Tweetalige printerversie Eentalige printerversie

Schriftelijke vraag nr. 7-1853

van Klaas Slootmans (Vlaams Belang) d.d. 19 januari 2023

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Noordzee

Federale beheers- en bestuursorganen die werken rond de Noordzee-materie - Deelstaten - Vertegenwoordiging - Maatregelen

centrale overheid
institutionele samenwerking
Vlaamse Gemeenschap
Noordzee
maritiem beleid

Chronologie

19/1/2023Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 23/2/2023)
6/2/2023Antwoord

Vraag nr. 7-1853 d.d. 19 januari 2023 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Het transversale karakter van deze vraag behoeft geen verdere toelichting.

In het federale regeerakkoord is een passage opgenomen die ertoe strekt dat de federale regering zal onderzoeken of er in de «federale bestuurs- of beheersorganen bijkomend vertegenwoordigers van de deelstaten kunnen worden opgenomen met het oog op een grotere synergie tussen de beleidsniveaus».

Ik ben zo vrij geweest de leden van de Vlaamse regering te ondervragen of zij ter zake een aantal wensen hebben (doc. Vlaams Parlement, schriftelijke vraag nr. 13 van 5 oktober 2022, zie: https://www.vlaamsparlement.be/nl/parlementaire-documenten/schriftelijke-vragen/1666470). Vlaams minister Peeters, bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken, antwoordde mij in dat verband het volgende, met aangeving dat zij vragende partij is voor een vertegenwoordiging:

«Organen waarin de deelstaten momenteel niet vertegenwoordigd zijn:

– Raadgevende Commissie voor het Marien Ruimtelijke Plan in de Belgische Zeegebieden: commissie;

– organen rond de Noordzee-materie zoals Raadgevende commissie Zand, Kustwacht en ad-hoc fora, bijvoorbeeld rond de herziening van de wet Mariene Milieu.»

1) In hoeverre bent u bereid tegemoet te komen aan deze wensen van de Vlaamse minister? Kan u dat specificeren?

2) Welke concrete maatregelen heeft u in dat verband reeds genomen of worden er verder genomen?

3) Indien u hiertoe niet bereid bent, kan u dat motiveren, mee in het licht van deze passage uit het federale regeerakkoord?

Antwoord ontvangen op 6 februari 2023 :

1) De werking en de samenstelling van de Raadgevende Commissie inzake mariene ruimtelijke planning wordt geregeld door het koninklijk besluit van 13 november 2012 betreffende de instelling van een raadgevende commissie en de procedure tot aanneming van een marien ruimtelijk plan in de Belgische zeegebieden.

Artikel 1, § 3, van dit besluit bepaalt: «De voorzitter nodigt het Vlaams Gewest uit om een of meer vertegenwoordigers af te vaardigen voor de raadgevende commissie. Deze kunnen deelnemen aan de debatten en hebben dezelfde stem als de federale leden.»

Het Vlaams Gewest maakt uitgebreid gebruik van deze mogelijkheid en neemt deel aan de vergaderingen en beraadslagingen. De Raadgevende Commissie is dan ook bijna altijd evenwichtig samengesteld voor de helft uit vertegenwoordigers van de federale diensten en de helft uit vertegenwoordigers van de Vlaamse diensten.

Voor de Vlaamse vertegenwoordigers gaat het voornamelijk om diensten die onder minister Peeters vallen, zoals Maritieme Toegang, Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK), Afdeling Beleid en het waterbouwkundig laboratorium, allen van het departement Mobiliteit en Openbare Werken.

De Kustwacht is een orgaan dat opgericht is op basis van het samenwerkingsakkoord gesloten op 8 juli 2005 tussen de Federale Staat en het Vlaams Gewest. Het is dus niet correct te stellen dat het Vlaamse Gewest niet vertegenwoordigd zou zijn in de Kustwacht. Ook in dit orgaan is het departement Mobiliteit en Openbare Werken, waaronder MDK, vertegenwoordigd. De administrateur-generaal van MDK is zelfs een van de voorzitters van de Struktuur Kustwacht.

De samenstelling van de Raadgevende Commissie Zand, die op voordracht van mijzelf en de minister van Economie wordt samengesteld, is dan weer geregeld in het koninklijk besluit van 12 augustus 2000 tot instelling van de Raadgevende Commissie belast met de coördinatie tussen de administraties die betrokken zijn bij het beheer van de exploratie en de exploitatie van het continentaal plat en van de territoriale zee en tot vaststelling van de werkingsmodaliteiten en -kosten ervan.

In artikel 2, § 2, van dit besluit bepaalt eveneens: «De voorzitter nodigt het Vlaamse Gewest uit om één tot vier vertegenwoordigers af te vaardigen voor de Commissie. Deze kunnen deelnemen aan de debatten en hebben dezelfde stem als de federale leden.» Ook hierin is het Vlaams Gewest dus vertegenwoordigd.

Voor de herziening van de Wet Marien Milieu werden geen afzonderlijk fora opgericht. Wel werd er overleg gepleegd tussen de federale en de Vlaamse administraties. Het wetsontwerp werd ook formeel voor advies voorgelegd aan de drie Gewesten.

2) Zoals aangekondigd in mijn beleidsbrief is het werk niet gestopt bij de herziening van de Wet Marien Milieu en wordt werk gemaakt van de evaluatie en aanpassing van de uitvoeringsbesluiten.

Voor het bovenvermeld koninklijk besluit van 13 november 2012 werd reeds een ontwerp opgemaakt en voor advies overgemaakt aan de drie Gewesten.

Omdat de Noordzee van belang is voor het ganse land en de samenwerking met de deelstaten belangrijk is, heb ik in dit ontwerp opgenomen dat ook vertegenwoordigers van het Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest, naast deze van het Vlaams Gewest kunnen zetelen in de Raadgevende Commissie.

3) Gelet op bovenstaande antwoorden is de stelling dat de deelstaten niet betrokken worden bij het Noordzeebeleid niet correct.

In het kader van de toegewezen bevoegdheden van het Vlaams Gewest binnen de maritieme context is een nauwe samenwerking tussen de verschillende niveaus noodzakelijk en ik zal er dan ook in de toekomst op toezien dat deze samenwerking constructief wordt verder gezet.