29.09.2013 Views

tuinbanen - Stoomgroep Turnhout vzw

tuinbanen - Stoomgroep Turnhout vzw

tuinbanen - Stoomgroep Turnhout vzw

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

TUINBANEN,<br />

LIVE STEAM,<br />

MODELSTOOM<br />

&<br />

MACHINISTEN-<br />

HANDLEIDING


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

2/90 Dani Bellemans


TUINBANEN<br />

Inleiding<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Bij vele jongens (en mannen) is het nog steeds een wensdroom om machinist op<br />

een echte stoomlocomotief 1 te worden. Maar er is natuurlijk een groot verschil<br />

tussen droom en werkelijkheid. In de hobbywereld kan deze droom wel werkelijkheid<br />

worden. Het kan al beginnen met een modelbaan thuis, ergens op een<br />

zolderkamer, waar de „machinist‟ alle treinen keurig over wissels en sporen laat<br />

rijden.<br />

Er bestaat echter nog een andere tak in deze hobby, nl. De <strong>tuinbanen</strong>, met<br />

echte, door stoom voortbewogen locomotieven. In het Engels spreekt men wel<br />

eens van „Live Steam Garden Railways‟. In het Duits heet dat dan „Modelldampflokomotiven<br />

zur Personenbeförderung‟.<br />

Meestal wordt met stoom<strong>tuinbanen</strong> dit deel van de spoorwegmodelbouw bedoeld,<br />

waar sprake is van grotere modellen, meestal geschikt voor het vervoer<br />

van personen in parken en grote tuinen en met als aandrijving „stoom‟ (vandaar<br />

de naam). Er bestaan in deze wereld een aantal standaardspoorbreedtes en<br />

overeenkomstige bouwschalen (zie hierna), waarvan de belangrijkste zijn :<br />

- 3 ½” (3 en een halve duim of inch)<br />

- 5” (5 duim of inch)<br />

- 7 ¼” (7 en een kwart duim of inch).<br />

Soms wordt ook wel eens gesproken van spoor 1, maar deze maatstaf is zo klein<br />

dat er geen personenvervoer mee kan gebeuren. Er bestaan ook grotere spoorbreedtes,<br />

waarvan 10 ½” en 15” de belangrijkste zijn, maar deze worden<br />

meestal gebruik voor commerciële attractieparken en minder als hobby. Alles<br />

over bouwschalen en spoorbreedtes kan je in deze cursus een eindje verder lezen.<br />

GESCHIEDENIS VAN DE SPOORWEGEN<br />

De oorsprong van deze deeltak van de spoorwegmodelbouw<br />

is te vinden in Engeland, waar ook de echte spoorweg<br />

geboren werd.<br />

Het begon eigenlijk allemaal al in 1803, toen Richard<br />

vithick een tractiemachine gebouwd heeft die over het<br />

gemeen aanzien werd als de eerste stoomlocomotief ooit.<br />

In februari 1804 trok een tweede locomotief een lading<br />

van 25 ton over een lengte van 9,5 mijl in 4 uur tijd op de<br />

„Pen-y-Darren‟ –spoorweg in Zuid-Wales. De locomotief<br />

was echter zo zwaar voor de gietijzeren sporen dat deze<br />

laatsten dikwijls braken. Merk op : niet de wielen hadden<br />

toen flenzen, wel de sporen.<br />

1 Een stoomlocotief is een type locomotief die als energiebron een stoommachine gebruikt.<br />

De belangrijkste onderdelen van de stoomlocomotief zijn: de stoomketel met vuurhaard, het frame en de stoommachine<br />

met stangensysteem.<br />

Dani Bellemans 3/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

In 1808 maakte hij zelfs een locomotief die voor louter plezier personen vervoerde<br />

op een cirkelvormige baan die uitgelegd was aan wat nu de University of<br />

London is in Euston. Hij had hem „Catch as Catch can‟ genoemd. Was dit dan de<br />

echte enige en eerste tuinspoorbaan ?<br />

In 1811 verbeterde William Hedley het toenmalige locomotiefconcept en bouwde<br />

de „Puffing Billy‟. En daarna de<br />

„Wylam Dilly‟. Deze laatste machine<br />

deed zelfs dienst tot 1866. Beide locomotieven<br />

zijn bewaard gebleven,<br />

de eerste kan men zien in het „Science<br />

Museum‟ in South Kensington<br />

in Londen en de tweede in het Royal<br />

Scottish Museum in Edinburgh.<br />

In 1814 bouwde George Stephenson<br />

R. Trevithick's 'Catch as Catch Can'<br />

2 (de vader van de<br />

comotief<br />

genoemd)<br />

als<br />

tuigkundig<br />

ge zijn<br />

eerste machine<br />

voor de Killingworth kolenmijn. Hij werd in 1821<br />

aangesteld als ingenieur voor de Stockton and Darlington<br />

Railway, die op 27 september 1825 officieel geopend<br />

werd als eerste spoorlijn op de wereld. Dat is dus<br />

21 jaar na de uitvinding van de stoomlocomotief door<br />

Trevitick.<br />

We weten allemaal dat de eerste spoorweg op het vasteland<br />

van Europa geopend werd tussen Brussel<br />

(Groenendaal) en Mechelen op 5 mei 1835… Dat onze<br />

George Stephenson<br />

eerste locomotieven op die dagen waren : „La Flèche‟<br />

(de Pijl), „Stephenson‟ en „L‟Eléphant‟ (de Olifant). (juist, ja, de namen waren in<br />

die tijd alleen in het Frans, het zou nu niet meer kunnen…). George Stephenson<br />

en zijn zoon Robert waren op de opening van de Belgische spoorweg aanwezig<br />

en werden zelfs gehuldigd door koning Leopold I (oh, ja, we moeten eigenlijk<br />

schrijven Léopold, nietwaar).<br />

En omdat die twee eerstgenoemde locomotieven door de Engelsen gebouwd<br />

werden zaten wij hier dus ook met die spoorbreedte van 4‟-8 ½” nietwaar.<br />

2 George Stephenson (9 juni 1781 te Wylam bij Newcastle-on-Tyne - 12 augustus 1848 te Chesterfield) is bekend als uitvinder van de stoomlocomotief,<br />

hoewel de eerste stoomlocomotief al in het jaar 1804 door Richard Trevithick gebouwd was, 10 jaar voor Stephensons eerste locomotief.<br />

Het is wel zo dat de Trevithichks locomotief met veel kinderziektes te kampen had, en praktisch niet toepasbaar was. George Stephenson was de eerste<br />

die een praktisch toepasbare locomotief gebouwd heeft. Stephensons vader werkte als stoker bij een kolenmijn en George werd ook machinist in<br />

de mijn van Killingworth. Hij had veel belangstelling voor techniek en vooral in de stoommachine. Hij werd gepromoveerd tot onderhoudsmonteur en<br />

kreeg van de mijndirectie toestemming om met de stoommachine te experimenteren. In 1814 had hij zijn eerste stoomlocomotief gebouwd, de Blucher,<br />

deze locomotief was in staat om 30 ton steenkool met een snelheid van 4 mijl per uur te trekken. Met de Blucher was de eerste locomotief op<br />

rails een feit. In de volgende vijf jaren bouwde hij 16 locomotieven.<br />

4/90 Dani Bellemans


Spoorbreedte historisch gezien<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Sommige landen deden daar niet aan mee omwille van militaire aspecten en<br />

bouwden hun spoorweg (meestal) met een bredere maat. Het breedspoor ontstond<br />

in de Russische Tsarentijd. De mislukte invasie van Napoleon en de verloren<br />

Krimoorlog waren nog niet vergeten. Daarom koos men voor een spoorbreedte<br />

van 1524 mm om te verhinderen dat het Russische spoorwegnet bij<br />

een verovering gebruikt kon worden. Het "kleine verschil" van maar 89 mm<br />

bleek meer een economisch en technisch nadeel en nauwelijks een werkzame<br />

verdedigingsmaatregel.<br />

In andere landen, meestal met moeilijk aan te leggen spoorwegen, was het dan<br />

weer gemakkelijker om „smallere‟ sporen te gebruiken. Zo ontstonden de smalspoorbanen.<br />

En dan hoor ik je al zeggen : “Jamaar, niet afdwalen, waarom gebruikten die<br />

Engelsen dan precies die maat ?”. Welnu, toen men destijds tot de vaststelling<br />

kwam dat er meer vracht kon vervoerd worden met dezelfde kracht (1 pk : nl.<br />

1 paard), wanneer de wielen van de wagens over spoorstaven reden (omwille<br />

van veel minder wrijving), vroeg men aan de bestaande wagenmakers om karren<br />

en wagens te maken met spoorwielen (voorzien van flenzen). Die karrenbouwers<br />

gebruikten daarvoor dus dezelfde werktuigen en maateenheden als<br />

voor hun „normale‟ karren. En dus gebruikten zij ook die wielafstand als maatstaf.<br />

OK, ik weet het : nu wil je vragen : “Waarom gebruikten die karrenbouwers<br />

dan juist die maat ?”.<br />

Wagenbouwers hebben (lokaal) ook wel eens andere asbreedtes gebruikt,<br />

maar soms braken die assen wanneer de karren over langeafstandswegen<br />

moesten rijden, omwille van het feit dat het door de tand des tijd gevormde<br />

„spoor‟ niet overeenkwam.<br />

Ja, en wie was er dan eerst op het idee gekomen<br />

om bepaalde sporen te gebruiken ? Welnu,<br />

dat gaat terug tot de tijd van het Romeinse<br />

Imperium. De Romeinen lieten heirbanen<br />

aanleggen voor de bevoorrading van hun verschillende<br />

legioenen.<br />

De eerste Romeinse „oorlogskarren‟ (cfr. de<br />

film „Ben Hur‟ enz…) hadden een bepaalde asbreedte.<br />

Naar bepaalde bronnen vermelden,<br />

was die was zo gekozen, dat bij een tweespan,<br />

die wielen net buiten de door de paarde<br />

omgewoelde aarde kwamen. Die maat werd ook gebruikt in de „groeven‟ die<br />

aangebracht waren in de heirbanen. Nota : ook de Egyptenaren waren gebruikers<br />

van de „charriots of war‟.<br />

Voilà. Nu weten we het : we zitten met die rare spoorbreedtematen door de<br />

schuld van de Romeinen en de Egyptenaren.<br />

Dani Bellemans 5/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Maar helaas, daar houdt het ook weer niet mee op. We moeten nog meer dan<br />

1000 jaar terug gaan in de tijd. Koning Darius van de Perzen, had een zeer<br />

vernuftig systeem uitgebouwd voor militair transport (Bijbel : Daniël 6:31).<br />

Over deze wegen konden boodschappers met hun paardenkar aan topsnelheid<br />

reizen. Het landschap in Perzië is zeer ruw en woest, met heel wat bergpassen.<br />

Daarom werden er in de smalle bergpassen op deze<br />

wegen groeven uitgekapt om te voorkomen dat de wielen<br />

van de karren zouden uitglijden op de gladde stenen.<br />

Toevallig was de „spoorbreedte‟ van deze groeven 4‟-8<br />

½”.<br />

Waarschijnlijk is het niet koning Darius die tot dat besluit<br />

is gekomen, maar gaat het nog verder terug op oude gebruiken. Het is<br />

wel zo dat in oude bergwegen in Perzië nog steeds „sporen‟ van deze „sporen‟<br />

te vinden zijn. Waarschijnlijk gaat het zelfs terug tot de tijd van Ur of de<br />

Chaldezen, (Mesopatamië) maar<br />

daar is niet direct een bewijs van<br />

te vinden, omdat de rotsen in het<br />

zuidelijke deel van de vallei van<br />

de Tigris en de Eufraat zachter<br />

van gesteente zijn en dus die<br />

eeuwenoude groeven niet konden<br />

vasthouden.<br />

Het verhaal over de groeven die<br />

de Romeinen maakten (o.a. terug<br />

te vinden in Pompeï) wordt trouwens<br />

door geschiedkundigen erg<br />

betwist. De Romeinen gebruikten nl. weinig karren, ze geloofden er (toen al) in<br />

dat geplaveide stadswegen in de<br />

dag hoofdzakelijk voor het gebruik<br />

van voetgangers bestemd was.<br />

Het was alleen ‟s nachts, wanneer<br />

de voetgangers en schoolkinderen<br />

van de straat waren, dat wielkarren<br />

toegelaten waren. Dit waren<br />

dan geen éénassige wagens, maar<br />

zware vierwielskarren, bedoeld<br />

voor de aanvoer van eten, grondstoffen<br />

en allerhande goederen<br />

voor verkoop in de markten. Zo<br />

zie je maar dat de „camioneurs‟<br />

toen ‟s nachts moesten werken.<br />

Het waren smalle straten toen,<br />

met weinig verlichting. Daarom werden er met opzet groeven in de stenen plavuizen<br />

aangebracht, zodat de zware karren niet zouden uitschuiven. Er waren<br />

op die wegen ook „stapstenen‟ (stepping stones) aangebracht, die een dubbel<br />

doel hadden : ze hielpen de voetgangers om met droge voeten de straat over<br />

te komen bij regenval, maar ze zorgden er ook voor dat de karren bijna tot<br />

6/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

stilstand kwamen, zodat ze zonder gevaar over deze stenen konden stappen.<br />

Dat kennen wij nu nog als een „verkeersdrempel‟, dus onze moderne weginrichting<br />

is misschien niet zo modern als we wel dachten. Oh, ja, ook hier (maar<br />

dat is al eens gezegd) gebruikten de Romeinen een spoorbreedte van 4‟-8 ½” !<br />

Van de Chaldezen komen nog andere dingen voort. Zij gebruikten het 12-tallig<br />

stelsel en niet het decimale zoals wij dat nu in de meeste landen gewoon zijn.<br />

Dat had zo zijn gevolgen, vooral wanneer we gaan kijken naar de „Engelse‟<br />

maten :<br />

o 12 duim in een voet<br />

o 12 x 440 voeten in een mijl<br />

o en ook :<br />

o 12 maanden in een jaar<br />

o 12 apostelen<br />

o 12 in een dozijn…<br />

Bronnen:<br />

Professor Tom O'Hare, Germanic Languages, University of Texas at Austin<br />

Het Oude Testament<br />

'The Pictorial Encyclopedia of Railways', Hamilton Ellis, AI Loco E, FRSA, Hamlyn Publishing Group, 1968, (op<br />

pagina 9. : interessant om te weten dat de term 'turnout' [dat is het engels voor „wissel‟] een literale vertaling<br />

is van het oude grieks).<br />

The Railway. Conquest of Space and Time. Door Edgar B. Schieldrop. Uitg. Hutchinson & Co, London<br />

1956<br />

Het Groot Guinness Treinenboek. Door John Marshall, vertaald en bewerkt door Hans W. Hanenbergh.<br />

Uitg. Luitingh, Utrecht 1982. ISBN 9024507510<br />

Spoorbreedte bij de modelbouw<br />

De modelspoorweg volgde dit alles op de voet want reeds in 1850 waren er<br />

speelgoedfabrikanten bekend die locomotieven op de markt brachten die met<br />

echte stoom aangedreven werden. Oorspronkelijk in verschillende bouwgroten<br />

en later gestandaardiseerd volgens schaal. Zo kennen we spoor 1, spoor 0<br />

(spoor nul), spoor H0 (spoor half nul) enz. Rond 1950 kent deze hobby in de<br />

vorm van kleinere modelspoorwegen met elektrisch aangedreven modellen een<br />

enorme bijval, vooral via de bijdrage van de firma Märklin 3 uit Duitsland.<br />

Ondertussen zijn er heel wat modelbouwers nog steeds bezig om machines te<br />

maken die met kolen gestookt worden en met stoom aangedreven zijn. Ook daar<br />

kennen we een standaardisatie naar de spoorbreedtes 3, 5 en 7 waarover reeds<br />

eerder sprake. Terwijl deze soort modelbouw in Engeland een enorme bijval kent<br />

vanaf het einde van de 2e wereldoorlog, begint de hobby zich in België pas te<br />

verspreiden vanaf het eind van de jaren 60.<br />

In 1972 wordt dat hier meer publiek naar voren gebracht via de door de Treingroep<br />

<strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong> georganiseerde spoorwegmodelbouwtentoonstellingen „Rail<br />

International‟ in het Cultuur- en Ontmoetingscentrum „De Warande‟ en later in<br />

het Merodecenter te <strong>Turnhout</strong>.<br />

3 Märklin is een modeltrein fabrikaat dat door meester-loodgieter Theodor Friedrich Wilhelm Märklin is opgericht. De<br />

Märklin modeltreinen gebruiken als een van de weinige fabrikaten wisselspanningsmotoren en een systeem met middengeleider<br />

voor het doorgeven van spanning aan de locomotief. Sinds 1 januari 1997 heeft Märklin de firma Trix uit<br />

Neurenberg overgenomen (Trix Express en Minitrix).<br />

Dani Bellemans 7/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Tot de allereerste modelbouwers in België behoren Luc Tennstedt uit Edingen en<br />

Raf Loosen uit Mechelen.<br />

De eerste club in België die zich alleen met dit soort modelbouw gaat bezighouden<br />

is in 1981 de uit de Treingroep <strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong> geboren <strong>Stoomgroep</strong><br />

<strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong>. Zij stelde zich onmiddellijk tot doel : het exploiteren van een 7<br />

¼” en 5” spoorbaan in het stadspark van <strong>Turnhout</strong>.<br />

GESCHIEDENIS VAN STOOMGROEP TURNHOUT<br />

1972<br />

1973<br />

o Het nieuwe Cultuur- en Ontmoetingscentrum « De Warande » van<br />

<strong>Turnhout</strong> was nog niet helemaal klaar of daar werd reeds een tentoonstelling<br />

georganiseerd rond het thema « treintjes ». Het was Flip<br />

De Clerck die de bedoeling had om actie te voeren voor het totstandkomen<br />

van een toeristische stoomtreinlijn tussen Tilburg en<br />

<strong>Turnhout</strong>. Hij contacteerde Frans Peeters en Dani Bellemans om samen<br />

iets te organiseren. Zij zochten nog een boel medewerkers,<br />

waaronder notaris Hubert De Wolf, de treinverzamelaars gebroeders<br />

Verelst en Hugo Notenbaert. Naar de tentoonstelling kwamen niet<br />

minder dan 27,800 bezoekers tijdens 1 weekeinde, een nooit geziene<br />

toestand van mensen die van aan het Kasteel tot de ingang van<br />

de Warande stonden aan te schuiven om deze tentoonstelling te bezoeken.<br />

Tijdens deze eerste tentoonstelling barste de Warande dus<br />

zowat uit haar (nieuwe) voegen en daarom staken enkele enthousiaste<br />

mensen de koppen bij elkaar, wat zou leiden tot<br />

o 12 februari 1973 : oprichting van de „Treingroep <strong>Turnhout</strong>‟ (TGT) :<br />

een vereniging die niet alleen zou ijveren voor de toeristische verbinding<br />

Tilburg – <strong>Turnhout</strong>, maar die tevens een contactfunctie wou<br />

zijn voor al diegenen die zich aangetrokken voelden tot het thema<br />

„treinen‟, zowel de „echte‟ als die van de „modelbouw‟<br />

o één van de andere taken die de nieuwe vereniging tot zich nam was<br />

het organiseren van een tweejaarlijks terugkerende tentoonstelling<br />

onder de titel “Rail nn International”, waarvan de eerstvolgende (Rail<br />

73 International) een nog groter succes kende dan de eerste.<br />

o Bovendien vormden de initiatieven van de Treingroep <strong>Turnhout</strong> de<br />

aanzet voor het ontstaan van andere tentoonstellingen van andere<br />

soortgelijke verenigingen op verschillende plaatsen in België<br />

o In 1973 verscheen er ook iets nieuws in <strong>Turnhout</strong> : rond het grasperk<br />

voor de ingang van de Warande werd een miniatuurspoorbaan<br />

opgesteld waarop zowaar stoomtreinen (schaal 1:8, die met water<br />

en steenkolen werkten !) (Luc Tennstedt uit Edingen en Raf Loosen<br />

uit Mechelen) rondjes reden en alle bezoekers –kinderen en volwassenen-<br />

mochten meerijden in de wagonnetjes; de mensen stonden<br />

verbaasd te kijken naar de kracht die deze „treintjes‟ ontwikkelden.<br />

De stoommicrobe had voorgoed <strong>Turnhout</strong> en omstreken besmet.<br />

8/90 Dani Bellemans


1975<br />

1976<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

o Herhaling van de succesrijke formule met de tentoonstelling „Rail 75<br />

International‟. Nog nooit trokken tentoonstellingen als deze zoveel<br />

bezoekers naar het Cultuur- en Ontmoetingscentrum „De Warande‟<br />

in <strong>Turnhout</strong>.<br />

o Ondertussen was de Treingroep <strong>Turnhout</strong> met dusdanige proporties<br />

aangegroeid dat het nodig was om ze in een „officieel‟ kleedje te steken<br />

en daarom werd op 6 augustus 1976 de akte van oprichting van<br />

de <strong>vzw</strong> „Treingroep <strong>Turnhout</strong>‟ officieel ondertekend.<br />

1977 – 1979 – 1981<br />

1976<br />

o Wegens plaatsgebrek in de Warande (?) moest de tentoonstelling<br />

„Rail International‟ afzakken naar de gebouwen in het Merodecenter<br />

o Steeds waren de „grote‟ miniatuurstoomtreinen een grote trekpleister<br />

op al deze evenementen<br />

o Er kwamen nieuwe „machinisten‟ bij : Bep Blom uit Den Haag, Ron<br />

Johnson uit de UK, Willem Van der Heyden uit Rotterdam…<br />

o Ter gelegenheid van de „Tijlfeesten‟ liet de <strong>vzw</strong> Treingroep <strong>Turnhout</strong><br />

op zondag 19 september 1976 een „echte‟ stoomtrein van de NMBS<br />

uitrukken; de reis ging van Antwerpen-Centraal naar <strong>Turnhout</strong>-<br />

Centraal.<br />

o Er was massale belangstelling en wij horen de stationschef van Lier<br />

tijdens het passeren van de trein aldaar nog zeggen : “Ik ben 35<br />

jaar in dienst en ik heb nog nooit beleefd dat een trein zoveel belangstelling<br />

kreeg.”<br />

1979 – 1980<br />

1981<br />

o In de schoot van de Treingroep <strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong> worden pogingen gedaan<br />

om een spoorbaan aan te maken in het vooruitzicht om zelf<br />

ook met miniatuur kolengestookte locomotieven te gaan rijden<br />

o Het blijft bij een poging om op de Grote Markt een circuit aan te leggen,<br />

poging, want de Markt blijk niet groot genoeg te zijn voor de<br />

draaicirkel.<br />

o Autoclub Campina organiseert een feest voor kinderen en vraag<br />

hiervoor medewerking aan de stad <strong>Turnhout</strong>.<br />

o Schepen Toon Depreeuw benadert Dani Bellemans van TGT met de<br />

vraag of het mogelijk zou zijn op 16 mei 1981 stoomtreintjes te laten<br />

rijden op de speelweide in het stadspark.<br />

o TGT ziet dit echt wel zitten en de nodige sporen worden aangemaakt<br />

om de „eerste stoomdagen‟ in <strong>Turnhout</strong> te organiseren.<br />

Dani Bellemans 9/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

1982<br />

o Op zijn beurt wil Dani Bellemans echter vragen om deze spoorbaan<br />

dan verder in werking te laten gedurende de zomermaanden om zo<br />

een beetje uit de kosten te komen, maar schepen Tony De Preeuw<br />

was hen te vlug af en doet zelf hetzelfde voorstel.<br />

o De eerste clublocomotief (met benzinemotor) “Paul” wordt aangekocht.<br />

o Dani rijdt naar Nürenburg om daar 3 (5”) „personenwagen für<br />

dampfbetriebene Eisenbahnen‟ aan te schaffen bij Zimmermann.<br />

o De wekelijks op te stellen caravan van Dani wordt vervangen door<br />

een houten berging.<br />

o De miniatuurspoorbaan kent zoveel bijval dat er in de kern van TGT<br />

een aantal mensen het idee opvatten om hiervan iets „definitiefs‟ te<br />

maken.<br />

o 4 Dani Bellemans maakt de<br />

nodige contacten en afspraken<br />

met het stadsbestuur<br />

en er wordt op zoek<br />

gegaan naar financiële<br />

middelen om het geheel te<br />

financieren.<br />

o Enkele andere TGT-ers<br />

vrezen echter dat hun<br />

„clubkas‟ hiervan de dupe<br />

zou worden en wensen dit<br />

risico niet te lopen.<br />

o Omdat het stadsbestuur<br />

van <strong>Turnhout</strong> enkel wil<br />

handelen met een „rechtspersoon‟<br />

werd besloten om<br />

een nieuwe <strong>vzw</strong> op te richten<br />

met als naam<br />

“STOOMGROEP TURN-<br />

HOUT” (in het kort SGT);<br />

de akte van oprichting<br />

werd in het Paterspand te<br />

<strong>Turnhout</strong> ondertekend op<br />

vrijdag, 8 januari 1982 te<br />

20:30 u.; de eerste beheerders<br />

waren Dani Bellemans,<br />

Jean Stevens en Paul Van Noppen<br />

o Op 11 maart 1982 werd er een „concessieovereenkomst‟ getekend<br />

tussen de Stad <strong>Turnhout</strong> en de <strong>Stoomgroep</strong> <strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong>; in deze<br />

overeenkomst staat o.a. het volgende : “De eigenaar geeft in con-<br />

4<br />

eerste affiche van de stOOmgroep, ontworpen door Marcel Van Dijck en gedrukt op de persen van HORITO<br />

10/90 Dani Bellemans


1983<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

cessie aan de concessiehouder, de zogenaamde speelweide in het<br />

stadspark, gelegen achter het zwembad tussen de rivier de Aa en de<br />

twee grote dreven, volkomen bekend aan de beide partijen, die<br />

daarvan geen nadere omschrijving verlangen… … Het eigendom<br />

wordt in concessie gegeven met het oog op het aanleggen en het<br />

exploiteren van een minispoorweg…”, en dat is nu net wat de SGT<br />

wou.<br />

o Vanaf dan wordt er met man en macht gewerkt om een vaste spoorbaan<br />

op een betonbedding klaar te krijgen tegen de openingsdatum<br />

(anekdote : toen wandelaars zagen dat de sgt-ers een betonnen<br />

strook rond de speelweide aanlegden en toen ze vroegen waarvoor<br />

dat wel zou dienen deden wij het gerucht de ronde gaan dat dit de<br />

fundatie zou worden voor een hoge muur die rond de „naaktweide‟<br />

voor de nudisten van <strong>Turnhout</strong> zou komen…)<br />

o Voor de 2e maal worden er „stoomdagen‟ gehouden, ditmaal „Internationaal‟,<br />

gezien er verschillende deelnemers uit het buitenland<br />

hadden toegezegd om ook naar <strong>Turnhout</strong> te komen; er wordt voor<br />

een „vaste‟ datum gekozen, nl. het Pinksterweekeinde (in 1982 : 15<br />

& 16 mei).<br />

o Medeoprichter Paul Van Noppen pre-financiert een stoomlocomotief<br />

(Mieke) zodat de vereniging erover kan beschikken.<br />

o De stoomtreintjes rijden vanaf dan elke zaterdag, zondag en feestdag<br />

tussen 13 en 19 uur, vanaf de eerste zondag van april t/m het<br />

laatste weekeinde van september.<br />

o De bestaande berging wordt vergroot.<br />

o De stoomtreintjes van <strong>Turnhout</strong> vormen de allereerste miniatuurspoorbaan<br />

met personenvervoer in België.<br />

o Na de Buitengewone Algemene Vergadering van 5/5/83 werd de beheerraad<br />

aangevuld met Laurent Verheyden, Frans Peeters en Frans<br />

Peinen.<br />

o De stoomtreintjes gaan hun 3e seizoen in, het 2e seizoen onder de<br />

naam van de “<strong>Stoomgroep</strong> <strong>Turnhout</strong>” <strong>vzw</strong>.<br />

o Om de 5”-rijders een kans te bieden om ook te rijden wordt het oude<br />

5/7 spoor in een kring om “de grote ronde bos” gelegd.<br />

o De 3e stoomdagen worden georganiseerd (de 2e Internationale<br />

Stoomdagen) met Pinksteren.<br />

o Locomotief Veno doet zijn intrede.<br />

o Frans Peinen komt met zijn “Santa-Fé” (5”).<br />

o De club koopt locomotief “Rita” (thans “Turbo”) aan van Frans Peeters.<br />

o Ondertussen werd elders tussen pot en pint besloten om in <strong>Turnhout</strong><br />

een „feest‟ te organiseren en omdat er geweten was dat de Stoom-<br />

Dani Bellemans 11/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

dagen van de treintjes steeds veel volk trokken en omdat het ene<br />

volk het andere volk meebracht en omdat een vaste herkenbare datum<br />

ook mooi meegenomen was, werd er gekozen voor het Pinksterweekeinde;<br />

zo gingen de 1e Stadsparkfeesten van start (en naar<br />

wij ons herinneren waren dat de „natste‟ ooit).<br />

1984 – 1985 – 1986 – 1987<br />

1988<br />

o Steeds weer werden er door de SGT-ers verbeteringen aangebracht<br />

aan de bestaande infrastructuur en het rollend materieel.<br />

o De groep bekwam ondertussen een redelijke internationale bekendheid.<br />

o SGT rukte bij heel wat gelegenheden uit naar andere plaatsen om<br />

daar met een verplaatsbare spoorbaan als attractie „treintje‟ te gaan<br />

rijden en op die manier centen in de clubkas te brengen.<br />

o 4e, 5e, 6e en 7e seizoen.<br />

o 3e, 4e, 5e en 6e Internationale Stoomdagen.<br />

o 2e, 3e, 4e en 5e Stadsparkfeesten.<br />

o in 1984 doet SGT een boel inspanningen om <strong>Turnhout</strong> te betrekken<br />

in het IC/IR plan van de Belgische Spoorwegen met als resultaat dat<br />

het traject Herentals-<strong>Turnhout</strong> geëlektrificeerd zal worden en op<br />

3/6/84 wordt er een feestelijke inhuldiging gehouden met o.m. de<br />

“Heren Van <strong>Turnhout</strong>”.<br />

o In 1985 verschijnt Laurent Verheyden met zijn locomotief „64‟.<br />

o in 1986 worden de 2 spoortjes van het station vervangen door 4<br />

sporen.<br />

o 1987 : nieuw seinhuis wordt in werking gesteld boven de inkomsporen<br />

van het station.<br />

o 1987 : wij moeten afscheid nemen van één van de eerste bezielers<br />

van de club : Paul Van Noppen.<br />

o 8e seizoen.<br />

o 7e Internationale Stoomdagen.<br />

o 6e Stadsparkfeesten.<br />

o een authentieke seinpaal van de voorganger van de NMBS, afkomstig<br />

van het „Bels Lijntje‟ wordt geplaatst aan het station. “Boer Mertens”<br />

van de Heizijde zorgde voor het zware transport.<br />

o SGT koopt een „los‟ spoorwegparcours aan.<br />

o Juni/juli 1988 : de <strong>Turnhout</strong>se stoomtreintjes vormen dé attractie op<br />

“Jeugdrijk 88” in Flanders Expo te Gent.<br />

o Op 15/6/88 wordt een uitvoerig meerjarenplan van diverse verbouwingen<br />

en verbeteringen voorgelegd aan het stadsbestuur, dat –<br />

na de nodige controles en afspraken- werd goedgekeurd.<br />

12/90 Dani Bellemans


1989<br />

1990<br />

1991<br />

o Aanvang van de bouw van een remise.<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

o aan de achterkant van het terrein wordt de oude spoorwegbedding<br />

uitgebroken en verlegd naar de buitenkant van het terrein, over de<br />

gracht komt een grijze stalen brug.<br />

o voor de opberging van locomotieven en wagons wordt de (halondergrondse)<br />

remise in gebruik genomen.<br />

o een nieuw clubatelier wordt in gebruik genomen in de oude Altofabrieken.<br />

o er worden dakspanten aangekocht met het oog op het maken van<br />

een perronoverkapping.<br />

o op 12 juni 1989 vinden wij op het terrein een personeelsbadge van<br />

SABENA; wij sturen die onmiddellijk terug aan de personeelsdienst<br />

en worden daarvoor bij brief van harte bedankt (zouden de kosten<br />

voor het verzenden van deze brief nu écht tot het deficit van Sabena<br />

geleidt hebben ?…).<br />

o het clubatelier in de Gierledreef is in volle bedrijf.<br />

o het eerste weekeinde van oktober wordt het 10de seizoen van de<br />

treintjes in het park uitbundig gevierd en een grote taart in de vorm<br />

van het terrein in het park werd daarvoor gemaakt door medelid en<br />

bakker Marc Melis (en door allemaal opgegeten ook natuurlijk).<br />

o in de winter wordt er een aanvang gemaakt met de aanleg van 2<br />

grote keerlussen achteraan het terrein teneinde de rijlengte van de<br />

spoorbaan te verdubbelen.<br />

o door Dani Bellemans worden plannen gemaakt voor de constructie<br />

van een grote hangbrug, hij maakt alleman wijs dat alle berekeningen<br />

daarvoor op de computer werden uitgevoerd en berekend, maar<br />

in werkelijkheid werd de achtergevel van sgt-lid André Lemmes gebruikt<br />

en een hele boel „afplaktape‟.<br />

o op 11 juni 1990 nemen wij voor eeuwig afscheid van Willem Van der<br />

Heyden, de vader van de locomotieven „Paul‟, „Mieke‟ en „Veno‟.<br />

o als eerste live-steam vereniging in Europa wordt er aangevangen<br />

met het aanbrengen van een remsysteem op alle wagens teneinde<br />

de veiligheid te verhogen.<br />

o een door Laurent Verheyden geconstrueerde tankwagen wordt aan<br />

de club geschonken en vervoegd het rollend materieel.<br />

o een „stenen‟ brug wordt afgewerkt met de „tjoepekes‟ van Marc Melis.<br />

o er wordt aangevangen met het maken van seinen en langs de<br />

spoorbaan worden honderden meters signalisatiekabel ingegraven.<br />

Dani Bellemans 13/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

1992<br />

1993<br />

1994<br />

1995<br />

o de werken aan de keerlussen vorderen gestadig en tijdens de „zomerstoomdagen‟<br />

wordt de dubbele baan in dienst genomen : Marcel<br />

Hendrickx klopt de laatste „golden nail‟ vast en mocht nadien het<br />

nieuwe spoor „inrijden‟ met een stoomloc terwijl Jef „Kes‟ (Keersmaekers)<br />

daarbij zorgde voor veel schuimende Corsendonk.<br />

o de hangbrug krijgt ondertussen vorm.<br />

o het Toeristisch seizoen in <strong>Turnhout</strong> wordt geopend, samen met het<br />

reiseizoen van de treintjes.<br />

o locomotief „Mieke‟ krijgt een nieuwe stoomketel.<br />

o sgt koopt „cobblestones‟ en de stratenmakers van de stad <strong>Turnhout</strong><br />

maken er een mooi terras van en zorgen voor spoorwegovergangen<br />

in het paadje naast de Aa.<br />

o er wordt onderhandeld en gepraat met een architect over de bouw<br />

van een stationsgebouw.<br />

o de „Zomerstoomdagen‟ die toevallig ontstonden rond 15 augustus<br />

(moederkesdag) krijgen stilaan een vaste en officiële vorm.<br />

o moderne „units‟ vervangen de houten barak die dienst deed als berging-atelier-barak-bar<br />

en er wordt een splinternieuwe draaibank geplaatst.<br />

o de draaischijf wordt gerenoveerd, voorzien van stroom en luchtdrukleidingen<br />

en door de „stratenmakers‟ van de stad <strong>Turnhout</strong> voorzien<br />

van mooie klinkers.<br />

o aan de uitrit van het station komt een werkende seinbrug.<br />

o de draagtorens van de hangbrug worden geplaatst.<br />

o Dani Bellemans ontwerpt en bedenkt de tentoonstelling “spoorwegen<br />

en strips” naar aanleiding van de Stripgidsdagen en de leden van sgt<br />

zorgen voor de uitwerking ervan in het station van <strong>Turnhout</strong>; Marc<br />

Sleen opent de tentoonstelling in gezelschap van zijn vriend Armand<br />

Pien.<br />

o de stoomtreintjes vertegenwoordigen <strong>Turnhout</strong> voor de eerste keer<br />

in Hammelburg.<br />

o de grote baan krijgt langs de ganse buitenkring een extra rail, zodat<br />

treinen met een spoorbreedte van 5” die van 7 1/4 “ kunnen vervoegen;<br />

tijdens de zomerstoomdagen wordt deze nieuwe baan feestelijk<br />

ingehuldigd.<br />

o Laurent Verheyden kan zich niet inhouden en : een echte „hoelie‟<br />

wagen wordt in dienst genomen (hoelie is Turnaawts veur „kolen‟).<br />

14/90 Dani Bellemans


1996<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

o de grote, rode hangbrug is klaar en wordt officieel in dienst genomen.<br />

o het project “spooroverkapping” neemt aanvang (naar voorbeeld van<br />

het oorspronkelijke plan van de overkapping van het <strong>Turnhout</strong>se station<br />

van voor de oorlog).<br />

o een professionele ontkalkinginstallatie wordt in bedrijf genomen om<br />

de hardheid van het water tegen te gaan.<br />

o locomotief “Veno” krijgt een nieuwe stoomketel.<br />

o “Veno” en “Mieke” worden volledig gereviseerd.<br />

1997 – 1998<br />

1999<br />

2000<br />

2001<br />

2002<br />

o er wordt aangevangen met de bouw van onderdelen van de perronoverkapping.<br />

o de perronoverkapping krijgt vaste vorm.<br />

o afwerking van de perronoverkapping tot in de kleinste details.<br />

o officiële inhuldiging van de nieuwe perronoverkapping door burgemeester<br />

Marcel Hendrickx.<br />

o uitbreiding van de waterontkalkinginstallatie met een „waterbehandelingsgedeelte‟<br />

: als eerste vereniging in haar soort levert de<br />

stOOmgroep nu water dat speciaal behandeld is voor gebruik in<br />

stoommachines.<br />

o Op 20 augustus neemt voorzitter Dani Bellemans ontslag uit de beheerraad<br />

in een gemotiveerde brief aan de leden. Frans Peinen, vicevoorzitter,<br />

zal het voorzitterschap ad-interim waarnemen tot de volgende<br />

Algemene Ledenvergadering waarbij verkiezingen zullen gehouden<br />

worden.<br />

o SGT doet op 9 september mee aan de Monumentendag.<br />

o woensdag, 6 maart 2002 : Jaarlijkse Algemene Ledenvergadering<br />

(met verkiezingen beheerders) : Frans Peinen, Luk Sansen, André<br />

Vriens, Nicola Melis, Ben Meeussen en Walter Marynissen<br />

o zondag, 7 april 2002 : opening van het rijseizoen en ingebruikname<br />

van de nieuwe inkomsporen<br />

o Er wordt aangevangen met de constructie van een nieuw seinhuis,<br />

naar Belgisch model.<br />

o Been Meeussen neemt vrijwillig ontslag als beheerder om persoonlijke<br />

(gezondheids-?) redenen.<br />

Dani Bellemans 15/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

2003<br />

2004<br />

2005<br />

o Er worden plannen gemaakt om de „rode brug‟ te herschilderen.<br />

o plannen voor het opstellen van een hydrolische lift (aan de dreef,<br />

achter de remise).<br />

o koelinstallatie in de bar wordt vervangen.<br />

o op de Algemene Jaarlijkse Ledenvergadering wordt een nieuw bestuur<br />

gekozen, dat onder zich volgende taken heeft verdeeld : Frans<br />

Peinen (voorzitter), André Vriens (ondervoorzitter, ketelkeuringen),<br />

Marc Melis (penningmeester), Armand Cools (traject manager, elektriciteit),<br />

Ingrid Geldhof (verkoop/inkoop kantine), Walter Marynissen<br />

(secretariaat, elektriciteit).<br />

o de „rode brug‟ wordt eindelijk onder handen genomen : bovenop een<br />

„zinga‟-laag, komt terug een dieprode kleur.<br />

o een nieuwe stoomloc / clubloc doet zijn intrede : de „Nele‟.<br />

o André Vriens neemt vrijwillig ontslag als beheerder (A.Cools en<br />

F.Peinen nemen de ketelkeuringen over).<br />

o het nieuwe seinhuis wordt in gebruik genomen, het oude wordt afgebroken.<br />

o de kantine krijgt een nieuwe vloer.<br />

o opening van het seizoen op paaszondag, 27 maart.<br />

16/90 Dani Bellemans


MODELBOUWMATEN EN SPOREN<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

In de modelbouwwereld van de spoorwegen worden verschillende maten en<br />

schalen gehanteerd. Sommige van deze modelbanen zijn zeer geschikt om thuis<br />

op een zolderkamer of in de kelder opgesteld te worden. Er zijn er zelfs die voldoende<br />

plaats vinden in een diplomatenkoffertje of een uitgediepte salontafel.<br />

Alle modelbanen zijn op de één of andere manier een verkleinde voorstelling van<br />

de werkelijke spoorbanen. Soms is er nogal eens verwarring omtrent de begrippen<br />

„spoorbreedte‟ en „bouwschaal‟. Laat ons eerst eens gaan kijken welke<br />

spoorbreedtes in het echte spoorbedrijf gehanteerd worden.<br />

HET SPOOR<br />

De spoorweg bestaat uit twee gelijklopende en evenwijdige spoorstaven (riggels<br />

of rails), die stevig bevestigd zijn op houten, ijzeren of betonnen dwarsliggers<br />

(dwarsbalken of traversen) welke rusten op een laag ballast. Het spoor laat toe<br />

om met zeer geringe rollende wrijvingskrachten grote lasten met aanzienlijke<br />

snelheden te verplaatsen.<br />

De spoorbreedte<br />

De spoorbreedte wordt gemeten tussen de binnenkanten<br />

van de rails. Daarbij wordt een onderscheid<br />

gemaakt tussen :<br />

o smalspoor<br />

o normaalspoor<br />

o breedspoor.<br />

Dani Bellemans 17/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Smalspoor<br />

Alle spoorlijnen die een kleinere spoorbreedte hebben dan normaalspoor noemt<br />

men smalspoor.<br />

Men kent zo bv. „Decauville 5 ‟-spoor met een spoorbreedte van 60 cm, waarbij de<br />

railstaven 9,5 kg per strekkende meter wegen en vastgeklonken zijn op ijzeren<br />

dwarsbalken. Ze zijn gemakkelijk te verplaatsen : er kan heel eenvoudig een<br />

spoorlijn van 10 km op één dag van gelegd worden. Ze zijn van groot nut bij<br />

openbare werken, bij zandgroeven, bij het leger…<br />

Enkele bekende smalspoorbanen op 60 cm zijn de Festiniog Railway (UK) en Rebecq-Rognon<br />

(BE).<br />

Er zijn ook andere smalspoorbreedtes gekend : 75 en 90 cm. Een zeer speciale<br />

maat is het „meterspoor‟.<br />

Meterspoor (smalspoor)<br />

De spoorbreedte is 1 meter. Zij wordt gebruikt voor lokale spoorwegen en trams<br />

( bv. De Antwerpse tram). Er bestaan wel enkele afwijkingen op het meterspoor<br />

:<br />

o 0,95 cm in Italië<br />

o 1,00 m in België, Frankrijk, Brazilië, Argentinië, Kongo<br />

o 1,067 m (zgn. „Kaaps Spoor‟) in Zuid-Afrika, Engeland, Nederland.<br />

Dit verschil vloeit voort uit de verschillende manieren om de spoorbreedtes destijds<br />

op te meten en wat de spoorbreedte 1,067 m betreft als gevolg van de omrekening<br />

van de Engelse maat 3‟6” naar meter (3 voet 6 duim).<br />

De verschillende smalspoorbreedtes in Afrika zijn het gevolg van de verschillende<br />

leveranciers. Zo leverde België o.a. locomotieven en sporen voor de lijnen van<br />

de Congo Supérieur aux Grand Lac (1 meter), terwijl de maatschappij Union Minière<br />

1,067 m bezat om aan te kunnen sluiten op het Engelse Kaaps spoor.<br />

Normaalspoor<br />

De huidige spoorbreedte is 1,435 m en wordt gebruikt voor het aanleggen van<br />

spoorwegen voor algemeen belang in bijna heel de wereld (zie uitzonderingen)<br />

en ook voor enkele tramlijnen (Brussel, Luik, Den Haag).<br />

Deze spoorbreedte werd in Engeland toegepast vanaf 1830. De maat komt praktisch<br />

overeen met de afstand tussen de wielen van de vroegere reiskoets of<br />

postkoets (dilligence), die 5 voet bedroeg (5‟).<br />

De Internationale conferentie van Bern (CH) heeft in 1913 de grenzen vastgesteld<br />

waarbinnen de spoorwijdten moeten gehouden worden. Zo geldt 1,435 m<br />

minimum in rechte lijn en 1,470 m maximum voor de bochten.<br />

5<br />

De decauvillespoorweg, genaamd naar zijn uitvinder de fransman Paul Decauville (1846-1922) is een lichte en verplaatsbare<br />

spoorweg met een geringe spoorwijdte (smalspoor) bedoeld voor industriële toepassingen. Het systeem<br />

bestaat uit kant en klare, op stalen dwarsliggers gemonteerde delen spoor. Deze lichte spoordelen kunnen zonder veel<br />

voorbereiding en grondwerk tot een spoorweg aan elkaar geschroefd worden. De decauvillespoorweg is daardoor snel<br />

en dus goedkoop op allerlei ondergronden aan te leggen en eenvoudig weer op te nemen of te verplaatsen.<br />

18/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

De huidige normaalspoorbreedte wordt in de gehele wereld gevolgd, behoudens<br />

enkele uitzonderingsgevallen (zie bij breedspoor).<br />

Vroeger waren er wel enkele kleine verschillen :<br />

o - 1,444 m<br />

o bij de Franse maatschappijen „Nord Français‟ en „Paris-Orléans‟<br />

o - 1,450 m<br />

o bij de „Compagnie de l‟Est‟ en „Etat (Ouest)‟, „Compagnie du Midi‟<br />

en „Paris-Lyon-Méditerrané (PLM‟.<br />

Sinds de samensmelting van deze maatschappijen onder de SNCF wordt in<br />

Frankrijk overal 1,435 m normaalspoor gebruikt.<br />

Breedspoor<br />

Er zijn nog verschillende landen waar breder spoor gebruikt wordt. De reden<br />

hiervoor was oorspronkelijk van strategische oorzaak (zij waren niet aangesloten<br />

op het overige Europese net, zodat vijandelijke legers er geen gebruik van konden<br />

maken) of omwille van het feit dat er toevallig een andere maat door hun<br />

leverancier gebruikt werd. Voorbeelden :<br />

o - 1,525 m (of 5‟) in Rusland<br />

o - 1.675 m (of 5‟6”) in Spanje en Portugal<br />

o - 1,830 m voor de Erie spoorweg in de 19e eeuw en op de lijn<br />

Petersburg – Zarskoje Selo (1837)<br />

o - 2,135 m destijds gebruikt door de Great Western in Engeland.<br />

(Zie tabel hierna)<br />

Adolf Hitler plande ooit een Duitse breedspoorweg met een breedte van<br />

3000 mm. Men wilde München, Hamburg en Linz behalve met normaalspoor ook<br />

met breedspoor verbinden. Dit is echter nooit gebeurd.<br />

Omsporen<br />

Deze verschillen maken het problematisch om doorgaande treinen over de grens<br />

van de spoorwijdtes te laten rijden. Inmiddels zijn er verschillende technische<br />

systemen waardoor treinen aan de grens "omgespoord" kunnen worden. De<br />

oudste methode wordt de wielas of het gehele draaistel6 verwisseld aan de<br />

grens. Dit is echter zeer tijdrovend (2 tot 3 uur) en arbeidsintensief. Daarom<br />

wordt het niet meer toegepast aan de grens tussen Frankrijk en Spanje. Het<br />

6<br />

Een draaistel is een constructie, draaiend rond een verticale as onder spoorwegmaterieel voor de bevestiging van twee of drie geveerde assen om het<br />

rijden door bogen in een spoorweg mogelijk te maken.<br />

De afstand tussen de assen wordt de radstand genoemd. Tegenwoordig is de radstand van het draaistel bij treinen rond 2,5 meter en bij metro's en<br />

trams rond de 2 meter. De hart-op-hart afstand van twee draaistellen is zo'n 17 à 20 meter bij treinenstellen (bij locomotieven meestal minder). Bij een<br />

metro zo'n 12 meter en bij trams zo'n 6 tot 7,5 meter.<br />

Als twee bakken rusten op één draaistel, dan spreekt men van een jacobsdraaistel. Jacobsdraaistellen worden veel gebruikt bij light trains en metro's<br />

om kosten en gewicht te besparen. Voor de komst van de lagevloerstram, hadden vrijwel alle gelede trams jacobdraaistellen.<br />

Draaistellen zijn onder te verdelen in loopdraaistellen (geen aangedreven assen) en motordraaistellen (een of meer aangedreven assen). Bij elektrische<br />

(en ook dieselelektrische) treinen worden de elektromotoren in het draaistel ingebouwd. Bij dieselhydraulische en dieselmechanische treinstellen,<br />

worden de draaistellen aangedreven door een aandrijfas van buiten af.<br />

Bij treinen probeert men motordraaistellen zoveel mogelijk in het midden van een treinstel te plaatsen en loopdraaistellen aan de uiteinden. De reparatie<br />

van een motordraaistel na een aanrijding is veel duurder dan de reparatie van een loopdraaistel.<br />

Twee 3-assige draaistellen komen vrijwel alleen bij locomotieven voor (bijvoorbeeld de 1200-, 1300- en 1500-serie in Nederland). Sommige locomotieven<br />

en motorrijtuigen hebben drie 2-assige draaistellen. Voorbeelden hiervan zijn de Zwitserse Re 6/6 locomotieven en het Nederlandse motorrijtuig<br />

mDDM, de aandrijving voor de dubbeldekstreinen DD-AR.<br />

Dani Bellemans 19/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

wordt nog wel veelvuldig gebruikt tussen West-Europa en de voormalige Sovjetunie<br />

en tussen dat gebied en China.<br />

De internationale Talgo-treinen tussen Frankrijk en Spanje hebben een systeem<br />

dat de wielen op een speciaal overgangsspoor naar de juiste spoorbreedte<br />

schuift. Dit proces neemt maar een paar minuten in beslag.<br />

De Poolse spoorwegen hebben een vergelijkbaar systeem ontwikkeld dat wordt<br />

toegepast tussen Polen en Litouwen en tussen Polen en Oekraïne.<br />

jacobsboogie<br />

20/90 Dani Bellemans


Smalspoor<br />

700 mm<br />

veel industriespoorlijntjes o.a. in Nederland (kleigroeves<br />

e.d.)<br />

750 mm Waldenburgbahn, Zwitserland<br />

Bosnisch smalspoor. O.a. smalspoorlijnen in Oosten-<br />

760 mm rijk en Hongarije<br />

800 mm Pilatusbahn en Wengernalpbahn, Zwitserland<br />

Industriespoorlijnen wereldwijd en trams in Lissabon<br />

900 mm en Linz.<br />

Standaard spoorwijdte voor smalspoorlijnen in Italië.<br />

950 mm O.a. stadsspoorweg Rome-Pantano<br />

Meterspoor. Vele trambedrijven (o.a. Antwerpen,<br />

Gent, Vlaamse kust en Charleroi)<br />

o.a. spoorwegen in Zwitserland, Vietnam, Cambodja<br />

1000 mm en Thailand.<br />

1067 mm Kaapspoor. O.a. spoorwegen in Zuid-Afrika en Japan<br />

1100 mm trams in Braunschweig<br />

1220 mm metro van Glasgow<br />

1422 mm Amsterdamse tram tussen 1872 en 1906<br />

Normaalspoor 1435 mm<br />

Vele tram-, metro- en spoorbedrijven(o.a. Nederlandse<br />

en Belgische treinen, Nederlandse trams en Brusselse<br />

tram, grote delen van West- en Centraal Europa<br />

en Noord-Amerika)<br />

1440 mm trams in Rostock<br />

1445 mm trams in Italië, metro's in Madrid<br />

1450 mm trams in Dresden<br />

1458 mm trams in Leipzig<br />

1473 mm trams in Saint Louis (VS)<br />

1495 mm metro's en trams in Toronto (Canada)<br />

spoorwegen in Rusland, andere voormalige USSRgebieden<br />

en Finland.<br />

1524 mm Metro in Helsinki en tram in Louisville (VS)<br />

1581 mm trams in Philadelphia<br />

1588 mm trams in Pittsburgh en Cincinnati (VS)<br />

spoorwegen in de Republiek Ierland, Noord-Ierland,<br />

1600 mm zuidoosten van Brazilië en delen van Australië.<br />

1638 mm trams in Baltimore<br />

1668 mm spoorwegen in Portugal<br />

1674 mm spoorwegen in Spanje<br />

1676 mm spoorwegen in India, Pakistan, Chili en Argentinië.<br />

spoorwegen van de HIJSM en NRS in Nederland tus-<br />

1945 mm sen 1839 en 1866.<br />

spoorwegen van de Great Western Railway in het Ver-<br />

Breedspoor 2140 mm enigd Koninkrijk tussen 1838 en 1890.<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 21/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

SPOORBREEDTE EN BOUWSCHAAL IN DE MODELBOUW<br />

In de modelbouw wordt allereerst gesproken van de bouwschaal (de maat van<br />

het model ten opzichte van het werkelijke voorbeeld).<br />

De meest gebruikte schalen voor de binnenskamers modelspoorwegen met hun<br />

gebruikte spoorbreedte (in mm) zijn :<br />

Code Schaal Normaalspoor <br />

Smalspoor<br />

e<br />

Smalspoor<br />

m<br />

Smalspoor<br />

g<br />

Z 1:220 6,5 - - -<br />

N 1:160 9 6,5 (Ne) - -<br />

TT 1:120 12 - 9 (TTm) -<br />

H0 1:87 16,5 9 (H0e) 12 (H0m) -<br />

S 1:64 22,5 12 (Se) 16,5 (Sm) -<br />

0 1:45 32 16,5 (0e) 22,5 (0m) -<br />

1 1:32 45 22,5 (1e) 32 (1m) -<br />

Verklaring bij de smalspooraanduidingen :<br />

o e staat voor 0 tot 800 mm grootbedrijf<br />

o m staat voor 801 tot 1100 mm grootbedrijf<br />

o g staat voor 1101 tot 1434 mm grootbedrijf<br />

Verdere opmerkingen<br />

o de meest gebruikte en ingeburgerde maatstaf is deze van H0 (lees half<br />

nul, afkomstig van de helft van spoor 0 –nul)<br />

o de cursief weergegeven maten komen zeer weinig voor<br />

o spoor S is een Engelse maat die op het vasteland niet gebruikt wordt<br />

22/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

De meest gebruikte schalen voor de zgn. „<strong>tuinbanen</strong>‟ (buitenshuis) en hun gebruikte<br />

spoorbreedte zijn :<br />

Code Spoorbreedte<br />

mm<br />

Spoorbreedte<br />

inches<br />

Normaalspoor<br />

Smalspoor<br />

e<br />

Smalspoor<br />

m<br />

0 32 1 ¼ 1:45 1:32 1:22,5<br />

1 45 1 ¾ 1:32 1:22,5 1:16<br />

2M 58 - 1:25 - -<br />

2 63,5 2 ½ 1:22,5 1:16 1:11<br />

3M 72 - 1:20 - -<br />

3 89 3 ½ 1:16 1:11 1:8<br />

5A - 4 3/4 - - -<br />

5 127 5 1:11 1:8 1:5,5<br />

6M 144 - 1:10 - -<br />

7 184 7 ¼ 1:8 1:5,5 1:4<br />

7A - 7 ½ 1:8 1:5,5 1:4<br />

10 260 10 ¼ 1:5,5 1:4 1:3<br />

15 381 15 ¼ 1:4 1:3 1:2<br />

Toelichtingen<br />

o de locomotief „Mieke‟ is gebouwd naar voorbeeld van een industriële locomotief<br />

zoals die bv. Gebruikt werd in zandwinningen. Daar werd décauvillespoor<br />

gebruikt van 60 cm. In de modelbouw is dat smalspoor e. De loc<br />

rijdt op 7 ¼” spoor en we lezen dus in de betreffende rij van de tabel dat<br />

de bouwschaal dan 1:5,5 zou moeten zijn.<br />

o Wie een Antwerpse tram wil maken die kan rijden op spoor 7 ¼” moet dus<br />

een schaalverhouding van 1:4 respecteren<br />

o Dezelfde tram voor spoor 5” moet dan weer in schaal 1:8<br />

o De aanduiding M achter de cijfercode staat voor „museum‟ (museummaten<br />

: 1:25, 1:20 en 1:10)<br />

o De aanduiding A achter de cijfercode staat voor „Amerikaans‟ (maat alleen<br />

geldig in de USA, Westkust)<br />

In 1988 werden op een vergadering van verschillende modelbouwers uit Europa<br />

normen afgesproken die vervat werden in de NEM-normbladen van MOROP voor<br />

„Normen Europaïscher Dampf- und Gartenbahnen‟ in de bladen 310 en 311.<br />

Dani Bellemans 23/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Verder is er ook een poging gedaan om de afspraken voor <strong>tuinbanen</strong> in de grotere<br />

schalen te doen opnemen bij de MOROM NEM-normen, maar tot op heden zijn<br />

ze nog niet aanvaard.<br />

24/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 25/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

26/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 27/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

28/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 29/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

30/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 31/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

32/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 33/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

MODELBOUWMATEN<br />

Zoals met alles zijn we<br />

ook in de modelbouw<br />

gehouden aan afspraken<br />

en overeenkomsten.<br />

Ook wat betreft<br />

de te gebruiken maten<br />

van bv. wielen, wielafstand,<br />

flenzen, buffers,<br />

breedte enz.<br />

De hierna opgegeven maten betreffen normaalspoor. Smalspoor, meterspoor en<br />

industrieel spoor werden buiten beschouwing gelaten.<br />

Verklaring van de letters :<br />

o S” spoorbreedte in inch<br />

o S spoorbreedte in mm<br />

o C wielafstand (callage)<br />

o W wieldikte minimaal<br />

o E totale flensdikte<br />

o F flensdikte<br />

o H hoogte van de flens<br />

o O tegenspooropening<br />

o Ad dikte van de aandrijfassen<br />

o Al dikte van de loopassen<br />

o B totale breedte van rijtuig of loc<br />

34/90 Dani Bellemans


Code<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

S” S C W E F H O Ad Al B<br />

3 3 ½ 89 68 10,5 2,3 1,9 3,5 2,3 14 10 210<br />

5 5<br />

12<br />

7<br />

7 7 ¼ 18<br />

4<br />

119 14,5 4,5 2,4 4 5 20 16 270<br />

172 21 6 3,2 5 6 30 24 370<br />

Als je hierbij nu je rekenmachine gaat gebruiken dan zal je merken dat de wielen<br />

breder en de flenzen hoger zijn dan het zou moeten als je de maten van het echte<br />

voorbeeld door de schaalverhouding deelt. Dat heeft natuurlijk zijn betekenis.<br />

Modellocs moeten door krappere bochten en misschien over minder gelijkmatig<br />

liggende sporen. Ook wanneer een loc over wissels gaat mag het wiel niet te<br />

smal zijn, anders klemt het tussen de wisselopeningen. Hogere flenzen voorkomen<br />

natuurlijk het ontsporen, maar ook té hoge flenzen doen dit. Hou je dus aan<br />

de maten. Zoals je merkt staat het loopvlak van het wiel niet haaks op het wiel,<br />

maar wel in een helling van 2 tot 3 graden. Zo „spoort‟ het wiel beter. In het grote<br />

voorbeeld is een klein gedeelte van het wielloopvlak haaks en het overige gaat<br />

in een helling van 1:20.<br />

Dani Bellemans 35/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Er zijn natuurlijk ook nog andere zaken van belang, om maar enkele op te noemen<br />

en te herhalen :<br />

Spoorbreedte : 5” 7 ¼”<br />

Grootste breedte (locs/wagens) 270 mm 370 mm<br />

Afstand buffers (hart tot hart) 160 mm 220 mm<br />

Afstand buffers (hart tot kop van de rail) 90 mm 125 mm<br />

Wielbreedte (inclusief flens) (minimum) 14,5 mm 21 mm<br />

Hoogte van de flens 4 mm 5 mm<br />

Normale straal voor bochten 13 m 21 m<br />

Kleinste straal voor bochten 6 17 m<br />

Maximale snelheid 10 km/u 15 km/u<br />

Keteldruk (normaal) 6 bar 8 bar<br />

Gemiddeld locgewicht (3-asser) 110 kg 270 kg<br />

Bij live-steam <strong>tuinbanen</strong> hebben zich in Europa volgende standaarden voor<br />

maatstaf en spoorbreedte ontwikkeld :<br />

Schaal<br />

("Spoor")<br />

Spoorbreedte <br />

Normaalspoor<br />

Maatstaf voor<br />

Smalspoor<br />

mm inch 1435 1000 900 750 600<br />

O 32 1¼" 1:45 1:31,3 1:28,1 1:23,4 1:18,8<br />

I 45 1¾" 1:32 1:22,2 1:20 1:16,7 1:13,3<br />

3 89 3½" 1:16 1:11,2 1:10,1 1:8,4 1:6,7<br />

5 127 5" 1:11 1:7,9 1:7,1 1:5,9 1:4,7<br />

6M 144 1:10 1:6,9 1:6,3 1:5,2 1:4,2<br />

7 184 7¼" 1:8 1:5,4 1:4,9 1:4,1 1:3,3<br />

10 260 10¼" 1:5,5 1:3,9 1:3,5 1:3 1:2,3<br />

De aangegeven maatstaf voor modellen van normaalspoorvoorbeeld (Normaalspoor<br />

= 1435mm) wordt in enkele landen gedeeltelijk verschillend gedefinieerd….<br />

Denk er aan dat de begrippen „schaal“ en „Spoorbreedte“ een verschillende<br />

betekenis hebben. Het begrip „schaal“ geeft de maatstaf van het model aan,<br />

het begrip „spoorbreedte“ legt de afmetingen van de spoorbreedte vast. Alleen<br />

36/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

bij modellen die als voorbeeld „normaalspoor“ hebben zijn de begrippen<br />

„spoorbreedte“ en „schaal“ eenduidig vast te leggen.<br />

Het volgende voorbeeld kan dit verduidelijken : de locomotieven van LGB<br />

„Lehmann-Bahn“ met spoorbreedte 45 mm (hier als Spoor G of nog als IIm<br />

gekend) zijn naar het smalspoor voorbeeld gebouwd; ze zijn hoofdzakelijk in<br />

de maatstaf 1:22,5 ; die dus niet met de schaal I (Spoor I) met een maatstaf<br />

van 1:32 overeenstemt.<br />

Waar komen welke spoorbreedtes veel voor ?<br />

Bij de ‚kleine‟ spoorbreedtes ligt in Duitsland het 45 mm spoor op kop, speciaal<br />

gaat het daar om het typische ‚LGB‟ gebeuren. Het 32 mm-Spoor (Spoor 0) is<br />

hier in vergelijking zelden te vinden (helemaal anders dan bv. in Engeland,<br />

waar er heel wat stoom<strong>tuinbanen</strong> bestaan met 32 mm-Spoor).<br />

Bij de grotere spoorbreedtes is de verdeling in Duitsland als volgt : Sporen van<br />

127 mm (5 duim) heeft zich daar vast ingeburgerd als de duidelijke spits tegenover<br />

de andere. Op de tweede plaats komt daar het 184 mm spoor voor<br />

(7¼ duim). Bij de door verenigingen geëxploiteerde banen is steeds 127 mm-<br />

Spoor en in de meeste gevallen ook 184 mm voorhanden. De 89 mm- en 144<br />

mm-sporen alsook het 260 mm-Spoor wordt slechts bij enkele verenigingen<br />

gehanteerd.<br />

In andere Europese landen (in het bijzonder in Engeland en Nederland) is het<br />

89 mm-Spoor en het 260 mm-Spoor meer te vinden; daarentegen komt er het<br />

144 mm-Spoor praktisch niet voor.<br />

Spoor/wielafstand<br />

Dani Bellemans 37/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

"Schaal"<br />

(Maten in mm)<br />

Spoor Wielafstand<br />

G C min S max F max H min K max B min N min T max D max<br />

O 32 +0,5 29,4 27,7 2,4 2,4 29,4 27,8 5,8 1,6 2,4<br />

I 45 +0,5 42,0 39,1 2,8 3,0 42,0 40,1 6,4 1,8 3,0<br />

3 89 +1,5 86,5 82,0 4,7 4,0 85,5 83,0 11,0 2,0 4,0<br />

5 127 +2,0 122,6 116,0 6,4 4,7 122,0 117,0 14,5 3,0 4,7<br />

6M 144 +3,0 138,5 128,5 9,0 5,0 130,5 135,0 13,5 3,0 3,8<br />

7 184 +4,0 176,4 170,0 8,0 6,5 176,0 172,0 21,0 4,0 6,3<br />

10 260 250,1 241,5 11,5 9,0 249,0 244,5 24,0 4,5 9,5<br />

Voor de spoorbreedtes 32 mm (Spoor O) en 45 mm (Spoor I) zijn ook de NEMnormen<br />

van toepassing (Normen Europäischer Modellbahnen) (zie hierna).<br />

Denk er wel aan dat bij deze spoorbreedtes de afmetingen van de NEMnormen<br />

afwijken van deze die gehanteerd worden door de stoom<strong>tuinbanen</strong>.<br />

De hier aangegeven standaarden voor stoom<strong>tuinbanen</strong> berusten op een ontwerp<br />

van normbladen (Normen Europäischer Dampf- und Gartenbahnen NEDG<br />

310), die door een groep van ervaren modelbouwers uit verschillende Europese<br />

landen bewerkt werd. Om onverklaarbare redenen heeft MOROP deze normen<br />

nog steeds niet opgenomen in haar werkbladen.<br />

Minimaal waarden<br />

Ook wanneer een locomotief zich in het slechtste geval door de kortste bochten<br />

kan wringen, is het toch aan te raden om steeds de minimale straal voor<br />

spoorbochten te gebruiken. De hiernavolgende waarden moeten dan ook als<br />

minimale noodzaak aanzien worden. Een grondige planning is noodzakelijk.<br />

Het is niet omdat UW loc door de kortste bochten kan dat de andere locomotieven<br />

dat ook kunnen.<br />

Vergeet ook de wagens niet : bij sporenplannen met korte bochten horen dan<br />

ook alleen maar korte wagens, want anders kunnen de buffers zich in de bochten<br />

en elkaar haken (overbufferen).<br />

38/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Neem steeds de grootste straal die op het beschikbare terrein mogelijk is !<br />

"Spoor" Hoofdbaanlocomotieven Nevenbaanlocomotieven<br />

O 2 Meter 1,2 Meter<br />

I 3,5 Meter 1,8 Meter<br />

3 8 Meter 4 Meter<br />

5 12 Meter 6 Meter<br />

6M 15 Meter 8 Meter<br />

7 20 Meter 10 Meter<br />

10 20 Meter 10 Meter<br />

Dani Bellemans 39/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Koppelingen/Buffers<br />

Voor de normaalspoorvoertuigen zijn de afmetingen van koppelingen en buffers<br />

bij afspraak vastgelegd.<br />

Schaal bufferhoogte H bufferafstand A<br />

O 22 39<br />

I 32 55<br />

3 63 110<br />

5 91 160<br />

6M 100 180<br />

7 125 220<br />

10 181 318<br />

880 mm boven de spoorkop !<br />

De spoorwegbouw en industrienorm EBO<br />

leggen de Afstand van buffers 1750 mm<br />

vast; de bufferhoogte mag tussen 940 en<br />

1065 mm boven de spoorkop zijn. Als omrekeningwaarde<br />

werd hier 1000 mm gebruikt.<br />

Daarvan afgeleid zijn de maten bij<br />

modellen de :<br />

(Maten in mm)<br />

De Middenkoppeling bij de US-Banen ligt<br />

Smalspoorvoertuigen zijn doorgaans met middenbufferkoppeling<br />

uitgerust. De vorm en de afmetingen daarvan zijn<br />

niet eenduidig vastgelegd en verschillen naargelang het<br />

‚grote‟ voorbeeld en de spoorbreedte. Volgende afmetingen,<br />

die van een typisch voorbeeld uit de grote wereld zijn afgeleid,<br />

geven een kleine oriëntering :<br />

(Maten in mm)<br />

Schaal<br />

bufferhoogte<br />

van tot<br />

O 18 26<br />

I 25 36<br />

3 50 72<br />

5 70 100<br />

6M 80 115<br />

7 100 150<br />

10 140 200<br />

40/90 Dani Bellemans


NATUURKUNDE<br />

Het begin : wat is water ?<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Water (H2O) is een verbinding van waterstof en zuurstof. Al het leven op aarde<br />

bestaat grotendeels uit en is afhankelijk van water. Water heeft een groot aantal<br />

eigenschappen die het uniek maken ten opzichte van andere vloeistoffen.<br />

Water kan in drie hoofdfasen of aggregatietoestanden bestaan: ijs, water en waterdamp.<br />

Ofwel: vaste stof, vloeistof en gas. Er zijn bij (zeer) hoge druk nog een<br />

aantal (circa 11) verschillende ijsfasen te onderscheiden.<br />

Bij normale atmosferische druk kunnen ook "oververhit water", en "onderkoeld<br />

water" voorkomen. Dat is water wat respectievelijk warmer dan 100°C of kouder<br />

dan 0°C is, maar nog steeds in de vloeistoffase is.<br />

Het watermolecule is een dipool: omdat de waterstofatomen niet symmetrisch<br />

liggen ten opzichte van het zuurstofatoom is één kant van het watermolecule<br />

elektrisch geladen ten opzichte van de andere kant. Watermoleculen trekken elkaar<br />

dus sterk aan, wat het ten opzichte van andere stoffen lage smeltpunt, hoge<br />

kookpunt en de hoge smeltwarmte en verdampingswarmte verklaart. Water<br />

heeft zijn grootste dichtheid bij 4 graden Celsius boven het smeltpunt; hierdoor<br />

is de vaste stof minder dicht dan de vloeistof. Als dit niet zo was zou ijs naar de<br />

bodem zinken en zouden daardoor alle oceanen tot op de bodem bevroren zijn.<br />

Doordat water is op te delen in zowel een H+-ion en een OH--ion, heeft water<br />

zowel een sterk zuur als een sterke base, en is daarom pH-neutraal.<br />

We weten, dat zuiver water op zeeniveau (bij normale luchtdruk dus) kookt bij<br />

100 graden C.<br />

Wanneer we water in een ketel op het vuur zetten, stijgt de temperatuur van het<br />

water, daarbij vormen zich op de bodem van de ketel dampbellen, die opstijgen.<br />

Doordat de warmtegeleiding van water slecht is, wordt het water in lagen verwarmd.<br />

Dit is er de oorzaak van, dat de opstijgende dampbellen in de hogere<br />

waterlagen weer afkoelen en door de afnemende druk in de dampbel weer in elkaar<br />

klappen, m.a.w. de oorzaak van het in elkaar klappen van de dampbel is,<br />

dat een bepaalde hoeveelheid water (een dampbel) in de vorm van stoom een<br />

volume (ruimte) inneemt van meer van 1700 x (!) het oorspronkelijke volume<br />

van deze hoeveelheid water.<br />

Het in elkaar klappen van de dampbellen in het water is hoorbaar: we kennen dit<br />

als het zingen of razen (als de moor bijna kookt).<br />

Neemt de temperatuur toe, dan wordt het water tot aan de bovenste lagen<br />

warm, waardoor de dampbellen de waterspiegel kunnen bereiken. Op dit moment<br />

heeft het water een temperatuur van 100 graden Celcius. We zeggen dan<br />

dat het water kookt. De stoom die daardoor ontstaat aan de bovenkant van het<br />

wateroppervlak condenseert in een fluitketel weer terug tot fijne waterdruppel-<br />

Dani Bellemans 41/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

tjes, waterdamp 7 , die met grote kracht uit de ketel worden gestuwd : het fluitmoortje<br />

fluit !<br />

We weten (en dat moet U maar aannemen), dat om 1 kg water één graad in<br />

temperatuur te doen stijgen een hoeveelheid warmte nodig is van 1 kcal. (We<br />

gaan hier verder niet op in). Dus om 1 kg water op een temperatuur van 100<br />

graden C. te brengen is 100 kcal warmte nodig.<br />

De verdampingswarmte (dat is de warmte, die nodig is om 1 kg water in stoom<br />

te doen overgaan -toestandsverandering-) bedraagt 540 kcal. (2340 Kj/Kg). Dus<br />

om 1 kg water in stoom van 100 graden C. te doen overgaan is 100 + 540 =<br />

640 kcal. nodig. 8<br />

Druk en overdruk.<br />

Nu is een ketel (van locomotief en stationaire machines) een gesloten vat. De<br />

gevormde stoom kan niet ontsnappen. De gevormde stoomdeeltjes gaan tegen<br />

elkaar en tegen de wanden van het vat drukken en tegen de waterspiegel. Hierdoor<br />

ontstaat een druk, die hoger is dan die van de omringende buitenlucht. Dit<br />

noemt men de overdruk. Neemt men die overdruk van het absolute nulpunt, dan<br />

wordt dit de absolute druk genoemd. Die is dus altijd 1 ato 9 . (bar 10 ) hoger!<br />

7 Waterdamp is een aerosol van water. Dit betekent een fijne verdeling van miniscule waterdruppeltjes in de lucht.<br />

Mist is hier een voorbeeld van. Waterdamp kan ook beschouwd worden als een oplossing van water in oplosmiddel<br />

lucht.<br />

8 Met de regel van Trouton kan voor organische stoffen de verdampingswarmte worden geschat aan de hand van het<br />

kookpunt.<br />

Waarbij: ΔHvap = Verdampingswarmte [J mol -1 ] en Tb = Kookpunt [K]<br />

9 ATMOSFEER (atm) : verouderde eenheid van druk. De normale atmosfeer werd gedefinieerd als de druk uitgeoefend<br />

door een kwikkolom van 0C en 76 cm hoogte; later werd gedefinieerd dat 1 atm = 101.325 newton per vierkante meter;<br />

sedert het invoeren van de SI-eenheid pascal geldt 1 atm = 101,325 kPa. Het gebruik van de atm is na 1979 in de EGlanden<br />

niet meer toegelaten. Dit geldt ook voor de technische atmosfeer (at) waarbij 1 at = 1 kgf/cm² = 98,0665 Kpa.<br />

10 BAR (bar) : eenheid van (gas)druk die in decimale verhouding staat tot de SI-eenheid Pascal : 1 bar = 10 5 Pa =<br />

10 5 N/m². In verhouding tot de atmosfeer : 1 bar = 0,986923 atm = 1,019716 at.<br />

42/90 Dani Bellemans


Blijven we warmte toevoeren, dan blijft de<br />

temperatuur stijgen! Het is gebleken, dat bij<br />

een bepaalde druk een bepaalde temperatuur<br />

hoort. In de hiernaast afgebeelde tabel<br />

kan je dit aflezen. Je ziet het : hoe hoger<br />

de druk, hoe hoger de temperatuur.<br />

Zoals we reeds eerder zagen is om 1 kg water<br />

in stoom (van 100 graden C.) te veranderen<br />

een totale hoeveelheid warmte nodig<br />

van 640 kcal. Om deze stoom op een druk<br />

van 8 kg/cm² te brengen heeft men 660<br />

kcal. nodig, dus niet zoveel meer. Er is dus<br />

veel meer warmte nodig om van water<br />

stoom te maken, dan om de druk te verhogen.<br />

Deze stoom van een hogere druk heet:<br />

verzadigde stoom. Ze is namelijk verzadigd<br />

met waterdeeltjes.<br />

Je kan nu reeds begrijpen, waarom we voor<br />

hogere drukken geen zachtsoldeer kunnen<br />

gebruiken. Zachtsoldeer heeft namelijk een<br />

smeltpunt van 170 graden C. en de keteldelen<br />

zouden dus uit elkaar vallen!<br />

Oververhitte stoom.<br />

Verzadigde stoom bevat nog erg veel water<br />

(vandaar de naam), zoals we al eerder zagen.<br />

Uit deze waterdeeltjes kunnen we door deze<br />

verzadigde stoom nogmaals te verhitten ook<br />

stoom maken. We krijgen dan "droge"<br />

stoom. Deze oververhitte stoom heeft, behalve<br />

dat zij droger is, ook een groter volume<br />

gekregen. We zeggen dan ook dat droge<br />

stoom een grotere energie-inhoud heeft<br />

m.a.w. sterker is dan natte of verzadigde<br />

stoom.<br />

Doordat de oververhitte stoom droger is,<br />

wordt ook het condenseren (weer water worden)<br />

in leidingen en machine (cilinders) minder.<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

psi atm bar C<br />

10 0,70 0,71 115,6<br />

15 1,05 1,06 121,1<br />

20 1,41 1,43 126,1<br />

25 1,75 1,77 130,4<br />

30 2,11 2,14 134,4<br />

35 2,25 2,28 138,3<br />

40 2,81 2,85 141,6<br />

45 3,15 3,19 144,4<br />

50 3,52 3,57 147,8<br />

55 3,85 3,90 150,6<br />

60 4,22 4,28 152,8<br />

65 4,55 4,61 155,6<br />

70 4,92 4,98 157,8<br />

75 5,25 5,32 160,0<br />

80 5,68 5,76 162,2<br />

85 5,98 6,06 164,0<br />

90 6,32 6,40 166,1<br />

95 6,68 6,77 167,8<br />

100 7,03 7,12 170,0<br />

110 7,73 7,83 173,3<br />

120 8,44 8,55 176,7<br />

130 9,14 9,26 179,8<br />

140 9,84 9,97 182,8<br />

150 10,55 10,69 185,6<br />

Nadeel is echter, dat verzadigde stoom de cilinderwanden smeert, terwijl droge<br />

stoom dit veel minder doet, waardoor de cilinders met olie moeten worden gesmeerd.<br />

Voor oververhitte stoom geldt niet, dat bij een bepaalde druk een bepaalde temperatuur<br />

hoort. Hier geldt, dat voor elke graad oververhitting, d.w.z. voor elke<br />

graad verschil (hoger) die de oververhitte stoom heeft ten opzichte van verza-<br />

Dani Bellemans 43/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

digde stoom van dezelfde druk, is een hoeveelheid warmte nodig van ongeveer<br />

0,55 kcal. per kg. stoom.<br />

Om dus van b.v. 1 kg. verzadigde stoom van 14 kg/cm², die een temperatuur<br />

heeft van 197 graden C., oververhitte stoom te maken van 350 graden C., hetgeen<br />

153 graden verschil betekent, is dus nodig: 153 x 0,55 = 82 kcal.<br />

Het is nu wel duidelijk, waarom het opstoken van een ketel totdat de manometer<br />

"los" is, veel meer brandstof en tijd kost dan het verdere verhogen van de druk<br />

en oververhitten.<br />

44/90 Dani Bellemans


KETELS.<br />

Soorten<br />

Voor de modelbouw gebruiken we drie soorten ketels te weten :<br />

1. De eenvoudige ronde<br />

ketel, de z.g.n. "Pot"boiler;<br />

Deze ketel is langvormig<br />

cilindrisch en meestal aan<br />

beide zijden afgesloten met<br />

een halfrond deksel. De ketel<br />

wordt voor ongeveer driekwart<br />

gevuld met water en<br />

door een spiritusbrandertje<br />

onderaan verwarmd. Hij is uiteraard alleen geschikt voor lage druk !<br />

2. De zgn. "Smithies" ketel, uitgevonden in 1900, met waterpijpen;<br />

3. De vlampijpketel voor de grotere modellen.<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Deze laatstgenoemde soort is de modeluitvoering van een werkelijke locomotiefketel.<br />

Uiteraard is een echte locomotief heel groot en kunnen er heel wat vlampijpen<br />

in ondergebracht worden. Vermits modellocomotieven in spoor 5 en spoor<br />

7 veel kleiner zijn, en er toch vlampijpen met een minimale doorgang van 10 tot<br />

20 mm moeten gebruikt worden, is het aantal aan te brengen pijpen dus beperkt.<br />

Dit kan gaan van een 10-tal tot een 20-tal maximaal.<br />

Dani Bellemans 45/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Materialen.<br />

Als materiaal voor stoomketels gebruiken we roodkoper voor de eerste twee typen<br />

ketels en staal of koper voor het laatste type. Met koper moeten we er wel<br />

aan denken, dat bij verhitting tot 120 C. de grootste treksterkte is bereikt (van<br />

het koper) van 220 kg/cm². Voor elke 20 meer verhitting neemt de sterkte met<br />

10% af.<br />

In de praktijk is koper en zijn koperlegeringen verboden voor ketels met een<br />

werkdruk hoger dan 12 kg/cm². De -verzadigde- stoomtemperatuur bij deze<br />

druk is dan 187 C.<br />

We kennen de volgende kopersoorten:<br />

roodkoper;<br />

brons (een legering van roodkoper met ongeveer 4% tin en wat zink<br />

en lood);<br />

messing (een legering van roodkoper met ten minste 10% zink);<br />

46/90 Dani Bellemans


Constructie.<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

De wanddikte van een koperen ketel met een diameter van 50 mm. bij een druk<br />

van 3 kg/cm² is minimaal 0,75 mm. Voor 5 kg/cm² is dit 1,25 mm. Bij grotere<br />

diameters worden de wanddiktes groter.<br />

Zulke ketels kunnen we<br />

gebruiken voor modellen<br />

van spoor "0" en "1" en<br />

dit is bijna altijd de zgn.<br />

"Smithies" ketel.<br />

Voor 3½", 5" en 7¼" gebruiken<br />

we koperen of<br />

stalen ketels, die in België<br />

tot voor kort "officieel"<br />

geen keuring vereisen<br />

tot een inhoud van<br />

25 liter. In Nederland<br />

dienden zulke ketels door<br />

het stoomwezen gekeurd<br />

te worden. De huidige<br />

regelgeving (Europese<br />

richtlijnen) zijn een<br />

beetje verwarrend voor<br />

de modelbouw en de<br />

meeste verenigingen<br />

hebben hiervan hun eigen<br />

interpretatie. Sommige<br />

clubs hebben zich<br />

samengevoegd tot het<br />

„samenwerkingsverband<br />

van stoomgroepen‟. Heel<br />

ingewikkeld die wetgeving,<br />

maar laat ons de<br />

belangrijkste wet niet<br />

vergeten : de natuurwet.<br />

Wat er dus ook van gezegd<br />

wordt, een stoomketel<br />

moet veilig zijn.<br />

Samen met verschillende<br />

andere verenigingen<br />

maakt de <strong>Stoomgroep</strong> <strong>Turnhout</strong> deel uit van het voornoemde “Samenwerkingsverband<br />

van <strong>Stoomgroep</strong>en”. Samen hebben zij reglementen opgesteld voor het<br />

keuren van ketels. Er worden keuringscertificaten afgeleverd die door al de aangesloten<br />

verenigingen worden aanvaard. Wij verwijzen hiervoor naar het artikel<br />

"Ketelkeuringen" in onze Nieuwsbrief 02/90.<br />

In het United Kingdom worden meestal voor de genoemde schalen koperen ketels<br />

gebruikt.<br />

Dani Bellemans 47/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Momenteel zijn er verschillende bouwers die zweren bij een inox 11 ketel. Het is<br />

echter zo dat inox doorgaans geweerd wordt, omdat men zegt dat men niet volledig<br />

op de hoogte is van het gedrag van roestvrij staal bij hogere temperaturen<br />

en hoge druk en de daarmee gepaard gaande ouderdomsverschijnselen.<br />

Zo zijn de ketels van onze Mieke, de Veno, die van de 64 en de eerste Shay, allemaal<br />

van staal, met koperen, ingerolde vlampijpen. De ketel van de Royal<br />

Sovereign is helemaal in koper. De locomotieven van Luc Tennstedt, Raf Loosen<br />

en de nieuwe Shay van Laurent Verheyden hebben een inox ketel.<br />

De stoomdom<br />

Om stoom zo droog mogelijk aan de ketel te onttrekken, moeten we deze zo<br />

hoog mogelijk uit de ketel halen. Om dit te kunnen doen bij een ketel met een<br />

cilindrisch, dus recht ketellichaam, is er een extra ruimte op de ketel geplaatst,<br />

de zogenaamde stoomdom.<br />

Uit deze stoomdom halen we de natte stoom, voeren deze eventueel door een<br />

oververhitter en vandaar door de regulateur naar de machine.<br />

11<br />

Roestvast staal (ook roestvrij staal of inox genoemd) is een legering van hoofdzakelijk ijzer, chroom en koolstof. Om<br />

van roestvast staal te kunnen spreken, is minimaal 10,5% chroom nodig en maximaal 1,2% koolstof.<br />

Verder zijn ook de elementen nikkel, molybdeen, titanium, niobium, zirkonium, mangaan, stikstof, koper, silicium,<br />

aluminium en vanadium terug te vinden in vele roestvaste staalsoorten. Het eerste roestvaste staal werd op 13 augustus<br />

1913 gegoten door Harry Brearley in het laboratorium Brown-Firth, nadat hem in 1912 gevraagd was onderzoek te<br />

doen voor de wapenindustrie. Op gebruiksvoorwerpen uit roestvast staal vindt men dikwijls een vermelding zoals : inox<br />

18/8 . Dit geeft aan dat de legering bestaat uit 18% chroom en 8% nikkel.<br />

48/90 Dani Bellemans


De oververhitter<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

We hebben het reeds gehad over de oververhitter.<br />

Bij de zgn. potketel en die van Smithies<br />

kunnen we de afvoer van de stoom uit de<br />

ketel via een leiding weer door het vuur halen.<br />

Dit is echter een vrij gebrekkige oplossing.<br />

Bij de vlampijpketel worden in de bovenste<br />

rij pijpen, die daarvoor vaak een grotere<br />

diameter hebben dan de lagere rijen, een<br />

U-vormige leiding gelegd, waardoor de verzadigde<br />

stoom wordt gevoerd en die dan door<br />

de langs stromende verbrandingsgassen nog<br />

eens wordt verhit. De pijpuiteinden zijn zowel<br />

aan het begin als aan het einde verbonden<br />

aan de zgn. oververhitterkasten.<br />

De temperatuur van de oververhitte stoom<br />

mag niet hoger worden dan 400 C. in verband met de smering van de schuiven<br />

en cilinders. Bij hogere temperaturen verbrandt de smeerolie.<br />

Het peilglas<br />

De laagst toegestane waterstand ligt bij de machines uit het grootbedrijf 100<br />

mm. boven de top van de vuurkist. Bij een model kan dit erg moeilijk zijn.<br />

(waarom?)<br />

Over het algemeen worden twee peilglazen aangebracht<br />

zodat, bij een defect van het ene glas, de waterstand op<br />

het andere nog zichtbaar is. Dat dit nodig is zal U wel duidelijk<br />

zijn: we moeten steeds de waterstand kunne controleren.<br />

Vooral bij de vlampijpketel is van belang, dat de<br />

top van de vuurkist ten alle tijde door het ketelwater<br />

wordt gekoeld. Zou, door een gebrek aan koeling -een te<br />

lage waterstand, de top van de vuurkist boven water uitkomen,<br />

dan wordt deze door het vuur roodheet. Hierdoor<br />

wordt het materiaal verzwakt en een scheur is het gevolg.<br />

De stoom spuit dan in de vuurkist, hetgeen weliswaar<br />

geen ketelontploffing is, maar de gevolgen voor degenen<br />

die in de buurt zijn (machinist, stoker) kunnen onplezierig<br />

zijn.<br />

Merk op dat er 3 kraantjes aan het peilglas staan. Door één van de twee<br />

bovenste te sluiten en het onderste op hetzelfde moment te openen, kan het<br />

peilglas „doorgeblazen‟ worden, zodat de leidingen (die erg klein zijn) goed<br />

openblijven. Moesten deze leidingen verstroppen, da, is de aanduiding in het<br />

peilglas natuurlijk niet juist !<br />

Dani Bellemans 49/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Een ketelontploffing ontstaat door een te hoge druk in de ketel, waardoor het<br />

ketellichaam scheurt en de stoom naar buiten treedt. U weet reeds dat stoom<br />

een volume heeft van 1700 x groter dan dezelfde<br />

hoeveelheid water en bij een<br />

fing wordt al het water ineens stoom (door<br />

de drukverlaging ander kookpunt) met alle<br />

nare gevolgen vandien.<br />

We kunnen er daarom niet genoeg de nadruk<br />

op leggen: bij twijfel aan de juistheid van de<br />

waterstand VUUR TREKKEN!<br />

De veiligheidsklep<br />

Het woord zegt het al: veiligheidsklep, dat is<br />

een klep die automatisch licht (gelicht wordt)<br />

als de druk in de ketel een bepaalde waarde<br />

bereikt.<br />

Op kleine ketels monteren we één klep, op<br />

de grotere (7¼") twee kleppen, die verschillend staan afgesteld. In principe is<br />

het een klepschotel die door een instelbare veer op de zitting wordt gedrukt<br />

(vroeger ook wel door gewichten, voornamelijk bij landmachines). De grootte<br />

van de klep wordt zodanig berekend dat, bij een gesloten regulateur met een<br />

fel brandend vuur, de overtollige stoom wordt afgevoerd, waarbij de totale<br />

druk niet meer dan 10% van de ingestelde waarde mag afwijken d.w.z. niet<br />

hoger mag worden dan 10% van die waarde.<br />

Is de klep eenmaal afgesteld, dan wordt er tussen veer en moer een stelring<br />

geplaatst van een bepaalde hoogte, waardoor het niet meer mogelijk is de<br />

veer verder te spannen (dus de druk ter verhogen). Deze stelring is bekend als<br />

de "Gouvernementsring".<br />

De manometer<br />

De loodnagel<br />

Over dit instrument valt voor ons weinig te zeggen. Het<br />

is een meter om te kunnen zien welke druk er in de ketel<br />

heerst. De hoogst toegestane druk wordt over het<br />

algemeen aangeduid met een rode streep. In de werkelijkheid<br />

hebben de ketelmanometers een aparte flens<br />

waarop de inspecteur van het stoomwezen een aparte,<br />

geijkte, manometer kan plaatsen en zo kan zien of de<br />

ketelmanometer juist aanwijst c.q. geen te groot verschil<br />

heeft.<br />

Dit is een smeltbare prop, die wordt aangebracht om een te lage waterstand<br />

kenbaar te maken. Dit is voor het geval de machinist de te lage waterstand<br />

niet heeft gezien. Als er namelijk tegen de loden prop geen water meer staat,<br />

wordt deze niet meer gekoeld en daardoor te warm, waardoor hij smelt. Daardoor<br />

treedt de stoom naar buiten in de vuurhaard, omdat de loodprop is aan-<br />

50/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

gebracht in de top van de vuurkist. Hiermede wordt het doorbranden van de<br />

vuurkist voorkomen.<br />

De voedingstoestellen<br />

Om de ketel van water te voorzien zijn voedingstoestellen nodig. Dit kan zijn<br />

een mechanisch gedreven pomp of een injector.<br />

Met een asgedreven pomp (of stoom- of handgedreven) kunnen we ook water<br />

in de ketel krijgen. Het nadeel van de asgedreven pomp, behalve het bovenvermelde,<br />

is dat deze alleen werkt, wanneer de locomotief rijdt<br />

Het nadeel van een mechanisch gedreven pomp (aspomp) is, dat als er geen<br />

voorverwarmer aanwezig is (en die zijn er over het algemeen bij onze modellen<br />

niet) er koud water in de ketel wordt gepompt, waardoor spanning optreden<br />

in het ketelmateriaal.<br />

Op onze modellen zijn meestal injectors aangebracht. De werking is als volgt:<br />

stoom uit de ketel wordt in de injector gevoerd, zuigt hierin water aan, waardoor<br />

de stoom condenseert en met het aangezogen<br />

water in de ketel terugstroomt. De stoom, die<br />

in de injector condenseert, geeft een gedeelte van<br />

zijn warmte aan het water af en het andere deel<br />

wordt in arbeid omgezet. Deze arbeid (in de vorm<br />

van kinetische of bewegingsenergie) geeft aan het<br />

voedingswater een snelheid, waardoor een druk<br />

ontstaat, welke nodig is om tegen de keteldruk in<br />

het water naar binnen te persen.<br />

Een nadeel van de injector is, dat het toestel niet of slecht werkt met heet water.<br />

Dani Bellemans 51/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

DE STOOMMACHINE<br />

Een stoommachine is een soort motor (of,<br />

in bredere zin een soort machine) die de<br />

energie van hete, onder druk staande<br />

stoom voor een deel omzet in mechanische<br />

arbeid, door de stoom in een of meer zuigers<br />

te laten expanderen en de expansiearbeid<br />

op een vliegwiel over te brengen.<br />

De uitvinding van de (industriële) stoommachine<br />

markeerde het begin van de industriële<br />

revolutie; voor het eerst was arbeidsvermogen<br />

overal realiseerbaar om<br />

machines aan te drijven, waar voor die tijd<br />

met handkracht, trekdieren, watermolens<br />

en windmolens moest worden gewerkt. De stoomlocomotief is een bekende<br />

toepassing van de stoommachine.<br />

Zuigerstoommachines worden tegenwoordig eigenlijk niet meer gebruikt; waar<br />

behoefte is aan een onafhankelijke krachtbron is een stoomturbine, dieselmotor,<br />

benzinemotor of aggregaat vrijwel altijd efficiënter, goedkoper, minder<br />

vervuilend en/of lichter. Wel worden ze nog als modelspeelgoed verkocht en<br />

zijn er in veel industriemusea nog prachtige en werkende exemplaren te bewonderen.<br />

Ontwikkeling van de Stoommachine<br />

De ontwikkeling van de Stoommachine is in feite<br />

empirisch verlopen. Met de wetenschap van de<br />

achttiende eeuw kon men de theoretische achtergronden<br />

van de warmtetheorie, die er aan ten<br />

grondslag liggen, nog niet verklaren.<br />

Als 'uitvinder' van de stoommachine wordt (bijna)<br />

altijd de Schot James Watt, (1736-1819) genoemd.<br />

Strikt genomen is dat niet geheel juist. Er waren<br />

eerder anderen met de ontwikkeling bezig geweest.<br />

In de eerste plaats moet genoemd worden de<br />

Fransman Denis Papin, (1647-1712). Papin vluchtte<br />

na de opheffing van het edict van Nantes in 1685<br />

naar Hessen, waar hij in de universiteit van Marburg<br />

probeerde zijn ideeën te verwezenlijken. Als gevolg<br />

van onnauwkeurige bewerkingen van het materiaal<br />

Figuur 1 - James Watt<br />

door onbekwame werklieden mislukte dit faliekant. Hij<br />

had zijn plannen intussen medegedeeld aan de Royal Society in Engeland,<br />

waar hij Boyle en Hooke eerder had leren kennen. Hooke liet met dit ontwerp<br />

een bekwaam constructeur een machine maken.<br />

Deze constructeur was Thomas Newcomen (1663-1729). Behalve van de studies<br />

van Papin maakte hij ook gebruik van ervaringen van Thomas Savery. De-<br />

52/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

ze was mijnbouwkundig ingenieur en had onafhankelijk van Papin op hetzelfde<br />

principe een patent op een werkende machine verworven.<br />

Deze machines berustten op een geheel ander principe dan de moderne<br />

stoommachine. Hier werd geen gebruik gemaakt van stoomdruk, maar van de<br />

atmosferische druk. Door sterk afkoelen van stoom onder een kolfvormige afsluiting<br />

van een open cilinder met koud water, drukte de atmosfeer deze kolf<br />

naar beneden. Een contragewicht trok daarna de kolf weer omhoog. De bediening<br />

diende handmatig, per arbeidsslag, te worden verricht. Mede daardoor<br />

werkte de machine uiterst langzaam. Het was dan ook nog een zeer onrendabele<br />

machine.<br />

De verdiensten van James Watt liggen erin, dat hij als mecanicien aan de universiteit<br />

van Glasgow, bij een reparatie van zo'n machine, de gebreken heeft<br />

doorzien en ook heeft verholpen. Deze aanpassingen maakte ze tot een veelzijdig<br />

en economisch werkend apparaat. In 1777 werd een eerste machine van<br />

hem opgesteld in een mijngroeve in Cornwall.<br />

De aanpassingen die Watt in de loop van de jaren 1765-1782 aanbracht waren<br />

:<br />

Verleggen van het condensatieproces van de cilinder naar een condensator.<br />

Warmhouden van de cilinder door het aanbrengen van een stoommantel.<br />

Onderdruk in de condensator bewerkstelligen door een luchtpomp.<br />

Afwisselend onder- en bovendruk op de zuiger toepassen, waardoor economischere<br />

werking ontstond.<br />

Toerentalregeling met regelaar d.m.v. middelpuntvliedende kracht. de<br />

zgn. governor .<br />

Gebruiken van een krukas voor roterende beweging. (In samenwerking<br />

met anderen).<br />

Ook James Watt had te kampen met moeilijkheden bij het nauwkeurig bewerken<br />

van de machineonderdelen. Voor roterende bewerkingen had hij nu juist<br />

zijn eigen aandrijfmechanisme nodig. De precisie gingen het toenmaals bereikbare<br />

te boven. Tevens beschikte hij niet zelf over de nodige financiële middelen.<br />

Dani Bellemans 53/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

DE STOOMLOCOMOTIEF<br />

Even een overzicht van een stoomlocomotief :<br />

1. Water compartiment in tender<br />

2. Kolenbunker<br />

3. Wormwiel voor aanvoer kolen<br />

4. Omkeerstang<br />

5. Vuurdeur<br />

6. Stoomregulateur<br />

7. Peilglas<br />

8. Vuurkist<br />

9. Vuurkisthemel<br />

10. Veiligheidsklep<br />

11. Turbine-Generator<br />

12. Boiler / ketel<br />

13. Stoomdom<br />

14. Stoomtoevoerklep<br />

15. (Vlam)pijpen<br />

16. Vuurpijp<br />

17. Check Valve<br />

18. Zandketel<br />

19. Overhitter<br />

20. Overhitter Tubes<br />

21. Rookkast<br />

22. Stoomuitvoerpijp<br />

23. Stoomschuif<br />

24. Cilinder<br />

25. Piston / zuiger<br />

26. Kruiskop<br />

27. Aandrijfstang<br />

28. Koppelstang<br />

29. Zandleiding<br />

30. Aspan<br />

31. Vuurplaat<br />

32. Rooster<br />

33. Injector<br />

Verschillende van deze onderdelen komen hierna ter sprake, maar niet alle opgesomde<br />

onderdelen komen op^alle locomotieven voor.<br />

Het werkingsprincipe is het volgende: brandstof (voornamelijk steenkool)<br />

wordt in de vuurhaard verbrand. Hierdoor verdampt het in de ketel aanwezige<br />

water en wordt het hete stoom. Via het buizensysteem wordt deze stoom naar<br />

het stoomverdeelmechanisme geleid, dat ervoor zorgt dat de stoom in de cilinders<br />

terechtkomt. De stoom wordt beurtelings in het voor- en achtergedeelte<br />

van de stoomcilinder geblazen, zodat een heen- en weergaande beweging van<br />

de zuiger verkregen wordt. Deze beweging wordt door het stangensysteen in<br />

een ronddraaiende beweging van de wielen van de locomotief omgezet.<br />

Vele stoomlocomotieven hebben een wagon achter zich, de tender, waarin de<br />

voorraad (water en brandstof) meegenomen wordt. Kleine stoomlocomotieven,<br />

die vooral voor rangeren gebruikt worden hebben geen tender; hun voorraad<br />

wordt meegenomen in daartoe bestemde bakken, die op de locomotief zelf geplaatst<br />

zijn, meestal aan de weerszijden van de ketel. Zulk type stoomlocomotief<br />

noemt men tenderstoomlocomotief.<br />

Als brandstof wordt vooral steenkool gebruikt, maar soms ook stookolie en<br />

hout. Bij grotere kolengestookte stoomlocomotieven gebeurt de aanvoer van<br />

brandstof automatisch, door middel van een schroef van Archimedes (zie afbeelding<br />

hierboven, deel 3), die door een eigen kleine stoommachine aangedreven<br />

wordt.<br />

De bemanning van de stoomlocomotief bestaat uit twee mensen, namelijk de<br />

machinist en de stoker. In sommige landen, bijvoorbeeld Rusland, werden ze<br />

door een derde bemanningslid, de zogenoemde machinisthelper bijgestaan.<br />

54/90 Dani Bellemans


Locomotiefindelingen<br />

volgens de wielindeling<br />

beeld UK / USA UIC naam<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Oo 0-2-2 A1<br />

oO 2/02/2000 1A Planet<br />

oOo 2/02/2002 1A1 Patentee<br />

ooO 4/02/2000 2A Jervis<br />

ooOo 4/02/2002 2A1 Bicycle<br />

oooO 6/02/2000 3A Crampton<br />

OO 0-4-0 B<br />

OOo 0-4-2 B1<br />

oOO 2/04/2000 1B<br />

oOOo 2/04/2002 1B1 Columbia<br />

ooOO 4/04/2000 2B American<br />

ooOOo 4/04/2002 2B1 Atlantic<br />

ooOOoo 4/04/2004 2B2 Reading<br />

OOO 0-6-0 C<br />

OOOo 0-6-2 C1<br />

oOOO 2/06/2000 1C Mogul<br />

OOOoo 0-6-4 C2<br />

oOOOo 2/06/2002 1C1 Prairie<br />

oOOOoo 2/06/2004 1C2 Adriatic<br />

ooOOO 4/06/2000 2C Tenwheeler<br />

ooOOOo 4/06/2002 2C1 Pacific<br />

ooOOOoo 4/06/2004 2C2 Hudson<br />

OOOO 0-8-0 D<br />

oOOOO 2/08/2000 1D Consolidation<br />

OOOOo 0-8-2 D1<br />

oOOOOo 2/08/2002 1D1 Mikado<br />

oOOOOoo 2/08/2004 1D2 Berkshire<br />

ooOOOO 4/08/2000 2D Mastodon<br />

ooOOOOo 4/08/2002 2D1 Mountain<br />

ooOOOOoo 4/08/2004 2D2 Confederation<br />

oooOOOOooo 6/08/2006 3D3<br />

OOOOO 0-10-0 E Decapod (UK)<br />

oOOOOO 2/10/2000 1E Decapod (USA)<br />

OOOOOo 0-10-2 E1<br />

oOOOOOo 2/10/2002 1.00E+01 Santa Fe<br />

Dani Bellemans 55/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

oOOOOOoo 2/10/2004 1.00E+02 Texas<br />

ooOOOOO 4/10/2000 2E<br />

ooOOOOOo 4/10/2002 2.00E+01<br />

OOOOOO 0-12-0 F<br />

oOOOOOO 2/12/2000 1F Centipede<br />

oOOOOOOoo 2/12/2004 1F2<br />

ooOOOOOOo 4/12/2002 2F1 Union Pacific<br />

aandrijvingen met blind wiel<br />

oO.O 2-2-2-0 1AA<br />

ooO.O 4-2-2-0 2AA<br />

oO.Oo 2-2-2-2 1AA1<br />

oooOO.OOooo 6-4-4-6 3BB3<br />

ooOO.OOoo 4-4-4-4 2BB2<br />

ooOOO.OOoo 4-6-4-4 2CB2<br />

ooOO.OOOoo 4-4-6-4 2BC2<br />

gelede aandrijvingen<br />

OO.OO 0-4+4-0 BB<br />

oOO.OO 2-4+4-0 1B+B<br />

oOO.ooo 2-4+6 1B+3<br />

oOO.OOo 2-4+4-2 1B+B1<br />

ooOO.OOoo 4-4+4-4 2B+2B<br />

oOOo.oOOo 2-4-2+2-4-2 1B1+1B1<br />

ooOOo.oOOoo 4-4-2+2-4-4 2B1+1B2<br />

OOO.OO 0-6-0+0-4-0 C+B<br />

OOO.OOO 0-6-0+0-6-0 C+C<br />

OOOo.oOOO 0-6-2+2-6-0 C1+1C<br />

oOOO.OOO 2-6-0+0-6-0 1C+C<br />

oOOO.OOOo 2-6-0+0-6-2 1C+C1<br />

oOOO.OOOoo 2-6-0+0-6-4 1C+C2<br />

ooOOO.OOOoo 4-6-0+0-6-4 2C+C2 Challenger<br />

ooOOOoo.ooOOOoo 4-6-4+4-6-4 2C2+2C2<br />

OOOO.OOO 0-8-0+0-6-0 D+C<br />

OOOO.OOOO 0-8-0+0-8-0 D+D<br />

oOOOO.ooo 2-8-0+0-0-6 1D+3<br />

oOOOO.OOOO 2-8-0+0-8-0 1D+D<br />

oOOOO.OOOOo 2-8-0+0-8-2 1D+D1<br />

oOOOOo.oOOOOo 2-8-2+2-8-2 1D1+1D1<br />

oOOOO.OOOOoo 2-8-0+0-8-4 1D+D2 Yellowstone<br />

56/90 Dani Bellemans


ooOOOO.OOOOo 4-8-0+0-8-2 2D+D1 Cab Foreward<br />

ooOOOO.OOOOoo 4-8-0+0-8-4 2D+D2 Big Boy<br />

ooOOOOo.oOOOOoo 4-8-2+2-8-4 2D1+1D2<br />

ooOOOOoo.ooOOOOoo 4-8-4+4-8-4<br />

2-8-0+0-8-0+0-<br />

2D2+2D2<br />

8-2 1D+D+D1 Triplex<br />

oOOOO.OOOO.OOOOo<br />

oOOOO.OOOO.OOOOoo<br />

2-8-0+0-8-0+0-<br />

8-4 1D+D+D2<br />

oOOOOO.OOOOOo 2-10-0+0-10-2 1E+E1<br />

Onderdelen van de stoomlocomotief<br />

De cilinder<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Je kan een cilinder best vergelijken met een fietspomp : een buisvormig lichaam<br />

met daarin een zuiger die aan een stang is gekoppeld. Als je de stang<br />

uittrekt, vult de pomp (de cilinder) zich met lucht. Druk je de stang in dan verplaatst<br />

de zuiger zich en wordt de lucht uitgestoten.<br />

Maar je kan dat nu net omkeren : als je (bij ingeduwde stang) aan de opening<br />

van de pomp blaast, dan gaat de zuiger met de stang zich bewegen.<br />

Mocht je nu over een pomp beschikken die aan beide kanten een opening zou<br />

hebben, dan kan je door beurtelings in een van de openingen te blazen, de<br />

stang met de zuiger doen heen en weer gaan. En dat is precies wat er gebeurt<br />

in de stoommachine.<br />

De zuiger<br />

Een zuiger is een rondvorm die in een cilinder heen en weer kan bewegen.<br />

Door de beweging wordt een vloeistof of gas verplaatst, of een gas van druk<br />

veranderd (compressie).<br />

In de stoommachine zit de zuiger stevig<br />

vast aan de zuigerstang die door<br />

het ene eind van de cilinder via een<br />

stoomdichte afdichting, de pakking,<br />

heen en weer kan gaan.<br />

Bij de stoomlocomotief zit deze zuigerstang<br />

aan het kruishoofd scharnierend<br />

bevestigd. Dit kruishoofd vormt<br />

de scharnierbeweging tussen de zuigerstang<br />

en de drijfstang of het drijfwiel,<br />

verbonden via de krukpen.<br />

Dani Bellemans 57/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Het cilinderhuis<br />

Het cilinderhuis is stevig vastgemaakt aan het frame van de locomotief. Aan de<br />

cilinder is ook een schuifkast aangebracht die het moet toelaten om de heen<br />

en weer gaande beweging van de cilinder te regelen door het beurtelings in-<br />

en uitlaten van de stoom. Zo‟n schuifkast kan van een „plat‟ model zijn of van<br />

een „rond‟ model (zoals in voorgaande tekening).<br />

De schuif en de schuifkast<br />

Hierboven zie je de situatie bij de clubloc “Mieke”. Zoals je kan merken is deze<br />

uitgerust met en ronde schuif (boven). Hieronder zie je een 3D-doorsnede van<br />

een cilinder met vlakke stoomschuif.<br />

De middelste opening is voor de stoomafvoer, terwijl de twee andere openingen<br />

(links en rechts), verbonden met de poorten, zorgen voor de toevoer van<br />

stoom. Omdat afgewerkte stoom groter is van massa (expansie) dan verse<br />

stoom is ook de opening van de afvoer groter dan die van de aanvoer.<br />

58/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Het eenvoudigste type van stoomschuif is de bakschuif of platte schuif. In de<br />

bakschuif zit een platte plaat, spiegel, die heen en weer kan glijden over de<br />

openingen. Hoe dat kan bewegen zien we hierna. De spiegelplaat is zeer goed<br />

gevlakt, zodat een stoomdichte afsluiting wordt bekomen. Hierbij kan een<br />

beetje (stoom)olie helpen om de beweging vlot te laten verlopen. Vermits de<br />

verse stoom langs het bakschuifhuis binnenkomt drukt die dus altijd met grote<br />

kracht op deze spiegel, waardoor er als nadeel meer kracht nodig is om deze<br />

te doen bewegen.<br />

Een ander type schuif is dus, zoals<br />

reeds gezegd, de ronde schuif (ook wel<br />

genoemd zuigerschuif, cilindrische<br />

schuif of bosschuif). Het voordeel van<br />

dit type schuif is dat ze geheel ontlast<br />

is, dus niet op een spiegel wordt gedrukt,<br />

waardoor er minder wrijvingslast<br />

is als bij de bakschuif.<br />

Op de afbeelding kan je zien dat de<br />

zuiger net de vorm heeft van een soort<br />

diabolo, waardoor in het midden een<br />

vrije ruimte ontstaat. De stoomtoevoer gebeurt hier langs het midden en de<br />

afvoer aan de zijkanten. Omdat de afgewerkte stoom minder krachtig is, staan<br />

de pakkingbussen dan ook onder minder druk.<br />

Werking van de stoommachine<br />

Aan de hand van enkele eenvoudige schetsen gaan we trachten uit te leggen<br />

hoe de stoommachine (bij een stoomlocomotief) werkt. Omdat het schematisch<br />

eenvoudiger is om dit uit te leggen gebruiken we in de voorbeelden een<br />

bakschuif.<br />

De cyclus beging met het binnenlaten<br />

van verse stoom aan één van de kanten<br />

van de zuiger van de cilinder, in dit geval<br />

aan de rechterkant. Zoals we hiervoor<br />

reeds vertelden, komt de stoom<br />

aan de zijkant van de spiegelplaat binnen.<br />

Is deze plaat voldoende opgeschoven<br />

(in ons voorbeeld naar links) dan<br />

komt de opening naar de cilinder vrij en kan de stoom dus in de cilinder. Hierdoor<br />

wordt de zuiger (in ons geval)<br />

naar links geduwd. Omdat (via de spiegelplaat)<br />

aan de andere zijde de opening<br />

naar de afvoer open staat, kan de<br />

stoom van de vorige cyclus aan de andere<br />

kant van de zuiger ontsnappen<br />

(die gaat dan naar de schoorsteen,<br />

maar dat zien we later wel). Omdat de<br />

zuiger verbonden is met de zuigerstang<br />

en die op haar beurt aan de krukas, wordt er kracht uitgeoefend op het wiel,<br />

waardoor dit gaat bewegen, gaat draaien dus.<br />

Dani Bellemans 59/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Op een bepaald punt van de zuigerbeweging,<br />

wordt de verse stoomaanvoer<br />

naar de cilinder afgesneden door de<br />

schuif. De verse stoom blijft evenwel<br />

door expansie druk uitoefenen op de<br />

zuiger. De afgewerkte stoom kan echter<br />

nog steeds naar buiten ontsnappen, zodat<br />

die tegendruk klein is en de beweging<br />

zich kan verderzetten. Nu is het wel zo dat door de expansie de kracht<br />

van de nieuwe stoom steeds zal afnemen. Het grootste rendement (de grootste<br />

kracht) zit dus bij het begin van de<br />

cyclus.<br />

Als de stoom te veel expandeert dan<br />

ontstaat er condensatie (er vormt zich<br />

water) in de cilinders. Als dit te sterk<br />

gebeurt kan dit leiden tot ernstige schade<br />

(waterslag) omdat water niet samendrukbaar<br />

is. Zolang de cilinder redelijk<br />

warm blijft zal dit niet erg zijn, maar<br />

wanneer de locomotief bijvoorbeeld een tijdje stilstaat, dan zal door de afkoeling<br />

water condenseren in de cilinders. Om te<br />

voorkomen dat hierdoor waterslag ontstaat,<br />

worden de cilinders dan ook voorzien van een<br />

mechanisme om dit water manueel of automatisch<br />

af te voeren. In de afbeelding hiernaast<br />

kan je zien hoe er onderaan het cilinderhuis<br />

verenkleppen zijn aangebracht. De veren zijn<br />

zo afgeregeld dat ze bij overdruk automatisch<br />

openen zodat het water dat zich onderaan<br />

(stomme vraag : waarom onderaan ?) in het<br />

cilinderhuis heeft verzameld, kan ontsnappen.<br />

Wanneer de zuiger voorbij het einde van de<br />

slag is, beweegt de schuif in een zodanige richting dat verse stoom kan binnenkomen<br />

aan de kant die eerst in verbinding stond met de uitlaat. Stoom<br />

komt nu binnen aan de andere zijde en de stoomzijde en de afgewerktestoomzijde<br />

zijn nu verwisseld en de cyclus kan nu (maar dan van de andere kant)<br />

herbeginnen.<br />

De afgewerkte stoom wordt bij bepaalde<br />

machines terug tot water gecondenseerd<br />

en terug naar de ketel of watervoorraad<br />

gestuurd (condensatiemachines). Bij<br />

(model)stoomlocomotieven wordt die<br />

vrijwal altijd via een pijp door de<br />

schoorsteen gestuwd. Vandaar het typische<br />

„tschoeke tschoeke tschoek‟ geluid van de locomotief. De uitstromende<br />

stoom veroorzaakt eveneens „trek‟ op de schouw, zodat het vuur in de vuurkist<br />

sterker aangewakkerd wordt. Je kan dus wel zeggen : des te meer de locomotief<br />

moet „werken‟, des te meer trek komt er op het vuur, des te meer stoom<br />

60/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

wordt geproduceerd… en dat was juist de bedoeling. Je ziet het, zo‟n ouderwetse<br />

stoommachine is een volautomatische zelfregulerende ingenieusiteit !<br />

De omkeerbeweging<br />

Niet alleen moet een stoommachine beschikken over een mechanisme dat de<br />

schuiven in coördinatie met de zuiger doet heen en weer bewegen, maar ook<br />

moeten we in staat zijn om een stoommachine vooruit of achteruit te doen<br />

bewegen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een omkeerbeweging. Er zijn<br />

heel wat types van stoomverdelingen/omkeerinrichtingen :<br />

stoomverdeling met slipexcentriek<br />

stoomverdeling volgens Stephenson (met twee excentrieken)<br />

stoomverdeling van Joy, waarbij de beweging van de schuif wordt overgenomen<br />

van de drijfstang<br />

stoomverdeling van Hackworth, waarbij één excentriek gebruikt wordt<br />

die gemonteerd is op de krukas, net tegenover de krukpen<br />

de waarschijnlijk meest bekende stoomverdeling is<br />

die van de Belgische ingenieur Egide Walschaerts 12 .<br />

De slag van de schuif wordt gecontroleerd dor twee<br />

afzonderlijke bewegingen. Ten eerste door het<br />

kruishoofd en ten tweede door de excentriek of een<br />

tegenkruk.<br />

verder : Baker, Crampton, Marshall, Bremmer, Young, Corliss, Caprotti,<br />

Franklin, Woolf, Gooch, Allan…<br />

12<br />

WALSCHAERTS, Egide (1820-1901) – geboren te Mechelen op 21 januari 1820. Begon in 1842 te werken voor de<br />

spoorwegen in Mechelen en werd nadien chef van de ateliers in Brussel-zuid, waar hij opviel door zijn kennis en organisatietalent.<br />

Slechts 10 jaar na het verschijnen van de eerste stoomlocomotief in België ontwikkelde hij een systeem<br />

van stoomverdeling dat nog steeds zijn naam draagt en in de gehele wereld gebruikt wordt. Walschaerts droeg tot het<br />

einde van zijn carrière bij aan de ontwikkeling van de spoorwegen in België.<br />

Dani Bellemans 61/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Hiernaast zie je het schema van zo‟n schuifbeweging<br />

van het type “Walschaerts”. Volg<br />

hierbij de uitleg over de werking van de<br />

stoomschuif hierboven en tracht uit te maken<br />

wat de stoomregeling allemaal doet om<br />

één en ander vlot te laten verlopen.<br />

Figuur 2 - Baker gear<br />

62/90 Dani Bellemans


RIJDEN MET DE LOCOMOTIEF<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Niet elke locomotief is hetzelfde en de hiernavolgende richtlijnen gelden als algemene<br />

richtlijnen die je kan gebruiken als basiskennis. Op de foto hierboven<br />

zie je het „stuurhuis‟ van de clubloc “Mieke”. We herkennen al onmiddellijk enkele<br />

onderdelen die we hiervoor reeds besproken hebben :<br />

de manometer<br />

de stoomkraan<br />

het peilglas<br />

de omkeerhandel<br />

de ketel met de vuurdeur<br />

en verder : nog twee kranen (blazer en injecteurkraan)<br />

Onder druk brengen<br />

Alvorens we vuur gaan aansteken in de vuurkist, moeten we natuurlijk eerst<br />

controleren of er voldoende water in de ketel is. Dat kunnen we zien aan de<br />

stand van het water in het peilglas. Op voorwaarde natuurlijk dat de openingen<br />

van dit peilglas naar de ketel niet verstropt zitten (met bv. ketelsteen). Je ziet<br />

aan dit peilglastoestel dan ook (in dit geval) drie kranen (twee met een hefboom<br />

en eentje met een wieltje. Als we het bovenste kraantje dichtdraaien en<br />

het onderste (wieltje) open, dan moet het water uit de ketel door het afvoerpijpje<br />

lopen. Doen we dat kraantje dicht en openen we het middelste, dan<br />

moet dat ook het geval zijn. Mocht dat niet zo zijn, dan moet je eerst controleren<br />

wat er aan de hand is en de eventuele verstopping verhelpen !<br />

Het peilglas moet minstens halfvol zijn. Het niveau zal een beetje stijgen<br />

naarmate we later bij het „opstoken‟ vorderen.<br />

We beginnen natuurlijk ook met een „propere‟ machine : controleer of de<br />

vlampijpen niet vol zitten en of er geen as of roet in de rookkast zit. Is de machine<br />

ook netjes, ziet ze er goed uit (anders is dat maar slechte reclame).<br />

Dani Bellemans 63/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Controleer ook of er voldoende water in de tender zit zodat je een tijdje voort<br />

kan. Denk er aan : het water van de stOOmgroep in het stadspark in <strong>Turnhout</strong><br />

is speciaal behandeld voor stoomketels, het is dus zeker geen drinkwater !<br />

Kijk ook na of er voldoende cilinderolie in het desbetreffende vakje zit. Let op<br />

voor de cilindersmering mag je UITSLUITEND speciaal daarvoor bestemde olie<br />

gebruiken !<br />

Alles klaar ? Dan kunnen we beginnen. Zet eerst de cilinderkranen (draincocks)<br />

open, zodat je het later niet vergeet. Draai ook de stoomtoevoer naar de injector<br />

een beetje open (alleen nodig in het begin, eens de druk begint op te bouwen<br />

–en dat zien we aan de manometer- mag deze kraan weer dicht). Controleer<br />

of het rooster goed op zijn plaats zit en of je alles bij de hand hebt : enkele<br />

houtjes die vooraf in petroleum gedrenkt waren, een voorraadje droge houtjes,<br />

kolen en iets om vuur te maken (het gebruik van plastik aanstekers wordt<br />

afgeraden). Een echte machinist doet dit met een „stekske‟ of ne „zippo‟.<br />

Zet ofwel de „blazer‟ (luchtaanzuiger om het vuur aan te wakkeren) op de<br />

schoorsteen of gebruik een speciaal daarvoor bestemd buisje met perslucht.<br />

Steek de gedrenkte houtjes in de vuurkist en later eentje een beetje buitensteken.<br />

Dit steek je in brand en floept het in de vuurkist. Deurtje dicht. Je<br />

hoort zelf wel of de boel goed in de fik staat binnenin. Als dat zo is : gooi dan<br />

nog een voorraadje droge houtje erbij (deurtje steeds kort openen en zo vlug<br />

mogelijk weer sluiten vanwege de „valse trek‟).<br />

Als eenmaal het hout goed brand (niet te vlug dus) gooi je een beetje steenkolen<br />

bovenop (niet op kloppen of aanstampen met het schopje : laat het vuur<br />

vrij zijn gang gaan). Zorg ervoor dat je het over het hele oppervlak verspreid<br />

en dat je het nooit boven de onderste vlampijpen laat komen.<br />

Na een tijdje komt de naald van de manometer los en van dan af gat het erg<br />

snel (zie hoofdstukje natuurkunde over water hiervoor). Als de manometer<br />

3kg/cm² aanwijst kunnen we zonder hulpblazer verder. Draai zachtjes de<br />

kraan „blazer‟ open en laat het vuur verder opbouwen, af en toe nog een<br />

schepje kolen opgooien.<br />

Ondertussen geven we de machine een goede smeerbeurt, met SMEEROLIE en<br />

niet met cilinderolie !<br />

Zitten we aan 4kg/cm² dan kunnen we het ganghandel al eens een paar keer<br />

naar voor en naar achter bewegen, zodat het condensiewater in de cilinders<br />

via de spuikranen kan weglopen (we hadden die helemaal in het begin toch<br />

opengezet, niet ?). Euh, niet vergeten : de loc staat toch op de rem ? En de<br />

stoomtoevoerkraan dicht ?<br />

Controleer daarna of de injecteur werkt. Zet eerst de waterkraan open en controleer<br />

of het water uit het pijpje van de injecteur loopt. Open daarna de<br />

stoom. Dit laatste is misschien niet altijd even gemakkelijk. Sommige injecteurs<br />

vragen om onmiddellijk een hele hoop stoom, andere dan weer willen het<br />

zachtjesaan. Als de injecteur niet onmiddellijk „pakt‟ kan het wel eens zijn dat<br />

je de waterkraan even moet „knijpen‟ (even heel snel open en dicht of gedeeltelijk<br />

open en dicht). Als je mussen hoort tsjilpen dan doet ie het perfect.<br />

64/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Doet de injecteur het niet dan moet dit probleem eerst opgelost worden, want<br />

als je zou vertrekken met de loc en ook de aspomp doet het niet (en dat weet<br />

je pas als je aan het rijden bent) dan zit je met dikke problemen.<br />

Met de manometer op 6 kunnen we vertrekken voor een eerste proefrit (als<br />

dat in orde is voor de stationschef natuurlijk). Onderweg controleren we alles<br />

goed en gaan ook na of de injector het blijft doen en of ook de aspomp water<br />

bijpompt in de ketel.<br />

Rijden met de loc<br />

Om verschillende redenen is het beter met meer korte treinen te rijden dan<br />

met één lang treinstel. Dat oogt niet alleen beter op de spoorbaan, maar<br />

spaart ook de locomotieven. Bovendien moeten nieuwe passagiers dan niet zo<br />

lang wachten op de volgende trein en hebben zij ook een keuze.<br />

We zijn klaar voor de eerste rit met passagiers. Zet het ganghandel in vooruit,<br />

rem los en open met korte schokjes de regulateur. Na enkele meters kunnen<br />

we de cilinderkranen sluiten. Nu kan je de snelheid regelen door de regulateur<br />

open of dicht te draaien of door het ganghandel een tandje naar achter of naar<br />

voor te zetten. Ondervinding wijst hier uit wat de beste methode is.<br />

We houden natuurlijk goed in het oog of er op de spoorbaan geen obstakels<br />

liggen waardoor we zouden kunnen ontsporen of ergens of tegen iemand aan<br />

rijden. Maar kijk vooral regelmatig achterom om te kijken hoe het zit met de<br />

passagiers. Meestal zijn dit jonge mensjes en daar kan je van alles van verwachten.<br />

Tijdens het rijden houden we voortdurend toezicht op de waterstand. Het waterpeil<br />

gaat door het schokken tijdens de rit natuurlijk constant op en neer,<br />

maar als je het keurig in het oog houdt dan weet je wel hoeveel water er in de<br />

ketel is. Indien nodig vullen we bij (altijd minstens een half peilglas). We doen<br />

dit bij voorkeur met de injecteur. Uitsluitend in noodgevallen gebruiken we de<br />

aspomp.<br />

Ook controleren we hoever het staat met het vuur want het is heel vervelend<br />

om straks in het station aan te komen met een volledig leeggebrande vuurkist.<br />

Dus doe er onderweg af en toe een schepje op, doch niet te veel. Probeer ook<br />

om de vuurdeur niet te lang te laten openstaan.<br />

Let op de snelheid. Niet te snel. Pas de rijsnelheid ook aan als er veel publiek<br />

is. Een beladen trein staat niet op een halve meter stil !. Als we over wissels<br />

gaan dan matigen we ook de snelheid. Let op de signalen onderweg, zij staan<br />

er niet voor niets.<br />

Als we het station terug binnenkomen doen we dit rustig en remmen niet<br />

bruusk af. In het station zetten we het ganghandel in neutraal, de regulateur<br />

dicht en de remmen op.<br />

Onderhoud van de locomotief<br />

Na de laatste rit gaat de loc naar de draaischijf. We zetten hem eerst boven de<br />

slakkenput om het rooster te trekken. Nu kunnen we beginnen met het poetsen<br />

: lak- en koperwerk, rookkast en pijpen, stangen en wielen, dus alles.<br />

Moest er tijdens het rijden iets opgevallen zijn dat niet helemaal in orde was,<br />

Dani Bellemans 65/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

dan mag je niet vergeten de verantwoordelijke(n) hiervan op de hoogte te<br />

stellen. Je zal trouwens ook wel ondervinden dat het schoonmaken van de<br />

vlampijpen gemakkelijker gaat bij een nog warme ketel dan ‟s anderendaags<br />

bij een koude.<br />

Als het volgens de dienstregeling zo moet, wordt ook al het water uit de loc<br />

gelaten en draaien we daarna alle stoomvoerleidingen en kranen open, zodat<br />

het laatste restje water en damp kan ontsnappen. Koppel de aansluiting van<br />

het water naar de aspomp los, want anders wordt er weer water in de ketel<br />

gepompt als je de loc straks naar de remise terugduwt.<br />

Over ketelsteen<br />

Normaal leidingwater is niet zo zuiver als je zou denken. Het bevat allerlei toevoegingen.<br />

Enerzijds worden er zuren toegevoegd om bacteriënontwikkeling<br />

tegen te gaan en anderzijds worden er bases toegevoegd om de smaak neutraal<br />

te maken. Dat maakt dat wanneer je bv. thuis regelmatig water kookt in<br />

een ketel, je zal merken dat er na verloop van tijd een soort witbeige aanslag<br />

ontstaat : dat is kalkafzetting.<br />

Moest je nu zo‟n water gebruiken in een stoomketel, dan blijven al die stoffen<br />

daarin achter en gaan ze zich vastzetten als ketelsteen. Dat is nadelig. In de<br />

eerste plaats omdat ketelsteen een zeer slechte warmtegeleider is (denk maar<br />

aan de ceramieken tegeltjes die men gebruikt in de Spaceshuttle). In de tweede<br />

plaats kan het zich ophopen daar waar waterdoorstroming noodzakelijk is :<br />

aan kranen bv. of tussen de wanden van de vuurkist. Die wanden worden dan<br />

te heet omdat zij niet voldoende warmte kunnen afgeven aan het water dat<br />

daartussen zit en dat kan nare gevolgen hebben.<br />

Gelukkig beschikken we in het <strong>Turnhout</strong>se stadspark over een professionele<br />

waterbehandeling die ervoor zorgt dat we altijd met perfect water kunnen<br />

rondrijden.<br />

66/90 Dani Bellemans


HUISHOUDELIJK REGLEMENT SGT<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

1. Adres Het adres van de vereniging is : "Cultuur en Ontmoetingscentrum<br />

De Warande, Warandestraat 42 te 2300 <strong>Turnhout</strong>" en het secretariaat is<br />

gevestigd te Vosselaar, Bevrijdingslaan 13.<br />

2. Doel Letterlijk volgens de statuten : "Het aanleggen, onderhouden, verzorgen,<br />

uitbreiden, verbeteren en exploiteren van een miniatuurspoorweg<br />

voor personenvervoer; het stimuleren van de interesse en de bouw<br />

van technische modellen van voertuigen, al dan niet werkend, met gelijk<br />

welke manier van aandrijving; het reglementeren van nationale voorschriften<br />

terzake.".<br />

In de praktijk : "De vereniging zal in eerste instantie zorgen voor de exploitatie<br />

van een miniatuurstoombaan voor personenvervoer in de spoorbreedtes<br />

5 en 7 1/4", gelegen op de speelweide van het stadspark te<br />

<strong>Turnhout</strong>. De vereniging zal ook naar buiten kunnen treden door deelname<br />

aan gelijkaardige projecten in binnen- en buitenland.”<br />

3. Hoofdverantwoordelijkheid tijdens de rijdagen Overeenkomstig de bepalingen<br />

in sub.4 zal er, onder andere in geval van afwezigheid van de<br />

voorzitter, voor elke rijdag één van de beheerders aangesteld worden.<br />

Deze dagverantwoordelijke zal toezicht houden op de exploitatie en werking<br />

van de miniatuurtrein in het stadspark te <strong>Turnhout</strong>, en er zullen aan<br />

hem verantwoordelijkheden en taken kunnen worden opgedragen door<br />

de beheerraad of de voorzitter.<br />

4. Dienstregeling In het geval van afwezigheid van de voorzitter op de rijdag<br />

of ingevolge diens beslissing, zal er, zoals onder sub.3 hierboven<br />

bepaald, een hoofdverantwoordelijke aangeduid worden onder de leden<br />

van de beheerraad, hetzij volgens een wisselbeurt, hetzij volgens een<br />

onderlinge afspraak tussen de beheerders. De verantwoordelijke beheerder<br />

zal op de aangeduide rijdag volledig instaan voor :<br />

- het opmaken van het kasblad bij het begin en het einde van de<br />

rijdag;<br />

- het toezicht op de bar en de tikettenverkoop;<br />

- het toezicht op de spoorwegexploitatie;<br />

- de verantwoordelijkheid voor de vereniging tegenover derden op<br />

zich nemen met betrekking tot feiten die zich op die dag voordoen.<br />

Voor elke rijdag zijn bovendien telkens minstens 2 leden noodzakelijk<br />

voor de verdere goede gang van zaken (bar + tiketten, rijden en controle<br />

op de treinen...). De voorzitter, of zijn vervanger, zorgt voor het opstellen<br />

van de lijst met beurtrollen en beslist in geval van betwistingen.<br />

De leden kunnen zich als kandidaat voor de beurtrol opgeven, maar dienen<br />

zich dan wel aan de afspraak te houden en in geval van verhindering<br />

omwille van onvoorziene omstandigheden, zelf te zorgen voor een vervanger(ster)<br />

en in voorkomend geval steeds de hoofdverantwoordelijke<br />

beheerder, de secretaris en/of de voorzitter te verwittigen. Indien er zich<br />

meer dan 2 helpers opgegeven hebben voor dezelfde rijdag, dan wordt<br />

onder hen een taakverdeling toegepast die van uur tot uur zal wisselen<br />

Dani Bellemans 67/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

en die zal genoteerd worden op een werkblad. Overige leden, niet opgenomen<br />

op de beurtrol, kunnen steeds aan alle activiteiten deelnemen,<br />

maar de voorkeur voor het rijden met de locomotieven wordt verleend<br />

aan de op de beurtrol ingeschreven medewerkers. Zowel de hoofdverantwoordelijke<br />

beheerder als de op de beurtrol vermelde medewerkers<br />

dienen op het terrein aanwezig te zijn, minstens 15 minuten voor het<br />

aanvangen van de rijperiode.<br />

5. Rijdagen Elke zaterdag, zondag, feestdag en in voorkomend geval op<br />

een afgesproken rijdag, van 13 tot 18 uur, te beginnen de eerste zondag<br />

van april en eindigend het laatste weekeind van september, telkens de<br />

weersomstandigheden dit toelaten. De dagverantwoordelijke beslist of er<br />

al dan niet gereden zal worden.<br />

6. Rijreglement<br />

a) De leden van de vereniging worden steeds tot de baan toegelaten<br />

op de daartoe bestemde rijdagen, nadat zij de voorzitter, secretaris,<br />

of de dagverantwoordelijke daarvan op de hoogte hebben gebracht.<br />

Niet-leden kunnen eveneens gebruik maken van de banen op de<br />

daartoe bestemde rijdagen, nadat zij hiervoor toelating hebben bekomen<br />

van het bestuur. Zij dienen hun komst liefst 14 dagen op<br />

voorhand aan te melden. Bij aankomst op het veld zullen zij zich<br />

eerst in kennis stellen van dit huishoudelijk reglement, aangevuld<br />

met de technische fiche "richtlijnen voor machinisten", welke beide<br />

zullen uitgehangen worden op het mededelingsbord. Zij dienen zich<br />

aan het reglement en de signalisatie te onderwerpen.<br />

b) Aankomst op het veld : Vanaf 15 minuten voor de aanvang van de<br />

eerste rijperiode zullen wagens toegelaten worden in het stadspark,<br />

teneinde het afladen van locomotieven en rollend materiaal te vergemakkelijken.<br />

De wagens dienen de ingang langs de bloemisterij<br />

(Steenweg op Tielen) te nemen, of de hoofdingang (Parklaan), nadat<br />

zij zich eerst bij de parkopzichter (kantoor aan het zwembad) of<br />

de verantwoordelijke van de bloemisterij (ingang Stwg.Tielen) hebben<br />

gemeld. Alle voertuigen dienen echter onmiddellijk na het afladen<br />

van de goederen op een parking buiten het stadspark te worden<br />

opgesteld, op straffe van bekeuring door de politie van <strong>Turnhout</strong>.<br />

Locomotieven en rollend materieel worden opgesteld op de<br />

daartoe bestemde plaatsen, aan te duiden door de dagverantwoordelijke.<br />

c) Keuring van de stoomlocomotieven : De stoomlocomotieven moeten<br />

voorzien zijn van een geldig kwalificatiebewijs van ketelkeuring.<br />

Worden als geldig bewijs aanzien, deze afgeleverd door het "Samenwerkingsverband<br />

van <strong>Stoomgroep</strong>en" (waarvan de <strong>Stoomgroep</strong><br />

lid is), het Nederlands Stoomwezen, een keuringscommissie erkend<br />

door de Belgische Staat, de Deutsche Dampfbahn Club, de Commission<br />

Française de Sécurité de Travail en het British Steam Certificate,<br />

voor zover deze bewijzen de geldigheidsduur niet hebben overschreden.<br />

Bij gebrek aan kwalificatiebewijs kan de stoomlok onder<br />

druk worden gebracht na een voorlopige keuring door de technische<br />

68/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

leiding van de vereniging. Deze keuring houdt in : inspectie van leidingen<br />

en ketel 'op zicht', proefdrukken van de ketel met water op<br />

1½ maal de werkingsdruk, vaststelling dat het stoomtuig is voorzien<br />

van 2 veiligheidskleppen die opengaan bij een normale werkingsdruk<br />

+ 10 % en dat de loc voorzien is van een locomotief- of tenderrem.<br />

Een keuringsbewijs van het "Samenwerkingsverband van<br />

<strong>Stoomgroep</strong>en" kan door de <strong>Stoomgroep</strong> afgeleverd worden.<br />

d) Brandstof en water : Kolen, water, alsook normale benzine, kunnen<br />

bekomen worden via de vereniging. Het geleverde water heeft een<br />

hardheid van 20 tot 23 franse graden. Elektriciteit 220 V, 6A is<br />

eveneens ter beschikking. Eveneens is er luchtdruk voorzien die kan<br />

afgetapt worden via een standaard luchtkoppeling van het type<br />

"Orion".<br />

e) Toelating tot de omloop : Nadat de locomotief rijklaar is gemaakt<br />

kan de baanverantwoordelijke of de seinmeester toelating tot de<br />

omloop verlenen.<br />

f) Rijden op de omloop : Steeds met inachtneming van de aanwijzingen<br />

van de verantwoordelijke beheerder of baanverantwoordelijke<br />

en/of seinaanduidingen langs de baan. Rijden met passagiers heeft<br />

voorrang op het rijden zonder passagiers en dient te gebeuren met<br />

inachtneming van de grootste voorzichtigheid (let op de passagiers<br />

achter u, niet te hoge snelheden...). Het rijden zonder passagiers is<br />

toegelaten in zover de dienstregeling dit kan toelaten. Hierover beslist<br />

de verantwoordelijke beheerder.<br />

g) Trekken van het rooster : Mag alleen geschieden boven de slakkenputten.<br />

Wanneer in noodgeval het rooster getrokken wordt op een<br />

andere plaats dient zorg te worden gedragen voor de opruiming van<br />

as en slakken.<br />

h) Bevoegde machinisten : Alle personen die door het bestuur van de<br />

vereniging werden aangeduid, alle personen die eveneens de toelating<br />

hebben van de eigenaar van de machine en het bestuur van de<br />

vereniging of de toelating krijgen van de verantwoordelijke. Wanneer<br />

het gaat om minderjarigen dienen deze gecontroleerd te worden<br />

door een meerderjarig bevoegd machinist doch kan slechts gebeuren<br />

nadat de hoofdverantwoordelijke dit heeft goed bevonden.<br />

Rijden met passagiers kan alleen door bevoegde machinisten.<br />

i) De beheerraad bepaalt welke personen bevoegde machinisten zijn.<br />

In een afzonderlijke lijst zal opsomming gegeven worden van de<br />

machinisten (Hoofdmachinist, Machinist, Leerling-machinist, Motormachinist).<br />

j) Vervoerbewijzen : Enkele rit, losse kaartjes, genummerd, 5- en 10ritten<br />

kaarten, gekleurde kaart met 5 of 10 knipstroken. Prijzen :<br />

respectievelijk 25, 110 en 200 BEF.<br />

k) Badges : de leden van de stoomgroep zijn herkenbaar aan hun Tshirt<br />

of sweatshirt en hun badge. De badge is verplicht en vermeldt<br />

de naam en de functie van het lid (hoofdmachinist, machinist, leerling-machinist,<br />

motormachinist...)<br />

l) Kinderen van leden en juniorleden worden toegelaten op de baan<br />

(op clublocomotieven) als daartoe de gelegenheid is. Zij kunnen per<br />

Dani Bellemans 69/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

rijdag een rijkaart bekomen (4 beurten) om op een motorloc rondjes<br />

te maken op de grote baan. De verantwoordelijke beslist of zij<br />

een rijkaart verdienen of niet en of het aanvaardbaar is dat er gereden<br />

wordt of niet. Eigenaars van locomotieven kunnen dezelfden of<br />

derden toelaten om te rijden op de baan, mits toestemming van de<br />

verantwoordelijke, doch echter onder hun persoonlijke verantwoordelijkheid<br />

en persoonlijk toezicht.<br />

Dit alles in verband met de verplichtingen van de stoomgroep t.o.v.<br />

de verzekeraar en de verantwoordelijkheid van de vereniging terzake.<br />

70/90 Dani Bellemans


RICHTLIJNEN VOOR MACHINISTEN<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

1. Locomotieven, wagens en toebehoren worden afgeladen op de aangegeven<br />

plaats van één van de lossporen. De hoofdbaan mag bij het<br />

lossen of laden in geen geval gehinderd worden. Na het lossen en/of<br />

laden worden de auto's onmiddellijk op een parking buiten het park<br />

weggezet.<br />

2. De treinwagens worden door een aangewezen persoon gerangeerd<br />

naar een wachtspoor aan de remise. De locomotieven worden aan de<br />

draaischijf geplaatst. Stoomlocomotieven dienen voorzien te zijn van<br />

een geldig persbewijs zoals uitgegeven door o.a. het "Samenwerkingsverband<br />

van <strong>Stoomgroep</strong>en". Alle locomotieven en/of tenders<br />

moeten minstens voorzien zijn van één afdoende rem.<br />

3. Het voorbereiden van de locomotief en het op druk brengen moet gebeuren<br />

aan de draaischijf.<br />

4. Alvorens het spoorparcours op te rijden moet de machinist dit eerst<br />

melden aan de stationschef van dienst. Alleen na zijn toelating en op<br />

basis van zijn instructies mag de spoorbaan opgereden worden. De<br />

machinist rijdt een proefrit over de baan en zal eventueel nadien zijn<br />

wagens kunnen koppelen in het station of op de aangewezen plaats.<br />

5. Het rijden op de baan gebeurt met inachtname van de grootste voorzichtigheid<br />

betreffende de passagiers. Let op de passagiers achter u.<br />

Hogere snelheden dan 15 km per uur worden niet toegelaten. Op de<br />

overwegen, in het station en op gevaarlijke plaatsen is de maximum<br />

snelheid 5 km per uur. Voor treinstellen waarvan de wagens ongeremd<br />

zijn dient de maximale snelheid verminderd te worden met<br />

30%, met uitzondering van de minimum snelheid van 5km/u.<br />

6. Het rijden dient te gebeuren met inachtneming van de aanwijzingen<br />

van de stationschef van dienst en/of seinaanduidingen langs de baan.<br />

De minimum afstand tussen twee treinen bedraagt minstens 30 meter.<br />

7. Rijden met passagiers heeft voorrang op het rijden zonder passagiers.<br />

Het rijden zonder passagiers is toegelaten in zover de dienstregeling<br />

dit kan toelaten. Hierover beslist de verantwoordelijke stationschef.<br />

8. Het trekken van het rooster mag alleen geschieden boven de slakkenput.<br />

Wanneer in noodgeval het rooster getrokken wordt op een andere<br />

plaats dient zorg te worden gedragen voor de opruiming van as en<br />

slakken.<br />

9. Bevoegde machinisten : Alle personen, ouder dan 16 jaar en die door<br />

het bestuur van de vereniging of de eigenaar van de locomotief werden<br />

aangeduid.<br />

10. Wanneer het gaat om minderjarigen dienen deze gecontroleerd te<br />

worden door een meerderjarig bevoegd machinist doch dit kan slechts<br />

gebeuren nadat de hoofdverantwoordelijke dit heeft goed bevonden.<br />

Dani Bellemans 71/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

11. Rijden met passagiers kan alleen door bevoegde machinisten, ten<br />

minste 16 jaar oud.<br />

12. Machinisten dienen zonder uitzondering gevolg te geven aan de lichtseinen<br />

langs de baan. hoofdregels bij het seingeven zijn de volgende :<br />

a. Lichtseinen<br />

ROOD : doorrijden verboden<br />

GROEN : doorrijden toegestaan<br />

DUBBEL GEEL : doorrijden toegestaan, volgend sein is een stopsein.<br />

b. De gele driehoeken (punt beneden) geven in zwarte cijfers een<br />

snelheidsvermindering in km/u aan.<br />

c. De groenen driehoeken (punt boven) geven in gele cijfers de<br />

maximaal toegelaten snelheid aan in km/u.<br />

d. Het blauwe bordje met de witte letters SF (sifler - fluiten) geeft<br />

aan waar de fluit moet gebruikt worden.<br />

e. Het witte bordje met zwarte cijfers geeft het nummer van het sein<br />

aan.<br />

f. Het inkomsein aan het station geeft in het lichtsein tevens het<br />

nummer van het inkomende spoor aan.<br />

SEINAANDUIDINGEN<br />

algemeen seinbeeld<br />

rangeersein open<br />

snelheidsaanduiding<br />

rood sein<br />

rangeersein gesloten<br />

siffler - fluiten<br />

dubbel geel sein<br />

seinnummer<br />

groen sein<br />

snelheidsaanduiding<br />

72/90 Dani Bellemans


TERREIN<br />

S<br />

S<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

A. terras<br />

B. bar / kantine<br />

C. ingang werkplaats<br />

D. toiletten<br />

E. remise<br />

F. draaischijf<br />

G. overkapping<br />

H. stationsinkom<br />

I. klein ovaal<br />

J. tuinremise<br />

K. sgt-vijver<br />

L. stenen brug<br />

M. hangbrug<br />

N. ijzeren brug<br />

O. de „Kasteelloop‟<br />

P. de „Aa‟<br />

Q. laad- en losspoor<br />

R. laad- en losspoor hydrolisch<br />

S. nieuw seinhuis<br />

Dani Bellemans 73/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

PROTOCOL VOOR HET HANGEN VAN VLAGGEN<br />

Bij het hangen van de vlaggen dient rekening gehouden te worden met de protocollaire<br />

voorschriften. Voor de opstelling van de vlaggen rond de draaischijf<br />

is dit als volgt :<br />

<strong>Turnhout</strong><br />

Europa<br />

België<br />

Vlaamse Leeuw<br />

Provincie<br />

74/90 Dani Bellemans


PERRONOVERKAPPING<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Reeds heel vroeg na de opening van de eerste spoorweg in België was er al<br />

een plan voor een spoorlijn “Amsterdam – Parijs” (van de Grand Central Belge)<br />

waarop de plaatsbepaling van een station in <strong>Turnhout</strong> voorkomt. De originele<br />

plans zijn nog steeds aanwezig in het <strong>Turnhout</strong>se stadsarchief. De lijn kwam er<br />

echter nooit. Wel bleven enkele namen behouden : de Hollandse Statie en de<br />

Hollandse Schuif.<br />

In 1853 werd er een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een spoorlijn<br />

van Antwerpen naar <strong>Turnhout</strong>, langs Herentals, Lier en Kontich.<br />

In 1856 kwam het eerste station in <strong>Turnhout</strong>. Het stond noordelijker dan het<br />

huidige station en het was een laag gebouw met één verdieping. Langs dit station<br />

kwamen ook verschillende cafés…<br />

Figuur 3 De 'Etablissementen Van Genechten, met rechts achter het grote<br />

gebouw het eerste (houten) station van <strong>Turnhout</strong><br />

In 1865 kreeg de Belgische<br />

Maatschappij der<br />

Spoorwegen du Nord de<br />

la Belgique een vergunning<br />

om de spoorlijn uit<br />

te baten.<br />

In 1867 werd de eerste<br />

spoorlijn naar Nederland<br />

gebouwd : <strong>Turnhout</strong> –<br />

Tilburg, over Baarle-<br />

Nassau. (Er waren reeds<br />

in 1862 plannen voor een<br />

verbinding van <strong>Turnhout</strong><br />

met het noorden. Eerst<br />

had men gedacht aan<br />

Breda, maar het werd<br />

Tilburg, omdat men van daaruit gemakkelijk ‟s Hertogenbosch en zo Utrecht<br />

kon bereiken.)<br />

Op 1 oktober 1867 werd de “Grand Central” belast met de exploitatie van de<br />

Dani Bellemans 75/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

spoorweg Tilburg – <strong>Turnhout</strong>.<br />

Op 2 februari 1895 werden in Brussel door de sectiechef “ppal” de plannen ondertekend<br />

van de overdracht en wijzigingen van de overkapping van Antwerpen-Oost<br />

(nu beter bekend als Antwerpen-Centraal) naar het station van <strong>Turnhout</strong>.<br />

Op 20 april 1895 werden deze plannen voor goedkeuring ondertekend door de<br />

„ingénieur en Chef, Chef de service‟ (J.Cordelier).<br />

Hetzelfde jaar werden aanbestedingen uitgeschreven om de overkapping in<br />

Antwerpen af te breken en ze te vervoeren naar <strong>Turnhout</strong> (eigenaardig dat de<br />

spoorwegen die zelf een lijn hadden naar <strong>Turnhout</strong> dit niet in eigen beheer deden<br />

!).<br />

In 1896 werd aangevangen met de bouw van het huidige station. Men kon<br />

hierover reeds het volgende lezen in het “Aankondigingsblad” van 18 juli<br />

1891 :<br />

“DE NIEUWE STATIE TE TURNHOUT<br />

De plans onzer nieuwe spoorhalle, waarover reeds zo dikwerf werd gesproken, zijn in den loop<br />

dezer week door het ministerie medegedeeld. Wij hebben dezelve kunnen bezichtigen en zijn<br />

gelukkig aan onze lezers het een en ander over onze nieuwe statie mede te delen.<br />

Het statiegebouw begint met ene iets of wat schuinse lijn, van terzijde, aan den Steenweg op<br />

Antwerpen, recht tegenover de woning van den heer Smolders en strekt zich van daar uit in<br />

noordelijke richting, dus naar den kant van den Lochtenboven, op ene lengte van 75 meters.<br />

De eigelijke ingang voor reizigers komt midden in het gebouw. Rechts van den groten ingang,<br />

dat is noordwaarts, langs den kant van den Lochtenboven, heet het gebouw zes ramen, waarvan<br />

2 worden ingenomen door de couloir of gang die naar de wachtzaal van derde klas leidt;<br />

deze wachtzaal beslaat langs den kant der straat de drij volgende ramen, terwijl de zesde of<br />

laatste raam zich bevindt aan de afzonderlijke kamer der garden; rechts van deze laatste, nog<br />

altijd noordwaarts, treft men nog ene kamer aan voor de récoleurs of afnemers der coupons<br />

en die uitgang geeft langs den binnenkant van het hekken dat zich daarnast bevindt, en dat de<br />

eigelijke uitgang is voor de reizigers; deze uitgang voor reizigers heeft ene breedte van drij<br />

meters en zal zich bevinden op enen afstand van den tegenwoordigen uitgang van 15 à 20 meters,<br />

langs den kant van den Antwerpschen Steenweg; nog immer rechts gaande, dat is<br />

noordwaarts, heeft men eindelijk een berg- en verwarmhuis; en ’t is aan den noorderkant van<br />

hetzelve dat zich de ijzeren grille vasthecht waar de uitgang komt voor de koopwaren, en die<br />

zich met enen uitsprong van verscheidene meters oostwaarts, met de grote ijzeren grille verbindt,<br />

die thans reeds gedeeltelijk is geplaatst…”<br />

Aan dit gebouw kwam een grote, indrukwekkende koepel in staal en glas. Het<br />

was eigenlijk wel een tweedehands geval, want de koepel was afkomstig van<br />

de Antwerpse Ooststatie (het huidige Centraal Station). Die werd daar afgebroken<br />

om plaats te maken voor een grotere constructie, die ondertussen helemaal<br />

gerestaureerd werd. Het vervoer van de onderdelen van de overkapping<br />

werd na openbare aanbesteding toegewezen aan een <strong>Turnhout</strong>se firma<br />

“Van den Bosch – Van Eekert”, voor de som van 53.600 franc.<br />

Nadat de overkapping in de oorlogsjaren zwaar beschadigd werd en er zeer<br />

verkommerd bijstond is ze in de beginjaren 1950 afgebroken en bleef er<br />

slechts een herinnering van over bij sommige mensen.<br />

De oorspronkelijke plannen van de „transfer‟ bleven bewaard in de archieven<br />

van de NMBS en een kopie daarvan berust bij <strong>Stoomgroep</strong> <strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong>.<br />

76/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Omdat de stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong> op haar eigen zo een beetje concurrentie<br />

begon te maken met de NMBS (sic!) was één van de aandachtspunten “het<br />

verzorgen van de reizigers”. Omdat het stadspark niet veel schuilgelegenheid<br />

biedt bij een onverwacht wolkbreukje, dachten de stoomgroepers aan het optrekken<br />

van een overkapping boven de stationssporen. Die had dan een<br />

spoorwegfunctie en kon bovendien ook als schuilplaats tegen het hemelnat gebruikt<br />

worden.<br />

Enkele palen, een paar gebinten en wat plastieken golfplaten zouden volstaan…<br />

doch dat was niet naar de zin van de modelbouwers ! Als er in de toekomst<br />

nog iets gemaakt gaat worden, dan moet dat verantwoord en kundig gemaakt<br />

zijn. Het moest dus wel wat beters worden. Enkele ontwerpen werden gemaakt,<br />

doch bleken niet te voldoen.<br />

Opzoekingen werden gedaan en contacten werden gelegd en heel toevallig (!)<br />

kwam de stOOmgroep in het bezit van een kopie van al de originele plannen<br />

waarvan hierboven sprake.<br />

Een studie werd gemaakt en al vlug werd besloten om het geheel, zij het dan<br />

in een kleinere schaal, na te bouwen : SGT beschikte toch over alle details.<br />

Nu rezen er wel enkele problemen :<br />

- er moest een nieuw plan getekend worden, maar dan op schaal;<br />

- alle onderdelen moesten met de hand gemaakt worden<br />

- het geheel moet opgetrokken worden met zo veel mogelijk materialen<br />

uit die tijd;<br />

- in welke kleur was de toenmalige overkapping<br />

- de dakbedekking bestond hoofdzakelijk uit glas… is dat niet gevaarlijk<br />

(in de constructie werd securit glas gebruikt)<br />

- welke fundatie is sterk genoeg om het geheel te dragen ?<br />

- welke krachten gaan inwerken op de overkapping (wind, storm,<br />

hagel…)<br />

- …<br />

- en nogal dikwijls : wat gaat dat allemaal kosten !<br />

Enfin, honderden problemen op te<br />

lossen. Vier jaar aan een stuk,<br />

zomer en winter, werd er praktisch<br />

elke zaterdagnamiddag en maandagavond (en op nog vele andere dagen)<br />

koortsachtig gewerkt aan de bouw.<br />

Dani Bellemans 77/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Na heel wat voorbereidingen en na het maken van de nodige werktekeningen<br />

kon begonnen worden met de bouw. In 1997 werd de eerste spade in de grond<br />

gestoken voor het aanbrengen van de (zware) fundamenten voor de ondersteuningspijlers.<br />

In de winter van datzelfde jaar werden deze palen in eigen<br />

atelier vervaardigd en werden de twee brede portalen (voor en achterzijde)<br />

gemaakt. Gestaag vorderden de werkzaamheden. Het ging niet vlug want het<br />

moest allemaal heel “juist” zijn en bij de leden van de stOOmgroep kwam het<br />

op millimeters aan. Immers : eerst werden de palen individueel gesteld en uitgelijnd<br />

en een jaar later werden de vooraf klaargemaakte boogstukken aangebracht.<br />

Voorlopig werd er dan een groot plastik zeil over de overkapping gelegd,<br />

zodat we reeds min of meer droog stonden bij een regenbui.<br />

Het jaar daarna (1998) werd gewerkt aan de details van de voor en achterkant<br />

van de overkapping.<br />

In 1999 volgden nog meer details : deze van het dak (de zijkanten van de kap<br />

zijn origineel gesloten) en de sierlijke spanten. De dakbekleding werd in twee<br />

stukken aangemaakt : de binnenkant in houten latjes (zoals op het originele<br />

plan) en de buitenkant in gebogen zinkdelen (voor dit laatste werkje gingen<br />

een viertal leden zelfs speciaal in de leer in het opleidingscentrum van Union<br />

Minière).<br />

Interessant, want zo konden we tijdens<br />

onze zomerstoomdagen in<br />

1999 ‟s avonds onder deze overkapping<br />

reeds een barbecue organiseren<br />

voor alle deelnemers.<br />

In het begin van het jaar 2000 werd<br />

het glazen dak geplaatst (het middenstuk<br />

van de koepel is in glas,<br />

met een opening naar het noorden<br />

over de hele lengte om de rook en<br />

stoom door te laten). Voor het glas<br />

werd omwille van de veiligheid geko-<br />

zen voor gelaagd veiligheidsglas van eerste keuze.<br />

Daarna werden het voor- en achterfront gesloten.<br />

Hiervoor werd om veiligheidsredenen plexi gekozen.<br />

En dan was het zover.<br />

De overkapping kon op 15 mei 2000 plechtig ingehuldigd<br />

worden door dhr. M. Hendrickx, burgemeester.<br />

78/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Het uiteindelijke resultaat<br />

mag dan ook gezien<br />

den ! We zijn er zeer trots<br />

op dat we verschillende<br />

collega-stoomliefhebbers<br />

uit heel Europa horen<br />

gen „dat wij de mooiste<br />

overkapping hebben van<br />

alle soortgelijke modelspoorbanen<br />

in Europa, die<br />

van Engeland incluis‟ ! (en<br />

dat wil wat zeggen !)<br />

En toch was het daarmee<br />

nog niet afgelopen !<br />

De SGT-ers stelden vast<br />

dat de oude sporen er niet<br />

netjes bijlagen onder deze nieuwe overkapping en er werd dan ook besloten<br />

om een heraanleg te doen. Deze werken werden in de winter van 2000-2001<br />

uitgevoerd. Er werden nieuwe betonstroken voor de sporen gegoten, afvoerbakken<br />

voor olie en kolengruis werden<br />

voorzien, nutsleidingen werden<br />

ondergronds aangelegd (signalisatie,<br />

stoom-, water- en luchtdrukvoorzieningen,<br />

afvoerbuizen…). Dan<br />

restten er nog de „perrons‟ zelf.<br />

SGT kocht de materialen aan en<br />

dank zij de tussenkomst van de<br />

„stratenmakers‟ van de stad werden<br />

er mooie en bij het geheel passende<br />

perrons aangelegd. Dit laatste was<br />

dan weer klaar net voor de Internationale<br />

Stoomdagen van Pinksteren<br />

2001.<br />

Dani Bellemans 79/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

80/90 Dani Bellemans


STOOMGROEP IN BEELDEN<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 81/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

82/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 83/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

84/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 85/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

INHOUDSOPGAVE<br />

TUINBANEN ...................................................................................................................................................... 3<br />

Inleiding .......................................................................................................................................................... 3<br />

GESCHIEDENIS VAN DE SPOORWEGEN ..................................................................................................... 3<br />

Spoorbreedte historisch gezien .................................................................................................................. 5<br />

Spoorbreedte bij de modelbouw ................................................................................................................. 7<br />

GESCHIEDENIS VAN STOOMGROEP TURNHOUT ...................................................................................... 8<br />

MODELBOUWMATEN EN SPOREN .............................................................................................................. 17<br />

HET SPOOR ................................................................................................................................................ 17<br />

De spoorbreedte ....................................................................................................................................... 17<br />

Smalspoor ................................................................................................................................................ 18<br />

Meterspoor (smalspoor) ........................................................................................................................... 18<br />

Normaalspoor ........................................................................................................................................... 18<br />

Breedspoor ............................................................................................................................................... 19<br />

Omsporen ................................................................................................................................................. 19<br />

SPOORBREEDTE EN BOUWSCHAAL IN DE MODELBOUW................................................................... 22<br />

Waar komen welke spoorbreedtes veel voor ? ........................................................................................ 37<br />

Spoor/wielafstand ......................................................................................................................................... 37<br />

Minimaal waarden .................................................................................................................................... 38<br />

Koppelingen/Buffers ..................................................................................................................................... 40<br />

NATUURKUNDE ............................................................................................................................................. 41<br />

Het begin : wat is water ? ............................................................................................................................. 41<br />

Druk en overdruk. ......................................................................................................................................... 42<br />

Oververhitte stoom. ...................................................................................................................................... 43<br />

KETELS. .......................................................................................................................................................... 45<br />

Soorten ......................................................................................................................................................... 45<br />

Materialen. ................................................................................................................................................... 46<br />

Constructie. .................................................................................................................................................. 47<br />

De stoomdom ............................................................................................................................................... 48<br />

De oververhitter ............................................................................................................................................ 49<br />

Het peilglas .................................................................................................................................................. 49<br />

De veiligheidsklep ........................................................................................................................................ 50<br />

De loodnagel ................................................................................................................................................ 50<br />

De voedingstoestellen .................................................................................................................................. 51<br />

DE STOOMMACHINE ..................................................................................................................................... 52<br />

Ontwikkeling van de Stoommachine ............................................................................................................ 52<br />

DE STOOMLOCOMOTIEF .............................................................................................................................. 54<br />

Locomotiefindelingen ................................................................................................................................... 55<br />

Onderdelen van de stoomlocomotief ........................................................................................................... 57<br />

De cilinder .................................................................................................................................................... 57<br />

De zuiger ...................................................................................................................................................... 57<br />

Het cilinderhuis ............................................................................................................................................. 58<br />

De schuif en de schuifkast ........................................................................................................................... 58<br />

Werking van de stoommachine .................................................................................................................... 59<br />

De omkeerbeweging .................................................................................................................................... 61<br />

RIJDEN MET DE LOCOMOTIEF .................................................................................................................... 63<br />

Onder druk brengen ..................................................................................................................................... 63<br />

Rijden met de loc ......................................................................................................................................... 65<br />

Onderhoud van de locomotief ...................................................................................................................... 65<br />

Over ketelsteen ............................................................................................................................................ 66<br />

HUISHOUDELIJK REGLEMENT SGT ............................................................................................................ 67<br />

RICHTLIJNEN VOOR MACHINISTEN ............................................................................................................ 71<br />

SEINAANDUIDINGEN ..................................................................................................................................... 72<br />

TERREIN ......................................................................................................................................................... 73<br />

PROTOCOL VOOR HET HANGEN VAN VLAGGEN ..................................................................................... 74<br />

PERRONOVERKAPPING ............................................................................................................................... 75<br />

STOOMGROEP IN BEELDEN ........................................................................................................................ 81<br />

INHOUDSOPGAVE ......................................................................................................................................... 86<br />

86/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 87/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

88/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 89/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

90/90 Dani Bellemans

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!