BELGISCHE SENAAT | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zitting 2021-2022 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
30 maart 2022 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-1546 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Jean-Frédéric Eerdekens (PS) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
aan de vice-eersteminister en minister van Mobiliteit |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mobiliteit - Vormen van overleg en samenwerking - Informatieverslag van de Senaat betreffende de noodzakelijke samenwerking tussen de federale overheid en de Gewesten om tot een sterker geďntegreerd openbaar vervoersplan en -aanbod te komen (Stuk Senaat nr. 6-201/4) - Aanbevelingen - Grondige evaluatie van de overlegstructuren inzake openbaar vervoer - Lijst van overlegorganen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
opvolging informatieverslag institutionele samenwerking verhouding land-regio duurzame mobiliteit Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen vervoerbeleid openbaar vervoer |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
________ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 7-1546 d.d. 30 maart 2022 : (Vraag gesteld in het Frans) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vanwege de bevoegdheidsverdeling tussen het federale niveau en de Gewesten inzake mobiliteit werden verschillende overlegstructuren opgezet tussen de federale staat en de Gewesten, zowel op het niveau van de bevoegde ministers, de bevoegde besturen en de openbare vervoersbedrijven. Naast de mobiliteit van personen is ook, onder invloed van het macro-economische Europese beleid, de ontwikkeling van de logistieke sector in de voorbije jaren en de verdere uitbreiding daarvan in de toekomst een echte uitdaging op het vlak van de ondersteuning van het goederenvervoer. Hiervoor is ook een optimale samenwerking tussen de verschillende spelers van het grootste belang om de territoriale impact te bewaken en de economische activiteit en werkgelegenheid goed te laten gedijen. De twee voornaamste overlegorganen zijn de Interministeriële Conferentie voor Mobiliteit, Infrastructuur en Telecommunicatie (ICMIT) en het Executief Comité van de ministers van Mobiliteit (ECMM). Daarnaast is er ook nog het Vast College voor overleg op het niveau van de besturen en het overlegorgaan voor de openbare vervoersmaatschappijen. Het Samenwerkings- en Coördinatiecomité en het Administratief Comité tussen het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en Vlaanderen evenals het GEN-Oriëntatiecomité (Gewestelijk ExpresNet) zijn overlegorganen tussen de Gewesten, de federale overheid en de betrokken openbare vervoersmaatschappijen. Tot slot zijn er nog vijf overleginstanties tussen de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) en de gewestelijke vervoersmaatschappijen: het Oriëntatiecomité, de GEN Operationele groep, De Provinciale Commissies voor openbaar vervoer, de Brusselse gewestelijke commissie voor openbaar vervoer en het overleg tussen De Lijn en de NMBS dat in 2015 werd opgericht. Zijn er sinds de laatste staatshervorming en de uitrol ervan nog andere vormen van overleg ontstaan zowel inzake wegvervoer, spoorvervoer, lucht- of zeevervoer? In het informatieverslag betreffende de noodzakelijke samenwerking tussen de federale overheid en de Gewesten om tot een sterker geďntegreerd openbaar vervoersplan en -aanbod te komen (Stuk Senaat nr. 6-201/4), was een van de aanbevelingen om «de grote verscheidenheid aan overlegstructuren inzake het openbaar vervoer grondig te evalueren en aan te passen aan de principes zoals bepaald in aanbevelingen 1 en 2». Is die evaluatie intussen gebeurd? Zo ja, hoe vaak zal ze worden herhaald? Welke organen werden afgeschaft of vervangen? Kunt u een lijst opmaken van de organen voor overleg tussen de verschillende beleidsniveaus en de mobiliteitsbedrijven voor personen- en voor goederenvervoer die vandaag actief zijn? |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Antwoord ontvangen op 28 april 2022 : | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het onderstaande antwoord zal vooral worden ingegaan op de overlegorganen voor het openbaar vervoer. Er werden verschillende overlegorganen opgericht. Het gaat vooral om de volgende organen en instrumenten:
Gelet op de vaststelling dat het noodzakelijk is om het beleid met betrekking tot de verschillende vervoersmodaliteiten te integreren, maar ook om het beleid dat op de verschillende bevoegdheidsniveaus met betrekking tot deze aangelegenheden wordt gevoerd, te coördineren, heb ik sinds mijn aantreden in oktober 2020 de voorrang gegeven aan vergaderingen in de schoot van de Interministeriële Conferentie voor Mobiliteit, Infrastructuur en Telecommunicatie (ICMIT), die op regelmatige basis worden georganiseerd. Deze conferentie werd in 1999 opgericht ter vervanging van de voormalige Interministeriële Conferentie voor Verkeer en Infrastructuur (IMCVI). Samenwerking tussen de ministers van Mobiliteit aan gemeenschappelijke thema’s maakt het immers mogelijk samenhang te garanderen in de besluitvorming maar ook in de implementatie van het vervoersbeleid. De GEN-stuurgroep zet zijn werkzaamheden voort door zijn opdracht om het openbaar vervoer in en rond Brussel te coördineren, te hervatten en komt regelmatig bijeen. Het doel is een robuuste en concurrerende dienstverlening aan te bieden die het gemakkelijker maakt om het zonder auto te stellen en sneller in Brussel aan te komen met de trein dan met de auto. Ik kan u ook meedelen dat tijdens de volledige duur van de uitwerking van een spoorvervoerplan informatiesessies worden gepland met de Gewesten, de gemeenten en andere stakeholders. De openbaarvervoermaatschappijen en de NMBS plegen voortdurend overleg, niet enkel ter gelegenheid van het of de (nieuwe) vervoerplan(nen). De NMBS onderhoudt tal van contacten met lokale overheden en andere vervoersmaatschappijen. De NMBS zetelt ook in de werkgroep van het MOW (Vlaams departement Mobiliteit en Openbare Werken) die, op verzoek van de Vlaamse overheid, belast is met de opmaak van een beleidsnota. Ze brengt haar kennis en deskundigheid in. De NMBS zetelt ook in de verschillende «vervoerregioraden» in Vlaanderen die bepalen waar de «mobipunten» zullen komen. In Wallonië is de NMBS betrokken bij de opmaak van het gemeentelijk mobiliteitsplan van meerdere steden en gemeenten en stelt ze er alle nodige expertise ter beschikking. De NMBS wordt voortaan systematisch uitgenodigd op de vergaderingen van de overlegorganen van de «bassins de mobilité» die in 2019 zijn opgericht, zodat alle mobiliteitsactoren samen kunnen nadenken over de ontwikkeling van intermodale knooppunten. Bovendien staat de NMBS bijna dagelijks in contact met de gemeenten en steden. Deze contacten kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de veiligheid in en rond de stations, de parkeerinfrastructuur, de stationsgebouwen die de NMBS niet meer nodig heeft voor haar aanbod van openbare dienst, enz. |