Direct naar artikelinhoud

De spagaat van de Christelijke Arbeidersbeweging

'Het ACW-plan om bijvoorbeeld samen met CD&V-, SP.A- en Groen!-mandatarissen een gezamenlijke ACW-strategie uit te werken is bijna een zelfmoordplan'

Carl Decaluwé

Vlaams volksvertegenwoordiger (CD&V) (foto).

Tom De Saegher

Adjunct-kabinetschef van de Vlaamse minister-president Yves Leterme.

Beiden zijn gewezen adviseurs van de ACW-studiedienst.

Op 27 november wil het ACW zijn nieuwe koers vastleggen op een nationaal congres. We vinden het daarom belangrijk om, vanuit de bekommernis voor het ACW en voor de idealen die het nastreeft, een aantal elementen uit de discussie mee te geven.

De sociale beweging ACW mikt op meer samenwerking, zowel in de eigen rangen als met andere organisaties uit het middenveld. Terecht, want eendracht maakt macht. De ontwerptekst voor het congres over 'Beweging en beleid' volgt in zes krachtlijnen het stramien van de beslissingen van 1995. Toen koos het ACW voor een verbreding van de politieke strategie. Als argumenten golden onder meer de 'ontstanding' van de toenmalige CVP, de versnippering van het partijpolitieke landschap en het wisselende stemgedrag van de kiezers.

Het ACW, de koepel van christelijke werknemersorganisaties, is geen deel van een politieke partij en stelt duidelijk dat niet te willen worden. Daartegenover is de christen-democratie ook geen onderaanneming van deze sociale organisatie. ACW en CD&V hebben elk hun eigen opdracht en een relatie die elkaars autonomie respecteert. Uit het verleden blijft er op vandaag de erfenis van een gezamenlijke visie op mens en samenleving. De inbreng en het gewicht van de christelijke stands- en belangenorganisaties binnen de CVP zijn altijd groot geweest. Zowel bij de rekrutering en de lijstvorming als bij de besluitvorming wogen zij zwaar door. Tegelijkertijd leverden die organisaties aan de CVP een achterban.

Een autonome organisatie die niet enkel nuttig werk doet in de samenleving maar ook haar stem laten horen, dat is het handelsmerk van het ACW. Met de vakbond ACV, het ziekenfonds CM en een aantal sociaal-culturele organisaties bereikt het ACW twee op de drie Vlamingen. Belangenbehartiging, welzijnszorg en sociaal-cultureel werk liggen grotendeels in het maatschappelijke middenveld.

De verzuiling was decennialang een bron van stabiliteit in de Belgische politiek, zo wordt over het algemeen aanvaard. Na 1960 was er voor de zuilen in hun oorspronkelijke vorm geen plaats meer. De term 'zuil' evolueerde naar 'netwerken'. De verschuiving van levensbeschouwing naar een conglomeraat van instellingen verzwakte niet fundamenteel de betrachting van die standennetwerken om op de politiek te wegen. Als een soort leverancier van argumenten en structurele banden blijven ze hun impact behouden op het politieke bedrijf.

De relatie tussen CD&V en de standen mag dan geëvolueerd zijn, de banden met het ACW de Boerenbond en Unizo bestaan nog altijd. Het ACW heeft de meest structurele band met CD&V. Zowel in het federaal als in het Vlaams Parlement is er van oudsher nog steeds een ACW-fractie met de erkende mandatarissen en vertrouwensmensen. Wij zijn CD&V'ers die het vertrouwen van het ACW genieten en die kunnen terugvallen op het netwerk van die koepelorganisatie.

Het maandelijkse overleg, het zoeken naar een gezamenlijke strategie, het op elkaar afstemmen van claims en acties: het behoort tot de ruilverhouding. Elkaars toeleverancier van materiële en symbolische goederen zoals professionele hulp, logistieke steun, communicatielijnen en informatie. Ruil is een krachtig bindmiddel. Eigenlijk zegt de term netwerk, als opvolger van de zuil, niet genoeg over de aard en de intensiteit van zo'n samenwerkingsverband, over de doelgerichtheid ervan of over de strategieën die daarbinnen tot ontwikkeling komen. De nalatenschap van de zuilen is geruisloos naar de organisaties van de politieke concerns overgeheveld.

Partijen ervaren op hun beurt dat de vroegere partijcommunicatie via die standennetwerken haar beperkingen heeft. Maar de opkomst van de mediacratie en de politieke communicatie via de media hebben niet de sterkte van de rechtstreekse communicatie met de burgers. De wisselwerking in de vorm van het rechtstreekse contact met de leden van de sociale beweging blijft een belangrijk element.

De huidige politieke cultuur wordt steeds minder gedomineerd door het standenconflict en kan worden gekenmerkt als een postmoderne of gewoonweg nieuwe politieke cultuur. Belangrijk daarbij is de inhoudelijke verandering van bestaande politieke partijen en een verschuiving van de problemen waarover in de politieke arena strijd wordt geleverd. Over het algemeen lijken onderzoekers het erover eens te zijn dat de nieuwe politiek zich onderscheidt van de oude door haar niet-economische karakter. Men spreekt over een cultureel conflict waarin individuele vrijheid tegenover inperking van die vrijheid staat en waarin dus typisch culturele issues als 'recht en orde', 'rechten van onderdrukten', 'traditionele morele waarden' enzovoort worden besproken. Opvattingen over zowel culturele als ecologische issues verzwakken de relatie tussen standen en stemgedrag, zo blijkt uit onderzoek. Ook het ACW anticipeert op die gewijzigde politieke cultuur en wil haar slagkracht vergroten. Er is weliswaar nog altijd het vanzelfsprekende verband tussen de maatschappelijke inzet van de beweging en aan politiek doen.

Om een socialer beleid te krijgen wil de beweging dan ook blijven overleggen met de beleidsverantwoordelijken en politici van alle democratische partijen en tevens initiatieven over de partijgrenzen heen nemen. Zo blijkt uit het voorontwerp van het komende ACW-congres. Het nut van structurele samenwerking met ACW-erkende mandatarissen staat dan wel buiten kijf. Er wordt in de ontwerptekst echter niet meer gezegd dat die erkende mandatarissen alleen binnen CD&V thuishoren.

Men moet ons nu wel eens uitleggen hoe men dat wenst te doen, samenwerken met mandatarissen uit twee of zelfs uit drie partijen. Is het niet tegen alle politieke logica dat men wil samenwerken met partijen die samen in een meerderheid zitten, of, nog krasser, met een partij in de meerderheid en een partij in de oppositie? Het ACW-plan om bijvoorbeeld samen met CD&V-, SP.A- en Groen!-mandatarissen een gezamenlijke ACW-strategie uit te werken is geen lobby-instrument, maar veeleer bijna een zelfmoordplan. Men mag immers niet vergeten dat deze mandatarissen uiteindelijk in de parlementen weer tegenover elkaar staan vanuit loyaliteit aan elk hun partij. Van een spagaatsituatie gesproken!

Hoe wil het ACW het middenveld en de politiek blijven beïnvloeden als het niet weet of het zijn spelers in één ploeg of in meerdere ploegen zal opstellen? Welke mobilisatiekracht voor de idealen van de 'christelijke arbeidersbeweging' kan er dan nog van een lokale afdeling uitgaan? Tot welke verscheurdheid zal dat in een bestuur, in een afdeling leiden als er reclame wordt gemaakt voor verschillende ACW-mandatarissen van verschillende politieke partijen? Dergelijke verkiezingspropaganda kan tot verloren stemmen leiden door misverstanden met naamstemmen op verschillende partijlijsten.

Het ACW plant voor zichzelf een actieve rol bij de uitbouw van eventuele nieuwe politieke constructies die zijn doelstellingen onderschrijven (een mogelijke nieuwe progressieve partij dus, een Signaal-bis?). Dit is een actieplan dat enkel resulteert in een uiteendrijving van de Vlaamse christen-democraten. Net zoals de ACW-mandatarissen en vertrouwensmensen in CD&V de Christelijke Arbeidersbeweging loyaliteit verschuldigd zijn, zo is ook het ACW zijn mandatarissen loyaliteit verschuldigd en mag het onze christen-democratische partij niet ondergraven. Dat zou een verloochening van zijn eigen roots zijn. Politiek is een kwestie van vertrouwen, dat je heel traag opbouwt maar ook heel snel kunt verliezen. Het risico dat het ACW neemt door op twee paarden te wedden is groot, want het kan naast beide paarden vallen.

Maar welke keuze het ACW ook zal nemen, wij hopen dat de beweging rekening houdt met de reactie van haar mandatarissen en vertrouwensmensen. Een aantal van de voorstellen komt de efficiëntie om haar doelstellingen te realiseren en het samenwerkingsverband niet ten goede. Het wantrouwen zal toenemen.

Is het bovendien niet in de loop van de geschiedenis bewezen dat wie in gespreide slagorde optrekt zich verzwakt? Welke betekenis heeft het MOC nog in Wallonië? Wat zal de meerwaarde van het ACW nog zijn voor zijn deelorganisaties ACV en CM indien de politieke functie van het ACW door een verkeerde keuze in het gedrang geraakt en niet meer wordt ingevuld? Wij hopen dat het ACW daar goed over nadenkt.