Soorten van De Groene Corridor

De Groene Corridor is een aantrekkelijke groene verbinding tussen hartje Eindhoven, de historische markt in Oirschot en Nationaal Landschap Het Groene Woud. De Groene Corridor brengt stad en platteland bij elkaar en laat je het beste van twee werelden beleven.

In de Groene Corridor vind je veel planten- en diersoorten. Veel passend bij het gebied, maar ook algemenere soorten:

Bruine kikker

De bruine kikker is een middelgrote, vrij robuuste kikker met een stompe snuit en variërend van kleur: bruin, groenbruin, roodbruin en geelbruin. Hij kan tot 11 centimeter groot worden.

De kikkers eten veel soorten ongewervelde dieren zoals slakken, kevers en insectenlarven. De bruine kikker komt vrijwel overal voor, op allerlei bodem- en watertypen met een voorkeur voor kleine geïsoleerde wateren.

De soort begint vroeg in het voorjaar met de voortplanting, in maart zijn de kikkers soms al te horen. Ook de ei klompen zijn dan te vinden in het water, in ondiepe, snel opwarmende plekken. Een vrouwtje legt één zo’n ei klomp per jaar en deze klomp bestaat uit maar liefst 1.000 tot 2.500 eitjes.

Buizerd

De Buizerd (Buteo buteo) is misschien wel de meest bekende roofvogel in ons land. Karakteristiek zittend op zijn paaltje is hij voor veel mensen die regelmatig buiten komen een bekende verschijning. De buizerd is erg gevarieerd in kleur en tekening.

De Buizerd is gek op kleine zoogdieren, zoals woelmuizen en jonge konijnen. Daarnaast eten ze ook graag regenwormen, kevers, amfibieën en jonge vogels. De mens hoeft niet bang te zijn voor deze roofvogel, hij ziet er gevaarlijk uit, maar zijn absoluut niet agressief.

Eekhoorn

In Nederland komt van nature maar één eekhoornsoort voor, de rode of gewone eekhoorn. De eekhoorn is in Nederland een beschermd dier.

Het dier is een omnivoor en behoort tot de knaagdieren. Hij is tussen de 20 en 28 cm lang, en heeft als opvallende kenmerken de grote staart en de oorpluimen.

Hij leeft voornamelijk van boomvruchten zoals dennenappels, walnoten, eikels, hazelnoten en beukennootjes. Maar in de zomer staan ook insecten en vogeleieren op zijn menu. Zelfs een hapje jonge vogel is hij niet vies van.

Douglasspar – Pseudotsuga menziesii

De Douglasspar komt van oorsprong uit de dennenfamilie uit het westen van Noord-Amerika. Aan het einde van de 20e eeuw is de boom in Nederland ingeburgerd.

De boom is goed te herkennen aan de geur van de naalden. Als je de naalden tussen je vingers fijnwrijft ruik je een frisse sinaasappelgeur. Daarnaast zal je de boom in een kegelvormige vorm tegenkomen, die wel 40 meter hoog kan worden.

Alpenwatersalamander

De Alpenwatersalamander is herkenbaar aan zijn feloranje ongevlekte buik. De salamanders zijn niet kieskeurig en zijn dan ook in allerlei typen water te vinden, zolang het niet snelstromend of rijk aan vis is.

De mannetjes zijn in het voorjaar donkerblauw met een zwart-wit geblokte rugkam en een band van zwarte stippen op de flanken. De vrouwtjes hebben een meer blauwgrijs tot grijsgroene kleur en lijken vaak gemarmerd.

Alpenwatersalamanders kunnen tot ongeveer 12 cm groot worden.

Speerdistel – Cirsium vulgare

De speerdistel is te herkennen aan zijn scherpe stekels aan zijn stengels en zijn lichtpaarse tot rode kleur. Deze plant kan tot wel 1,20 meter hoog worden.

De Speerdistel is een tweejarig zaadonkruid dat in het najaar kiemt. Het is een algemene soort in Europa langs weg- en waterkanten, menselijk verstoorde terreinen, weilanden en op dijken. Daarnaast is de plant rijk aan nectar en wordt daardoor bezocht door de honingbij, hommels, vlinders en zweefvliegen. Ook wordt de Speerdistel als sierplant gebruikt.

Amerikaanse eik – Quercus rubra

De Amerikaanse eik is een snelgroeiende boom uit de napjesdragersfamilie (beukenfamilie) en kan maar liefst 35 meter hoog worden. In 1825 is de boom in Nederland aangeplant, ook in grote hoeveelheden in bossen.

Samen met de zomereik is dit de meest voorkomende eikensoort in Nederland. De boom valt op door zijn rode bladverkleuring in de herfst. De soortnaam rubra betekend dan ook rood en verwijst naar deze rode kleur van de herfstbladeren.

Fluitenkruid – Anthriscus sylvestris

Fluitenkruid dankt zijn naam aan het feit dat je van de stengels fluitjes kunt maken. Om een fluit te maken moet bij een holle fluitenkruidpijp, met onderaan een dichte knoop, ongeveer halverwege een snee overlangs worden gemaakt.

De plant is een van de eerste soorten die in het voorjaar met witte bloemen onze graslanden en bermen kleurt. Daarnaast kom je de plant ook veelal tegen in bermen en langs autowegen.

Grote Lisdodde – Typha latifolia

De Lisdodde is een inheemse plant die vaak te vinden is bij vijvers en sloten. De plant is te herkennen aan de dikke bruine ‘sigaren’. Het is een dominante plant, die de vegetatie volledig kan domineren.

Langs een aangelegde vijver of in een poel die vol Lisdoddes staan, wordt deze plant soms verwijderd om plaats te geven aan andere soorten.

Het bloeiseizoen van de Lisdodde valt in de periode juni tot en met juli waarna de bloei het zaadpluis verwaait in de wind.

Hondsdraf – Glechoma hederacea

Hondsdraf is een plant die behoort tot de lipbloemenfamilie. Het is een kruipende, geurende plant die op de knopen wortelt. De bladeren zijn niervormig met een gekartelde rand. Hoe zonniger de standplaats, des te kleiner de bladeren zijn.

De plant bloeit van maart tot juni met paarsblauwe bomen, die in een schijnkrans staan. Daarnaast is de Hondsdraf een bodembedekker en blijft de plant in de winter groen.

Hondsdraf wordt ook als geneeskrachtig kruid toegepast tegen jeuk en wonden. Het werkt ook tegen de jeuk die mensen krijgen van brandnetels, waarbij de plant vaak ook in de buurt groeit.

Jacobskruiskruid – Jacobaea vulgaris

Jacobskruiskruid is een twee- of meerjarig kruid, dat bloeit van juni tot en met oktober. Het kan 30 tot 150 cm hoog worden en de bloemen hebben een krans van goudgele straalbloempjes. Alle delen van de plant zijn helaas giftig voor mensen en de meeste zoogdieren.

Het Jakobskruiskruid is een windverspreider. De nootjes (zaadjes) worden door het vruchtpluis met de wind meegevoerd.

Echte Tonderzwam – Fomes fomentarius

De Tonderzwam is een paddenstoel in de vorm van een paardenhoef. Hij groeit in tegenstelling tot andere paddenstoelen het hele jaar door en is een meerjarige paddenstoel die veel voorkomt. Hij houdt niet van vitale, levende bomen en groeit dus alleen maar op oude, beschadigde en dode bomen en boomstronken