Noordster

Noordster Verdwenen

Dr. Ir. J. Vermeer schrijft in zijn boek "De Boeier" over de 'Noordster':
Voor wie Jelle Croles deze boeier bouwde hebben wij niet kunnen achterhalen. Feike Lantinga, in zijn brief van 1952 aan de heer Van Waning, heeft het over een boeier van 10,50 meter voor Amsterdam en later een heel grote boeier, die hij zich nog heel goed herinnert, voor Rotterdam. De "Noordster", ontstaan veertien jaar voor het geboortejaar van Feike Lantinga, is dus waarschijnlijk voor Amsterdamse rekening gebouwd; de afmeting zal hij zich niet zo precies te binnen hebben kunnen brengen.

De vroegste verwijzing die we hebben kunnen vinden, betreft de deelname van de "Noordster" aan de zeilwedstrijden van de Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereeniging op het IJ voor Amsterdam en de Zuiderzee buiten de Oranjesluizen op 23 en 24 juni 1888. Als eigenaar staat in de deelne­merslijst genoteerd G. Dury van Beest Holle te 's-Gravenhage. Wanneer deze de boeier heeft gekocht en weer verkocht weten we niet. 

Eigenschappen

Plaquette nummer:9106 Zeil nummer:
Categorie:V Tekening nummer:
Type:Boeier

Bouw

Bouwjaar:1866 Ontwerper:J.J. Croles
Werf:J.J. Croles Werf plaats:IJlst
Motor: Motor type:
Materiaal romp:Eikenhout Materiaal kajuit:Eikenhout
Materiaal zeil:Katoen
Onderwaterschip:Rond Kiel:

Afmetingen

Lengte stevens:11,40 m Breedte berghout:4,00 m
Diepgang:0,00 m Masthoogte water:0,00 m
Oppervlakte grootzeil:0,00 m2 Oppervlakte fok:0,00 m2
Oppervlakte botterfok:0,00 m2 Oppervlakte kluiver:0,00 m2
Oppervlakte totaal:0,00 m2 Oppervlakte overig:0,00 m2

Tot nu toe bekende eigenaren en namen van het schip

1866 – 1888 ( Noordster)
1888 – 1890 G. Dury van Beest Holle, 's Gravenhage ( Noordster)
1890 – 1894 J. van Nievervaart, Dubbeldam ( Noordster)
1894 – 1902 H.W. Baron van Pallandt van Neerijnen, 's Gravenhage ( Noordster)
1902 – 1912 H. van Beek, Amsterdam ( Noordster)
1912 – 1912 J. de Hesselle ( Noordster)
1912 – 1916 E.H. Crone, Amsterdam ( Noordster)
1916 – 1918 Graaf van Limburg Stirum, Noordwijk ( Noordster)
1918 – 1920 J.A. Lucardi, Leeuwarden ( Noordster)
1920 – 1924 ( Noordster)
1924 – 1936 Fa. Wester, Grouw ( Noordster)
1936 – 1942 J. Hamburger , Utrecht ( Noordster)
1942 – 1945 gevorderd door Duitsers ( Noordster)
1945 – 1952 (herkend) In Engeland ( Noordster)

Geschiedenis

1925

1947

20 mei 1947

20 mei 1947: Brief van H.B. Halbertsma Grouw aan A.N.W.B. (Archief Oostergoo)

Mijne heren,
Ingevolge verzoek van den Heer D. A. Hamburger te Utrecht bevestig ik hierdoor dat de vader van den Heer Hamburger de Heer J. Hamburger SAzn., voor de oorlog lid was van de "Koninklijke Zeilvereeniging Oostergoo" en eigenaar van de boeier "Noordster". De heer hamburger is in de oorlog omgekomen en de boeier bevindt zich thans naar ik verneem in de Russische zone van Duitsland, zodat er wel niet veel kans op zal bestaan, dat deze ooit weer in het bezit van de familie Hamburger zal komen.

2005

2005

2005: De 'Noordster' in het boek "De Boeier" van Dr. Ir. J. Vermeer

De volgende eigenaar moet zijn geweest J. van Nievervaart te Dubbeldam, lid van de KNZRV. In het oudste register van gemeten wedstrijdjachten uit de periode 1890-1896 vonden wij de "Noordster" op diens naam, gemeten in het jaar 1890, WedstrijdTonnemaat WT 11,0. Vier jaar later is volgens de bewaard gebleven Lijst van Vaartuigen van leden van de KNZRV uit 1894 de "Noordster" eigendom van H.W. Baron van Pallandt van Neerijnen te 's-Gravenhage. Als thuishaven staat Tuil vermeld. Van deelname aan wedstrijden in die jaren is ons niets gebleken. Wel werden er blijkbaar grote tochten met de boeier gemaakt. Samen met de familie Van Sminia, toen in het bezit van de boeier "Constanter", werd een tocht over de Zeeuwse stromen naar Antwerpen gemaakt. De ervaringen op die tocht waren voor Jhr Van Sminia aanleiding bij Lolke Lantinga een grotere boeier te bestellen, meer geschikt voor groot water; dit werd de "Catharina".

Technische bijzonderheden

De aangehaalde brief van de heer Mattern bevat een beschrijving van de inrichting van de boeier zoals hij was ten tijde dat de familie Hamburger hem bezat. Wij citeren hieruit het volgende:
... De "Noordster" was ±13 m lang (bedoeld zal zijn de lengte over alles, dus inclusief botteloef en roer) en 4 m breed. Ze bestond uit een vooronder waar de twee schippers sliepen, dan de z.g. kleine kajuit met 2 langsscheepse kooien en een dwarsscheeps harmonica bed. Daarna 't z.g. tussengangetje met wastafel en kasten. De grote kajuit met 4 langsscheepse kooien, tafel en zitbanken, daarna kasten voor oliegoed en pompcloset en dan de stuurkuip, die zelflozend was met bergplaatsen voor zeilen enz. en een ijskastje achterin. Ze had geen ingebouwde motor maar een drukkertje....
Tot zover de heer Mattern. De bijgaande foto uit omstreeks 1915 laat zien dat de "Noordster" smallere zwaarden had dan de meeste andere boeiers, waarschijnlijk met het oog op het gebruik op open water.

Na 1902

Omstreeks 1902 heeft Van Pallandt de "Noordster" verkocht aan H. van Beek te Amsterdam, zoals blijkt uit diens deelname aan de zeilwedstrijden van de KNZRV in de jaren 1902 tot en met 1906. Van Beek was lid van de Zeilvereeniging `Het Y'; de in het gedenkboek van Ernst Crone op pagina 192 opgenomen lijst van vaartuigen liggende in de jachthaven van Het Y' in 1903, vermeldt naast andere boeiers, zoals "Elisabeth" van P. Altink Jr, "Wilhelmina" van W. Bakker, "Eudia" van de kunstschilder W.B. Tholen en "Hanny" van W. van der Werf, ook de "Noordster". Na 1906 komt de "Noordster" niet meer voor op de deelnemerslijsten van de KNZRV. Een jaar later echter wordt zij, tezamen met de boeier "Telephoon" van J.G. van Rossum te Rotterdam, nog wel vermeld als deelneemster aan de Sneeker Hardzeildag, waar zij in deze volgorde de eerste en tweede prijs wegsleepten. 

Na 1912: Hardzeildagen

Van Beek heeft haar waarschijnlijk kort nadien verkocht, want het eerste nummer van het in 1912 opgerichte tijdschrift 'De Watersport' bevat een fraaie foto met als bijschrift: De "Noordster" van den heer L. de Hesselle. In die jaren liep de belangstelling voor de boeiers, althans in Holland, al merkbaar terug ten gunste van modernere typen scherpe jachten. In het gedenkboek van Crone lezen we tenminste op pagina 201 dat zijn vader E.H. Crone, - van 1905 tot zijn overlijden in 1918 voorzitter van de Zeilvereeniging 'Het Y' - in 1912 de boeier "Noordster" kocht in de hoop de klasse platbodemjachten meer leven in te blazen. Hij gaf hierbij ook het voorbeeld. In 1913 trok hij zelfs naar Friesland om deel te nemen aan de feestelijkheden ter gelegenheid van de 100e Hardzeildag. Waarschijnlijk zal het ook zijn bedoeling zijn geweest om Friese boeierzeilers te verlokken ook weer eens naar Amsterdam over te komen. Ook in 1915 stak hij met de "Noordster" de Zuiderzee over.

Zowel in 1913 als in 1915 telde de klasse boeiers op het Sneekermeer negen deelnemers. Zoals we reeds zagen vormden de jaren tien in Friesland de laatste periode van bloei voor de ronde jachten. Uit de tijd dat de heer Crone eigenaar was van de "Noordster" zijn twee fraaie foto's bewaard gebleven. Eén hiervan toont de boeier tijdens een van de wedstrijden op het Sneekermeer, waarschijnlijk in 1913, met op het voordewindse rak de halfwinder met de jagerspier uitgezet. De andere foto is genomen tijdens een zeiltochtje op de Zuiderzee.

Na 1918

Waar de "Noordster" na zijn verblijf bij de ZV `Het Y' belandde hebben we niet met zekerheid kunnen achterhalen. Volgens Van Waning was hij na Crone korte tijd eigendom van J.A. Lucardi te Leeuwarden. Feit is dat in het Nederlandsch Jachtregister van 1924-25 de boeier "Noordster" van Croles, bouwjaar 1866, genoteerd staat op naam van de firma Wester te Grouw. Hij blijkt daar als verhuurjacht dienst te hebben gedaan. Wel nam Albert Wester in 1931 en 1932 met de "Noordster" deel aan wedstrijden van de Koninklijke Zeilvereeniging `Oostergoo', zoals het verslagenboek van die vereniging vermeldt; een verslag in het blad 'Waterkampioen' van 1932 maakt hier melding van. Alberts vader, Ernst Wester, had op zijn werf in 1910 en 1912 twee boeiers gebouwd, maar in latere jaren beperkten zijn zonen zich wat de houten ronde jachten betreft tot onderhouds- en reparatiewerk.

Na 1936

De Westers verkochten de "Noordster" omstreeks 1936 aan J. Hamburger te Utrecht. Dit blijkt uit een brief uit 1953 aan de heer Van Waning van de hand van J. Mattern die, zoals hij schrijft, in de dertiger jaren vaak als opstapper met de familie Hamburger meevoer. Bovendien blijkt uit deze brief het verdere lot van deze boeier. Over de gebeurtenissen in de oorlogsjaren schrijft de heer Mattern namelijk:
... wijlen de Heer J. Hamburger Directeur van de lood- en zinkpletterijen van de Firma Hamburger (te Utrecht) was eigenaar van de "Noordster". De Heer Hamburger huurde naar ik meen deze boeier van de Heer Wester uit Grouw om dit schip ik meen in 1936 te kopen. Hij was eigenaar tot 1942, daar toen de Duitsers de "Noordster" weg haalden. ... De vaste schipper in die jaren was de Hr Jan Bergstra, thans naar ik meen werkzaam bij Van Gend en Loos te Utrecht. ... In 1938 was (het schip) in goede staat en in 1942 ook nog; 't was witgeschilderd. ... De laatste ligplaats was meen ik bij de firma Mante aan de 5de plas, daar heb ik haar 't laatst gezien.....
Van Waning vermeldt nog dat commissaris Voordewind in 1933 de "Noordster" voor het laatst zag; de boeier was toen inderdaad wit geschilderd, dus waarschijnlijk overijzerd.

In 1942 gevorderd door de Duitsers, na de oorlog als "oorlogsbuit" naar Engeland

De "Noordster" werd dus in 1942 als joods eigendom door de Duitsers in beslag genomen en na de oorlog in Engeland teruggevonden. Hoe hij daar gekomen is weten we niet. Mogelijk is hij in 1945 door de Engelsen geconfisqueerd en naar Yarmouth gebracht. Over zijn einde citeren wij hier uit een brief van de heer A. Huysman te Twickenham aan de heer Van Waning:
... Het zal U interesseren te hooren dat ik de boeier "Noordster" terug gevonden heb, maar tot mijn spijt moet ik zeggen dat ze in deplorabele toestand is. Na den oorlog heeft ze op de modder in Yarmouth gelegen en wilde de eigenaar de kosten tot herstel niet maken en heeft haar aan de scheepswerf cadeau gedaan. De scheepswerf heeft er enige fittings van afgesloopt en heeft haar toen voor £17 aan Mr Dennis Jones verkocht die haar gebruikt heeft als een tijdelijke woonplaats. Ze is zes weeken geleden naar Wootton Creek op het eiland Wight gesleept en naar ik hoor is er nu een dispuut over betaling en verdere verkoop. Ik had een oogenblik het plan opgevat mij daar in te mengen. Ik heb mijn boatyard geraadpleegd welke de boot zeer goed kennen. Zij beweren dat de boot niet meer te repareeren is en raden af er iets mee te doen. Ik heb nu het adres van de laatste officieele eigenaar en zal hem schrijven om ons de geschiedenis te geven ná aankomst van de boeier in Engeland en alhoewel ik de boeier in 't oog zal houden geloof ik toch dat we daarmede dan wel de archieven kunnen sluiten.......

1952: voor het laatst gezien op het eiland Wight

We nemen aan dat de "Noordster" inderdaad op het eiland Wight zijn einde gevonden heeft, als laatste in 1952 gezien door A. Huysman (Twickenham) in Wootton Creek, Wight.

We zijn zeer geïnteresseerd in uw opmerkingen en/of vragen over dit schip. Stuur ze ons!

Terug naar het overzicht