Brugse sociale huisvestingsmaatschappijen bundelen de krachten, maar hebben werk op de plank: 6.200 mensen wachten op woning

Méér mensen op een wachtlijst dan beschikbare woningen die al bewoond zijn: de uitdaging voor het ‘nieuwe’ Vivendo is dus duidelijk. “De gemiddelde wachttijd voor een sociale woning bedraagt zo’n drie jaar”, zegt Koen De Craemer, de directeur van het gefusioneerde bedrijf. “We beheren woningen in Brugge, maar ook in 13 gemeenten in de buurt. Een sociale woning vinden in Brugge is moeilijker dan in pakweg Oostkamp of Zedelgem. De wachttijd kan in zo'n geval zelfs tot zeven jaar duren. Dat is bijzonder lang, maar de oplossingen liggen niet voor het grijpen.”

Het nieuwe Vivendo heeft een groot stuk grond in Sint-Pieters naast het nieuwe woonzorgcentrum en nog wat gronden in onder meer Sint-Andries. “We mikken op 300 toewijzingen van woningen per jaar, op termijn hebben we nog zo'n 800 nieuwe woningen gepland", zegt burgemeester Dirk De fauw (CD&V). “Maar dat is uiteraard niet genoeg om de wachtlijst weg te werken. De grond is evenwel schaars, zeker in Brugge.”

Voor nieuw samengestelde gezinnen, alleenstaanden met kinderen of grote gezinnen bedraagt de wachttijd het langst: dit type woningen blijft het moeilijkst te vinden. Het gefusioneerde bedrijf noemt het een prioriteit. Daar zijn alvast genoeg bestuurders uit gemeenten voor: 26 in totaal, met nog eens 6 directieleden. Een aantal dat vanaf 2025 wel weer gehalveerd wordt. De fusie is opgelegd door Vlaanderen, maar wordt in Brugge vervroegd uitgevoerd. “We bundelen al onze expertise, er zijn alleen maar voordelen”, vindt De fauw. Er werken bij het nieuwe Vivendo zo'n 50 mensen.