille plus au service des relations collectives,
est impliqué dans une procédure judiciaire qui est
toujours en cours à l'heure actuelle au niveau de
l'appel. Je ne pourrai donc évaluer la situation à
ce propos que lorsque la juridiction compétente se
sera prononcée définitivement.

Par contre, depuis ma prise en charge du
département, j'ai pris une série de mesures vis-à-
vis de cette sous-commission paritaire. En
premier lieu, j'avais désigné un premier
conciliateur social pour une durée limitée en vue
d'apporter une solution au grave conflit qui s'est
déroulé dans le secteur. Comme vous le savez,
cette mission a été accomplie avec le succès que
l'on attendait.

Ensuite, je viens de mettre fin à l'intérim de la
vice-présidente de la sous-commission paritaire.
Le président que j'ai désigné a été invité à
procéder à un inventaire des conventions
enregistrées. Je dispose ici d'une copie de cet
inventaire que je vous remettrai car il serait
fastidieux d'en donner le détail ici.

Par ailleurs, ce fonctionnaire a aussi été chargé
de faire une recherche de tous les documents
susceptibles de faire l'objet d'un dépôt en tant que
convention collective de travail et d'accomplir
immédiatement cette formalité pour autant bien

07/02/2001

CRIV 50

COM 386

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

entendu que les dispositions de l'article 18 de la loi
du 5 décembre 1968 sur les conventions
collectives de travail et les commissions paritaires
soient respectées. Si tel n'était pas le cas, les
organisations représentatives devraient à nouveau
signer le texte visé.

Il me paraît opportun d'évoquer dans ce cadre un
autre aspect de vos questions. En effet, vous avez
soulevé le problème de la validité de la signature
des employeurs représentés dans l'instance
paritaire. L'Union belge du transport en commun
urbain et régional est la seule organisation
habilitée à signer des conventions collectives de
travail.

Il faut distinguer deux cas de figure. La direction
régionale des TEC peut signer une convention
lorsqu'elle vise un siège d'exploitation. Il s'agit là
d'une convention collective d'entreprise et
l'employeur est toujours habilité à la signer.

Par contre, lorsque l'on a affaire à une convention
d'instances paritaires, il faut une organisation
représentative des employeurs. Ainsi, c'est
toujours l'Union belge qui est compétente pour
l'ensemble des secteurs du transport urbain.

Par ailleurs, la sous-commission wallonne ne pose
aucune difficulté, car les personnes habilitées à
signer les conventions sont en même temps
membres de cette organisation patronale.

Quant au rôle des présidents des commissions
paritaires, il faut savoir que ceux-ci sont des
fonctionnaires conciliateurs sociaux, qui - par la
nature même de leurs tâches - ne sont pas des
arbitres. Là réside l'essence même de notre
système de concertation sociale. Toute la
philosophie de notre législation en matière de
relations collectives de travail est fondée sur
l'autonomie des partenaires sociaux dans le cadre
des limites légales. Dès lors, le président d'une
commission paritaire ne bénéficie que de sa
compétence et de sa force de persuasion pour
obtenir un consensus auprès des organisations
intéressées. Partant, si l'une d'entre elles ne veut
à aucun prix de l'accord, il n'y en aura alors point,
car le président ne dispose d'aucun moyen légal
pour imposer une solution. Le modèle anglo-
saxon de l'arbitrage ne cadre pas, quant à lui,
avec notre tradition sociale.

Il va de soi qu'en tant que fonctionnaire, le
président de la commission paritaire est tenu de
rappeler aux parties le respect de la légalité et ne
pourrait en aucun cas cautionner des pratiques
illégales.

En exécution d'une recommandation émanant de
l'Organisation internationale du travail, la Belgique
a, dès 1947, distingué le rôle du conciliateur social
de celui de l'inspecteur du travail. Il n'est en effet
pas bon de mélanger comme cela se fait
pourtant dans certains pays les missions de
médiation et celles de répression - ces dernières
étant confiées à l'inspection des lois sociales.

Ajoutons que le président de la commission
paritaire est aussi le président du bureau de
conciliation. A mes yeux, il s'agit là d'une pratique
saine, car le fonctionnaire qui a présidé aux
négociations des conventions collectives de travail
est, sans aucun doute, le plus à même d'aider les
protagonistes d'un litige provoqué par
l'interprétation de l'un des accords conclus. Du
reste, ce système fonctionne depuis l'après-guerre
et, je pense, à la satisfaction générale.

L'efficacité du médiateur est exactement
proportionnelle à la confiance qu'il peut susciter
auprès de ses interlocuteurs. Inversement, si un
groupe d'interlocuteurs ne souhaite absolument
pas atteindre le consensus, la situation sera alors
bloquée. Conformément au prescrit légal, il
n'appartient pas au président de la commission
paritaire de faire la police du secteur. S'il le faisait,
je pense qu'il perdrait l'indispensable confiance
qu'il doit susciter auprès de ses interlocuteurs.

En ce qui concerne le cas d'espèce que vous avez
évoqué, celui-ci est particulièrement complexe du
fait que le secteur est en partie subsidié par les
pouvoirs publics ce qui rend encore plus difficile
l'action du médiateur étant entendu que deux
groupes d'acteurs sont en présence dans
l'instance qu'il préside et qu'il s'en trouve un
troisième à l'extérieur. C'est pourquoi, au cours du
récent conflit, la vice-présidente de la commission
paritaire fut écartée par certaines organisations
dans la mesure où sa solution devait en partie
provenir du gouvernement wallon. De ce fait, les
organisations syndicales ont souhaité, à un
moment déterminé, négocier directement, sans
intermédiaire, avec l'instance politique. Par la suite
seulement, à la demande de l'un des
protagonistes, je suis intervenue pour désigner un
médiateur de haut niveau pour aider à mettre fin
au litige.

Dans le même ordre d'idées, vous évoquiez la
recommandation que j'ai formulée aux
commissions paritaires visant l'élaboration d'un
code de bonne conduite en matière de
licenciement abusif de travailleurs protégés. J'ai
suivi cette voie parce que la dernière réforme de

CRIV 50

COM 386

07/02/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

leur statut réalisée en 1991 avait été précédée par
de très longues et difficiles négociations au plan
politique, sans toutefois aboutir à une diminution
des litiges.

Une nouvelle révision de ce statut impliquerait des
discussions supplémentaires, ce qui ne serait
sans doute pas nécessairement de nature à
améliorer la situation sur le terrain. Je crois que,
conformément à notre tradition, il faut plutôt
privilégier la voie consensuelle et responsabiliser
les partenaires. Encore faut-il qu'ils le veuillent.
Actuellement, la question a été soumise à la sous-
commission et une réunion est prévue à ce sujet
le 14 février prochain. C'est le jour de la Saint-
Valentin, tous les espoirs sont donc permis!

Enfin, pour ce qui concerne l'intervention relative à
l'inspection des lois sociales, je puis vous préciser
qu'il n'existe ni délai, ni obligation de motivation.
C'est d'ailleurs également le cas pour l'auditorat
du travail, domaine du ressort de mon collègue de
la Justice.

Pour conclure, j'ai toute confiance dans l'action du
président qui vient d'être désigné pour tenter
d'apporter une solution aux problèmes qui ont été
évoqués mais cela dépendra évidemment aussi
de la bonne volonté des parties à la cause.

03.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur

le président, un mot sur deux petits points que je
n'ai sans doute pas totalement saisis.

Madame la ministre, en cas de problème dans
une des sous-régions et quand on y régularise la
situation, va-t-on porter la question au niveau
wallon?

03.04 Collaborateur de la ministre: Cela

dépend de la nature du problème. Si ce dernier
est spécifiquement régional, il n'y a pas lieu de le
porter devant la sous-commission paritaire pour la
Région, mais il faudra bien entendu le faire si cela
a une incidence sur les autres bassins. Ce sont
les parties qui peuvent le demander ou le
président peut estimer qu'il y a lieu de porter ce
problème dans l'instance sous-régionale.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Question orale de Mme Marie-Thérèse

Coenen à la vice-première ministre et ministre
de l'Emploi sur "le suivi du projet d'Institut de
l'égalité des chances au niveau européen"
(n° 3225)

04 Mondelinge vraag van mevrouw Marie-

Thérèse Coenen aan de vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid over "het
opvolgen van het ontwerp van Instituut van
Gelijke Kansen op Europees vlak" (nr. 3225)

04.01 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-

AGALEV): Monsieur le président, madame la
ministre, au moment de la parution de l'article
dans la presse, j'avais immédiatement réagi à
l'annonce de la création d'un Institut de l'égalité
des chances et à la fixation des objectifs à
atteindre, comme indiqué dans cet article, et
notamment l'analyse des indicateurs afin
d'éliminer les discrimination en Europe.

D'après l'article très sommaire, il s'agissait d'un
institut qui devait lutter essentiellement contre les
discriminations salariales au niveau européen, de
façon à répondre de manière très claire au projet
d'égalité inscrit dans la charte européenne.

Par ailleurs, j'apprends

c'est repris dans

l'agenda des travaux de la présidence européenne
suédoise que les ministres des Affaires sociales
de l'ensemble des pays européens se sont réunis
en conseil informel et que l'objet de la discussion
était le rapport de tous les pays européens sur la
sécurité sociale, et plus particulièrement
l'individualisation des droits.

Madame la ministre, je me permets de vous poser
la question car, en tant que ministre de l'Egalité
des chances, vous êtes certainement un des
pivots de toute cette politique que veut mener la
Suède.

J'aimerais avoir plus de renseignements sur
l'Institut européen de l'égalité des chances, sa
mission, son organisation, le calendrier proposé
par la Suède et les perspectives qui pourraient se
développer.

Vous m'avez déjà partiellement répondu, mais pas
de manière très fouillée, lors de notre dernière
rencontre au comité d'avis.

J'aimerais également savoir ce que vous faites au
niveau du gouvernement belge pour coordonner
toute cette politique d'égalité des chances et
l'articuler dans le cadre de la présidence suédoise
actuelle et de la prochaine présidence belge.

J'aimerais connaître la méthodologie de travail qui
est proposée et qui pourra être développée dans
ce cadre très précis qui relève de vos
compétences.

04.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le

07/02/2001

CRIV 50

COM 386

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

président, cette question est quelque peu
prématurée.

Comme je l'ai déjà dit à Mme Coenen en comité
d'avis sur l'égalité des chances, et je l'ai d'ailleurs
évoqué avec le président de la commission, dans
le courant du deuxième trimestre de cette année,
il faudra évidemment dans les commissions ad
hoc, non seulement donner une information sur le
programme qu'on entend lancer lors de la
présidence belge de l'Union européenne, mais
aussi évoquer le suivi de la troïka, c'est-à-dire ce
que nous allons hériter de la présidence suédoise
et comment nous allons préparer la présidence
espagnole.

Vous avez cité un bon exemple pour expliquer que
les choses sont un peu prématurées. Il s'agit de
l'Institut de Genre qui s'occuperait de toute la
problématique de l'égalité hommes/femmes. Cette
question a effectivement été discutée en conseil
informel, c'est-à-dire un conseil où les ministres
échangent des informations et des points de vue.
Aucun processus décisionnel n'est lié à un conseil
informel.

A Norrköping, lors du conseil informel consacré à
la sécurité sociale et à l'égalité des chances, alors
que les conseils informels débouchent d'habitude
sur un communiqué du conseil, les ministres n'ont
pas pu arriver à un accord, faute de temps. C'est
ainsi qu'il n'y a eu qu'un communiqué de la
présidence. Je l'ai d'ailleurs sous la main et je
peux vous le transmettre si vous le souhaitez.

En ce qui concerne l'Institut de Genre, la
présidence indique que la conversation qui s'est
déroulée à Norrköping était intéressante pour la
préparation du sommet de Stockholm et que, je
cite:

"Un Institut européen de Genre peut être un
instrument important dans ce contexte;" - il
évoque ici les avancées dans le cadre de l'égalité
des chances - "l'urgence d'une étude de faisabilité
en vue d'examiner la nécessité d'un tel institut a
été réitérée."

C'est la position que nous défendrons. Si, au
Sommet de Stockholm, un délai précis était fixé
pour la création d'un Institut de Genre, cela
permettrait à la Commission de progresser en la
matière. Si les conclusions de la Commission sont
positives, cela permettrait aussi à la Belgique de
lancer un Institut de Genre, sur la base d'une
étude de faisabilité. Mais il faut attendre les
conclusions de Stockholm pour avancer dans ce
domaine.

Il en est de même en ce qui concerne l'égalité des
chances et la modernisation de la sécurité sociale.
Certains plaidaient à Norrköping pour que le Haut
Comité chargé des questions de sécurité sociale
puisse d'emblée intégrer la dimension
hommes/femmes. D'autres ont estimé qu'on
brûlait des étapes en la matière. Nous verrons
donc quelle sera la décision prise à ce sujet par le
Sommet de Stockholm. En tout cas, le
communiqué de la présidence sera transmis à
Stockholm en vue d'une discussion, voire d'une
décision sur le sujet. Je ne sais pas non plus ce
qui se passera à Göteborg. C'est en fonction de
ces avancées qu'on verra comment la Belgique
pourra marquer des points en la matière.

04.03 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-

AGALEV): Monsieur le président, je remercie
Mme la ministre de m'avoir apporté ces
précisions. Je m'interroge toujours sur la méthode
utilisée. Au sein du gouvernement, existe-t-il un
groupe de travail que vous présidez pour préparer
les interventions de vos partenaires en matière
d'égalité des chances? Cette fois-ci, il revenait à
votre département de traiter de ces questions
mais, par la suite, d'autres ministres seront
également sollicités au sujet du problème de
l'égalité des chances.

04.04 Laurette Onkelinx, ministre: Je puis vous

rassurer, madame Coenen. Au Conseil de
Norrköping par exemple, mon cabinet
accompagnait le département des Affaires
sociales.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à
14.50 heures.
De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 14.50 uur.

CRABV 50

COM 386

07/02/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Sprekers: Els Van Weert, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Els Van Weert, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi

Sprekers:

Simonne Creyf, Laurette

Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Simonne Creyf, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi

Sprekers: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi

Question orale de Mme Marie-Thérèse Coenen à
la vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "le suivi du projet d'Institut de l'égalité des
chances au niveau européen" (n° 3225)

Sprekers: Marie-Thérèse Coenen, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Marie-Thérèse Coenen, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi

CRABV 50

COM 386

07/02/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

COMMISSIE VOOR DE SOCIALE

ZAKEN

COMMISSION DES AFFAIRES

SOCIALES

van

WOENSDAG

FEBRUARI

2001

14:00 uur

______

MERCREDI

FEVRIER

2001

14:00 heures

______

De vergadering wordt geopend om 14.02 uur door
de heer Joos Wauters, voorzitter.

La séance est ouverte à 14.02 heures par M. Joos
Wauters, président.

01 Mondelinge vraag van mevrouw Els Van

Weert aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de toegekende afwijking
op de evenwichtige aanwezigheid van mannen en
vrouwen in bepaalde federale adviesorganen"
(nr. 3023)

01 Question orale de Mme Els Van Weert à la

vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'octroi d'une dérogation à la représentation
équilibrée des hommes et des femmes dans
certains organes fédéraux d'avis" (n° 3023)

01.01 Els Van Weert (VU&ID): Op 22 december

besliste de Ministerraad om aan een aantal federale
adviesorganen een afwijking toe te staan op het
verplichte evenwicht tussen mannen en vrouwen in
die adviesraden. Het zou gaan om raden binnen
Binnenlandse Zaken, Werkgelegenheid en
Volksgezondheid. Om welke organen gaat het
precies? Hoe zijn ze samengesteld? Hoe motiveert
men de afwijkingen? Via welke maatregelen zullen
de betrokken ministers toch de naleving van de wet
van 20 juli 1990 nastreven? Wanneer krijgen we
ons volgende tweejaarlijkse verslag?

01.01 Els Van Weert (VU&ID): Le 22 décembre

dernier, le Conseil des ministres a décidé
d'accorder une dérogation à certains organes
fédéraux d'avis en ce qui concerne la
représentation équilibrée des hommes et des
femmes en leur sein. La dérogation concernerait
des organes fonctionnant dans le cadre des
départements de l'Intérieur, de l'Emploi et du Travail
et de la Santé publique. De quels organes s'agit-il
au juste ? Quelle est leur composition ? Comment
l'octroi de ces dérogations est-il motivé? Par le
biais de quelles mesures les ministres concernés
s'efforceront-ils de faire respecter néanmoins les
dispositions de la loi du 20 juillet 1990 ? Quand
recevrons-nous le prochain rapport bisannuel ?

01.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands): Ik

kan de commissie een lijst bezorgen van de
organen die over een afwijking op de wet van 1990
beschikken, evenals een kopie van de beslissingen
van de Ministerraad van 22 december. Afwijkingen
werden alleen toegestaan als de aanvraag
omstandig gemotiveerd was. Het gaat meestal om
organen onder de bevoegdheid van minister
Aelvoet waar men onvoldoende experts uit de
medische en wetenschappelijke sector vindt. Voorts
spelen er statutaire argumenten bij de organen
onder de bevoegdheid van minister Duquesne.

01.02 Laurette Onkelinx , ministre (en

néerlandais): Je puis fournir à la commission une
liste des organes bénéficiant d'une dérogation à la
loi de 1990, ainsi qu'une copie de la décision du
Conseil des ministres du 22 décembre. Des
dérogations ont uniquement été accordées lorsque
la demande était motivée de manière
circonstanciée. Ces dérogations concernent
généralement des organes relevant de la
compétence de la ministre Aelvoet qui éprouve des
difficultés à trouver des experts dans le secteur
médical ou scientifique. Par ailleurs, pour les
organes relevant de la compétence du ministre
Duquesne, il se pose des problèmes d'ordre

07/02/2001

CRABV 50

COM 386

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Op mijn departement heeft alleen de commissie
voor ioniserende stralingen een afwijking gevraagd,
omdat men onvoldoende experts uit de kernfysica
en scheikunde vond. Toch zal het evenwicht er
binnenkort worden bereikt.

De afwijkingen zijn trouwens allemaal beperkt in de
tijd. Ze lopen af op 31 december 2001. De organen
zullen de evolutie van hun samenstelling elk
trimester moeten toelichten voor de Ministerraad.
Ons beleid werkt: 40 procent van de adviesorganen
is al in orde, terwijl dat in 1999 nog maar 10 procent
was.

(Frans) Wat het verslag over de evoluties betreft,
wachten wij op het advies van het Comité voor
gelijke kansen.

Het ware nuttig dat ik u de tekst zou bezorgen van
de interpellatie dienaangaande van mevrouw de
Béthune
alsook het uitvoerig antwoord dat ik haar heb
verstrekt.

Over zes maanden zou een evaluatie kunnen
plaatsvinden naar aanleiding van het verslag dat ik
in de Senaat heb uitgebracht.

statutaire.

Quant aux organes relevant de mon département,
l'unique dérogation a été accordée à la Commission
des radiations ionisantes qui n'a pas été en mesure
de trouver des experts en physique et en chimie
nucléaires en nombre suffisant. Cependant,
l'équilibre devrait être prochainement atteint.

Par ailleurs, les dérogations sont toutes limitées
dans le temps et arrivent à échéance le 31
décembre 2001. Les organes devront commenter
chaque trimestre l'évolution de leur composition à
l'attention du Conseil des ministres. La politique que
nous mettons en oeuvre porte ses fruits : 40 pour
cent des organes consultatifs sont en règle, alors
qu'en 1999, 10 pour cent seulement de ces organes
satisfaisaient aux critères relatifs à la représentation
équilibrée d'hommes et de femmes.

(En français) En ce qui concerne le rapport sur les
évolutions, nous attendons un avis du Comité
d'égalité des chances.

Il serait utile que je vous transmette le texte d'une
interpellation de Mme de Béthune à ce sujet et la
réponse circonstanciée que je lui ai fournie.

D'ici à six mois, nous pourrions envisager une
évaluation à la suite du rapport que j'ai fait au
Sénat.

01.03 Els Van Weert (VU&ID): Ik zal de

documenten bestuderen. Het doet me plezier dat
we vooruitgang boeken, maar het doel is verre van
bereikt. Het verslag aan het Parlement moet ons in
staat stellen om passende maatregelen te treffen.

01.03 Els Van Weert (VU&ID): J'étudierai les

documents. Je me réjouis des progrès enregistrés
mais l'objectif est loin d'être atteint. Le rapport au
Parlement doit nous permettre de prendre les
mesures adéquates.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

02 Mondelinge vraag van mevrouw Simonne

Creyf aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de cumulatie van de
werkloosheidsuitkering van oudere werklozen
met kostenvergoedingen" (nr. 3171)

02 Question orale de Mme Simonne Creyf à la

vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur
"le cumul des indemnités de chômage des
chômeurs âgés avec des indemnités
compensatoires de frais" (n° 3171)

02.01 Simonne Creyf (CVP): Nogal wat oudere

werklozen komen op de gewone arbeidsmarkt niet
meer in aanmerking voor een geschikte
arbeidsplaats, vooral ten gevolge van hun
verminderde prestaties en de hogere loonkost voor
de werkgevers. Tal van oudere werklozen gaan dan
ook op zoek naar een nuttige bezigheid. Deze
activiteiten - en de opbrengst ervan worden
maatschappelijk niet als een klassieke voltijdse

02.01 Simonne Creyf (CVP): De nombreux

chômeurs âgés n'entrent plus en ligne de compte
pour le marché de l'emploi, en raison
principalement de la diminution de leur productivité
et du coût salarial élevé qu'ils représentent. Par
conséquent, beaucoup de chômeurs âgés
cherchent à s'occuper utilement. Du point de vue
social, ces activités et le revenu qui s'y rattache
ne sont pas considérées comme un travail

CRABV 50

COM 386

07/02/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

tewerkstelling met volwaardig loon beschouwd.
Toch gaat de RVA ervan uit dat het hier gaat om
arbeidsprestaties met loon.

Een praktisch voorbeeld: een oudere werkloze die
een activiteit als gids in binnen- of buitenland
uitoefent, wordt door de RVA niet als vrijwilliger,
maar als tewerkgestelde beschouwd, zodat hij zijn
uitkering verliest. De vergoeding die uit dergelijke
prestaties voortkomt, moet nochtans een aantal
kosten dekken die gepaard gaan met de uitoefening
van die activiteit.

Werd over dit probleem overleg gepleegd met
minister Vandenbroucke?

Zal de bestaande reglementering worden
aangepast zodat oudere werklozen bepaalde
activiteiten toch met hun werkloosheidsvergoeding
kunnen combineren?

classique à temps plein assorti d'une rémunération
à part entière. Cependant l'ONEM considère qu'il
s'agit de prestations rémunérées.

Un exemple concret : un chômeur âgé qui exerce
une activité de guide dans notre pays ou à
l'étranger, n'est pas considéré par l'ONEM comme
bénévole mais comme travailleur, de sorte qu'il
perd le bénéfice de son allocation alors même que
l'indemnité perçue sert à couvrir certains frais liés à
l'exercice de cette activité.

Ce problème a-t-il fait l'objet d'une concertation
avec le ministre Vandenbroucke ?

La réglementation existante sera-t-elle adaptée
pour permettre aux chômeurs âgés de combiner
certaines activités avec leur allocation de
chômage ?

02.02 Minister Laurette Onkelinx (Nederlands):

Er werd al een reeks maatregelen genomen om de
herintrede van oudere werklozen op de
arbeidsmarkt aan te moedigen. Zo werd de
vermindering van de sociale bijdragen, toegekend
aan de werkgever die een oudere werkloze in dienst
neemt, nog versterkt sinds juli 2000. De begroting
2001 voorziet eveneens in maatregelen om de
intrede van oudere werklozen op de arbeidsmarkt te
bevorderen.

Het door mevrouw Creyf opgeworpen probleem is
wel degelijk actueel. Werklozen, oudere en minder
oudere, zien in vrijwilligerswerk vaak een zinvolle
tijdsbesteding. Het jaar 2001 is trouwens het jaar
van de vrijwilliger. De nieuwe
regeringscommissaris, mevrouw Van Gool, heeft
het vrijwilligerswerk in haar bevoegdhedenpakket.
Ook met de gewestministers worden er gesprekken
gevoerd over het statuut van de vrijwilliger.

De invloed van vrijwilligerswerk op de
werkloosheidsuitkering is een van de knelpunten die
moeten worden aangepakt. Het probleem wacht al
langer op een definitieve oplossing. Wie een
werkloosheidsuitkering wil ontvangen, moet
werkzoekend en zonder inkomen zijn. Wanneer het
gaat om een gratis activiteit, die niet als arbeid kan
worden beschouwd, is er dus geen probleem.
Indien de door de werkloze uitgeoefende activiteit
eerder met echte arbeid wordt geassimileerd of
wanneer de vrijwilliger een vergoeding ontvangt die
hoger ligt dan de terugbetaling van de werkelijk
gemaakte kosten, rijst er wel een probleem. Bij het
door mevrouw Creyf geciteerde voorbeeld van de
gids, die een vergoeding ontvangt, is het

02.02 Laurette Onkelinx , ministre (en

néerlandais): Une série de mesures ont déjà été
prises pour encourager la réinsertion des chômeurs
âgés sur le marché du travail. C'est ainsi que,
depuis juillet 2000, la réduction des cotisations
sociales octroyée aux employeurs recrutant un
chômeur âgé est encore consolidée. Au budget
2001 ont également été prévues des mesures
visant à promouvoir l'entrée de travailleurs âgés sur
le marché du travail.

Le problème soulevé par Mme Creyf est
indiscutablement d'actualité. Les chômeurs, âgés et
moins âgés, voient souvent dans le bénévolat un
passe-temps utile. L'année 2001 est d'ailleurs
l'année du bénévolat. Le nouveau commissaire du
gouvernement, Mme Van Gool, est compétent en la
matière. Des discussions portant sur le statut des
bénévoles ont également lieu avec les ministres
régionaux.

L'influence du bénévolat sur l'allocation de
chômage constitue l'une des pierres
d'achoppement qu'il conviendra de surmonter. Cela
fait longtemps qu'une solution définitive devrait être
apportée à ce problème. Quiconque souhaite
bénéficier d'une allocation de chômage doit être
demandeur d'emploi et sans revenus. Si l'intéressé
exerce une activité gratuite ne pouvant être
considérée comme un travail, aucun problème ne
se pose. Mais une difficulté surgit si l'activité
exercée par le chômeur est plutôt assimilée à un
vrai travail ou si le bénévole perçoit une indemnité
supérieure au montant remboursé des dépenses
réellement consenties. Dans l'exemple du guide
percevant une indemnité, cité par Mme Creyf, la

07/02/2001

CRABV 50

COM 386

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

onderscheid met betaalde arbeid wel erg klein.

différence avec un travail rémunéré devient
vraiment très mince.

(Frans) Uit het aangehaalde voorbeeld blijkt hoe
ingewikkeld die materie wel is.

In overleg met mijn ambtgenoten van de federale
regering en de gewestregeringen zou naar een
evenwicht kunnen worden gezocht tussen wat mag
en niet mag met betrekking tot het vrijwilligerswerk,
waarbij de betrokkenen de
werkloosheidsuitkeringen zouden kunnen
behouden.

(En français) Le cas cité illustre la complexité de la
matière.

En liaison avec mes homologues fédéraux et
régionaux, un équilibre pourrait être recherché entre
ce qui peut se faire ou pas en termes de bénévolat
tout en conservant les allocations de chômage.

02.03 Simonne Creyf (CVP): Ik heb zelf een

wetsvoorstel ingediend inzake de regularisering van
het statuut van de vrijwilligers. Een onderdeel
hiervan is de sociale impact van dergelijke
activiteiten op andere werklozen en
bruggepensioneerden.

Er bestaat een grijze zone tussen
beroepsactiviteiten enerzijds en zuiver belangenloze
inzet als vrijwilliger met kostenvergoeding
anderzijds. Er zijn mensen die semi-professionele
activiteiten uitoefenen, waarbij een vergoeding
wordt uitbetaald die hoger ligt dan een
kostenvergoeding. Het is hoog tijd dat voor hen een
dergelijke sociale regeling wordt uitgewerkt.

02.03 Simonne Creyf (CVP): J'a déposé moi-

même une proposition de loi relative à la
régularisation du statut des volontaires. Un volet de
cette proposition de loi concerne les conséquences
sociales de telles activités sur les chômeurs âgés et
les pré-pensionnés.

Il y a une zone grise entre les activités
professionnelles et le volontariat pur d'une part et le
volontariat avec indemnisation de frais de l'autre.
Certaines personnes exercent des activités semi-
professionnelles et perçoivent une indemnité
supérieure à l'indemnité pour frais. Il est grand
temps d'arrêter un règlement social approprié.

02.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : Dat

dossier wordt behandeld door de nieuwe
regeringscommissaris, onder toezicht van de
minister van Sociale Zaken. Ik werk met die beide
collega's samen teneinde de rechtspositie van de
vrijwilligers nauwkeuriger te omschrijven. Dat is
geen gemakkelijke klus: er is een grijze zone
waarvan de contouren moeilijk kunnen worden
afgebakend.

De voorzitter: We zullen regeringscommissaris
Van Gool in deze commissie uitnodigen om met
haar van gedachten te wisselen, onder meer over
de hier aangekaarte problematiek.

02.04 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :

Ce dossier est pris en charge par la nouvelle
commissaire au gouvernement, sous la tutelle du
ministre des Affaires sociales. Je travaille avec ces
deux collègues pour définir un statut plus précis du
bénévolat. Ce n'est pas là tâche aisée : il s'agit
d'une zone grise aux contours difficiles à cerner.

Le président: Nous inviterons la commissaire du
gouvernement, Mme Van Gool, à une réunion de la
commission afin d'avoir avec elle un échange de
vues, au sujet notamment de la problématique
abordée.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

03 Mondelinge vraag van mevrouw Zoé Genot

03 Question orale de Mme Zoé Genot à la vice-

première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'activité de représentants du ministère de
l'Emploi et du Travail dans la sous-commission
paritaire du TEC" (n° 3221)

03.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Uw

antwoord op mijn vraag van 20 december 2000 wijst
uit dat de CAO die de sociale partners van de TEC

03.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV) : Il ressort de

votre réponse à ma question du 20 décembre 2000
que la CCT conclue le 21 décembre 1995 par les

CRABV 50

COM 386

07/02/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

op 21 december 1995 afsloten, geen enkele
juridische waarde heeft. Ook de CAO van 1993-
1994 inzake ontslag is nooit geregistreerd. De
directie van de TEC legt de verantwoordelijkheid
hiervoor bij het ministerie van Tewerkstelling en
Arbeid.

Ik ben bezorgd om de werking van het paritair
subcomité van de TEC.

Welke akkoorden sloot het comité af sinds de
regionalisering van 1991?

De inspectie van de sociale wetten heeft inzake
arbeidsduur verscheidene overtredingen
vastgesteld. Hoe komt het dat de
vertegenwoordiger van uw ministerie niet tegen die
praktijk optrad? Wat is terzake de rol van de
voorzitter van het paritair subcomité?

Welke initiatieven werden in die sector genomen
voor de instelling van een gedragscode inzake het
ontslaan van beschermde werknemers?

Worden al de CAO's van de sector sinds 1991 door
een vertegenwoordiger van de Belgische Vereniging
voor openbaar stads- en streekvervoer
ondertekend?

Het voorzitterschap van het bemiddelingsbureau
wordt door de voorzitter van het paritair subcomité
waargenomen; is dat geen ongezonde situatie?
Over welk initiatiefrecht beschikt de voorzitter? Wat
is zijn rol wanneer er geen bemiddeling plaatsvindt?
Zijn er gevallen waarvoor het bemiddelingsbureau
niet bevoegd is?

Is de inspecteur gemachtigd bij blijvende
ongeregeldheden het arbeidsauditoraat een pro
justicia te zenden? Moet het arbeidsauditoraat een
beslissing om niet te vervolgen met redenen
omkleden? Via welke maatregelen overweegt u met
die disfuncties af te rekenen?

partenaires sociaux du TEC n'a aucune valeur
juridique. De manière similaire, la CCT de 1993
1994 en matière de licenciement n'a jamais été
enregistrée. La direction du TEC invoque la
responsabilité de l'Emploi et du travail.

Je m'inquiète du fonctionnement de la sous-
commission du TEC.

Quels sont les accords enregistrés par celle-ci
depuis la régionalisation de 1991 ?

L'Inspection des lois sociales a constaté diverses
infractions en matière de durée du temps de travail.
Comment cette pratique a-t-elle été tolérée par le
représentant de votre ministère ? Quel est le rôle du
président de la sous-commission paritaire en la
matière ?

Qu'est ce qui a été fait dans ce secteur en vue de
conclure un code de bonne conduite en matière de
licenciement de travailleurs protégés ?

Depuis 1991, toutes les CCT conclues dans ce
secteur ont-elles été signées par un représentant de
l'Union belge du transport en commun urbain et
régional (UBTCUR°?

La présidence du Bureau de conciliation étant
assurée par le président de la SCP, n'y a-t-il pas
confusion de genres ? Quel est le pouvoir d'initiative
du président ? Quel est son rôle en cas de non-
conciliation ? Y a-t-il des cas de non-compétence
du Bureau de conciliation ?

L'inspecteur est-il habilité à envoyer un pro justicia à
l'auditorat en cas de persistance des irrégularités ?
L'auditorat du travail est-il tenu de motiver une
décision de ne pas poursuivre ?
Quelles mesures envisagez-vous pour mettre fin à
ces dysfonctionnements ?

03.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : Mijn

bestuur had geen kennis van het op 21 december
1995 gesloten akkoord omdat het nooit als
collectieve arbeidsovereenkomst is ingediend. Er
bestaat een soortgelijk probleem voor andere
overeenkomsten gesloten door sociale
gesprekspartners die onder het paritair subcomité
voor het stads- en streekvervoer van het Waals
Gewest ressorteren. De voorzitter van dat
subcomité heeft wellicht niet voldaan aan de
noodzakelijke formaliteiten op het stuk van de
indiening. Aangezien tegen die ambtenaar
momenteel nog altijd een gerechtelijke procedure

03.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :

L'accord conclu le 21 décembre 1995 était inconnu
de mon administration parce qu'il n'avait jamais été
déposé comme convention collective de travail.
Il existe, en effet, un problème semblable pour
d'autres conventions conclues par des
interlocuteurs sociaux relevant de la sous-
commission paritaire du Transport urbain et
régional de la Région wallonne. Le président de
cette sous-commission n'a sans doute pas procédé
aux formalités de dépôt nécessaires. Ce
fonctionnaire faisant l'objet d'une procédure
judiciaire qui est toujours en cours, je ne puis

07/02/2001

CRABV 50

COM 386

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

loopt, kan ik de toestand niet inschatten.

Ik heb een eerste sociaal bemiddelaar aangesteld,
die zijn opdracht met succes heeft vervuld.

Ik heb een nieuwe voorzitter aangewezen. Hij werd
ermee belast een lijst van de geregistreerde
overeenkomsten op te stellen en alle documenten
op te sporen die zouden kunnen worden ingediend.
Hij zal vervolgens de noodzakelijke formaliteiten
moeten vervullen, op voorwaarde dat voldaan is aan
de bepalingen van artikel 18 van de wet van 5
december 1968. Is dat niet het geval, dan zouden
de representatieve organisaties de betrokken
teksten opnieuw moeten ondertekenen.

évaluer la situation.

J'ai désigné un premier conciliateur social, dont la
mission fut couronnée de succès.

J'ai désigné un nouveau président. Il a été chargé
de dresser un inventaire des conventions
enregistrées et de rechercher tous les documents
susceptibles de faire l'objet d'un dépôt. Il devra
alors accomplir les formalités nécessaires, à
condition que les dispositions de l'article 18 de la loi
du 5 décembre 1968 soient respectées. Si ce n'était
pas le cas, les organisations représentatives
devraient à nouveau signer les textes concernés.

U heeft het over de geldigheid van de handtekening
van de werkgevers die in de paritaire instantie zijn
vertegenwoordigd, aangezien de Belgische
Vereniging voor openbaar stads- en streekvervoer
er als enige organisatie toe gemachtigd is
collectieve arbeidsovereenkomsten te
ondertekenen. De TEC-directie mag een
overeenkomst ondertekenen als die betrekking
heeft op de exploitatiezetel. Voornoemde vereniging
is echter bevoegd voor het geheel van de sectoren
voor stadsvervoer wanneer het een door een
paritaire instantie gesloten overeenkomst betreft. Er
bestaat geen enkele moeilijkheid voor de Waalse
subcommissie omdat de personen die ertoe
gemachtigd zijn de overeenkomsten te
ondertekenen tegelijkertijd lid zijn van die
werkgeversorganisatie.

De voorzitter van een paritair comité kan enkel zijn
deskundigheid en zijn overtuigingskracht
aanwenden om een consensus bij de betrokken
organisaties tot stand te brengen. Mocht een van
hen het akkoord afwijzen, dan zal er geen akkoord
zijn. Men mag de bemiddeling en de beteugeling
niet met elkaar verwarren. Daarom is de inspectie
van de sociale wetten met de beteugeling belast.

Vous évoquez le problème de la validité de la
signature des employeurs représentés dans
l'instance paritaire, étant donné que l'Union belge
du Transport en commun urbain et régional
(UBTCUR) est la seule organisation habilitée à
signer des conventions collectives de travail. La
direction des TEC peut signer une convention
lorsqu'elle vise un siège d'exploitation.
Par contre, l'UBTCUR est toujours compétente pour
l'ensemble des secteurs du transport urbain lorsqu'il
s'agit d'une convention d'instance paritaire. Il
n'existe aucune difficulté pour la sous-commission
wallonne car les personnes habilitées à signer les
conventions sont en même temps membres de
cette organisation patronale.

Le président d'une commission paritaire ne dispose
que de sa compétence et de sa force de persuasion
pour obtenir un consensus de la part des
organisations intéressées. Si l'une d'entre elles ne
veut pas de l'accord, il n'y en aura pas. Les
missions de médiation et de répression ne doivent
pas être mélangées. C'est pourquoi cette dernière
tâche est confiée à l'inspection des lois sociales.

De voorzitter van het paritair comité zit ook het
bemiddelingsbureau voor. Dat lijkt me een gezonde
situatie. Het systeem functioneert trouwens al sinds
het einde van de Tweede Wereldoorlog tot
eenieders tevredenheid.

Het door u vermelde geval is uiterst complex. De
sector wordt immers gedeeltelijk gefinancierd door
overheidssubsidies. Bovendien wilden de
vakbonden dat de ondervoorzitter opzij geschoven
werd en wensten ze rechtstreeks met de politieke
instanties te onderhandelen. Daarop heeft een van
de protagonisten in het conflict mij gevraagd een
bemiddelaar van hoog niveau aan te wijzen.

Le président de la commission paritaire préside
également le Bureau de conciliation. Cela me
semble être une pratique saine. Ce système
fonctionne d'ailleurs à la satisfaction générale
depuis l'après-guerre.

Le cas que vous évoquez est particulièrement
complexe. Le secteur est, en effet, en partie
subsidié par les pouvoirs publics. En outre, les
syndicats ont souhaité écarter la vice-présidence de
la commission et négocier directement avec les
instances politiques. Par la suite, l'un des
protagonistes du conflit m'a demandé de désigner
un médiateur de haut niveau.

CRABV 50

COM 386

07/02/2001

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Een consensus verdient de voorkeur. Het is
wenselijk dat de partners geresponsabiliseerd
worden. Alleen moeten ze wél willen meewerken. Er
is een vergadering belegd op 14 februari.

Wat de vragen in verband met de inspectie van de
sociale wetten en het arbeidsauditoraat betreft,
verwijs ik u door naar mijn collega van Justitie.

Il convient de privilégier la voie consensuelle et de
responsabiliser les partenaires. Encore faut-il qu'ils
le veuillent. Une réunion est prévue le 14 février.

Pour les questions relatives à l'inspection des lois
sociales et à l'auditorat du travail, je vous renvoie à
mon collègue de la justice.

03.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Als er een

probleem rijst in een subregio, moet dat dan worden
voorgelegd aan het paritair comité van de betrokken
subregio of aan het Waalse gewestelijke paritair
comité ?

03.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV) : Quand un

problème apparaît dans une sous-région, doit-il être
soumis à la commission paritaire de cette sous-
région ou à la commission paritaire régionale
wallonne ?

03.04 Een medewerker van de minister (Frans):

Als het probleem implicaties heeft voor de andere
zones, kan het aanhangig gemaakt worden bij het
gewestelijke paritair comité. Een van de partners
kan daar ook altijd om verzoeken.

03.04 Collaborateur de la ministre (en français):

Si ce problème a une incidence sur les autres
bassins, il peut être porté devant la commission
paritaire régionale. Une des parties peut en tout cas
le demander.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

04 Mondelinge vraag van mevrouw Marie-

Thérèse Coenen aan de vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid over "het
opvolgen van het ontwerp van Instituut van
Gelijke Kansen op Europees vlak" (nr. 3225)

04 Question orale de Mme Marie-Thérèse Coenen

à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi
sur "le suivi du projet d'Institut de l'égalité des
chances au niveau européen" (n° 3225)

04.01 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):

De informele raad van Norrköping in Zweden heeft
twee aanbevelingen goedgekeurd: de oprichting van
een Instituut voor Gelijke Kansen en het vaststellen
van doelstellingen inzake het wegwerken van
discriminaties.
Voorts kreeg de minister van Sociale Zaken de
opdracht verslag over het Belgische sociale
zekerheidsbeleid uit te brengen.
Wat zullen de opdracht, de organisatie en het
tijdschema van het Instituut zijn ? Wordt genoemd
initiatief tijdens het Belgisch voorzitterschap
genomen ? Welk project inzake gelijke kansen
wordt onder het Zweeds voorzitterschap
uitgevoerd?

04.01 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV)

: Le conseil informel de Norrköping, en Suède, a
adopté deux recommandations : la création d'un
Institut de l'Égalité des chances et la fixation
d'objectifs en matière d'élimination des
discriminations.

Le ministre des Affaires sociales est en outre
chargé de faire un rapport sur la politique belge en
matière de sécurité sociale.
Quels seront la mission, l'organisation et le
calendrier de l'Institut ? Allez-vous reprendre cette
initiative sous la présidence belge ?
Quel projet d'égalité des chances est mis en oeuvre
sous la présidence suédoise ?

04.02 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Uw

vraag komt iets te vroeg. De voorlichting over de
tijdens het Belgisch voorzitterschap te stimuleren
programma's zal in de commissie ad hoc moeten
gebeuren. Ook de voortgang van de Trojka moet
aan bod komen.
Tijdens de informele ministerraad in Norrköping
werd de oprichting van een genderinstituut
besproken. Het voorzitterschap heeft daarover een
mededeling gepubliceerd.

04.02 Laurette Onkelinx , ministre (en français) :

La question arrive un peu tôt.
Il faudra, au sein des commissions ad hoc, mener
un travail d'information sur les programmes à
promouvoir sous la présidence belge. Le suivi de la
Troïka devra également être évoqué.
Le conseil informel des ministres qui a eu lieu à
Norrköping a discuté de la création d'un institut des
genres. Un communiqué de la présidence a été
publié.

In Norrköping werd geen enkel officieel document Aucun document officiel n'a été adopté à

07/02/2001

CRABV 50

COM 386

KAMER

-3

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2000

2001

CHAMBRE

-3

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

aangenomen; het ging immers om een informele
vergadering. Het Zweedse voorzitterschap heeft
een communiqué opgesteld waarvan de inhoud
gebruikt wordt voor de voorbereiding van de top van
staatshoofden en regeringsleiders in Stockholm.

Het was de bedoeling van de informele raad om
een gemeenschappelijke denkoefening te
organiseren met de ministers van Sociale Zaken en
de ministers die bevoegd zijn voor het
Gelijkekansenbeleid over de manier waarop de
regelingen voor sociale bescherming en de
pensioenstelsels aangewend kunnen worden voor
het nastreven van de in Lissabon vastgestelde
doelstellingen, inzonderheid op het gebied van de
aanwezigheid van vrouwen op de arbeidsmarkt en
op het gebied van sociale cohesie. De beslissingen
zullen op de top van Stockholm worden genomen.

Nörrkopping puisqu'il s'agissait d'une réunion
informelle. La présidence a rédigé un communiqué
dont les éléments sont repris pour la préparation du
sommet des chefs d'Etat à Stockholm.

Le but de ce conseil informel était de lancer une
réflexion commune entre les ministres des Affaires
sociales et les ministres de l'Égalité, sur la manière
dont les systèmes de protection sociale et des
pensions pouvaient participer à la réalisation des
objectifs fixés à Lisbonne, notamment en matière
de participation des femmes sur le marché du
travail et de cohésion sociale. Le sommet de
Stockholm décidera.

04.03 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV):

Ik ben tevreden met de door de minister verstrekte
nadere toelichting, maar heb nog altijd vragen bij de
methode. Is er binnen de regering een werkgroep
belast met de voorbereiding van de uiteenzettingen
en standpunten van uw collega's omtrent dit thema,
dat immers verscheidene ministers aanbelangt ?

04.03 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV)

: Je suis satisfaite des précisions apportées par la
ministre mais je m'interroge toujours sur la
méthode. Existe-t-il, au sein du gouvernement, un
groupe de travail chargé de préparer les
interventions qui concernent, en effet, plusieurs
ministères?

04.04 Minister Laurette Onkelinx (Frans) : Op de

informele vergadering in Norrköping waren ook
leden van mijn kabinet aanwezig.

Het incident is gesloten.

04.04 Laurette Onkelinx , ministre (en français):

Lors de la réunion informelle de Nörrkopping, des
membres de mon cabinet accompagnaient la
délégation des affaires sociales.

L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 14.50 uur.

La réunion publique de commission est levée à
14.50 heures.

Document Outline