Actoren | Vijftig jaar wet op de stedenbouw

De vijftigste verjaardag van de wet op de stedenbouw in 2012 vormde de aanleiding voor verschillende evenementen en herbeschouwingen van de recente geschiedenis van de stedenbouw en ruimtelijke ordening in België. Op 22 maart 2012 organiseerde de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning in Brussel een symposium 50 jaar wet op de stedenbouw, met getuigenissen van betrokkenen en inzichten van onderzoekers. Een week later, op 29 maart 2012, hield de Franstalige Chambre des Urbanistes de Belgique haar eigen studiedag in Luik, met een gelijkaardige titel 1962-2012 50 ans d’aménagement du territoire en Belgique. Op deze studiedagen werd de wet en haar toepassing kritisch tegen het licht gehouden.

De wet zette een planningsactiviteit in gang op een schaal die nooit eerder gezien was in België. Het CVAa greep de vijftigste verjaardag van de wet aan om bronnen voor de naoorlogse geschiedenis van stedenbouw, verstedelijking en omgang met landschap in België in kaart te brengen. Hiertoe werden de belangrijkste actoren geïdentificeerd, types archiefvormers van wie het archief belangrijke informatie bevat over de periode van de wet, de gewestplannen en de recentere ontwikkeling van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. De nadruk ligt hierbij op private archiefvormers, omdat de toestand van hun archief vaak het meest precair is.

Tot die actoren behoren:

KASK Gent

Aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent werd vanaf 1935 ‘stedenbouw en tuinaanleg’ gegeven in zondagslessen. In 1951 werd stedenbouw als een nieuwe opleiding toegevoegd aan het architectuuronderwijs door toedoen van Robert Verbanck. In 1970 werd de architectuurafdeling losgekoppeld van de Academie: het architectuuronderwijs (inclusief de specialisaties in stedenbouw en binnenhuisarchitectuur) werd ondergebracht in een zelfstandige instelling: het Stedelijk Hoger Instituut voor Architectuur en Stedenbouw (SHIAS), dat bestond van 1970 tot 1991. De architectuurafdeling werd toen stopgezet, de afdeling interieurarchitectuur werd in 1994 opnieuw opgenomen in de Academie en de afdeling stedenbouw werd rond 1995 overgeheveld naar het CVO-Gent (Centrum voor Volwassenvorming van het Gemeenschapsonderwijs Gent).

Gesprekken binnen de HOGent, waarbinnen de Academie intussen was opgenomen, leidden niet tot het heropstarten van een stedenbouwopleiding. De HOGent is vandaag geassocieerd met de UGent, waar dan weer wel een opleiding Master in de stedenbouw en de ruimtelijke planning geprogrammeerd staat. Deze tweejarige masteropleiding wordt georganiseerd door meerdere vakgroepen (waaronder de Vakgroep architectuur & stedenbouw), en is ook toegankelijk voor studenten met andere bachelordiploma’s.

Het archief van de stedenbouwopleiding wordt bewaard in het DSMG in Sint-Amandsberg.

Tot de docenten hoorden onder andere

UGent

In 1960 werd de Werkplaats voor Stedebouw opgericht door prof. L. Hendrickx, als onderdeel van de nieuwe Faculteit Toegepaste Wetenschappen (1957). Deze werkplaats werd nadien omgevormd tot de ‘Dienst voor Stedebouw en Planologie’, o.l.v. prof. Charles Vermeersch.

In 1964 werd aan de Faculteit Rechten het ‘Hoger Instituut voor Stedenbouw, ruimtelijke ordening en ontwikkeling’ (HISROO) opgericht. Op 13 juni 1986 besliste de Raad van Beheer van de universiteit om dit instituut, omgedoopt tot het Interfacultair Centrum voor Stedenbouw, Ruimtelijke Ordening en Ontwikkeling (ICSROO), aan de Faculteit Toegepaste Wetenschappen te hechten en vóór 1990 werd ook ‘interfacultair’ wegelaten (CSROO). Het interfacultair centrum reikte aanvullende wetenschappelijke diploma’s van licentiaat en doctor in de stedenbouw, ruimtelijke ordening en ontwikkeling uit.

Vandaag bestaat er een opleiding Master in de stedenbouw en de ruimtelijke planning aan de UGent. Deze tweejarige masteropleiding wordt georganiseerd door meerdere vakgroepen van de Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur, en is ook toegankelijk voor studenten met andere bachelordiploma’s. De afdelingen die eraan bijdragen en waar onderzoek naar stedenbouw gevoerd wordt, zijn (1) de Afdeling Mobiliteit en Ruimtelijke Planning (AMRP) van de Vakgroep Civiele Techniek, (2) Labo S, het laboratorium voor stedenbouwonderzoek van de Vakgroep Architectuur en Stedenbouw, (3) de onderzoeksgroepen Sociale en Economische Geografie (SEG) en (4) Landschapskunde van de Vakgroep Geografie.

Tot de docenten en onderzoekers stedenbouw, in diverse geledingen van de UGent, behoorden onder andere

Sint-Lucas Gent en Brussel

De Sint-Lucasscholen van Gent en Brussel bieden tot vandaag onderwijs in de stedenbouw aan. Oud-docent André Coene reconstrueert de geschiedenis van deze opleiding in de publicatie 'Van 'Ruimtekunst' tot master in stedenbouw en ruimtelijke planning', verschenen in Heemkundige Kring De Oost-Oudburg. Jaarboek 52, 2015, pp. 186-325.

Docenten waren onder andere

  • Gaston Bardet (1907–1989) (zie o.a. artikel Sven Sterken in Tekenen en betekenen. Opstellen over het architectuurinstituut Sint-Lucas, 1862-2012, 2012)
  • Raphaël Verwilghen
  • Thomas Nix (1904-1998) (gaf regelmatig gastcolleges)
  • Edmond Eggermont (o.a. avondopleiding stedenbouw in de jaren 1950)
  • Jozef Lantsoght
  • Victor Coolens
  • Francis Serck (Filosofie van de stedenbouw)
  • André Coene (zie het uitvoerige artikel 'Van 'Ruimtekunst' tot master in stedenbouw en ruimtelijke planning', in: Heemkundige Kring De Oost-Oudburg vzw. Jaarboek 52, 2015, pp. 186-325.)
  • Evert Lagrou, archief bewaard bij VAi

Antwerpen

De School voor Bouwkunst en Stedenbouw werd opgericht met het Regentbesluit van 10 augustus 1946. De School ontstond door de verzelfstandiging van de architectuurafdeling van de Academie en het Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen (beide scholen bleven hierna wel voortbestaan als kunstschool).

De eropvolgende decennia zou de School voor Bouwkunst en Stedebouw (directeur 1949-1952 Léon Stynen) enkele keren een nieuwe naam krijgen: met het KB van 5 mei 1952 werd ze (door samenvoeging met het Hoger Instituut voor Stedenbouw) het ‘Nationaal Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedebouw’ (NHIBS) en later, volgens het KB van 29 december 1977, het ‘Hoger Architectuurinstituut van het Rijk’ (HAIR). Het Henry van de Velde-Instituut werd in 1991 de opvolger van het HAIR.

Sinds 1996 vormt het instituut samen met 17 andere scholen de Hogeschool Antwerpen, vanaf 2008 Artesis Hogeschool Antwerpen, met in 2013 inkanteling architectuur- en ontwerpopleidingen in UA, als Faculteit Ontwerpwetenschappen. Over de Antwerpse opleiding stedenbouw verscheen overigens een artikel van Hendrik Van Geel in Van academie tot universiteit. 350 jaar architectuur in Antwerpen ('De opleiding stedenbouw en ruimtelijke planning (1946-2013). Van een professionele naar een academische opleiding', pp. 166-177).

Tot de docenten behoorde onder meer:

KU Leuven

In 1960 werd aan de KU Leuven het IISRO (Interfacultair Instituut voor Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening) opgericht. Het ging om een interfacultair instituut, dat dus niet in eerste instantie samenhing met de architectenopleiding (ingenieur-architect) die sinds het laatste kwart van de negentiende eeuw aan de KU Leuven ingericht werd binnen (voorgangers van) de Faculteit Toegepaste Wetenschappen.

Om financieringsredenen werd het IISRO in 1961bij Faculteit Toegepaste Wetenschappen gevoegd, mede onder impuls van architect Paul Felix. Het instituut behield hoe dan ook een eigen opleiding, met relatief weinig architectuur in curriculum en met sociologen, geografen en economen als medewerkers. Pas door gemeenschappelijke postgraduate opleidingen kwam de opleiding en de onderzoeksgroep dichter bij andere onderzoeksgroepen van het departement architectuur (vandaag Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening).

Docenten waren onder andere

Uit een andere hoek binnen de KU Leuven, het toenmalige Centrum voor Sociale Studies onder leiding van Frans Van Mechelen, groeide in de jaren 1960 het studiebureau Mens & Ruimte, met een aantal figuren die ook in de opleiding stedenbouw doceerden aan de KU Leuven, waaronder Herman Baeyens.

Brussel

Aan het Hoger Instituut voor Decoratieve Kunsten van Ter Kameren, aanvankelijk opgericht als tweetalige school, werd van bij de oprichting in 1926 stedenbouw gedoceerd (o.a. door Louis Van der Swaelmen, Raphaël Verwilghen, ...). Vandaag is La Cambre-Architecture een onderdeel van de Faculté d'Architecture van de ULB.

De Vrije Universiteit Brussel biedt een Master in de stedenbouw en ruimtelijke planning aan, in samenwerking met de Erasmushogeschool Brussel.