Direct naar artikelinhoud
InterviewJean-Luc Crucke

‘De Wever premier? Niet overdrijven, hè’: Waals politicus Jean-Luc Crucke (Les Engagés) weet wat goed is voor het land

Jean-Luc Crucke: ‘Iemand die au fond de splitsing van België wil, die kan niet de hele ­Belgische bevolking vertegenwoordigen.’Beeld Damon De Backer

Jean-Luc Crucke (61) was bij MR de enige die Georges-Louis Bouchez tegensprak. Begin 2023 verkaste hij naar Les Engagés. Een gesprek over geldtransfers, zijn vriend Didier Reynders en FC De Kampioenen. ‘Hoeveel Walen gaan er uit in Vlaanderen, en vice versa?’

Zijn gezicht zegt u niets? Zijn naam weinig? Dat zou best kunnen. Toch draait Jean-Luc Crucke al twee decennia onvermoeid mee in de Wetstraat en is hij een van de populairste politici in Franstalig België. Populairder zelfs dan zijn vorige én huidige voorzitter: Crucke gooide na een langdurig conflict met Georges-Louis Bouchez de deur van MR achter zich dicht en stapte vorig jaar aan boord van Les Engagés, het oude cdH dat door Maxime Prévot helemaal werd omgevormd.

Dat hij tot nog toe weinig nationale bekendheid verwierf, heeft er veel mee te maken dat hij nooit in de federale regering terechtkwam – de schuld van weer een andere gewezen voorzitter, Charles Michel, met wie het niet boterde. Zijn carrière speelde zich dus tot nog toe voornamelijk in het zuiden van het land af. Maar wanneer de nieuwe federale regering over pakweg 541 dagen de eed zal afleggen bij de koning, is de kans best reëel dat Jean-Luc Crucke daar op de eerste rij zal staan om trouw te zweren. Tijd om dus nader kennis te maken.

Het is een vol en spannend politiek jaar, maar u zit er opvallend rustig bij.

(lacht) “Waarschijnlijk omdat ik de druk niet voel.”

U moet zowat de enige in de Wetstraat zijn.

“Ik heb gewoon zin om nog eens naar de Kamer te gaan (Crucke trekt de Kamerlijst voor Les Engagés in Henegouwen, red.), na zoveel jaar in het Waals Parlement. En er heerst nu een enorm fijne dynamiek binnen Les Engagés. We hebben een heel fijne groep, met veel nieuwe mensen die de overstap naar de politiek gemaakt hebben omdat het project van Maxime Prévot hen aansprak.

“Hij heeft het aangedurfd om na de verkiezingen van 2019 radicaal voor de minderheid te kiezen, ook al wilden PS en Ecolo een regering met cdH vormen. In de plaats daarvan heeft hij een nieuwe partij opgebouwd. Een niet-confessionele centrumpartij met een nieuw programma en nieuwe mensen.”

U bent er daar een van. Een opportunistische keuze? Bij MR had u geen toekomst meer.

“O, maar ik zou bij MR zeker op een lijst gestaan hebben, hoor. Ik zou opnieuw verkozen zijn geworden, geen probleem (Crucke was een van de stemmenkanonnen binnen MR, red.). ­Minister zou ik waarschijnlijk inderdaad niet opnieuw geworden zijn, maar is dat zo ­belangrijk?”

Als u iets wilt veranderen wel, lijkt me. Hoe meer macht, hoe beter dan, niet?

“Maxime heeft me geen enkele belofte gedaan. Ik ben vertrokken omdat ik bij MR mijn weg niet meer vond. Ik ben een sociaal-liberaal, geen conservatief. Ik ben van partij veranderd om zelf niet te moeten veranderen.”

U bedoelt: Georges-Louis Bouchez heeft de partij te ver naar rechts doen opschuiven. U verweet hem zelfs trumpiaanse allures.

“De MR vandaag is heel rechts. Dat mag, het is een democratisch perfect verdedigbare keuze, maar dat ben ik niet. Ik kon die koers van Bouchez niet meer aanvaarden, zijn visie op de maatschappij is de mijne niet. En als je merkt dat alle anderen – al dan niet met lichte tegenzin – hem toch volgen en dat de enige die altijd zijn mond opendoet Jean-Luc Crucke is... Tja, dan moet je je conclusies trekken.

“Ik heb eerst een nieuwe beweging proberen op te richten, samen met nog twee anderen van MR, vertegenwoordigers van DéFi en cdH. Helaas is die beweging niet van de grond gekomen, maar die gesprekken waren zo vergevorderd en Maxime en ik zaten zo op één lijn, dat een overstap naar Les Engagés logisch werd.

“Als u vindt dat ik er zo ontspannen uitzie, is het daarom: ik voel mij ontzettend goed hier. Ontslag nemen als minister (Crucke stapte begin 2022 op als Waals minister van Begroting omdat hij zich niet meer gesteund voelde door zijn partij, red.) en vervolgens ook vertrekken bij de MR, dat was de juiste keuze.”

Was het probleem, los van het ideologische aspect, ook niet dat u bij de MR tot het verkeerde kamp behoorde?

(glimlacht) “Je hebt binnen de MR verschillende ‘accenten’, zeg maar, al is dat veel te zwak uitgedrukt. Ofwel zat je in de clan-Michel, ofwel in de clan-Reynders. Ik ben een Reynders-boy, altijd geweest. Jean Gol (de politieke vader van Didier Reynders, red.) heeft ook mij destijds naar de politiek gehaald. Didier is mijn vriend.

“Die kameraadschap vind ik nu terug bij Les Engagés. Je hoeft het niet over alles eens te zijn – Reynders is ook geen links-liberaal – maar zonder vriendschap kan ik niet werken. En met Georges-Louis had ik die helemaal niet.”

Hij is een poulain van Michel. Heeft Reynders binnen de MR nog iets te zeggen?

“Neen. Dat lijkt me wel duidelijk. Wat kun je anders concluderen wanneer je kandidaat bent om de Europese lijst te trekken voor je partij, je een fenomenaal cv en ongeëvenaard politiek inzicht hebt, en vervolgens toch te horen krijgt dat ze je niet nodig hebben als lijsttrekker?”

Dat het tijd is voor verjonging?

(geërgerd) “Ik ga nooit tegen een jonge gast zeggen dat hij een gebrek aan ervaring heeft. Die kweek je. Maar zo zeg je toch ook nooit tegen iemand met veel ervaring dat hij te oud is? Dat is Reynders ook niet. Een schande, vind ik het, een absolute schande. Maar bon, hem opzijschuiven was de keuze van de Georges-Louis Bouchez en de familie Michel.”

Iets zegt me dat u met best wat leedvermaak hebt zitten kijken naar de vaudeville rond het lijsttrekkerschap van Charles Michel. In plaats van Reynders zou hij, als zittend Europees president, de Europese MR-lijst trekken. Na aanhoudende internationale kritiek heeft hij daar van moeten afzien.

(grijnst breed) “Geen commentaar.”

Hebt u Reynders nog niet gevraagd om bij Les Engagés te komen?

“Hij weet dat de deur openstaat.

“Dat is iets dat niemand me kan verwijten: ik heb niemand geronseld om me te volgen. Ik heb wel al telefoons gekregen, deze week nog, van mensen die op een MR-lijst zullen staan en nu spijt hebben dat ze niet uit de partij zijn gestapt. Maar ik vind: iedereen moet zijn eigen weg volgen en de gevolgen van zijn keuzes ­aanvaarden.”

'Als ik naar Vlaanderen kijk, zie ik heel weinig verschillen tussen Open Vld en cd&v. Op een gegeven moment moet je die krachten volgens mij bundelen. Je zou de mensen weer een nieuwe weg bieden, tussen zwart en wit.'Beeld Damon De Backer

Uw partij doet het vandaag goed in de ­peilingen.

“In de peilingen, ja. Nu.”

U bent voorzichtig?

“Natuurlijk, we zullen het allemaal nog moeten waarmaken. Maar uiteraard is het fijn dat we op 14 procent worden gepeild (evenveel als Ecolo en PTB, en een stukje boven de 11 procent die cdH in 2019 behaalde, red.), en we voelen aan de reacties van de mensen dat er ruimte is voor een partij als de onze.

“De grote blokken van PS en MR zijn allebei aan het opschuiven, de MR wordt rechtser en rechtser, de PS steeds linkser. De mensen hebben begrepen dat er naast links, rechts en groen ook iets als het centrum bestaat.”

Vanuit Vlaanderen bekeken is het bijzonder om te zien dat het alternatief in Wallonië uit het midden komt. Dat is hier wel even anders.

“Misschien omdat dat centrum in Vlaanderen niet hetzelfde werk gedaan heeft als Prévot. We hebben goede banden met cd&v, we zijn het over veel eens en ik vind Sammy Mahdi een verstandige man. Maar een grondige vernieuwing zoals we die in Wallonië gezien hebben, is er in Vlaanderen niet geweest.

“Als ik naar Vlaanderen kijk, zie ik heel weinig verschillen tussen Open Vld en cd&v. Op een gegeven moment moet je die krachten volgens mij bundelen en de verschillen overstijgen. Dat lijkt me een verstandige manier om het centrum in Vlaanderen weer te laten bloeien. Je zou de mensen weer een nieuwe weg bieden, tussen zwart en wit.”

Cd&v en Les Engagés komen straks in Brussel met één lijst op, wat opmerkelijk is na vele jaren van verwijdering. Zullen jullie tijdens de federale onderhandelingen even een en ondeelbaar zijn?

“Dat is de bedoeling, ja. We hebben veel gelijkenissen, veel meer dan verschillen. Ook al is Les Engagés intussen een gedeconfessionaliseerde partij; de c die cd&v nog steeds in haar naam heeft, is bij ons verdwenen. Maar over heel veel andere dingen denken we wel precies hetzelfde.

“Ik hoorde Sammy Mahdi op Radio 1 laatst nog zeggen dat hij de artsenquota wil afschaffen. Ik heb meteen een berichtje naar Maxime Prévot gestuurd: voilà, weer een punt waarover we het eens zijn! Wij zeggen dat namelijk ook al maanden.

“Cd&v en Les Engagés willen één front vormen, omdat je altijd sterker staat wanneer je als familie kunt samenwerken. Ik vind het belangrijk om daar voor de verkiezingen duidelijk over te zijn tegen de kiezer. Zeker omdat we ook geloven dat het in het belang van het land is om een sterk politiek centrum te hebben, helemaal nu Vlaanderen steeds rechtser lijkt te gaan stemmen en Wallonië linkser.”

In Vlaanderen bestaat de kans dat N-VA en Vlaams Belang samen een meerderheid halen. Hoe kijkt u daarnaar vanuit Wallonië?

“Ik kan niet geloven dat de Vlaming zo extreemrechts zal stemmen. Ik moet dat echt nog zien gebeuren.”

Blijft wel: hoe groter Vlaams Belang wordt, hoe meer N-VA incontournabel zal zijn als ­federale gesprekspartner.

“Daar heb ik ook geen probleem mee. Natuurlijk is N-VA niet mijn eerste keuze om een regering mee te vormen. Maar dat is een democratische partij. Wie dat niet kan aanvaarden, maakt deel uit van het probleem. Een meerderheid bestaat uit de helft van de zetels, plus één. We gaan geen zetels beginnen tellen voor de verkiezingen hebben plaatsgevonden, maar als de Vlaming voor N-VA kiest, hebben wij dat te respecteren, voilà.”

Toch ligt N-VA voor veel Franstaligen en Franstalige politici nog steeds bijzonder moeilijk.

(haalt schouders op) “Het is zo al moeilijk genoeg, waarom zouden we het nog moeilijker maken? De enigen die ik uitsluit zijn extreemrechts en extreemlinks. Maar met N-VA kun je aan tafel zitten en proberen een akkoord te vinden. Onze stoel zal niet leeg blijven wanneer zij aanschuiven.”

En als Bart De Wever effectief premier zou willen worden?

“Niet overdrijven, hè. Iemand die au fond de splitsing van België wil, die kan niet de hele ­Belgische bevolking vertegenwoordigen.”

U weet wel dat N-VA aan tafel zal komen met eisen om de staat verder te hervormen.

“Ja, en? Iedereen weet dat er na de zesde een zevende staatshervorming zal komen, dat is zo logisch als wat. Natuurlijk wil ik daarover praten. Als de pandemie ons iets heeft geleerd, dan wel dat we ons land efficiënter kunnen organiseren dan vandaag het geval is. Hoeveel ministers van Volksgezondheid bleken we te hebben? Die half gesplitste bevoegdheden, daar moeten we van af.

“Ofwel is het federaal, ofwel regionaal. Voor gezondheidszorg lijkt het me evident dat je dat federaal houdt, net zoals klimaat. Wat een absurditeit: regionale ministers voor een internationaal probleem als klimaat. En ik heb recht van spreken, want ik was er een. Het is nu toch niet moeilijk om te bedenken dat je daar nationaal één beleid voor uitstippelt?”

Als u alleen van plan bent te ­herfederaliseren, zal het een gesprek van korte duur zijn.

“Ik wil zeker niet alleen herfederaliseren. We moeten gewoon nuchter bekijken wat voor welk domein het beste werkt. Dat is toch allemaal zo moeilijk niet? Met dogma’s gaan we er niet komen.

“Kijk, ik ben een regionalist. Ik ben voor een België met vier sterke gewesten. Maar het is niet omdat ik sterke gewesten wil, dat het federale niveau volledig uitgehold moet worden. Er zullen nog steeds restbevoegdheden zijn die we veel beter nationaal aanpakken.”

Wat met de interne Waalse staatsstructuur?

“Die moet ook heel wat eenvoudiger, naar het model van Vlaanderen. We moeten af van de aparte Franse gemeenschap, de Fédération Wallonie-Bruxelles: dat kost alleen meer geld, geld dat er niet is. Alle Franstalige partijen zijn het daar volgens mij over eens, en ik maak me sterk dat we onze structuren de komende legislatuur effectief zullen kunnen vereenvoudigen.”

Die Waalse overheidsfinanciën zijn een grote doorn in het oog van de Vlaams-nationalisten. U was vijf jaar lang Waals minister van Begroting: hoe is het gesteld met dat budget?

“Slecht. Heel slecht.

“De overstromingen in Pepinster en omgeving hebben er zwaar ingehakt. Covid en de oorlog in Oekraïne ook, maar dat zijn problemen die iedereen heeft gehad en waar we ons niet achter mogen verschuilen. Wallonië heeft de capaciteiten om zijn problemen aan te pakken. Maar het is niet omdat het het kan, dat het het ook al doet.”

De schuld van Wallonië is in verhouding vijf keer zo groot als die van Vlaanderen.

“Ik heb als minister van Begroting niet voor niets door een aantal academici een plan laten uitwerken om over tien jaar onze schulden onder controle te hebben. Dat plan ligt er, met exacte berekeningen van hoeveel er ieder jaar bespaard moet worden om dat te bereiken. Daarnaast heb ik mijn kabinet en de administratie een gedetailleerd besparingsplan laten uitwerken, lijn per lijn: waar in de begroting kunnen we structureel besparen? Twee jaar hebben ze daaraan gewerkt, met als resultaat dat we weten hoe we 1,5 miljard kunnen bezuinigen. Niet dat dat makkelijk gaat zijn: je moet die keuzes durven te maken. En met drie partijen aan tafel is dat al helemaal niet evident.”

Het maakt het nog lastiger wanneer de minister van Begroting midden in de legislatuur ontslag neemt.

“Ik voelde me niet meer gesteund door mijn partij. Maar ik zou nooit vertrokken zijn zonder dat dat werk klaar was.

“Ik zal geen kritiek uiten op mijn opvolger (Adrien Dolimont van MR, red.). Ik wil alleen benadrukken: ieder lid van die regering heeft de weg die we moeten volgen in zijn boekentas zitten. Wat nodig is, zijn structurele hervormingen. En die heb ik de regering sinds mijn vertrek nog niet zien doorvoeren.

“Ik ben er zeker van dat een volgende regering geen andere optie zal hebben. Maar ik vind ook dat iedereen op zijn minst een beetje voor eigen deur moet vegen. Ja, er gaan transfers van het noorden naar het zuiden. Maar er gaan er ook in omgekeerde richting. De kost van de pensioenen is veel hoger in Vlaanderen dan in Wallonië. Daar dragen wij ook aan bij. Daar klagen wij toch ook niet over? Dat is de Belgische realiteit.”

Alain Gerlache maakt in zijn boek Het verhaal van Wallonië een scherpe communautaire analyse. Hij zegt dat Wallonië zich dringend moet afvragen hoe het nog een aantrekkelijke partner voor Vlaanderen kan zijn. Bent u het daarmee eens?

“Hij heeft helemaal gelijk. Aan Waalse kant leeft die urgentie nog veel te weinig. Maar hoe zouden mensen dat ook aanvoelen, wanneer iemand die in Moeskroen woont veel beter weet wat er tweehonderd kilometer verder in Luik leeft, dan vijftien kilometer verder in Kortrijk? We weten wat er in Namen te doen is, maar hebben geen idee wat Gent te bieden heeft. We zijn cultureel zo gesplitst geraakt, dat iedereen in zijn eigen wereld leeft. Niemand kijkt nog over de taalgrens. Vlamingen niet, maar Walen ook niet.

“Welke Franstalige leest nog elke dag Vlaamse kranten, kijkt Vlaamse tv? Alain Gerlache en ik, maar voor de rest? Ik ben vorige week naar Depeche Mode in het Sportpaleis geweest en in het weekend was ik weer in Antwerpen voor de Beker van België in het volleybal. Maar hoeveel Walen gaan in Vlaanderen feesten, en omgekeerd?

“We kunnen dat de bevolking aanwrijven, maar het is aan politici om het voorbeeld te geven. Ik vind: iedere federaal verkozene zou zes maanden over de taalgrens moeten gaan wonen. Het zou de blikken serieus verruimen.”

Wat zouden ze leren?

“Men zou inzien dat we zo verschillend niet zijn. We liggen allemaal wakker van dezelfde dingen, hoor. En ik ben er zeker van dat Vlamingen op zich niks tegen Walen hebben, of omgekeerd. Maar als je elkaar niet kent, is het heel makkelijk om een vijandbeeld van elkaar te creëren of om daarin mee te gaan.

“Ik ben een kind van de taalgrens. Ik ben geboren in Ronse, een Vlaamse gemeente met faciliteiten voor Franstaligen. Dan weet je: ofwel zie je die taalgrens als een muur, een onoverkomelijk obstakel. Ofwel zie je die als een verleidelijke haag om over te piepen. In mijn hoofd bestaat een grens alleen om erover te stappen.

“Ik heb een jaar in Gent gestudeerd, Europees recht, en dat was het schoonste jaar van mijn leven. Ik heb veel gestudeerd, maar ook heel veel van alle andere dingen gedaan. (lacht) Sindsdien ben ik Vlaanderen op een andere ­manier gaan zien.”

Het is wel bijzonder: best wel wat Vlamingen die aan de taalgrens wonen worden fanatieke flaminganten. U lijkt er eerder een belgicist van geworden te zijn.

“O, lang niet alle Vlamingen, hoor. En een belgicist ben ik al helemaal niet. Maar de wereld is zo klein dat je toch geen muren kunt optrekken in een klein land als België?”

U bent een van de weinige Franstalige politici die zo goed Nederlands praat. Is u dat met de paplepel ingegeven?

“Ik heb geen Vlaamse familie, als u dat bedoelt. Mijn hele familie is Franstalig. Bij mijn weten heb ik dus geen banden met Koen Crucke. En helaas ook niet met Bieke en Oscar. (giert het uit) Maar ik ben wél grote fan van FC De Kampioenen, dat wel.

“Het is toch gewoon het minste teken van respect dat je kunt opbrengen, de taal van je vrienden leren? Ik zal u een verhaal vertellen. Mijn grootvader aan moederskant was een Poolse Jood. Hij is zijn land in 1936 ontvlucht, naar Londen. Hij sprak op dat moment al vier talen: Pools, Jiddisch, Duits en Russisch, de taal van zijn verloofde. In Londen leerde hij er ­Engels bij.

“Toen bleek dat zijn Russisch lief het niet zo nauw nam met trouw, is hij op uitnodiging van een vriend in Brussel naar daar verhuisd om er als apotheker aan de slag te gaan. Op een moment dat de Europese Joden massaal probeerden overzees te geraken, is mijn grootvader ­teruggekeerd naar het vasteland. En hij heeft meteen beslist: dan moet ik Nederlands en Frans kunnen. Zo is hij uiteindelijk in de buurt van Oudenaarde terechtgekomen, waar hij mijn grootmoeder heeft leren kennen, en voilà. Aan het einde van zijn leven sprak die man vloeiend negen talen.

“Als dat toen kon, is het dan zoveel gevraagd dat onze jongeren tweetalig zijn wanneer ze de schoolbanken verlaten? Ik zeg niet dat een goede kennis van de andere landstaal al onze problemen zou oplossen, maar ze zouden er wel kleiner door worden.”

Jean-Luc Crucke (Les Engagés). Brussel, februari 2024.Beeld Damon De Backer

U zegt dat onze verschillen niet zo groot zijn. Hoe komt het dan dat het politiek zo moeilijk is om overeen te komen?

“Voor een groot stuk uit gewoonte. Ik denk dat echt. De gewoonte is om ruzie te maken, om elkaar niets te gunnen. Heel wat politici vinden het veel makkelijker om op de ander te kappen dan verantwoordelijkheid te nemen.”

Dat is geen flatterende vaststelling voor de politieke klasse.

(lachje) “Met ouderdom komt de wijsheid, zeker? Er zijn wel inhoudelijke verschillen, uiteraard. Maar neem het van mij aan: ze zijn niet zo groot dat we niet perfect kunnen samenleven. Al dat geruzie leidt ook tot niets goeds: we moeten toch altijd samen voort. Hoe harder je iemand kwetst, hoe moeilijker het daarna wordt. Je doet het jezelf aan. Ook daarom ben ik zo blij dat Maxime en Sammy Mahdi de banden hebben aangehaald. We hebben zulke assen nodig.”

U hebt bijna uw hele carrière in Wallonië doorgebracht. Hebt u zelf veel politieke ­contacten aan de overzijde?

“Zeker. Alexander (De Croo, red.) hoor ik heel vaak, dat is een goede vriend. De burgemeester van Ronse zie ik ongeveer iedere week. Met Bart Tommelein (Open Vld) heb ik een uitstekend contact, wij hebben heel goed samengewerkt toen hij in de Vlaamse regering zat.”

En met Bouchez? Hebt u met hem nog ­contact?

“Als we elkaar tegenkomen, zeggen we vriendelijk goedendag. Ik verwijt Georges-Louis ook niets, zijn standpunt is legitiem, het is gewoon niet het mijne. Er speelt daar geen revanchisme of eender wat. Met hem niet.” (lachje)

U bedoelt: wel met Michel.

“U zegt het.”

Wanneer u straks in de federale regering zit, zou dat dus een mooie revanche zijn. Maar u had vorig jaar evengoed de politiek vaarwel kunnen zeggen, toch?

(knikt) “Ik had dat kunnen doen. Ik heb het overwogen. Bouchez heeft me ook een uitweg aangeboden, ik kon rechter worden bij het Grondwettelijk Hof. Daarvoor heb ik bedankt, daar voelde ik me nu toch echt nog te jong voor. En dan werd ik ziek.

“Begin 2022 heb ik ontslag genomen als minister, en een paar maanden later, begin juni, werd kanker bij mij vastgesteld. Het was al een paar maanden duidelijk dat er iets scheelde, en toen viel het verdict: prostaatkanker. Bovendien bleek ik ‘bewegende cellen’ te hebben, die rondreisden door mijn lichaam. Een op de vijfduizend patiënten heeft dat voor. Ik heb in het UZ in Gent immunotherapie gevolgd en vandaag ben ik perfect gezond.”

Een reden te meer om te concluderen: het is mooi geweest met die politiek, nu is het tijd voor iets anders.

“Ik weet dat het raar is wat ik nu ga zeggen, maar die kanker, ik beschouw die als de kans van mijn leven. Ik heb zes maanden cadeau gekregen om eens heel goed over alles na te denken. Wat wil ik nog? Het is een luxe die iedereen zou moeten hebben, de tijd krijgen om daarover na te denken. Liefst zonder ziek te zijn, uiteraard.

“Voor mij was het antwoord duidelijk. Ik ga alleen nog doen wat ik wil. En wat ik wil, is nog aan politiek doen. Ik wil verder kunnen blijven werken aan deze maatschappij. Dat is wat ik zo graag doe. En ik ben ontzettend dankbaar dat ik die keuze zo bewust heb kunnen nemen. Dus bij mij is het eigenlijk omgekeerd: juist omdat het leven zo kort is, wil ik aan politiek blijven doen.”

Dat u er zin in hebt, is duidelijk. U zit hier al het hele gesprek met een brede glimlach.

“Ah ja, in het Frans zeggen we: tu n’es pas de meilleure humeur, parce que tu es de mauvaise humeur. Je wordt niet beter gezind van slechtgezind te zijn. Dus kun je maar beter goedgezind zijn, toch?” (lacht)