Het portaal van de sociale zekerheid gebruikt cookies om de site gebruiksvriendelijker te maken.

Meer weten× Ik begrijp het

Ga naar hoofdinhoud

Starten als zelfstandige

Word je zelfstandige? Dan kies je voor een statuut waarin je zelf verantwoordelijk bent voor je opdrachten en de opbouw van je socialezekerheidsrechten. Je beroepsactiviteit levert je inkomsten op, maar in tegenstelling tot bij een werknemer, oefent je opdrachtgever geen gezag over je uit.

Je bent verplicht je bij een socialeverzekeringsfonds voor zelfstandigen aan te sluiten. Dat doe je vóór de effectieve start van je zelfstandige beroepsactiviteit. Je betaalt het fonds socialezekerheidsbijdragen die berekend zijn op basis van je inkomsten als zelfstandige.

Ben je werkloos en overweeg je een zelfstandige activiteit te starten? Je kunt de voorbereidingen voor je activiteit uitvoeren en tegelijkertijd je werkloosheidsuitkering behouden.

Wanneer moet je aansluiten?

Voordat je je zelfstandige activiteit start, moet je aangesloten zijn bij een socialeverzekeringsfonds naar keuze.

Doe je dit niet, dan stuurt het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) je een aanmaning die je 30 dagen de tijd geeft om je alsnog aan te sluiten. Ben je na deze termijn van 30 dagen nog niet aangesloten bij een socialeverzekeringsfonds, dan word je automatisch lid van de Nationale Hulpkas, het socialeverzekeringsfonds van het RSVZ.

Sluit je je niet tijdig aan, dan riskeer je een administratieve boete.

Meer informatie?

Meer informatie over de aansluiting bij een socialeverzekeringsfonds vind je op de website van het RSVZ.


Stelsel

Alle zelfstandigen betalen sociale bijdragen aan het socialeverzekeringsfonds waarbij ze aangesloten zijn. Door die bijdragen krijgen ze recht op de volgende sociale prestaties:

  • gezinsbijslag,
  • pensioenen,
  • ziekte en invaliditeit,
  • moederschapsverzekering,
  • overbruggingsrecht,
  • tegemoetkoming mantelzorger,
  • vaderschaps- en geboorteverlof,
  • adoptiepremie/-verlof,
  • pleegouderverlof.

De sociale bijdrage is een jaarlijkse bijdrage die je in vier keer betaalt (per kwartaal). Het bedrag van de bijdragen wordt berekend op basis van je nettoberoepsinkomsten (= brutoberoepsinkomsten verminderd met de beroepskosten, en desgevallend met de beroepsverliezen) van het lopende jaar. De bijdragen komen overeen met een percentage van je beroepsinkomsten als zelfstandige. Meer informatie over de berekening vind je in de 'interessante links' hieronder.

Sinds 1 januari 2015 is de berekeningswijze van de bijdragen, die van 1967 dateerde, grondig aangepast. De (definitieve) bijdragen van een bepaald jaar worden nu, op enkele uitzonderingen na, berekend op basis van je beroepsinkomsten als zelfstandige van datzelfde jaar.

Ben je een startende zelfstandige in hoofdberoep die voordien nooit een zelfstandige activiteit uitgeoefend heeft, of die meer dan vijf jaar geleden een zelfstandige activiteit stopgezet heeft? Dan heb je de mogelijkheid om tijdens de eerste vier kwartalen van je activiteit te genieten van primostarter-bijdragen. Dat zijn verminderde bijdragen waarvoor je wel aan een paar voorwaarden moet voldoen. Je leest er meer over op de pagina Berekening sociale bijdragen zelfstandigen op de site van de FOD Sociale Zekerheid.

Eerste bijdrageperiode: begin van de activiteit

Van het 1e kwartaal van de activiteit tot het 4e kwartaal van het 3e volledige jaar verzekeringsplicht betaal je voorlopige forfaitaire bijdragen, die vervolgens geregulariseerd worden op basis van je reële beroepsinkomsten. Zo is elk volledig kalenderjaar in die periode zijn eigen referentiejaar voor de berekening van de definitieve bijdragen.

De berekening van de voorlopige bijdragen in de beginperiode van de activiteit blijft dus ongewijzigd in vergelijking met de vorige berekeningswijze.

Tweede bijdrageperiode: 'normale' activiteit

Je betaalt als zelfstandige eerst voorlopige bijdragen (voor het jaar N = bijdragejaar zelf). Zolang het bedrag van de inkomsten voor het jaar N niet gekend is, betaal je zelfstandige in het bijdragejaar voorlopige bijdragen die in principe berekend worden op basis van de geïndexeerde beroepsinkomsten van N - 3. Er wordt dus rekening gehouden met de inkomsten (inkomsten van N - 3) die gekend zijn op 1 januari van het bijdragejaar. Onder bepaalde voorwaarden kan je vragen om een hogere of lagere bijdrage te betalen.

Zodra de reële beroepsinkomsten gekend zijn voor een bepaald jaar, worden de definitieve bijdragen berekend. Zo zal het socialeverzekeringsfonds je een supplement vragen als je weinig betaald hebt, of je een deel terugbetalen als je te veel betaald hebt.

Je inkomsten schatten

Als zelfstandige betaal je dus nog steeds ieder kwartaal bijdragen waaraan socialezekerheidsrechten verbonden zijn. Je krijgt elk kwartaal een (informatief) 'vervaldagbericht' over je bijdrageverplichtingen. In dat bericht deelt het socialeverzekeringsfonds het bedrag van de verschuldigde voorlopige kwartaalbijdrage mee. Die is gebaseerd op je geïndexeerde beroepsinkomsten als zelfstandige van drie jaar geleden.

Het kan gebeuren dat het bedrag van je beroepsinkomsten van drie jaar geleden niet overeenstemt met je huidige beroepsinkomsten. Daarom is het aangeraden om op basis van het vervaldagbericht een inschatting maken van je huidige inkomsten als zelfstandige. Die vergelijk je dan met je inkomsten van drie jaar voordien.

Afhankelijk van het resultaat zijn er drie mogelijkheden:

  • Je inkomsten zijn ongeveer stabiel gebleven, of je kan moeilijk inschatten hoe ze nog gaan evolueren. Je kunt ervoor kiezen om de bijdrage zoals vermeld op het vervaldagbericht te betalen.
  • Je schat dat je huidige inkomsten hoger zullen liggen dan die van drie jaar geleden. Dan kun je ervoor kiezen om meer bijdragen te betalen dan aangegeven op het vervaldagbericht. Zo vermijd je een aanzienlijke regularisatie wanneer je definitieve sociale bijdragen berekend worden. De voorwaarde is dat je geen openstaande bijdrageschulden hebt.
  • Je stelt vast dat je huidige inkomsten lager liggen dan die van drie jaar geleden. Bovendien zullen ze heel waarschijnlijk minder bedragen dan de bepaalde wettelijk vastgestelde drempels. Je kunt ervoor kiezen om minder bijdragen te betalen. Sedert 1 januari 2022 zijn de vaste drempels voor vermindering van voorlopige sociale bijdragen afgeschaft. Je kunt dus zelf het bedrag van je voorlopige sociale bijdragen bepalen in functie van je geraamde inkomsten. Let op: het bedrag van je bijdragen mag niet lager zijn dan de minimumbijdrage van, naargelang het geval, een zelfstandige primostarter, een meewerkende echtgenoot of een zelfstandige in hoofdberoep. Aangezien je socialeverzekeringsfonds zijn akkoord moet geven, moet je ook uitleggen waarom je er precies voor kiest om minder bijdragen te betalen. Je moet met andere woorden aannemelijk maken dat je inkomsten inderdaad gedaald zijn ten opzichte van drie jaar geleden.

Opgelet: als bij de definitieve bijdragenafrekening blijkt dat je inkomsten toch hoger zijn dan de geraamde inkomsten die in aanmerking genomen zijn bij de berekening van de verminderde voorlopige bijdragen, dan wordt een verhoging toegepast op de bijdragen die je nog moet betalen.

Als je in orde bent met de voorlopige sociale bijdragen voor een bepaald jaar, ben je gedekt voor de socialezekerheidsrechten zoals geneeskundige verzorging en invaliditeit.

Niet-betaling van de bijdragen

Het socialeverzekeringsfonds kan je om een verhoging vragen als je je voorlopige bijdragen niet betaald hebt, of als betaalde voorlopige bijdragen die je betaald hebt niet volstonden.

Wil je weten hoeveel sociale bijdragen je zal moeten betalen? Neem dan contact op met je socialeverzekeringsfonds.


Je kunt als werkloze bepaalde activiteiten verrichten ter voorbereiding van je vestiging als zelfstandige en tegelijkertijd je uitkeringen behouden.

Zodra je start met een zelfstandige activiteit, verlies je jouw recht op werkloosheidsuitkeringen, zelfs na een periode van arbeid in loondienst. De arbeidsdagen als zelfstandige geven je, na afloop van je zelfstandige activiteit, geen recht op werkloosheidsuitkeringen.

Als je voordien voldoende lang in loondienst hebt gewerkt, heb je na de stopzetting van je zelfstandige activiteit recht op werkloosheidsuitkeringen op basis van die tewerkstelling in loondienst.

Was jevoordien vergoed werkloos, dan heb je in sommige gevallen opnieuw recht op uitkeringen na de stopzetting van je zelfstandige activiteit.