Sabine de Bethune

° 1958 - Leopoldstad (nu Kinshasa) Congo

huidige woonplaats: Elsene

Sabine de Bethune komt uit de adellijke familie de Bethune. Haar vader, Emmanuel de Bethune, was burgemeester van Marke en Kortrijk. Jean-Baptiste de Bethune (1821-1894), architect en belangrijkste vertegenwoordiger van de neogotiek in België, is haar betovergrootvader. De Markse Sint Brixiuskerk werd door hem ontworpen. Haar moeder was een dochter van Karel van Cauwelaert de Wyels (1905-1987), voormalig senator voor de CVP en hoofdredacteur van het dagblad Het Volk. Sabine is de oudste dochter van Emmanuel (+) en Margaretha (Greta) van Cauwelaert de Wyels. Zij heeft nog twee jongere broers (Jean en Emmanuel) en een zus Godelieve. 

Zij studeerde rechten aan de Katholieke Universiteit Leuven en sloot zich in die periode aan bij de CVP-Jongeren. Van 1983 tot 1988 werkte ze als advocate in Kortrijk en ze was in de jaren tachtig arrondissementeel voorzitster van de CVP-vrouwen. Ze was medewerkster en nadien opdrachthoudster op diverse ministeriële kabinetten (1985-1995); coördinatrice van het Europees expertennetwerk ‘Vrouwen en Besluitvorming’ voor de Europese Commissie (1992-1996); nationaal voorzitster van ‘Vrouw en Maatschappij’ (1989-2003), de politieke vrouwengroep van CVP (nadien CD&V).

Onder haar impuls zal de werking van ‘Vrouw & Maatschappij’ (verder: V&M) zich uitbouwen tot een actieve, gestructureerde beweging met een gemeentelijke werking. Thema’s als kinderopvang, geweld op vrouwen, vrouwen en gezondheid worden aangepakt. 

Paritaire democratie wordt de rode draad doorheen de werking van V&M. Het geschikte middel om dit te bereiken is het invoeren van quota. De eis waarmee V&M naar het vernieuwingscongres (1993) trok was duidelijk: ten hoogste twee derde van de leden van iedere partijinstantie zouden van hetzelfde geslacht zijn. Het voorstel sneuvelde. Het congres besliste zelfs om de vertegenwoordiging van vrouwen niet langer te waarborgen. Alle vrouwen verlieten de congreszaal. 

Op regeringsvlak werd wel ingegaan op een voorstel van V&M en werd de wet Smet-Tobback gestemd (mei 1994). Deze wet regelde voor het eerst dat de aanwezigheid van vrouwen op de kandidatenlijsten werd verzekerd: maximaal twee derde van de kandidaten op een lijst mogen van hetzelfde geslacht zijn. Dit was een stap vooruit. 

Sedert 1995 zetelde ze in de Senaat. Ze was (als tweede vrouw ooit) voorzitter van de Senaat (tussen 11 oktober 2011 en 4 oktober 2014). Hierna werd ze voorzitter van de CD&V-senaatsfractie tot ze (eind juni 2021) benoemd werd tot rechter in het Grondwettelijk Hof.

Haar drijfveer was de strijd tegen onrechtvaardigheden. Zowel tegenover vrouwen, vluchtelingen, mensen met een beperking. Ook voor mensenrechten, universele gezondheidszorg en het continent Afrika zette ze zich in.