Op deze tijdslijn staan de belangrijkste data voor het cAt-project van bij de start van het haalbaarheidsonderzoek in Dessel (de oprichting van STOLA) tot het einde van de controlefase (in 2300).
1998 | De regering beslist om het laagactief en kortlevend afval te bergen en geeft de opdracht aan NIRAS (de nationale instelling die bevoegd is voor het Belgisch radioactief afval) een bergingsvoorstel uit te werken. | ||
1999 | De vzw STOLA-Dessel wordt opgericht: een partnerschap tussen de gemeente Dessel en NIRAS. De opdracht van STOLA is om een geïntegreerd bergingsproject uit te werken dat technisch mogelijk is en aanvaardbaar is voor de Desselse gemeenschap. (In de buurgemeente Mol en in het Waalse Fleurus-Farciennes worden later gelijkaardige partnerschappen opgericht.) | ||
2004 | STOLA-Dessel komt tot een conclusie: een uitgewerkt bergingsproject in Dessel, met een technisch concept en maatschappelijke voorwaarden. (De partnerschappen in Mol en Fleurus-Farciennes komen later ook tot een positief rapport.) | ||
2005 | Het STOLA-rapport wordt unaniem goedgekeurd door de gemeenteraad van Dessel. (Het rapport van MONA in Mol wordt later ook goedgekeurd door de Molse gemeenteraad, in Fleurus-Farciennes wordt het proces later stopgezet door de gemeenteraden.) | ||
2006 | De federale regering beslist: het laagactief en kortlevend afval zou in Dessel geborgen kunnen worden in een oppervlakteberging, en de bijhorende voorwaarden moeten uitgewerkt worden. | ||
2007 | De ontwerpfase start: de voorafgaande studies worden, in alle onderdelen, volledig uitgewerkt in samenwerking met STORA en MONA. NIRAS installeert hiervoor een projectteam in Dessel. Deze fase moet uiteindelijk uitmonden in een bindend akkoord dat de rechten en de plichten van de verschillende partijen vastlegt. STORA ziet toe op de invulling van de Desselse voorwaarden. In deze periode moeten ook de nodige bouw- en milieuvergunningen verkregen worden. Voor de realisatie van alle onderdelen van het ‘cAt-project’ moeten verschillende planningsprocedures doorlopen worden. In 2010 wordt een eerste versie van het cAt-masterplan geschreven, waarin alle deelprojecten én de kosten uitgewerkt werden. |
||
2013 | De bouw van de eerste installaties start (met als eerste de kade). | ||
2013 |
NIRAS vraagt bij FANC (Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle) de nucleaire vergunning aan voor de bergingsinstallatie. |
||
2019
|
NIRAS dient het herwerkt veiligheidsdossier opnieuw in bij FANC. De vergunningsprocedure start. |
||
2023 | NIRAS verkrijgt de nucleaire vergunning voor de oppervlakteberging in Dessel. De bouw kan starten. | ||
2028 |
Het eerste radioactief afval wordt geborgen in de bergingsmodules: de exploitatiefase start. Ook de maatschappelijke voorwaarden worden ingevuld: het communicatiecentrum TABLOO opent zijn deuren in 2022 en het Lokaal Fonds wordt gespijsd in de periode 2023-2026, zodat de eerste lokale projecten gefinancierd kunnen worden. |
||
2070
|
De bergingsinstallatie wordt afgesloten in de periode 2070-2080. De installatie is volledig gevuld en wordt dichtgemaakt en afgedekt met natuurlijke materialen. Het eindresultaat zijn twee heuvels die bedekt zijn met groen. De toekomstige generaties kunnen beslissen hoe de afdekking er precies moet uitzien. Het blijft mogelijk om het afval terug te halen uit de berging, moest dat nodig zijn. | ||
2070 |
De controlefase start: constante controle van de afgesloten installatie. De bewegingen van het water, de stabiliteit en de ondergrond worden gecontroleerd. Er zijn ook systemen om de chemische kenmerken en de radioactiviteit in de gaten te houden. | ||
2300 |
De controlefase loopt af: na ongeveer 300 jaar is de radioactiviteit in het afval uitgedoofd en dus moet de installatie niet meer gecontroleerd worden. In principe is het terrein nu gewoon toegankelijk. | ||
Voor de huidige stand van zaken van de verschillende technische onderdelen van het cAt-project en de voortgang van de werken verwijzen wij naar de cAt-website van NIRAS.