tuinbanen - Stoomgroep Turnhout vzw
tuinbanen - Stoomgroep Turnhout vzw
tuinbanen - Stoomgroep Turnhout vzw
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
TUINBANEN,<br />
LIVE STEAM,<br />
MODELSTOOM<br />
&<br />
MACHINISTEN-<br />
HANDLEIDING
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
2/90 Dani Bellemans
TUINBANEN<br />
Inleiding<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Bij vele jongens (en mannen) is het nog steeds een wensdroom om machinist op<br />
een echte stoomlocomotief 1 te worden. Maar er is natuurlijk een groot verschil<br />
tussen droom en werkelijkheid. In de hobbywereld kan deze droom wel werkelijkheid<br />
worden. Het kan al beginnen met een modelbaan thuis, ergens op een<br />
zolderkamer, waar de „machinist‟ alle treinen keurig over wissels en sporen laat<br />
rijden.<br />
Er bestaat echter nog een andere tak in deze hobby, nl. De <strong>tuinbanen</strong>, met<br />
echte, door stoom voortbewogen locomotieven. In het Engels spreekt men wel<br />
eens van „Live Steam Garden Railways‟. In het Duits heet dat dan „Modelldampflokomotiven<br />
zur Personenbeförderung‟.<br />
Meestal wordt met stoom<strong>tuinbanen</strong> dit deel van de spoorwegmodelbouw bedoeld,<br />
waar sprake is van grotere modellen, meestal geschikt voor het vervoer<br />
van personen in parken en grote tuinen en met als aandrijving „stoom‟ (vandaar<br />
de naam). Er bestaan in deze wereld een aantal standaardspoorbreedtes en<br />
overeenkomstige bouwschalen (zie hierna), waarvan de belangrijkste zijn :<br />
- 3 ½” (3 en een halve duim of inch)<br />
- 5” (5 duim of inch)<br />
- 7 ¼” (7 en een kwart duim of inch).<br />
Soms wordt ook wel eens gesproken van spoor 1, maar deze maatstaf is zo klein<br />
dat er geen personenvervoer mee kan gebeuren. Er bestaan ook grotere spoorbreedtes,<br />
waarvan 10 ½” en 15” de belangrijkste zijn, maar deze worden<br />
meestal gebruik voor commerciële attractieparken en minder als hobby. Alles<br />
over bouwschalen en spoorbreedtes kan je in deze cursus een eindje verder lezen.<br />
GESCHIEDENIS VAN DE SPOORWEGEN<br />
De oorsprong van deze deeltak van de spoorwegmodelbouw<br />
is te vinden in Engeland, waar ook de echte spoorweg<br />
geboren werd.<br />
Het begon eigenlijk allemaal al in 1803, toen Richard<br />
vithick een tractiemachine gebouwd heeft die over het<br />
gemeen aanzien werd als de eerste stoomlocomotief ooit.<br />
In februari 1804 trok een tweede locomotief een lading<br />
van 25 ton over een lengte van 9,5 mijl in 4 uur tijd op de<br />
„Pen-y-Darren‟ –spoorweg in Zuid-Wales. De locomotief<br />
was echter zo zwaar voor de gietijzeren sporen dat deze<br />
laatsten dikwijls braken. Merk op : niet de wielen hadden<br />
toen flenzen, wel de sporen.<br />
1 Een stoomlocotief is een type locomotief die als energiebron een stoommachine gebruikt.<br />
De belangrijkste onderdelen van de stoomlocomotief zijn: de stoomketel met vuurhaard, het frame en de stoommachine<br />
met stangensysteem.<br />
Dani Bellemans 3/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
In 1808 maakte hij zelfs een locomotief die voor louter plezier personen vervoerde<br />
op een cirkelvormige baan die uitgelegd was aan wat nu de University of<br />
London is in Euston. Hij had hem „Catch as Catch can‟ genoemd. Was dit dan de<br />
echte enige en eerste tuinspoorbaan ?<br />
In 1811 verbeterde William Hedley het toenmalige locomotiefconcept en bouwde<br />
de „Puffing Billy‟. En daarna de<br />
„Wylam Dilly‟. Deze laatste machine<br />
deed zelfs dienst tot 1866. Beide locomotieven<br />
zijn bewaard gebleven,<br />
de eerste kan men zien in het „Science<br />
Museum‟ in South Kensington<br />
in Londen en de tweede in het Royal<br />
Scottish Museum in Edinburgh.<br />
In 1814 bouwde George Stephenson<br />
R. Trevithick's 'Catch as Catch Can'<br />
2 (de vader van de<br />
comotief<br />
genoemd)<br />
als<br />
tuigkundig<br />
ge zijn<br />
eerste machine<br />
voor de Killingworth kolenmijn. Hij werd in 1821<br />
aangesteld als ingenieur voor de Stockton and Darlington<br />
Railway, die op 27 september 1825 officieel geopend<br />
werd als eerste spoorlijn op de wereld. Dat is dus<br />
21 jaar na de uitvinding van de stoomlocomotief door<br />
Trevitick.<br />
We weten allemaal dat de eerste spoorweg op het vasteland<br />
van Europa geopend werd tussen Brussel<br />
(Groenendaal) en Mechelen op 5 mei 1835… Dat onze<br />
George Stephenson<br />
eerste locomotieven op die dagen waren : „La Flèche‟<br />
(de Pijl), „Stephenson‟ en „L‟Eléphant‟ (de Olifant). (juist, ja, de namen waren in<br />
die tijd alleen in het Frans, het zou nu niet meer kunnen…). George Stephenson<br />
en zijn zoon Robert waren op de opening van de Belgische spoorweg aanwezig<br />
en werden zelfs gehuldigd door koning Leopold I (oh, ja, we moeten eigenlijk<br />
schrijven Léopold, nietwaar).<br />
En omdat die twee eerstgenoemde locomotieven door de Engelsen gebouwd<br />
werden zaten wij hier dus ook met die spoorbreedte van 4‟-8 ½” nietwaar.<br />
2 George Stephenson (9 juni 1781 te Wylam bij Newcastle-on-Tyne - 12 augustus 1848 te Chesterfield) is bekend als uitvinder van de stoomlocomotief,<br />
hoewel de eerste stoomlocomotief al in het jaar 1804 door Richard Trevithick gebouwd was, 10 jaar voor Stephensons eerste locomotief.<br />
Het is wel zo dat de Trevithichks locomotief met veel kinderziektes te kampen had, en praktisch niet toepasbaar was. George Stephenson was de eerste<br />
die een praktisch toepasbare locomotief gebouwd heeft. Stephensons vader werkte als stoker bij een kolenmijn en George werd ook machinist in<br />
de mijn van Killingworth. Hij had veel belangstelling voor techniek en vooral in de stoommachine. Hij werd gepromoveerd tot onderhoudsmonteur en<br />
kreeg van de mijndirectie toestemming om met de stoommachine te experimenteren. In 1814 had hij zijn eerste stoomlocomotief gebouwd, de Blucher,<br />
deze locomotief was in staat om 30 ton steenkool met een snelheid van 4 mijl per uur te trekken. Met de Blucher was de eerste locomotief op<br />
rails een feit. In de volgende vijf jaren bouwde hij 16 locomotieven.<br />
4/90 Dani Bellemans
Spoorbreedte historisch gezien<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Sommige landen deden daar niet aan mee omwille van militaire aspecten en<br />
bouwden hun spoorweg (meestal) met een bredere maat. Het breedspoor ontstond<br />
in de Russische Tsarentijd. De mislukte invasie van Napoleon en de verloren<br />
Krimoorlog waren nog niet vergeten. Daarom koos men voor een spoorbreedte<br />
van 1524 mm om te verhinderen dat het Russische spoorwegnet bij<br />
een verovering gebruikt kon worden. Het "kleine verschil" van maar 89 mm<br />
bleek meer een economisch en technisch nadeel en nauwelijks een werkzame<br />
verdedigingsmaatregel.<br />
In andere landen, meestal met moeilijk aan te leggen spoorwegen, was het dan<br />
weer gemakkelijker om „smallere‟ sporen te gebruiken. Zo ontstonden de smalspoorbanen.<br />
En dan hoor ik je al zeggen : “Jamaar, niet afdwalen, waarom gebruikten die<br />
Engelsen dan precies die maat ?”. Welnu, toen men destijds tot de vaststelling<br />
kwam dat er meer vracht kon vervoerd worden met dezelfde kracht (1 pk : nl.<br />
1 paard), wanneer de wielen van de wagens over spoorstaven reden (omwille<br />
van veel minder wrijving), vroeg men aan de bestaande wagenmakers om karren<br />
en wagens te maken met spoorwielen (voorzien van flenzen). Die karrenbouwers<br />
gebruikten daarvoor dus dezelfde werktuigen en maateenheden als<br />
voor hun „normale‟ karren. En dus gebruikten zij ook die wielafstand als maatstaf.<br />
OK, ik weet het : nu wil je vragen : “Waarom gebruikten die karrenbouwers<br />
dan juist die maat ?”.<br />
Wagenbouwers hebben (lokaal) ook wel eens andere asbreedtes gebruikt,<br />
maar soms braken die assen wanneer de karren over langeafstandswegen<br />
moesten rijden, omwille van het feit dat het door de tand des tijd gevormde<br />
„spoor‟ niet overeenkwam.<br />
Ja, en wie was er dan eerst op het idee gekomen<br />
om bepaalde sporen te gebruiken ? Welnu,<br />
dat gaat terug tot de tijd van het Romeinse<br />
Imperium. De Romeinen lieten heirbanen<br />
aanleggen voor de bevoorrading van hun verschillende<br />
legioenen.<br />
De eerste Romeinse „oorlogskarren‟ (cfr. de<br />
film „Ben Hur‟ enz…) hadden een bepaalde asbreedte.<br />
Naar bepaalde bronnen vermelden,<br />
was die was zo gekozen, dat bij een tweespan,<br />
die wielen net buiten de door de paarde<br />
omgewoelde aarde kwamen. Die maat werd ook gebruikt in de „groeven‟ die<br />
aangebracht waren in de heirbanen. Nota : ook de Egyptenaren waren gebruikers<br />
van de „charriots of war‟.<br />
Voilà. Nu weten we het : we zitten met die rare spoorbreedtematen door de<br />
schuld van de Romeinen en de Egyptenaren.<br />
Dani Bellemans 5/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Maar helaas, daar houdt het ook weer niet mee op. We moeten nog meer dan<br />
1000 jaar terug gaan in de tijd. Koning Darius van de Perzen, had een zeer<br />
vernuftig systeem uitgebouwd voor militair transport (Bijbel : Daniël 6:31).<br />
Over deze wegen konden boodschappers met hun paardenkar aan topsnelheid<br />
reizen. Het landschap in Perzië is zeer ruw en woest, met heel wat bergpassen.<br />
Daarom werden er in de smalle bergpassen op deze<br />
wegen groeven uitgekapt om te voorkomen dat de wielen<br />
van de karren zouden uitglijden op de gladde stenen.<br />
Toevallig was de „spoorbreedte‟ van deze groeven 4‟-8<br />
½”.<br />
Waarschijnlijk is het niet koning Darius die tot dat besluit<br />
is gekomen, maar gaat het nog verder terug op oude gebruiken. Het is<br />
wel zo dat in oude bergwegen in Perzië nog steeds „sporen‟ van deze „sporen‟<br />
te vinden zijn. Waarschijnlijk gaat het zelfs terug tot de tijd van Ur of de<br />
Chaldezen, (Mesopatamië) maar<br />
daar is niet direct een bewijs van<br />
te vinden, omdat de rotsen in het<br />
zuidelijke deel van de vallei van<br />
de Tigris en de Eufraat zachter<br />
van gesteente zijn en dus die<br />
eeuwenoude groeven niet konden<br />
vasthouden.<br />
Het verhaal over de groeven die<br />
de Romeinen maakten (o.a. terug<br />
te vinden in Pompeï) wordt trouwens<br />
door geschiedkundigen erg<br />
betwist. De Romeinen gebruikten nl. weinig karren, ze geloofden er (toen al) in<br />
dat geplaveide stadswegen in de<br />
dag hoofdzakelijk voor het gebruik<br />
van voetgangers bestemd was.<br />
Het was alleen ‟s nachts, wanneer<br />
de voetgangers en schoolkinderen<br />
van de straat waren, dat wielkarren<br />
toegelaten waren. Dit waren<br />
dan geen éénassige wagens, maar<br />
zware vierwielskarren, bedoeld<br />
voor de aanvoer van eten, grondstoffen<br />
en allerhande goederen<br />
voor verkoop in de markten. Zo<br />
zie je maar dat de „camioneurs‟<br />
toen ‟s nachts moesten werken.<br />
Het waren smalle straten toen,<br />
met weinig verlichting. Daarom werden er met opzet groeven in de stenen plavuizen<br />
aangebracht, zodat de zware karren niet zouden uitschuiven. Er waren<br />
op die wegen ook „stapstenen‟ (stepping stones) aangebracht, die een dubbel<br />
doel hadden : ze hielpen de voetgangers om met droge voeten de straat over<br />
te komen bij regenval, maar ze zorgden er ook voor dat de karren bijna tot<br />
6/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
stilstand kwamen, zodat ze zonder gevaar over deze stenen konden stappen.<br />
Dat kennen wij nu nog als een „verkeersdrempel‟, dus onze moderne weginrichting<br />
is misschien niet zo modern als we wel dachten. Oh, ja, ook hier (maar<br />
dat is al eens gezegd) gebruikten de Romeinen een spoorbreedte van 4‟-8 ½” !<br />
Van de Chaldezen komen nog andere dingen voort. Zij gebruikten het 12-tallig<br />
stelsel en niet het decimale zoals wij dat nu in de meeste landen gewoon zijn.<br />
Dat had zo zijn gevolgen, vooral wanneer we gaan kijken naar de „Engelse‟<br />
maten :<br />
o 12 duim in een voet<br />
o 12 x 440 voeten in een mijl<br />
o en ook :<br />
o 12 maanden in een jaar<br />
o 12 apostelen<br />
o 12 in een dozijn…<br />
Bronnen:<br />
Professor Tom O'Hare, Germanic Languages, University of Texas at Austin<br />
Het Oude Testament<br />
'The Pictorial Encyclopedia of Railways', Hamilton Ellis, AI Loco E, FRSA, Hamlyn Publishing Group, 1968, (op<br />
pagina 9. : interessant om te weten dat de term 'turnout' [dat is het engels voor „wissel‟] een literale vertaling<br />
is van het oude grieks).<br />
The Railway. Conquest of Space and Time. Door Edgar B. Schieldrop. Uitg. Hutchinson & Co, London<br />
1956<br />
Het Groot Guinness Treinenboek. Door John Marshall, vertaald en bewerkt door Hans W. Hanenbergh.<br />
Uitg. Luitingh, Utrecht 1982. ISBN 9024507510<br />
Spoorbreedte bij de modelbouw<br />
De modelspoorweg volgde dit alles op de voet want reeds in 1850 waren er<br />
speelgoedfabrikanten bekend die locomotieven op de markt brachten die met<br />
echte stoom aangedreven werden. Oorspronkelijk in verschillende bouwgroten<br />
en later gestandaardiseerd volgens schaal. Zo kennen we spoor 1, spoor 0<br />
(spoor nul), spoor H0 (spoor half nul) enz. Rond 1950 kent deze hobby in de<br />
vorm van kleinere modelspoorwegen met elektrisch aangedreven modellen een<br />
enorme bijval, vooral via de bijdrage van de firma Märklin 3 uit Duitsland.<br />
Ondertussen zijn er heel wat modelbouwers nog steeds bezig om machines te<br />
maken die met kolen gestookt worden en met stoom aangedreven zijn. Ook daar<br />
kennen we een standaardisatie naar de spoorbreedtes 3, 5 en 7 waarover reeds<br />
eerder sprake. Terwijl deze soort modelbouw in Engeland een enorme bijval kent<br />
vanaf het einde van de 2e wereldoorlog, begint de hobby zich in België pas te<br />
verspreiden vanaf het eind van de jaren 60.<br />
In 1972 wordt dat hier meer publiek naar voren gebracht via de door de Treingroep<br />
<strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong> georganiseerde spoorwegmodelbouwtentoonstellingen „Rail<br />
International‟ in het Cultuur- en Ontmoetingscentrum „De Warande‟ en later in<br />
het Merodecenter te <strong>Turnhout</strong>.<br />
3 Märklin is een modeltrein fabrikaat dat door meester-loodgieter Theodor Friedrich Wilhelm Märklin is opgericht. De<br />
Märklin modeltreinen gebruiken als een van de weinige fabrikaten wisselspanningsmotoren en een systeem met middengeleider<br />
voor het doorgeven van spanning aan de locomotief. Sinds 1 januari 1997 heeft Märklin de firma Trix uit<br />
Neurenberg overgenomen (Trix Express en Minitrix).<br />
Dani Bellemans 7/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Tot de allereerste modelbouwers in België behoren Luc Tennstedt uit Edingen en<br />
Raf Loosen uit Mechelen.<br />
De eerste club in België die zich alleen met dit soort modelbouw gaat bezighouden<br />
is in 1981 de uit de Treingroep <strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong> geboren <strong>Stoomgroep</strong><br />
<strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong>. Zij stelde zich onmiddellijk tot doel : het exploiteren van een 7<br />
¼” en 5” spoorbaan in het stadspark van <strong>Turnhout</strong>.<br />
GESCHIEDENIS VAN STOOMGROEP TURNHOUT<br />
1972<br />
1973<br />
o Het nieuwe Cultuur- en Ontmoetingscentrum « De Warande » van<br />
<strong>Turnhout</strong> was nog niet helemaal klaar of daar werd reeds een tentoonstelling<br />
georganiseerd rond het thema « treintjes ». Het was Flip<br />
De Clerck die de bedoeling had om actie te voeren voor het totstandkomen<br />
van een toeristische stoomtreinlijn tussen Tilburg en<br />
<strong>Turnhout</strong>. Hij contacteerde Frans Peeters en Dani Bellemans om samen<br />
iets te organiseren. Zij zochten nog een boel medewerkers,<br />
waaronder notaris Hubert De Wolf, de treinverzamelaars gebroeders<br />
Verelst en Hugo Notenbaert. Naar de tentoonstelling kwamen niet<br />
minder dan 27,800 bezoekers tijdens 1 weekeinde, een nooit geziene<br />
toestand van mensen die van aan het Kasteel tot de ingang van<br />
de Warande stonden aan te schuiven om deze tentoonstelling te bezoeken.<br />
Tijdens deze eerste tentoonstelling barste de Warande dus<br />
zowat uit haar (nieuwe) voegen en daarom staken enkele enthousiaste<br />
mensen de koppen bij elkaar, wat zou leiden tot<br />
o 12 februari 1973 : oprichting van de „Treingroep <strong>Turnhout</strong>‟ (TGT) :<br />
een vereniging die niet alleen zou ijveren voor de toeristische verbinding<br />
Tilburg – <strong>Turnhout</strong>, maar die tevens een contactfunctie wou<br />
zijn voor al diegenen die zich aangetrokken voelden tot het thema<br />
„treinen‟, zowel de „echte‟ als die van de „modelbouw‟<br />
o één van de andere taken die de nieuwe vereniging tot zich nam was<br />
het organiseren van een tweejaarlijks terugkerende tentoonstelling<br />
onder de titel “Rail nn International”, waarvan de eerstvolgende (Rail<br />
73 International) een nog groter succes kende dan de eerste.<br />
o Bovendien vormden de initiatieven van de Treingroep <strong>Turnhout</strong> de<br />
aanzet voor het ontstaan van andere tentoonstellingen van andere<br />
soortgelijke verenigingen op verschillende plaatsen in België<br />
o In 1973 verscheen er ook iets nieuws in <strong>Turnhout</strong> : rond het grasperk<br />
voor de ingang van de Warande werd een miniatuurspoorbaan<br />
opgesteld waarop zowaar stoomtreinen (schaal 1:8, die met water<br />
en steenkolen werkten !) (Luc Tennstedt uit Edingen en Raf Loosen<br />
uit Mechelen) rondjes reden en alle bezoekers –kinderen en volwassenen-<br />
mochten meerijden in de wagonnetjes; de mensen stonden<br />
verbaasd te kijken naar de kracht die deze „treintjes‟ ontwikkelden.<br />
De stoommicrobe had voorgoed <strong>Turnhout</strong> en omstreken besmet.<br />
8/90 Dani Bellemans
1975<br />
1976<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
o Herhaling van de succesrijke formule met de tentoonstelling „Rail 75<br />
International‟. Nog nooit trokken tentoonstellingen als deze zoveel<br />
bezoekers naar het Cultuur- en Ontmoetingscentrum „De Warande‟<br />
in <strong>Turnhout</strong>.<br />
o Ondertussen was de Treingroep <strong>Turnhout</strong> met dusdanige proporties<br />
aangegroeid dat het nodig was om ze in een „officieel‟ kleedje te steken<br />
en daarom werd op 6 augustus 1976 de akte van oprichting van<br />
de <strong>vzw</strong> „Treingroep <strong>Turnhout</strong>‟ officieel ondertekend.<br />
1977 – 1979 – 1981<br />
1976<br />
o Wegens plaatsgebrek in de Warande (?) moest de tentoonstelling<br />
„Rail International‟ afzakken naar de gebouwen in het Merodecenter<br />
o Steeds waren de „grote‟ miniatuurstoomtreinen een grote trekpleister<br />
op al deze evenementen<br />
o Er kwamen nieuwe „machinisten‟ bij : Bep Blom uit Den Haag, Ron<br />
Johnson uit de UK, Willem Van der Heyden uit Rotterdam…<br />
o Ter gelegenheid van de „Tijlfeesten‟ liet de <strong>vzw</strong> Treingroep <strong>Turnhout</strong><br />
op zondag 19 september 1976 een „echte‟ stoomtrein van de NMBS<br />
uitrukken; de reis ging van Antwerpen-Centraal naar <strong>Turnhout</strong>-<br />
Centraal.<br />
o Er was massale belangstelling en wij horen de stationschef van Lier<br />
tijdens het passeren van de trein aldaar nog zeggen : “Ik ben 35<br />
jaar in dienst en ik heb nog nooit beleefd dat een trein zoveel belangstelling<br />
kreeg.”<br />
1979 – 1980<br />
1981<br />
o In de schoot van de Treingroep <strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong> worden pogingen gedaan<br />
om een spoorbaan aan te maken in het vooruitzicht om zelf<br />
ook met miniatuur kolengestookte locomotieven te gaan rijden<br />
o Het blijft bij een poging om op de Grote Markt een circuit aan te leggen,<br />
poging, want de Markt blijk niet groot genoeg te zijn voor de<br />
draaicirkel.<br />
o Autoclub Campina organiseert een feest voor kinderen en vraag<br />
hiervoor medewerking aan de stad <strong>Turnhout</strong>.<br />
o Schepen Toon Depreeuw benadert Dani Bellemans van TGT met de<br />
vraag of het mogelijk zou zijn op 16 mei 1981 stoomtreintjes te laten<br />
rijden op de speelweide in het stadspark.<br />
o TGT ziet dit echt wel zitten en de nodige sporen worden aangemaakt<br />
om de „eerste stoomdagen‟ in <strong>Turnhout</strong> te organiseren.<br />
Dani Bellemans 9/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
1982<br />
o Op zijn beurt wil Dani Bellemans echter vragen om deze spoorbaan<br />
dan verder in werking te laten gedurende de zomermaanden om zo<br />
een beetje uit de kosten te komen, maar schepen Tony De Preeuw<br />
was hen te vlug af en doet zelf hetzelfde voorstel.<br />
o De eerste clublocomotief (met benzinemotor) “Paul” wordt aangekocht.<br />
o Dani rijdt naar Nürenburg om daar 3 (5”) „personenwagen für<br />
dampfbetriebene Eisenbahnen‟ aan te schaffen bij Zimmermann.<br />
o De wekelijks op te stellen caravan van Dani wordt vervangen door<br />
een houten berging.<br />
o De miniatuurspoorbaan kent zoveel bijval dat er in de kern van TGT<br />
een aantal mensen het idee opvatten om hiervan iets „definitiefs‟ te<br />
maken.<br />
o 4 Dani Bellemans maakt de<br />
nodige contacten en afspraken<br />
met het stadsbestuur<br />
en er wordt op zoek<br />
gegaan naar financiële<br />
middelen om het geheel te<br />
financieren.<br />
o Enkele andere TGT-ers<br />
vrezen echter dat hun<br />
„clubkas‟ hiervan de dupe<br />
zou worden en wensen dit<br />
risico niet te lopen.<br />
o Omdat het stadsbestuur<br />
van <strong>Turnhout</strong> enkel wil<br />
handelen met een „rechtspersoon‟<br />
werd besloten om<br />
een nieuwe <strong>vzw</strong> op te richten<br />
met als naam<br />
“STOOMGROEP TURN-<br />
HOUT” (in het kort SGT);<br />
de akte van oprichting<br />
werd in het Paterspand te<br />
<strong>Turnhout</strong> ondertekend op<br />
vrijdag, 8 januari 1982 te<br />
20:30 u.; de eerste beheerders<br />
waren Dani Bellemans,<br />
Jean Stevens en Paul Van Noppen<br />
o Op 11 maart 1982 werd er een „concessieovereenkomst‟ getekend<br />
tussen de Stad <strong>Turnhout</strong> en de <strong>Stoomgroep</strong> <strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong>; in deze<br />
overeenkomst staat o.a. het volgende : “De eigenaar geeft in con-<br />
4<br />
eerste affiche van de stOOmgroep, ontworpen door Marcel Van Dijck en gedrukt op de persen van HORITO<br />
10/90 Dani Bellemans
1983<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
cessie aan de concessiehouder, de zogenaamde speelweide in het<br />
stadspark, gelegen achter het zwembad tussen de rivier de Aa en de<br />
twee grote dreven, volkomen bekend aan de beide partijen, die<br />
daarvan geen nadere omschrijving verlangen… … Het eigendom<br />
wordt in concessie gegeven met het oog op het aanleggen en het<br />
exploiteren van een minispoorweg…”, en dat is nu net wat de SGT<br />
wou.<br />
o Vanaf dan wordt er met man en macht gewerkt om een vaste spoorbaan<br />
op een betonbedding klaar te krijgen tegen de openingsdatum<br />
(anekdote : toen wandelaars zagen dat de sgt-ers een betonnen<br />
strook rond de speelweide aanlegden en toen ze vroegen waarvoor<br />
dat wel zou dienen deden wij het gerucht de ronde gaan dat dit de<br />
fundatie zou worden voor een hoge muur die rond de „naaktweide‟<br />
voor de nudisten van <strong>Turnhout</strong> zou komen…)<br />
o Voor de 2e maal worden er „stoomdagen‟ gehouden, ditmaal „Internationaal‟,<br />
gezien er verschillende deelnemers uit het buitenland<br />
hadden toegezegd om ook naar <strong>Turnhout</strong> te komen; er wordt voor<br />
een „vaste‟ datum gekozen, nl. het Pinksterweekeinde (in 1982 : 15<br />
& 16 mei).<br />
o Medeoprichter Paul Van Noppen pre-financiert een stoomlocomotief<br />
(Mieke) zodat de vereniging erover kan beschikken.<br />
o De stoomtreintjes rijden vanaf dan elke zaterdag, zondag en feestdag<br />
tussen 13 en 19 uur, vanaf de eerste zondag van april t/m het<br />
laatste weekeinde van september.<br />
o De bestaande berging wordt vergroot.<br />
o De stoomtreintjes van <strong>Turnhout</strong> vormen de allereerste miniatuurspoorbaan<br />
met personenvervoer in België.<br />
o Na de Buitengewone Algemene Vergadering van 5/5/83 werd de beheerraad<br />
aangevuld met Laurent Verheyden, Frans Peeters en Frans<br />
Peinen.<br />
o De stoomtreintjes gaan hun 3e seizoen in, het 2e seizoen onder de<br />
naam van de “<strong>Stoomgroep</strong> <strong>Turnhout</strong>” <strong>vzw</strong>.<br />
o Om de 5”-rijders een kans te bieden om ook te rijden wordt het oude<br />
5/7 spoor in een kring om “de grote ronde bos” gelegd.<br />
o De 3e stoomdagen worden georganiseerd (de 2e Internationale<br />
Stoomdagen) met Pinksteren.<br />
o Locomotief Veno doet zijn intrede.<br />
o Frans Peinen komt met zijn “Santa-Fé” (5”).<br />
o De club koopt locomotief “Rita” (thans “Turbo”) aan van Frans Peeters.<br />
o Ondertussen werd elders tussen pot en pint besloten om in <strong>Turnhout</strong><br />
een „feest‟ te organiseren en omdat er geweten was dat de Stoom-<br />
Dani Bellemans 11/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
dagen van de treintjes steeds veel volk trokken en omdat het ene<br />
volk het andere volk meebracht en omdat een vaste herkenbare datum<br />
ook mooi meegenomen was, werd er gekozen voor het Pinksterweekeinde;<br />
zo gingen de 1e Stadsparkfeesten van start (en naar<br />
wij ons herinneren waren dat de „natste‟ ooit).<br />
1984 – 1985 – 1986 – 1987<br />
1988<br />
o Steeds weer werden er door de SGT-ers verbeteringen aangebracht<br />
aan de bestaande infrastructuur en het rollend materieel.<br />
o De groep bekwam ondertussen een redelijke internationale bekendheid.<br />
o SGT rukte bij heel wat gelegenheden uit naar andere plaatsen om<br />
daar met een verplaatsbare spoorbaan als attractie „treintje‟ te gaan<br />
rijden en op die manier centen in de clubkas te brengen.<br />
o 4e, 5e, 6e en 7e seizoen.<br />
o 3e, 4e, 5e en 6e Internationale Stoomdagen.<br />
o 2e, 3e, 4e en 5e Stadsparkfeesten.<br />
o in 1984 doet SGT een boel inspanningen om <strong>Turnhout</strong> te betrekken<br />
in het IC/IR plan van de Belgische Spoorwegen met als resultaat dat<br />
het traject Herentals-<strong>Turnhout</strong> geëlektrificeerd zal worden en op<br />
3/6/84 wordt er een feestelijke inhuldiging gehouden met o.m. de<br />
“Heren Van <strong>Turnhout</strong>”.<br />
o In 1985 verschijnt Laurent Verheyden met zijn locomotief „64‟.<br />
o in 1986 worden de 2 spoortjes van het station vervangen door 4<br />
sporen.<br />
o 1987 : nieuw seinhuis wordt in werking gesteld boven de inkomsporen<br />
van het station.<br />
o 1987 : wij moeten afscheid nemen van één van de eerste bezielers<br />
van de club : Paul Van Noppen.<br />
o 8e seizoen.<br />
o 7e Internationale Stoomdagen.<br />
o 6e Stadsparkfeesten.<br />
o een authentieke seinpaal van de voorganger van de NMBS, afkomstig<br />
van het „Bels Lijntje‟ wordt geplaatst aan het station. “Boer Mertens”<br />
van de Heizijde zorgde voor het zware transport.<br />
o SGT koopt een „los‟ spoorwegparcours aan.<br />
o Juni/juli 1988 : de <strong>Turnhout</strong>se stoomtreintjes vormen dé attractie op<br />
“Jeugdrijk 88” in Flanders Expo te Gent.<br />
o Op 15/6/88 wordt een uitvoerig meerjarenplan van diverse verbouwingen<br />
en verbeteringen voorgelegd aan het stadsbestuur, dat –<br />
na de nodige controles en afspraken- werd goedgekeurd.<br />
12/90 Dani Bellemans
1989<br />
1990<br />
1991<br />
o Aanvang van de bouw van een remise.<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
o aan de achterkant van het terrein wordt de oude spoorwegbedding<br />
uitgebroken en verlegd naar de buitenkant van het terrein, over de<br />
gracht komt een grijze stalen brug.<br />
o voor de opberging van locomotieven en wagons wordt de (halondergrondse)<br />
remise in gebruik genomen.<br />
o een nieuw clubatelier wordt in gebruik genomen in de oude Altofabrieken.<br />
o er worden dakspanten aangekocht met het oog op het maken van<br />
een perronoverkapping.<br />
o op 12 juni 1989 vinden wij op het terrein een personeelsbadge van<br />
SABENA; wij sturen die onmiddellijk terug aan de personeelsdienst<br />
en worden daarvoor bij brief van harte bedankt (zouden de kosten<br />
voor het verzenden van deze brief nu écht tot het deficit van Sabena<br />
geleidt hebben ?…).<br />
o het clubatelier in de Gierledreef is in volle bedrijf.<br />
o het eerste weekeinde van oktober wordt het 10de seizoen van de<br />
treintjes in het park uitbundig gevierd en een grote taart in de vorm<br />
van het terrein in het park werd daarvoor gemaakt door medelid en<br />
bakker Marc Melis (en door allemaal opgegeten ook natuurlijk).<br />
o in de winter wordt er een aanvang gemaakt met de aanleg van 2<br />
grote keerlussen achteraan het terrein teneinde de rijlengte van de<br />
spoorbaan te verdubbelen.<br />
o door Dani Bellemans worden plannen gemaakt voor de constructie<br />
van een grote hangbrug, hij maakt alleman wijs dat alle berekeningen<br />
daarvoor op de computer werden uitgevoerd en berekend, maar<br />
in werkelijkheid werd de achtergevel van sgt-lid André Lemmes gebruikt<br />
en een hele boel „afplaktape‟.<br />
o op 11 juni 1990 nemen wij voor eeuwig afscheid van Willem Van der<br />
Heyden, de vader van de locomotieven „Paul‟, „Mieke‟ en „Veno‟.<br />
o als eerste live-steam vereniging in Europa wordt er aangevangen<br />
met het aanbrengen van een remsysteem op alle wagens teneinde<br />
de veiligheid te verhogen.<br />
o een door Laurent Verheyden geconstrueerde tankwagen wordt aan<br />
de club geschonken en vervoegd het rollend materieel.<br />
o een „stenen‟ brug wordt afgewerkt met de „tjoepekes‟ van Marc Melis.<br />
o er wordt aangevangen met het maken van seinen en langs de<br />
spoorbaan worden honderden meters signalisatiekabel ingegraven.<br />
Dani Bellemans 13/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
1992<br />
1993<br />
1994<br />
1995<br />
o de werken aan de keerlussen vorderen gestadig en tijdens de „zomerstoomdagen‟<br />
wordt de dubbele baan in dienst genomen : Marcel<br />
Hendrickx klopt de laatste „golden nail‟ vast en mocht nadien het<br />
nieuwe spoor „inrijden‟ met een stoomloc terwijl Jef „Kes‟ (Keersmaekers)<br />
daarbij zorgde voor veel schuimende Corsendonk.<br />
o de hangbrug krijgt ondertussen vorm.<br />
o het Toeristisch seizoen in <strong>Turnhout</strong> wordt geopend, samen met het<br />
reiseizoen van de treintjes.<br />
o locomotief „Mieke‟ krijgt een nieuwe stoomketel.<br />
o sgt koopt „cobblestones‟ en de stratenmakers van de stad <strong>Turnhout</strong><br />
maken er een mooi terras van en zorgen voor spoorwegovergangen<br />
in het paadje naast de Aa.<br />
o er wordt onderhandeld en gepraat met een architect over de bouw<br />
van een stationsgebouw.<br />
o de „Zomerstoomdagen‟ die toevallig ontstonden rond 15 augustus<br />
(moederkesdag) krijgen stilaan een vaste en officiële vorm.<br />
o moderne „units‟ vervangen de houten barak die dienst deed als berging-atelier-barak-bar<br />
en er wordt een splinternieuwe draaibank geplaatst.<br />
o de draaischijf wordt gerenoveerd, voorzien van stroom en luchtdrukleidingen<br />
en door de „stratenmakers‟ van de stad <strong>Turnhout</strong> voorzien<br />
van mooie klinkers.<br />
o aan de uitrit van het station komt een werkende seinbrug.<br />
o de draagtorens van de hangbrug worden geplaatst.<br />
o Dani Bellemans ontwerpt en bedenkt de tentoonstelling “spoorwegen<br />
en strips” naar aanleiding van de Stripgidsdagen en de leden van sgt<br />
zorgen voor de uitwerking ervan in het station van <strong>Turnhout</strong>; Marc<br />
Sleen opent de tentoonstelling in gezelschap van zijn vriend Armand<br />
Pien.<br />
o de stoomtreintjes vertegenwoordigen <strong>Turnhout</strong> voor de eerste keer<br />
in Hammelburg.<br />
o de grote baan krijgt langs de ganse buitenkring een extra rail, zodat<br />
treinen met een spoorbreedte van 5” die van 7 1/4 “ kunnen vervoegen;<br />
tijdens de zomerstoomdagen wordt deze nieuwe baan feestelijk<br />
ingehuldigd.<br />
o Laurent Verheyden kan zich niet inhouden en : een echte „hoelie‟<br />
wagen wordt in dienst genomen (hoelie is Turnaawts veur „kolen‟).<br />
14/90 Dani Bellemans
1996<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
o de grote, rode hangbrug is klaar en wordt officieel in dienst genomen.<br />
o het project “spooroverkapping” neemt aanvang (naar voorbeeld van<br />
het oorspronkelijke plan van de overkapping van het <strong>Turnhout</strong>se station<br />
van voor de oorlog).<br />
o een professionele ontkalkinginstallatie wordt in bedrijf genomen om<br />
de hardheid van het water tegen te gaan.<br />
o locomotief “Veno” krijgt een nieuwe stoomketel.<br />
o “Veno” en “Mieke” worden volledig gereviseerd.<br />
1997 – 1998<br />
1999<br />
2000<br />
2001<br />
2002<br />
o er wordt aangevangen met de bouw van onderdelen van de perronoverkapping.<br />
o de perronoverkapping krijgt vaste vorm.<br />
o afwerking van de perronoverkapping tot in de kleinste details.<br />
o officiële inhuldiging van de nieuwe perronoverkapping door burgemeester<br />
Marcel Hendrickx.<br />
o uitbreiding van de waterontkalkinginstallatie met een „waterbehandelingsgedeelte‟<br />
: als eerste vereniging in haar soort levert de<br />
stOOmgroep nu water dat speciaal behandeld is voor gebruik in<br />
stoommachines.<br />
o Op 20 augustus neemt voorzitter Dani Bellemans ontslag uit de beheerraad<br />
in een gemotiveerde brief aan de leden. Frans Peinen, vicevoorzitter,<br />
zal het voorzitterschap ad-interim waarnemen tot de volgende<br />
Algemene Ledenvergadering waarbij verkiezingen zullen gehouden<br />
worden.<br />
o SGT doet op 9 september mee aan de Monumentendag.<br />
o woensdag, 6 maart 2002 : Jaarlijkse Algemene Ledenvergadering<br />
(met verkiezingen beheerders) : Frans Peinen, Luk Sansen, André<br />
Vriens, Nicola Melis, Ben Meeussen en Walter Marynissen<br />
o zondag, 7 april 2002 : opening van het rijseizoen en ingebruikname<br />
van de nieuwe inkomsporen<br />
o Er wordt aangevangen met de constructie van een nieuw seinhuis,<br />
naar Belgisch model.<br />
o Been Meeussen neemt vrijwillig ontslag als beheerder om persoonlijke<br />
(gezondheids-?) redenen.<br />
Dani Bellemans 15/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
2003<br />
2004<br />
2005<br />
o Er worden plannen gemaakt om de „rode brug‟ te herschilderen.<br />
o plannen voor het opstellen van een hydrolische lift (aan de dreef,<br />
achter de remise).<br />
o koelinstallatie in de bar wordt vervangen.<br />
o op de Algemene Jaarlijkse Ledenvergadering wordt een nieuw bestuur<br />
gekozen, dat onder zich volgende taken heeft verdeeld : Frans<br />
Peinen (voorzitter), André Vriens (ondervoorzitter, ketelkeuringen),<br />
Marc Melis (penningmeester), Armand Cools (traject manager, elektriciteit),<br />
Ingrid Geldhof (verkoop/inkoop kantine), Walter Marynissen<br />
(secretariaat, elektriciteit).<br />
o de „rode brug‟ wordt eindelijk onder handen genomen : bovenop een<br />
„zinga‟-laag, komt terug een dieprode kleur.<br />
o een nieuwe stoomloc / clubloc doet zijn intrede : de „Nele‟.<br />
o André Vriens neemt vrijwillig ontslag als beheerder (A.Cools en<br />
F.Peinen nemen de ketelkeuringen over).<br />
o het nieuwe seinhuis wordt in gebruik genomen, het oude wordt afgebroken.<br />
o de kantine krijgt een nieuwe vloer.<br />
o opening van het seizoen op paaszondag, 27 maart.<br />
16/90 Dani Bellemans
MODELBOUWMATEN EN SPOREN<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
In de modelbouwwereld van de spoorwegen worden verschillende maten en<br />
schalen gehanteerd. Sommige van deze modelbanen zijn zeer geschikt om thuis<br />
op een zolderkamer of in de kelder opgesteld te worden. Er zijn er zelfs die voldoende<br />
plaats vinden in een diplomatenkoffertje of een uitgediepte salontafel.<br />
Alle modelbanen zijn op de één of andere manier een verkleinde voorstelling van<br />
de werkelijke spoorbanen. Soms is er nogal eens verwarring omtrent de begrippen<br />
„spoorbreedte‟ en „bouwschaal‟. Laat ons eerst eens gaan kijken welke<br />
spoorbreedtes in het echte spoorbedrijf gehanteerd worden.<br />
HET SPOOR<br />
De spoorweg bestaat uit twee gelijklopende en evenwijdige spoorstaven (riggels<br />
of rails), die stevig bevestigd zijn op houten, ijzeren of betonnen dwarsliggers<br />
(dwarsbalken of traversen) welke rusten op een laag ballast. Het spoor laat toe<br />
om met zeer geringe rollende wrijvingskrachten grote lasten met aanzienlijke<br />
snelheden te verplaatsen.<br />
De spoorbreedte<br />
De spoorbreedte wordt gemeten tussen de binnenkanten<br />
van de rails. Daarbij wordt een onderscheid<br />
gemaakt tussen :<br />
o smalspoor<br />
o normaalspoor<br />
o breedspoor.<br />
Dani Bellemans 17/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Smalspoor<br />
Alle spoorlijnen die een kleinere spoorbreedte hebben dan normaalspoor noemt<br />
men smalspoor.<br />
Men kent zo bv. „Decauville 5 ‟-spoor met een spoorbreedte van 60 cm, waarbij de<br />
railstaven 9,5 kg per strekkende meter wegen en vastgeklonken zijn op ijzeren<br />
dwarsbalken. Ze zijn gemakkelijk te verplaatsen : er kan heel eenvoudig een<br />
spoorlijn van 10 km op één dag van gelegd worden. Ze zijn van groot nut bij<br />
openbare werken, bij zandgroeven, bij het leger…<br />
Enkele bekende smalspoorbanen op 60 cm zijn de Festiniog Railway (UK) en Rebecq-Rognon<br />
(BE).<br />
Er zijn ook andere smalspoorbreedtes gekend : 75 en 90 cm. Een zeer speciale<br />
maat is het „meterspoor‟.<br />
Meterspoor (smalspoor)<br />
De spoorbreedte is 1 meter. Zij wordt gebruikt voor lokale spoorwegen en trams<br />
( bv. De Antwerpse tram). Er bestaan wel enkele afwijkingen op het meterspoor<br />
:<br />
o 0,95 cm in Italië<br />
o 1,00 m in België, Frankrijk, Brazilië, Argentinië, Kongo<br />
o 1,067 m (zgn. „Kaaps Spoor‟) in Zuid-Afrika, Engeland, Nederland.<br />
Dit verschil vloeit voort uit de verschillende manieren om de spoorbreedtes destijds<br />
op te meten en wat de spoorbreedte 1,067 m betreft als gevolg van de omrekening<br />
van de Engelse maat 3‟6” naar meter (3 voet 6 duim).<br />
De verschillende smalspoorbreedtes in Afrika zijn het gevolg van de verschillende<br />
leveranciers. Zo leverde België o.a. locomotieven en sporen voor de lijnen van<br />
de Congo Supérieur aux Grand Lac (1 meter), terwijl de maatschappij Union Minière<br />
1,067 m bezat om aan te kunnen sluiten op het Engelse Kaaps spoor.<br />
Normaalspoor<br />
De huidige spoorbreedte is 1,435 m en wordt gebruikt voor het aanleggen van<br />
spoorwegen voor algemeen belang in bijna heel de wereld (zie uitzonderingen)<br />
en ook voor enkele tramlijnen (Brussel, Luik, Den Haag).<br />
Deze spoorbreedte werd in Engeland toegepast vanaf 1830. De maat komt praktisch<br />
overeen met de afstand tussen de wielen van de vroegere reiskoets of<br />
postkoets (dilligence), die 5 voet bedroeg (5‟).<br />
De Internationale conferentie van Bern (CH) heeft in 1913 de grenzen vastgesteld<br />
waarbinnen de spoorwijdten moeten gehouden worden. Zo geldt 1,435 m<br />
minimum in rechte lijn en 1,470 m maximum voor de bochten.<br />
5<br />
De decauvillespoorweg, genaamd naar zijn uitvinder de fransman Paul Decauville (1846-1922) is een lichte en verplaatsbare<br />
spoorweg met een geringe spoorwijdte (smalspoor) bedoeld voor industriële toepassingen. Het systeem<br />
bestaat uit kant en klare, op stalen dwarsliggers gemonteerde delen spoor. Deze lichte spoordelen kunnen zonder veel<br />
voorbereiding en grondwerk tot een spoorweg aan elkaar geschroefd worden. De decauvillespoorweg is daardoor snel<br />
en dus goedkoop op allerlei ondergronden aan te leggen en eenvoudig weer op te nemen of te verplaatsen.<br />
18/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
De huidige normaalspoorbreedte wordt in de gehele wereld gevolgd, behoudens<br />
enkele uitzonderingsgevallen (zie bij breedspoor).<br />
Vroeger waren er wel enkele kleine verschillen :<br />
o - 1,444 m<br />
o bij de Franse maatschappijen „Nord Français‟ en „Paris-Orléans‟<br />
o - 1,450 m<br />
o bij de „Compagnie de l‟Est‟ en „Etat (Ouest)‟, „Compagnie du Midi‟<br />
en „Paris-Lyon-Méditerrané (PLM‟.<br />
Sinds de samensmelting van deze maatschappijen onder de SNCF wordt in<br />
Frankrijk overal 1,435 m normaalspoor gebruikt.<br />
Breedspoor<br />
Er zijn nog verschillende landen waar breder spoor gebruikt wordt. De reden<br />
hiervoor was oorspronkelijk van strategische oorzaak (zij waren niet aangesloten<br />
op het overige Europese net, zodat vijandelijke legers er geen gebruik van konden<br />
maken) of omwille van het feit dat er toevallig een andere maat door hun<br />
leverancier gebruikt werd. Voorbeelden :<br />
o - 1,525 m (of 5‟) in Rusland<br />
o - 1.675 m (of 5‟6”) in Spanje en Portugal<br />
o - 1,830 m voor de Erie spoorweg in de 19e eeuw en op de lijn<br />
Petersburg – Zarskoje Selo (1837)<br />
o - 2,135 m destijds gebruikt door de Great Western in Engeland.<br />
(Zie tabel hierna)<br />
Adolf Hitler plande ooit een Duitse breedspoorweg met een breedte van<br />
3000 mm. Men wilde München, Hamburg en Linz behalve met normaalspoor ook<br />
met breedspoor verbinden. Dit is echter nooit gebeurd.<br />
Omsporen<br />
Deze verschillen maken het problematisch om doorgaande treinen over de grens<br />
van de spoorwijdtes te laten rijden. Inmiddels zijn er verschillende technische<br />
systemen waardoor treinen aan de grens "omgespoord" kunnen worden. De<br />
oudste methode wordt de wielas of het gehele draaistel6 verwisseld aan de<br />
grens. Dit is echter zeer tijdrovend (2 tot 3 uur) en arbeidsintensief. Daarom<br />
wordt het niet meer toegepast aan de grens tussen Frankrijk en Spanje. Het<br />
6<br />
Een draaistel is een constructie, draaiend rond een verticale as onder spoorwegmaterieel voor de bevestiging van twee of drie geveerde assen om het<br />
rijden door bogen in een spoorweg mogelijk te maken.<br />
De afstand tussen de assen wordt de radstand genoemd. Tegenwoordig is de radstand van het draaistel bij treinen rond 2,5 meter en bij metro's en<br />
trams rond de 2 meter. De hart-op-hart afstand van twee draaistellen is zo'n 17 à 20 meter bij treinenstellen (bij locomotieven meestal minder). Bij een<br />
metro zo'n 12 meter en bij trams zo'n 6 tot 7,5 meter.<br />
Als twee bakken rusten op één draaistel, dan spreekt men van een jacobsdraaistel. Jacobsdraaistellen worden veel gebruikt bij light trains en metro's<br />
om kosten en gewicht te besparen. Voor de komst van de lagevloerstram, hadden vrijwel alle gelede trams jacobdraaistellen.<br />
Draaistellen zijn onder te verdelen in loopdraaistellen (geen aangedreven assen) en motordraaistellen (een of meer aangedreven assen). Bij elektrische<br />
(en ook dieselelektrische) treinen worden de elektromotoren in het draaistel ingebouwd. Bij dieselhydraulische en dieselmechanische treinstellen,<br />
worden de draaistellen aangedreven door een aandrijfas van buiten af.<br />
Bij treinen probeert men motordraaistellen zoveel mogelijk in het midden van een treinstel te plaatsen en loopdraaistellen aan de uiteinden. De reparatie<br />
van een motordraaistel na een aanrijding is veel duurder dan de reparatie van een loopdraaistel.<br />
Twee 3-assige draaistellen komen vrijwel alleen bij locomotieven voor (bijvoorbeeld de 1200-, 1300- en 1500-serie in Nederland). Sommige locomotieven<br />
en motorrijtuigen hebben drie 2-assige draaistellen. Voorbeelden hiervan zijn de Zwitserse Re 6/6 locomotieven en het Nederlandse motorrijtuig<br />
mDDM, de aandrijving voor de dubbeldekstreinen DD-AR.<br />
Dani Bellemans 19/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
wordt nog wel veelvuldig gebruikt tussen West-Europa en de voormalige Sovjetunie<br />
en tussen dat gebied en China.<br />
De internationale Talgo-treinen tussen Frankrijk en Spanje hebben een systeem<br />
dat de wielen op een speciaal overgangsspoor naar de juiste spoorbreedte<br />
schuift. Dit proces neemt maar een paar minuten in beslag.<br />
De Poolse spoorwegen hebben een vergelijkbaar systeem ontwikkeld dat wordt<br />
toegepast tussen Polen en Litouwen en tussen Polen en Oekraïne.<br />
jacobsboogie<br />
20/90 Dani Bellemans
Smalspoor<br />
700 mm<br />
veel industriespoorlijntjes o.a. in Nederland (kleigroeves<br />
e.d.)<br />
750 mm Waldenburgbahn, Zwitserland<br />
Bosnisch smalspoor. O.a. smalspoorlijnen in Oosten-<br />
760 mm rijk en Hongarije<br />
800 mm Pilatusbahn en Wengernalpbahn, Zwitserland<br />
Industriespoorlijnen wereldwijd en trams in Lissabon<br />
900 mm en Linz.<br />
Standaard spoorwijdte voor smalspoorlijnen in Italië.<br />
950 mm O.a. stadsspoorweg Rome-Pantano<br />
Meterspoor. Vele trambedrijven (o.a. Antwerpen,<br />
Gent, Vlaamse kust en Charleroi)<br />
o.a. spoorwegen in Zwitserland, Vietnam, Cambodja<br />
1000 mm en Thailand.<br />
1067 mm Kaapspoor. O.a. spoorwegen in Zuid-Afrika en Japan<br />
1100 mm trams in Braunschweig<br />
1220 mm metro van Glasgow<br />
1422 mm Amsterdamse tram tussen 1872 en 1906<br />
Normaalspoor 1435 mm<br />
Vele tram-, metro- en spoorbedrijven(o.a. Nederlandse<br />
en Belgische treinen, Nederlandse trams en Brusselse<br />
tram, grote delen van West- en Centraal Europa<br />
en Noord-Amerika)<br />
1440 mm trams in Rostock<br />
1445 mm trams in Italië, metro's in Madrid<br />
1450 mm trams in Dresden<br />
1458 mm trams in Leipzig<br />
1473 mm trams in Saint Louis (VS)<br />
1495 mm metro's en trams in Toronto (Canada)<br />
spoorwegen in Rusland, andere voormalige USSRgebieden<br />
en Finland.<br />
1524 mm Metro in Helsinki en tram in Louisville (VS)<br />
1581 mm trams in Philadelphia<br />
1588 mm trams in Pittsburgh en Cincinnati (VS)<br />
spoorwegen in de Republiek Ierland, Noord-Ierland,<br />
1600 mm zuidoosten van Brazilië en delen van Australië.<br />
1638 mm trams in Baltimore<br />
1668 mm spoorwegen in Portugal<br />
1674 mm spoorwegen in Spanje<br />
1676 mm spoorwegen in India, Pakistan, Chili en Argentinië.<br />
spoorwegen van de HIJSM en NRS in Nederland tus-<br />
1945 mm sen 1839 en 1866.<br />
spoorwegen van de Great Western Railway in het Ver-<br />
Breedspoor 2140 mm enigd Koninkrijk tussen 1838 en 1890.<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Dani Bellemans 21/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
SPOORBREEDTE EN BOUWSCHAAL IN DE MODELBOUW<br />
In de modelbouw wordt allereerst gesproken van de bouwschaal (de maat van<br />
het model ten opzichte van het werkelijke voorbeeld).<br />
De meest gebruikte schalen voor de binnenskamers modelspoorwegen met hun<br />
gebruikte spoorbreedte (in mm) zijn :<br />
Code Schaal Normaalspoor <br />
Smalspoor<br />
e<br />
Smalspoor<br />
m<br />
Smalspoor<br />
g<br />
Z 1:220 6,5 - - -<br />
N 1:160 9 6,5 (Ne) - -<br />
TT 1:120 12 - 9 (TTm) -<br />
H0 1:87 16,5 9 (H0e) 12 (H0m) -<br />
S 1:64 22,5 12 (Se) 16,5 (Sm) -<br />
0 1:45 32 16,5 (0e) 22,5 (0m) -<br />
1 1:32 45 22,5 (1e) 32 (1m) -<br />
Verklaring bij de smalspooraanduidingen :<br />
o e staat voor 0 tot 800 mm grootbedrijf<br />
o m staat voor 801 tot 1100 mm grootbedrijf<br />
o g staat voor 1101 tot 1434 mm grootbedrijf<br />
Verdere opmerkingen<br />
o de meest gebruikte en ingeburgerde maatstaf is deze van H0 (lees half<br />
nul, afkomstig van de helft van spoor 0 –nul)<br />
o de cursief weergegeven maten komen zeer weinig voor<br />
o spoor S is een Engelse maat die op het vasteland niet gebruikt wordt<br />
22/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
De meest gebruikte schalen voor de zgn. „<strong>tuinbanen</strong>‟ (buitenshuis) en hun gebruikte<br />
spoorbreedte zijn :<br />
Code Spoorbreedte<br />
mm<br />
Spoorbreedte<br />
inches<br />
Normaalspoor<br />
Smalspoor<br />
e<br />
Smalspoor<br />
m<br />
0 32 1 ¼ 1:45 1:32 1:22,5<br />
1 45 1 ¾ 1:32 1:22,5 1:16<br />
2M 58 - 1:25 - -<br />
2 63,5 2 ½ 1:22,5 1:16 1:11<br />
3M 72 - 1:20 - -<br />
3 89 3 ½ 1:16 1:11 1:8<br />
5A - 4 3/4 - - -<br />
5 127 5 1:11 1:8 1:5,5<br />
6M 144 - 1:10 - -<br />
7 184 7 ¼ 1:8 1:5,5 1:4<br />
7A - 7 ½ 1:8 1:5,5 1:4<br />
10 260 10 ¼ 1:5,5 1:4 1:3<br />
15 381 15 ¼ 1:4 1:3 1:2<br />
Toelichtingen<br />
o de locomotief „Mieke‟ is gebouwd naar voorbeeld van een industriële locomotief<br />
zoals die bv. Gebruikt werd in zandwinningen. Daar werd décauvillespoor<br />
gebruikt van 60 cm. In de modelbouw is dat smalspoor e. De loc<br />
rijdt op 7 ¼” spoor en we lezen dus in de betreffende rij van de tabel dat<br />
de bouwschaal dan 1:5,5 zou moeten zijn.<br />
o Wie een Antwerpse tram wil maken die kan rijden op spoor 7 ¼” moet dus<br />
een schaalverhouding van 1:4 respecteren<br />
o Dezelfde tram voor spoor 5” moet dan weer in schaal 1:8<br />
o De aanduiding M achter de cijfercode staat voor „museum‟ (museummaten<br />
: 1:25, 1:20 en 1:10)<br />
o De aanduiding A achter de cijfercode staat voor „Amerikaans‟ (maat alleen<br />
geldig in de USA, Westkust)<br />
In 1988 werden op een vergadering van verschillende modelbouwers uit Europa<br />
normen afgesproken die vervat werden in de NEM-normbladen van MOROP voor<br />
„Normen Europaïscher Dampf- und Gartenbahnen‟ in de bladen 310 en 311.<br />
Dani Bellemans 23/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Verder is er ook een poging gedaan om de afspraken voor <strong>tuinbanen</strong> in de grotere<br />
schalen te doen opnemen bij de MOROM NEM-normen, maar tot op heden zijn<br />
ze nog niet aanvaard.<br />
24/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Dani Bellemans 25/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
26/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Dani Bellemans 27/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
28/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Dani Bellemans 29/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
30/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Dani Bellemans 31/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
32/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Dani Bellemans 33/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
MODELBOUWMATEN<br />
Zoals met alles zijn we<br />
ook in de modelbouw<br />
gehouden aan afspraken<br />
en overeenkomsten.<br />
Ook wat betreft<br />
de te gebruiken maten<br />
van bv. wielen, wielafstand,<br />
flenzen, buffers,<br />
breedte enz.<br />
De hierna opgegeven maten betreffen normaalspoor. Smalspoor, meterspoor en<br />
industrieel spoor werden buiten beschouwing gelaten.<br />
Verklaring van de letters :<br />
o S” spoorbreedte in inch<br />
o S spoorbreedte in mm<br />
o C wielafstand (callage)<br />
o W wieldikte minimaal<br />
o E totale flensdikte<br />
o F flensdikte<br />
o H hoogte van de flens<br />
o O tegenspooropening<br />
o Ad dikte van de aandrijfassen<br />
o Al dikte van de loopassen<br />
o B totale breedte van rijtuig of loc<br />
34/90 Dani Bellemans
Code<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
S” S C W E F H O Ad Al B<br />
3 3 ½ 89 68 10,5 2,3 1,9 3,5 2,3 14 10 210<br />
5 5<br />
12<br />
7<br />
7 7 ¼ 18<br />
4<br />
119 14,5 4,5 2,4 4 5 20 16 270<br />
172 21 6 3,2 5 6 30 24 370<br />
Als je hierbij nu je rekenmachine gaat gebruiken dan zal je merken dat de wielen<br />
breder en de flenzen hoger zijn dan het zou moeten als je de maten van het echte<br />
voorbeeld door de schaalverhouding deelt. Dat heeft natuurlijk zijn betekenis.<br />
Modellocs moeten door krappere bochten en misschien over minder gelijkmatig<br />
liggende sporen. Ook wanneer een loc over wissels gaat mag het wiel niet te<br />
smal zijn, anders klemt het tussen de wisselopeningen. Hogere flenzen voorkomen<br />
natuurlijk het ontsporen, maar ook té hoge flenzen doen dit. Hou je dus aan<br />
de maten. Zoals je merkt staat het loopvlak van het wiel niet haaks op het wiel,<br />
maar wel in een helling van 2 tot 3 graden. Zo „spoort‟ het wiel beter. In het grote<br />
voorbeeld is een klein gedeelte van het wielloopvlak haaks en het overige gaat<br />
in een helling van 1:20.<br />
Dani Bellemans 35/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Er zijn natuurlijk ook nog andere zaken van belang, om maar enkele op te noemen<br />
en te herhalen :<br />
Spoorbreedte : 5” 7 ¼”<br />
Grootste breedte (locs/wagens) 270 mm 370 mm<br />
Afstand buffers (hart tot hart) 160 mm 220 mm<br />
Afstand buffers (hart tot kop van de rail) 90 mm 125 mm<br />
Wielbreedte (inclusief flens) (minimum) 14,5 mm 21 mm<br />
Hoogte van de flens 4 mm 5 mm<br />
Normale straal voor bochten 13 m 21 m<br />
Kleinste straal voor bochten 6 17 m<br />
Maximale snelheid 10 km/u 15 km/u<br />
Keteldruk (normaal) 6 bar 8 bar<br />
Gemiddeld locgewicht (3-asser) 110 kg 270 kg<br />
Bij live-steam <strong>tuinbanen</strong> hebben zich in Europa volgende standaarden voor<br />
maatstaf en spoorbreedte ontwikkeld :<br />
Schaal<br />
("Spoor")<br />
Spoorbreedte <br />
Normaalspoor<br />
Maatstaf voor<br />
Smalspoor<br />
mm inch 1435 1000 900 750 600<br />
O 32 1¼" 1:45 1:31,3 1:28,1 1:23,4 1:18,8<br />
I 45 1¾" 1:32 1:22,2 1:20 1:16,7 1:13,3<br />
3 89 3½" 1:16 1:11,2 1:10,1 1:8,4 1:6,7<br />
5 127 5" 1:11 1:7,9 1:7,1 1:5,9 1:4,7<br />
6M 144 1:10 1:6,9 1:6,3 1:5,2 1:4,2<br />
7 184 7¼" 1:8 1:5,4 1:4,9 1:4,1 1:3,3<br />
10 260 10¼" 1:5,5 1:3,9 1:3,5 1:3 1:2,3<br />
De aangegeven maatstaf voor modellen van normaalspoorvoorbeeld (Normaalspoor<br />
= 1435mm) wordt in enkele landen gedeeltelijk verschillend gedefinieerd….<br />
Denk er aan dat de begrippen „schaal“ en „Spoorbreedte“ een verschillende<br />
betekenis hebben. Het begrip „schaal“ geeft de maatstaf van het model aan,<br />
het begrip „spoorbreedte“ legt de afmetingen van de spoorbreedte vast. Alleen<br />
36/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
bij modellen die als voorbeeld „normaalspoor“ hebben zijn de begrippen<br />
„spoorbreedte“ en „schaal“ eenduidig vast te leggen.<br />
Het volgende voorbeeld kan dit verduidelijken : de locomotieven van LGB<br />
„Lehmann-Bahn“ met spoorbreedte 45 mm (hier als Spoor G of nog als IIm<br />
gekend) zijn naar het smalspoor voorbeeld gebouwd; ze zijn hoofdzakelijk in<br />
de maatstaf 1:22,5 ; die dus niet met de schaal I (Spoor I) met een maatstaf<br />
van 1:32 overeenstemt.<br />
Waar komen welke spoorbreedtes veel voor ?<br />
Bij de ‚kleine‟ spoorbreedtes ligt in Duitsland het 45 mm spoor op kop, speciaal<br />
gaat het daar om het typische ‚LGB‟ gebeuren. Het 32 mm-Spoor (Spoor 0) is<br />
hier in vergelijking zelden te vinden (helemaal anders dan bv. in Engeland,<br />
waar er heel wat stoom<strong>tuinbanen</strong> bestaan met 32 mm-Spoor).<br />
Bij de grotere spoorbreedtes is de verdeling in Duitsland als volgt : Sporen van<br />
127 mm (5 duim) heeft zich daar vast ingeburgerd als de duidelijke spits tegenover<br />
de andere. Op de tweede plaats komt daar het 184 mm spoor voor<br />
(7¼ duim). Bij de door verenigingen geëxploiteerde banen is steeds 127 mm-<br />
Spoor en in de meeste gevallen ook 184 mm voorhanden. De 89 mm- en 144<br />
mm-sporen alsook het 260 mm-Spoor wordt slechts bij enkele verenigingen<br />
gehanteerd.<br />
In andere Europese landen (in het bijzonder in Engeland en Nederland) is het<br />
89 mm-Spoor en het 260 mm-Spoor meer te vinden; daarentegen komt er het<br />
144 mm-Spoor praktisch niet voor.<br />
Spoor/wielafstand<br />
Dani Bellemans 37/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
"Schaal"<br />
(Maten in mm)<br />
Spoor Wielafstand<br />
G C min S max F max H min K max B min N min T max D max<br />
O 32 +0,5 29,4 27,7 2,4 2,4 29,4 27,8 5,8 1,6 2,4<br />
I 45 +0,5 42,0 39,1 2,8 3,0 42,0 40,1 6,4 1,8 3,0<br />
3 89 +1,5 86,5 82,0 4,7 4,0 85,5 83,0 11,0 2,0 4,0<br />
5 127 +2,0 122,6 116,0 6,4 4,7 122,0 117,0 14,5 3,0 4,7<br />
6M 144 +3,0 138,5 128,5 9,0 5,0 130,5 135,0 13,5 3,0 3,8<br />
7 184 +4,0 176,4 170,0 8,0 6,5 176,0 172,0 21,0 4,0 6,3<br />
10 260 250,1 241,5 11,5 9,0 249,0 244,5 24,0 4,5 9,5<br />
Voor de spoorbreedtes 32 mm (Spoor O) en 45 mm (Spoor I) zijn ook de NEMnormen<br />
van toepassing (Normen Europäischer Modellbahnen) (zie hierna).<br />
Denk er wel aan dat bij deze spoorbreedtes de afmetingen van de NEMnormen<br />
afwijken van deze die gehanteerd worden door de stoom<strong>tuinbanen</strong>.<br />
De hier aangegeven standaarden voor stoom<strong>tuinbanen</strong> berusten op een ontwerp<br />
van normbladen (Normen Europäischer Dampf- und Gartenbahnen NEDG<br />
310), die door een groep van ervaren modelbouwers uit verschillende Europese<br />
landen bewerkt werd. Om onverklaarbare redenen heeft MOROP deze normen<br />
nog steeds niet opgenomen in haar werkbladen.<br />
Minimaal waarden<br />
Ook wanneer een locomotief zich in het slechtste geval door de kortste bochten<br />
kan wringen, is het toch aan te raden om steeds de minimale straal voor<br />
spoorbochten te gebruiken. De hiernavolgende waarden moeten dan ook als<br />
minimale noodzaak aanzien worden. Een grondige planning is noodzakelijk.<br />
Het is niet omdat UW loc door de kortste bochten kan dat de andere locomotieven<br />
dat ook kunnen.<br />
Vergeet ook de wagens niet : bij sporenplannen met korte bochten horen dan<br />
ook alleen maar korte wagens, want anders kunnen de buffers zich in de bochten<br />
en elkaar haken (overbufferen).<br />
38/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Neem steeds de grootste straal die op het beschikbare terrein mogelijk is !<br />
"Spoor" Hoofdbaanlocomotieven Nevenbaanlocomotieven<br />
O 2 Meter 1,2 Meter<br />
I 3,5 Meter 1,8 Meter<br />
3 8 Meter 4 Meter<br />
5 12 Meter 6 Meter<br />
6M 15 Meter 8 Meter<br />
7 20 Meter 10 Meter<br />
10 20 Meter 10 Meter<br />
Dani Bellemans 39/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Koppelingen/Buffers<br />
Voor de normaalspoorvoertuigen zijn de afmetingen van koppelingen en buffers<br />
bij afspraak vastgelegd.<br />
Schaal bufferhoogte H bufferafstand A<br />
O 22 39<br />
I 32 55<br />
3 63 110<br />
5 91 160<br />
6M 100 180<br />
7 125 220<br />
10 181 318<br />
880 mm boven de spoorkop !<br />
De spoorwegbouw en industrienorm EBO<br />
leggen de Afstand van buffers 1750 mm<br />
vast; de bufferhoogte mag tussen 940 en<br />
1065 mm boven de spoorkop zijn. Als omrekeningwaarde<br />
werd hier 1000 mm gebruikt.<br />
Daarvan afgeleid zijn de maten bij<br />
modellen de :<br />
(Maten in mm)<br />
De Middenkoppeling bij de US-Banen ligt<br />
Smalspoorvoertuigen zijn doorgaans met middenbufferkoppeling<br />
uitgerust. De vorm en de afmetingen daarvan zijn<br />
niet eenduidig vastgelegd en verschillen naargelang het<br />
‚grote‟ voorbeeld en de spoorbreedte. Volgende afmetingen,<br />
die van een typisch voorbeeld uit de grote wereld zijn afgeleid,<br />
geven een kleine oriëntering :<br />
(Maten in mm)<br />
Schaal<br />
bufferhoogte<br />
van tot<br />
O 18 26<br />
I 25 36<br />
3 50 72<br />
5 70 100<br />
6M 80 115<br />
7 100 150<br />
10 140 200<br />
40/90 Dani Bellemans
NATUURKUNDE<br />
Het begin : wat is water ?<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Water (H2O) is een verbinding van waterstof en zuurstof. Al het leven op aarde<br />
bestaat grotendeels uit en is afhankelijk van water. Water heeft een groot aantal<br />
eigenschappen die het uniek maken ten opzichte van andere vloeistoffen.<br />
Water kan in drie hoofdfasen of aggregatietoestanden bestaan: ijs, water en waterdamp.<br />
Ofwel: vaste stof, vloeistof en gas. Er zijn bij (zeer) hoge druk nog een<br />
aantal (circa 11) verschillende ijsfasen te onderscheiden.<br />
Bij normale atmosferische druk kunnen ook "oververhit water", en "onderkoeld<br />
water" voorkomen. Dat is water wat respectievelijk warmer dan 100°C of kouder<br />
dan 0°C is, maar nog steeds in de vloeistoffase is.<br />
Het watermolecule is een dipool: omdat de waterstofatomen niet symmetrisch<br />
liggen ten opzichte van het zuurstofatoom is één kant van het watermolecule<br />
elektrisch geladen ten opzichte van de andere kant. Watermoleculen trekken elkaar<br />
dus sterk aan, wat het ten opzichte van andere stoffen lage smeltpunt, hoge<br />
kookpunt en de hoge smeltwarmte en verdampingswarmte verklaart. Water<br />
heeft zijn grootste dichtheid bij 4 graden Celsius boven het smeltpunt; hierdoor<br />
is de vaste stof minder dicht dan de vloeistof. Als dit niet zo was zou ijs naar de<br />
bodem zinken en zouden daardoor alle oceanen tot op de bodem bevroren zijn.<br />
Doordat water is op te delen in zowel een H+-ion en een OH--ion, heeft water<br />
zowel een sterk zuur als een sterke base, en is daarom pH-neutraal.<br />
We weten, dat zuiver water op zeeniveau (bij normale luchtdruk dus) kookt bij<br />
100 graden C.<br />
Wanneer we water in een ketel op het vuur zetten, stijgt de temperatuur van het<br />
water, daarbij vormen zich op de bodem van de ketel dampbellen, die opstijgen.<br />
Doordat de warmtegeleiding van water slecht is, wordt het water in lagen verwarmd.<br />
Dit is er de oorzaak van, dat de opstijgende dampbellen in de hogere<br />
waterlagen weer afkoelen en door de afnemende druk in de dampbel weer in elkaar<br />
klappen, m.a.w. de oorzaak van het in elkaar klappen van de dampbel is,<br />
dat een bepaalde hoeveelheid water (een dampbel) in de vorm van stoom een<br />
volume (ruimte) inneemt van meer van 1700 x (!) het oorspronkelijke volume<br />
van deze hoeveelheid water.<br />
Het in elkaar klappen van de dampbellen in het water is hoorbaar: we kennen dit<br />
als het zingen of razen (als de moor bijna kookt).<br />
Neemt de temperatuur toe, dan wordt het water tot aan de bovenste lagen<br />
warm, waardoor de dampbellen de waterspiegel kunnen bereiken. Op dit moment<br />
heeft het water een temperatuur van 100 graden Celcius. We zeggen dan<br />
dat het water kookt. De stoom die daardoor ontstaat aan de bovenkant van het<br />
wateroppervlak condenseert in een fluitketel weer terug tot fijne waterdruppel-<br />
Dani Bellemans 41/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
tjes, waterdamp 7 , die met grote kracht uit de ketel worden gestuwd : het fluitmoortje<br />
fluit !<br />
We weten (en dat moet U maar aannemen), dat om 1 kg water één graad in<br />
temperatuur te doen stijgen een hoeveelheid warmte nodig is van 1 kcal. (We<br />
gaan hier verder niet op in). Dus om 1 kg water op een temperatuur van 100<br />
graden C. te brengen is 100 kcal warmte nodig.<br />
De verdampingswarmte (dat is de warmte, die nodig is om 1 kg water in stoom<br />
te doen overgaan -toestandsverandering-) bedraagt 540 kcal. (2340 Kj/Kg). Dus<br />
om 1 kg water in stoom van 100 graden C. te doen overgaan is 100 + 540 =<br />
640 kcal. nodig. 8<br />
Druk en overdruk.<br />
Nu is een ketel (van locomotief en stationaire machines) een gesloten vat. De<br />
gevormde stoom kan niet ontsnappen. De gevormde stoomdeeltjes gaan tegen<br />
elkaar en tegen de wanden van het vat drukken en tegen de waterspiegel. Hierdoor<br />
ontstaat een druk, die hoger is dan die van de omringende buitenlucht. Dit<br />
noemt men de overdruk. Neemt men die overdruk van het absolute nulpunt, dan<br />
wordt dit de absolute druk genoemd. Die is dus altijd 1 ato 9 . (bar 10 ) hoger!<br />
7 Waterdamp is een aerosol van water. Dit betekent een fijne verdeling van miniscule waterdruppeltjes in de lucht.<br />
Mist is hier een voorbeeld van. Waterdamp kan ook beschouwd worden als een oplossing van water in oplosmiddel<br />
lucht.<br />
8 Met de regel van Trouton kan voor organische stoffen de verdampingswarmte worden geschat aan de hand van het<br />
kookpunt.<br />
Waarbij: ΔHvap = Verdampingswarmte [J mol -1 ] en Tb = Kookpunt [K]<br />
9 ATMOSFEER (atm) : verouderde eenheid van druk. De normale atmosfeer werd gedefinieerd als de druk uitgeoefend<br />
door een kwikkolom van 0C en 76 cm hoogte; later werd gedefinieerd dat 1 atm = 101.325 newton per vierkante meter;<br />
sedert het invoeren van de SI-eenheid pascal geldt 1 atm = 101,325 kPa. Het gebruik van de atm is na 1979 in de EGlanden<br />
niet meer toegelaten. Dit geldt ook voor de technische atmosfeer (at) waarbij 1 at = 1 kgf/cm² = 98,0665 Kpa.<br />
10 BAR (bar) : eenheid van (gas)druk die in decimale verhouding staat tot de SI-eenheid Pascal : 1 bar = 10 5 Pa =<br />
10 5 N/m². In verhouding tot de atmosfeer : 1 bar = 0,986923 atm = 1,019716 at.<br />
42/90 Dani Bellemans
Blijven we warmte toevoeren, dan blijft de<br />
temperatuur stijgen! Het is gebleken, dat bij<br />
een bepaalde druk een bepaalde temperatuur<br />
hoort. In de hiernaast afgebeelde tabel<br />
kan je dit aflezen. Je ziet het : hoe hoger<br />
de druk, hoe hoger de temperatuur.<br />
Zoals we reeds eerder zagen is om 1 kg water<br />
in stoom (van 100 graden C.) te veranderen<br />
een totale hoeveelheid warmte nodig<br />
van 640 kcal. Om deze stoom op een druk<br />
van 8 kg/cm² te brengen heeft men 660<br />
kcal. nodig, dus niet zoveel meer. Er is dus<br />
veel meer warmte nodig om van water<br />
stoom te maken, dan om de druk te verhogen.<br />
Deze stoom van een hogere druk heet:<br />
verzadigde stoom. Ze is namelijk verzadigd<br />
met waterdeeltjes.<br />
Je kan nu reeds begrijpen, waarom we voor<br />
hogere drukken geen zachtsoldeer kunnen<br />
gebruiken. Zachtsoldeer heeft namelijk een<br />
smeltpunt van 170 graden C. en de keteldelen<br />
zouden dus uit elkaar vallen!<br />
Oververhitte stoom.<br />
Verzadigde stoom bevat nog erg veel water<br />
(vandaar de naam), zoals we al eerder zagen.<br />
Uit deze waterdeeltjes kunnen we door deze<br />
verzadigde stoom nogmaals te verhitten ook<br />
stoom maken. We krijgen dan "droge"<br />
stoom. Deze oververhitte stoom heeft, behalve<br />
dat zij droger is, ook een groter volume<br />
gekregen. We zeggen dan ook dat droge<br />
stoom een grotere energie-inhoud heeft<br />
m.a.w. sterker is dan natte of verzadigde<br />
stoom.<br />
Doordat de oververhitte stoom droger is,<br />
wordt ook het condenseren (weer water worden)<br />
in leidingen en machine (cilinders) minder.<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
psi atm bar C<br />
10 0,70 0,71 115,6<br />
15 1,05 1,06 121,1<br />
20 1,41 1,43 126,1<br />
25 1,75 1,77 130,4<br />
30 2,11 2,14 134,4<br />
35 2,25 2,28 138,3<br />
40 2,81 2,85 141,6<br />
45 3,15 3,19 144,4<br />
50 3,52 3,57 147,8<br />
55 3,85 3,90 150,6<br />
60 4,22 4,28 152,8<br />
65 4,55 4,61 155,6<br />
70 4,92 4,98 157,8<br />
75 5,25 5,32 160,0<br />
80 5,68 5,76 162,2<br />
85 5,98 6,06 164,0<br />
90 6,32 6,40 166,1<br />
95 6,68 6,77 167,8<br />
100 7,03 7,12 170,0<br />
110 7,73 7,83 173,3<br />
120 8,44 8,55 176,7<br />
130 9,14 9,26 179,8<br />
140 9,84 9,97 182,8<br />
150 10,55 10,69 185,6<br />
Nadeel is echter, dat verzadigde stoom de cilinderwanden smeert, terwijl droge<br />
stoom dit veel minder doet, waardoor de cilinders met olie moeten worden gesmeerd.<br />
Voor oververhitte stoom geldt niet, dat bij een bepaalde druk een bepaalde temperatuur<br />
hoort. Hier geldt, dat voor elke graad oververhitting, d.w.z. voor elke<br />
graad verschil (hoger) die de oververhitte stoom heeft ten opzichte van verza-<br />
Dani Bellemans 43/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
digde stoom van dezelfde druk, is een hoeveelheid warmte nodig van ongeveer<br />
0,55 kcal. per kg. stoom.<br />
Om dus van b.v. 1 kg. verzadigde stoom van 14 kg/cm², die een temperatuur<br />
heeft van 197 graden C., oververhitte stoom te maken van 350 graden C., hetgeen<br />
153 graden verschil betekent, is dus nodig: 153 x 0,55 = 82 kcal.<br />
Het is nu wel duidelijk, waarom het opstoken van een ketel totdat de manometer<br />
"los" is, veel meer brandstof en tijd kost dan het verdere verhogen van de druk<br />
en oververhitten.<br />
44/90 Dani Bellemans
KETELS.<br />
Soorten<br />
Voor de modelbouw gebruiken we drie soorten ketels te weten :<br />
1. De eenvoudige ronde<br />
ketel, de z.g.n. "Pot"boiler;<br />
Deze ketel is langvormig<br />
cilindrisch en meestal aan<br />
beide zijden afgesloten met<br />
een halfrond deksel. De ketel<br />
wordt voor ongeveer driekwart<br />
gevuld met water en<br />
door een spiritusbrandertje<br />
onderaan verwarmd. Hij is uiteraard alleen geschikt voor lage druk !<br />
2. De zgn. "Smithies" ketel, uitgevonden in 1900, met waterpijpen;<br />
3. De vlampijpketel voor de grotere modellen.<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Deze laatstgenoemde soort is de modeluitvoering van een werkelijke locomotiefketel.<br />
Uiteraard is een echte locomotief heel groot en kunnen er heel wat vlampijpen<br />
in ondergebracht worden. Vermits modellocomotieven in spoor 5 en spoor<br />
7 veel kleiner zijn, en er toch vlampijpen met een minimale doorgang van 10 tot<br />
20 mm moeten gebruikt worden, is het aantal aan te brengen pijpen dus beperkt.<br />
Dit kan gaan van een 10-tal tot een 20-tal maximaal.<br />
Dani Bellemans 45/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Materialen.<br />
Als materiaal voor stoomketels gebruiken we roodkoper voor de eerste twee typen<br />
ketels en staal of koper voor het laatste type. Met koper moeten we er wel<br />
aan denken, dat bij verhitting tot 120 C. de grootste treksterkte is bereikt (van<br />
het koper) van 220 kg/cm². Voor elke 20 meer verhitting neemt de sterkte met<br />
10% af.<br />
In de praktijk is koper en zijn koperlegeringen verboden voor ketels met een<br />
werkdruk hoger dan 12 kg/cm². De -verzadigde- stoomtemperatuur bij deze<br />
druk is dan 187 C.<br />
We kennen de volgende kopersoorten:<br />
roodkoper;<br />
brons (een legering van roodkoper met ongeveer 4% tin en wat zink<br />
en lood);<br />
messing (een legering van roodkoper met ten minste 10% zink);<br />
46/90 Dani Bellemans
Constructie.<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
De wanddikte van een koperen ketel met een diameter van 50 mm. bij een druk<br />
van 3 kg/cm² is minimaal 0,75 mm. Voor 5 kg/cm² is dit 1,25 mm. Bij grotere<br />
diameters worden de wanddiktes groter.<br />
Zulke ketels kunnen we<br />
gebruiken voor modellen<br />
van spoor "0" en "1" en<br />
dit is bijna altijd de zgn.<br />
"Smithies" ketel.<br />
Voor 3½", 5" en 7¼" gebruiken<br />
we koperen of<br />
stalen ketels, die in België<br />
tot voor kort "officieel"<br />
geen keuring vereisen<br />
tot een inhoud van<br />
25 liter. In Nederland<br />
dienden zulke ketels door<br />
het stoomwezen gekeurd<br />
te worden. De huidige<br />
regelgeving (Europese<br />
richtlijnen) zijn een<br />
beetje verwarrend voor<br />
de modelbouw en de<br />
meeste verenigingen<br />
hebben hiervan hun eigen<br />
interpretatie. Sommige<br />
clubs hebben zich<br />
samengevoegd tot het<br />
„samenwerkingsverband<br />
van stoomgroepen‟. Heel<br />
ingewikkeld die wetgeving,<br />
maar laat ons de<br />
belangrijkste wet niet<br />
vergeten : de natuurwet.<br />
Wat er dus ook van gezegd<br />
wordt, een stoomketel<br />
moet veilig zijn.<br />
Samen met verschillende<br />
andere verenigingen<br />
maakt de <strong>Stoomgroep</strong> <strong>Turnhout</strong> deel uit van het voornoemde “Samenwerkingsverband<br />
van <strong>Stoomgroep</strong>en”. Samen hebben zij reglementen opgesteld voor het<br />
keuren van ketels. Er worden keuringscertificaten afgeleverd die door al de aangesloten<br />
verenigingen worden aanvaard. Wij verwijzen hiervoor naar het artikel<br />
"Ketelkeuringen" in onze Nieuwsbrief 02/90.<br />
In het United Kingdom worden meestal voor de genoemde schalen koperen ketels<br />
gebruikt.<br />
Dani Bellemans 47/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Momenteel zijn er verschillende bouwers die zweren bij een inox 11 ketel. Het is<br />
echter zo dat inox doorgaans geweerd wordt, omdat men zegt dat men niet volledig<br />
op de hoogte is van het gedrag van roestvrij staal bij hogere temperaturen<br />
en hoge druk en de daarmee gepaard gaande ouderdomsverschijnselen.<br />
Zo zijn de ketels van onze Mieke, de Veno, die van de 64 en de eerste Shay, allemaal<br />
van staal, met koperen, ingerolde vlampijpen. De ketel van de Royal<br />
Sovereign is helemaal in koper. De locomotieven van Luc Tennstedt, Raf Loosen<br />
en de nieuwe Shay van Laurent Verheyden hebben een inox ketel.<br />
De stoomdom<br />
Om stoom zo droog mogelijk aan de ketel te onttrekken, moeten we deze zo<br />
hoog mogelijk uit de ketel halen. Om dit te kunnen doen bij een ketel met een<br />
cilindrisch, dus recht ketellichaam, is er een extra ruimte op de ketel geplaatst,<br />
de zogenaamde stoomdom.<br />
Uit deze stoomdom halen we de natte stoom, voeren deze eventueel door een<br />
oververhitter en vandaar door de regulateur naar de machine.<br />
11<br />
Roestvast staal (ook roestvrij staal of inox genoemd) is een legering van hoofdzakelijk ijzer, chroom en koolstof. Om<br />
van roestvast staal te kunnen spreken, is minimaal 10,5% chroom nodig en maximaal 1,2% koolstof.<br />
Verder zijn ook de elementen nikkel, molybdeen, titanium, niobium, zirkonium, mangaan, stikstof, koper, silicium,<br />
aluminium en vanadium terug te vinden in vele roestvaste staalsoorten. Het eerste roestvaste staal werd op 13 augustus<br />
1913 gegoten door Harry Brearley in het laboratorium Brown-Firth, nadat hem in 1912 gevraagd was onderzoek te<br />
doen voor de wapenindustrie. Op gebruiksvoorwerpen uit roestvast staal vindt men dikwijls een vermelding zoals : inox<br />
18/8 . Dit geeft aan dat de legering bestaat uit 18% chroom en 8% nikkel.<br />
48/90 Dani Bellemans
De oververhitter<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
We hebben het reeds gehad over de oververhitter.<br />
Bij de zgn. potketel en die van Smithies<br />
kunnen we de afvoer van de stoom uit de<br />
ketel via een leiding weer door het vuur halen.<br />
Dit is echter een vrij gebrekkige oplossing.<br />
Bij de vlampijpketel worden in de bovenste<br />
rij pijpen, die daarvoor vaak een grotere<br />
diameter hebben dan de lagere rijen, een<br />
U-vormige leiding gelegd, waardoor de verzadigde<br />
stoom wordt gevoerd en die dan door<br />
de langs stromende verbrandingsgassen nog<br />
eens wordt verhit. De pijpuiteinden zijn zowel<br />
aan het begin als aan het einde verbonden<br />
aan de zgn. oververhitterkasten.<br />
De temperatuur van de oververhitte stoom<br />
mag niet hoger worden dan 400 C. in verband met de smering van de schuiven<br />
en cilinders. Bij hogere temperaturen verbrandt de smeerolie.<br />
Het peilglas<br />
De laagst toegestane waterstand ligt bij de machines uit het grootbedrijf 100<br />
mm. boven de top van de vuurkist. Bij een model kan dit erg moeilijk zijn.<br />
(waarom?)<br />
Over het algemeen worden twee peilglazen aangebracht<br />
zodat, bij een defect van het ene glas, de waterstand op<br />
het andere nog zichtbaar is. Dat dit nodig is zal U wel duidelijk<br />
zijn: we moeten steeds de waterstand kunne controleren.<br />
Vooral bij de vlampijpketel is van belang, dat de<br />
top van de vuurkist ten alle tijde door het ketelwater<br />
wordt gekoeld. Zou, door een gebrek aan koeling -een te<br />
lage waterstand, de top van de vuurkist boven water uitkomen,<br />
dan wordt deze door het vuur roodheet. Hierdoor<br />
wordt het materiaal verzwakt en een scheur is het gevolg.<br />
De stoom spuit dan in de vuurkist, hetgeen weliswaar<br />
geen ketelontploffing is, maar de gevolgen voor degenen<br />
die in de buurt zijn (machinist, stoker) kunnen onplezierig<br />
zijn.<br />
Merk op dat er 3 kraantjes aan het peilglas staan. Door één van de twee<br />
bovenste te sluiten en het onderste op hetzelfde moment te openen, kan het<br />
peilglas „doorgeblazen‟ worden, zodat de leidingen (die erg klein zijn) goed<br />
openblijven. Moesten deze leidingen verstroppen, da, is de aanduiding in het<br />
peilglas natuurlijk niet juist !<br />
Dani Bellemans 49/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Een ketelontploffing ontstaat door een te hoge druk in de ketel, waardoor het<br />
ketellichaam scheurt en de stoom naar buiten treedt. U weet reeds dat stoom<br />
een volume heeft van 1700 x groter dan dezelfde<br />
hoeveelheid water en bij een<br />
fing wordt al het water ineens stoom (door<br />
de drukverlaging ander kookpunt) met alle<br />
nare gevolgen vandien.<br />
We kunnen er daarom niet genoeg de nadruk<br />
op leggen: bij twijfel aan de juistheid van de<br />
waterstand VUUR TREKKEN!<br />
De veiligheidsklep<br />
Het woord zegt het al: veiligheidsklep, dat is<br />
een klep die automatisch licht (gelicht wordt)<br />
als de druk in de ketel een bepaalde waarde<br />
bereikt.<br />
Op kleine ketels monteren we één klep, op<br />
de grotere (7¼") twee kleppen, die verschillend staan afgesteld. In principe is<br />
het een klepschotel die door een instelbare veer op de zitting wordt gedrukt<br />
(vroeger ook wel door gewichten, voornamelijk bij landmachines). De grootte<br />
van de klep wordt zodanig berekend dat, bij een gesloten regulateur met een<br />
fel brandend vuur, de overtollige stoom wordt afgevoerd, waarbij de totale<br />
druk niet meer dan 10% van de ingestelde waarde mag afwijken d.w.z. niet<br />
hoger mag worden dan 10% van die waarde.<br />
Is de klep eenmaal afgesteld, dan wordt er tussen veer en moer een stelring<br />
geplaatst van een bepaalde hoogte, waardoor het niet meer mogelijk is de<br />
veer verder te spannen (dus de druk ter verhogen). Deze stelring is bekend als<br />
de "Gouvernementsring".<br />
De manometer<br />
De loodnagel<br />
Over dit instrument valt voor ons weinig te zeggen. Het<br />
is een meter om te kunnen zien welke druk er in de ketel<br />
heerst. De hoogst toegestane druk wordt over het<br />
algemeen aangeduid met een rode streep. In de werkelijkheid<br />
hebben de ketelmanometers een aparte flens<br />
waarop de inspecteur van het stoomwezen een aparte,<br />
geijkte, manometer kan plaatsen en zo kan zien of de<br />
ketelmanometer juist aanwijst c.q. geen te groot verschil<br />
heeft.<br />
Dit is een smeltbare prop, die wordt aangebracht om een te lage waterstand<br />
kenbaar te maken. Dit is voor het geval de machinist de te lage waterstand<br />
niet heeft gezien. Als er namelijk tegen de loden prop geen water meer staat,<br />
wordt deze niet meer gekoeld en daardoor te warm, waardoor hij smelt. Daardoor<br />
treedt de stoom naar buiten in de vuurhaard, omdat de loodprop is aan-<br />
50/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
gebracht in de top van de vuurkist. Hiermede wordt het doorbranden van de<br />
vuurkist voorkomen.<br />
De voedingstoestellen<br />
Om de ketel van water te voorzien zijn voedingstoestellen nodig. Dit kan zijn<br />
een mechanisch gedreven pomp of een injector.<br />
Met een asgedreven pomp (of stoom- of handgedreven) kunnen we ook water<br />
in de ketel krijgen. Het nadeel van de asgedreven pomp, behalve het bovenvermelde,<br />
is dat deze alleen werkt, wanneer de locomotief rijdt<br />
Het nadeel van een mechanisch gedreven pomp (aspomp) is, dat als er geen<br />
voorverwarmer aanwezig is (en die zijn er over het algemeen bij onze modellen<br />
niet) er koud water in de ketel wordt gepompt, waardoor spanning optreden<br />
in het ketelmateriaal.<br />
Op onze modellen zijn meestal injectors aangebracht. De werking is als volgt:<br />
stoom uit de ketel wordt in de injector gevoerd, zuigt hierin water aan, waardoor<br />
de stoom condenseert en met het aangezogen<br />
water in de ketel terugstroomt. De stoom, die<br />
in de injector condenseert, geeft een gedeelte van<br />
zijn warmte aan het water af en het andere deel<br />
wordt in arbeid omgezet. Deze arbeid (in de vorm<br />
van kinetische of bewegingsenergie) geeft aan het<br />
voedingswater een snelheid, waardoor een druk<br />
ontstaat, welke nodig is om tegen de keteldruk in<br />
het water naar binnen te persen.<br />
Een nadeel van de injector is, dat het toestel niet of slecht werkt met heet water.<br />
Dani Bellemans 51/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
DE STOOMMACHINE<br />
Een stoommachine is een soort motor (of,<br />
in bredere zin een soort machine) die de<br />
energie van hete, onder druk staande<br />
stoom voor een deel omzet in mechanische<br />
arbeid, door de stoom in een of meer zuigers<br />
te laten expanderen en de expansiearbeid<br />
op een vliegwiel over te brengen.<br />
De uitvinding van de (industriële) stoommachine<br />
markeerde het begin van de industriële<br />
revolutie; voor het eerst was arbeidsvermogen<br />
overal realiseerbaar om<br />
machines aan te drijven, waar voor die tijd<br />
met handkracht, trekdieren, watermolens<br />
en windmolens moest worden gewerkt. De stoomlocomotief is een bekende<br />
toepassing van de stoommachine.<br />
Zuigerstoommachines worden tegenwoordig eigenlijk niet meer gebruikt; waar<br />
behoefte is aan een onafhankelijke krachtbron is een stoomturbine, dieselmotor,<br />
benzinemotor of aggregaat vrijwel altijd efficiënter, goedkoper, minder<br />
vervuilend en/of lichter. Wel worden ze nog als modelspeelgoed verkocht en<br />
zijn er in veel industriemusea nog prachtige en werkende exemplaren te bewonderen.<br />
Ontwikkeling van de Stoommachine<br />
De ontwikkeling van de Stoommachine is in feite<br />
empirisch verlopen. Met de wetenschap van de<br />
achttiende eeuw kon men de theoretische achtergronden<br />
van de warmtetheorie, die er aan ten<br />
grondslag liggen, nog niet verklaren.<br />
Als 'uitvinder' van de stoommachine wordt (bijna)<br />
altijd de Schot James Watt, (1736-1819) genoemd.<br />
Strikt genomen is dat niet geheel juist. Er waren<br />
eerder anderen met de ontwikkeling bezig geweest.<br />
In de eerste plaats moet genoemd worden de<br />
Fransman Denis Papin, (1647-1712). Papin vluchtte<br />
na de opheffing van het edict van Nantes in 1685<br />
naar Hessen, waar hij in de universiteit van Marburg<br />
probeerde zijn ideeën te verwezenlijken. Als gevolg<br />
van onnauwkeurige bewerkingen van het materiaal<br />
Figuur 1 - James Watt<br />
door onbekwame werklieden mislukte dit faliekant. Hij<br />
had zijn plannen intussen medegedeeld aan de Royal Society in Engeland,<br />
waar hij Boyle en Hooke eerder had leren kennen. Hooke liet met dit ontwerp<br />
een bekwaam constructeur een machine maken.<br />
Deze constructeur was Thomas Newcomen (1663-1729). Behalve van de studies<br />
van Papin maakte hij ook gebruik van ervaringen van Thomas Savery. De-<br />
52/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
ze was mijnbouwkundig ingenieur en had onafhankelijk van Papin op hetzelfde<br />
principe een patent op een werkende machine verworven.<br />
Deze machines berustten op een geheel ander principe dan de moderne<br />
stoommachine. Hier werd geen gebruik gemaakt van stoomdruk, maar van de<br />
atmosferische druk. Door sterk afkoelen van stoom onder een kolfvormige afsluiting<br />
van een open cilinder met koud water, drukte de atmosfeer deze kolf<br />
naar beneden. Een contragewicht trok daarna de kolf weer omhoog. De bediening<br />
diende handmatig, per arbeidsslag, te worden verricht. Mede daardoor<br />
werkte de machine uiterst langzaam. Het was dan ook nog een zeer onrendabele<br />
machine.<br />
De verdiensten van James Watt liggen erin, dat hij als mecanicien aan de universiteit<br />
van Glasgow, bij een reparatie van zo'n machine, de gebreken heeft<br />
doorzien en ook heeft verholpen. Deze aanpassingen maakte ze tot een veelzijdig<br />
en economisch werkend apparaat. In 1777 werd een eerste machine van<br />
hem opgesteld in een mijngroeve in Cornwall.<br />
De aanpassingen die Watt in de loop van de jaren 1765-1782 aanbracht waren<br />
:<br />
Verleggen van het condensatieproces van de cilinder naar een condensator.<br />
Warmhouden van de cilinder door het aanbrengen van een stoommantel.<br />
Onderdruk in de condensator bewerkstelligen door een luchtpomp.<br />
Afwisselend onder- en bovendruk op de zuiger toepassen, waardoor economischere<br />
werking ontstond.<br />
Toerentalregeling met regelaar d.m.v. middelpuntvliedende kracht. de<br />
zgn. governor .<br />
Gebruiken van een krukas voor roterende beweging. (In samenwerking<br />
met anderen).<br />
Ook James Watt had te kampen met moeilijkheden bij het nauwkeurig bewerken<br />
van de machineonderdelen. Voor roterende bewerkingen had hij nu juist<br />
zijn eigen aandrijfmechanisme nodig. De precisie gingen het toenmaals bereikbare<br />
te boven. Tevens beschikte hij niet zelf over de nodige financiële middelen.<br />
Dani Bellemans 53/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
DE STOOMLOCOMOTIEF<br />
Even een overzicht van een stoomlocomotief :<br />
1. Water compartiment in tender<br />
2. Kolenbunker<br />
3. Wormwiel voor aanvoer kolen<br />
4. Omkeerstang<br />
5. Vuurdeur<br />
6. Stoomregulateur<br />
7. Peilglas<br />
8. Vuurkist<br />
9. Vuurkisthemel<br />
10. Veiligheidsklep<br />
11. Turbine-Generator<br />
12. Boiler / ketel<br />
13. Stoomdom<br />
14. Stoomtoevoerklep<br />
15. (Vlam)pijpen<br />
16. Vuurpijp<br />
17. Check Valve<br />
18. Zandketel<br />
19. Overhitter<br />
20. Overhitter Tubes<br />
21. Rookkast<br />
22. Stoomuitvoerpijp<br />
23. Stoomschuif<br />
24. Cilinder<br />
25. Piston / zuiger<br />
26. Kruiskop<br />
27. Aandrijfstang<br />
28. Koppelstang<br />
29. Zandleiding<br />
30. Aspan<br />
31. Vuurplaat<br />
32. Rooster<br />
33. Injector<br />
Verschillende van deze onderdelen komen hierna ter sprake, maar niet alle opgesomde<br />
onderdelen komen op^alle locomotieven voor.<br />
Het werkingsprincipe is het volgende: brandstof (voornamelijk steenkool)<br />
wordt in de vuurhaard verbrand. Hierdoor verdampt het in de ketel aanwezige<br />
water en wordt het hete stoom. Via het buizensysteem wordt deze stoom naar<br />
het stoomverdeelmechanisme geleid, dat ervoor zorgt dat de stoom in de cilinders<br />
terechtkomt. De stoom wordt beurtelings in het voor- en achtergedeelte<br />
van de stoomcilinder geblazen, zodat een heen- en weergaande beweging van<br />
de zuiger verkregen wordt. Deze beweging wordt door het stangensysteen in<br />
een ronddraaiende beweging van de wielen van de locomotief omgezet.<br />
Vele stoomlocomotieven hebben een wagon achter zich, de tender, waarin de<br />
voorraad (water en brandstof) meegenomen wordt. Kleine stoomlocomotieven,<br />
die vooral voor rangeren gebruikt worden hebben geen tender; hun voorraad<br />
wordt meegenomen in daartoe bestemde bakken, die op de locomotief zelf geplaatst<br />
zijn, meestal aan de weerszijden van de ketel. Zulk type stoomlocomotief<br />
noemt men tenderstoomlocomotief.<br />
Als brandstof wordt vooral steenkool gebruikt, maar soms ook stookolie en<br />
hout. Bij grotere kolengestookte stoomlocomotieven gebeurt de aanvoer van<br />
brandstof automatisch, door middel van een schroef van Archimedes (zie afbeelding<br />
hierboven, deel 3), die door een eigen kleine stoommachine aangedreven<br />
wordt.<br />
De bemanning van de stoomlocomotief bestaat uit twee mensen, namelijk de<br />
machinist en de stoker. In sommige landen, bijvoorbeeld Rusland, werden ze<br />
door een derde bemanningslid, de zogenoemde machinisthelper bijgestaan.<br />
54/90 Dani Bellemans
Locomotiefindelingen<br />
volgens de wielindeling<br />
beeld UK / USA UIC naam<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Oo 0-2-2 A1<br />
oO 2/02/2000 1A Planet<br />
oOo 2/02/2002 1A1 Patentee<br />
ooO 4/02/2000 2A Jervis<br />
ooOo 4/02/2002 2A1 Bicycle<br />
oooO 6/02/2000 3A Crampton<br />
OO 0-4-0 B<br />
OOo 0-4-2 B1<br />
oOO 2/04/2000 1B<br />
oOOo 2/04/2002 1B1 Columbia<br />
ooOO 4/04/2000 2B American<br />
ooOOo 4/04/2002 2B1 Atlantic<br />
ooOOoo 4/04/2004 2B2 Reading<br />
OOO 0-6-0 C<br />
OOOo 0-6-2 C1<br />
oOOO 2/06/2000 1C Mogul<br />
OOOoo 0-6-4 C2<br />
oOOOo 2/06/2002 1C1 Prairie<br />
oOOOoo 2/06/2004 1C2 Adriatic<br />
ooOOO 4/06/2000 2C Tenwheeler<br />
ooOOOo 4/06/2002 2C1 Pacific<br />
ooOOOoo 4/06/2004 2C2 Hudson<br />
OOOO 0-8-0 D<br />
oOOOO 2/08/2000 1D Consolidation<br />
OOOOo 0-8-2 D1<br />
oOOOOo 2/08/2002 1D1 Mikado<br />
oOOOOoo 2/08/2004 1D2 Berkshire<br />
ooOOOO 4/08/2000 2D Mastodon<br />
ooOOOOo 4/08/2002 2D1 Mountain<br />
ooOOOOoo 4/08/2004 2D2 Confederation<br />
oooOOOOooo 6/08/2006 3D3<br />
OOOOO 0-10-0 E Decapod (UK)<br />
oOOOOO 2/10/2000 1E Decapod (USA)<br />
OOOOOo 0-10-2 E1<br />
oOOOOOo 2/10/2002 1.00E+01 Santa Fe<br />
Dani Bellemans 55/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
oOOOOOoo 2/10/2004 1.00E+02 Texas<br />
ooOOOOO 4/10/2000 2E<br />
ooOOOOOo 4/10/2002 2.00E+01<br />
OOOOOO 0-12-0 F<br />
oOOOOOO 2/12/2000 1F Centipede<br />
oOOOOOOoo 2/12/2004 1F2<br />
ooOOOOOOo 4/12/2002 2F1 Union Pacific<br />
aandrijvingen met blind wiel<br />
oO.O 2-2-2-0 1AA<br />
ooO.O 4-2-2-0 2AA<br />
oO.Oo 2-2-2-2 1AA1<br />
oooOO.OOooo 6-4-4-6 3BB3<br />
ooOO.OOoo 4-4-4-4 2BB2<br />
ooOOO.OOoo 4-6-4-4 2CB2<br />
ooOO.OOOoo 4-4-6-4 2BC2<br />
gelede aandrijvingen<br />
OO.OO 0-4+4-0 BB<br />
oOO.OO 2-4+4-0 1B+B<br />
oOO.ooo 2-4+6 1B+3<br />
oOO.OOo 2-4+4-2 1B+B1<br />
ooOO.OOoo 4-4+4-4 2B+2B<br />
oOOo.oOOo 2-4-2+2-4-2 1B1+1B1<br />
ooOOo.oOOoo 4-4-2+2-4-4 2B1+1B2<br />
OOO.OO 0-6-0+0-4-0 C+B<br />
OOO.OOO 0-6-0+0-6-0 C+C<br />
OOOo.oOOO 0-6-2+2-6-0 C1+1C<br />
oOOO.OOO 2-6-0+0-6-0 1C+C<br />
oOOO.OOOo 2-6-0+0-6-2 1C+C1<br />
oOOO.OOOoo 2-6-0+0-6-4 1C+C2<br />
ooOOO.OOOoo 4-6-0+0-6-4 2C+C2 Challenger<br />
ooOOOoo.ooOOOoo 4-6-4+4-6-4 2C2+2C2<br />
OOOO.OOO 0-8-0+0-6-0 D+C<br />
OOOO.OOOO 0-8-0+0-8-0 D+D<br />
oOOOO.ooo 2-8-0+0-0-6 1D+3<br />
oOOOO.OOOO 2-8-0+0-8-0 1D+D<br />
oOOOO.OOOOo 2-8-0+0-8-2 1D+D1<br />
oOOOOo.oOOOOo 2-8-2+2-8-2 1D1+1D1<br />
oOOOO.OOOOoo 2-8-0+0-8-4 1D+D2 Yellowstone<br />
56/90 Dani Bellemans
ooOOOO.OOOOo 4-8-0+0-8-2 2D+D1 Cab Foreward<br />
ooOOOO.OOOOoo 4-8-0+0-8-4 2D+D2 Big Boy<br />
ooOOOOo.oOOOOoo 4-8-2+2-8-4 2D1+1D2<br />
ooOOOOoo.ooOOOOoo 4-8-4+4-8-4<br />
2-8-0+0-8-0+0-<br />
2D2+2D2<br />
8-2 1D+D+D1 Triplex<br />
oOOOO.OOOO.OOOOo<br />
oOOOO.OOOO.OOOOoo<br />
2-8-0+0-8-0+0-<br />
8-4 1D+D+D2<br />
oOOOOO.OOOOOo 2-10-0+0-10-2 1E+E1<br />
Onderdelen van de stoomlocomotief<br />
De cilinder<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Je kan een cilinder best vergelijken met een fietspomp : een buisvormig lichaam<br />
met daarin een zuiger die aan een stang is gekoppeld. Als je de stang<br />
uittrekt, vult de pomp (de cilinder) zich met lucht. Druk je de stang in dan verplaatst<br />
de zuiger zich en wordt de lucht uitgestoten.<br />
Maar je kan dat nu net omkeren : als je (bij ingeduwde stang) aan de opening<br />
van de pomp blaast, dan gaat de zuiger met de stang zich bewegen.<br />
Mocht je nu over een pomp beschikken die aan beide kanten een opening zou<br />
hebben, dan kan je door beurtelings in een van de openingen te blazen, de<br />
stang met de zuiger doen heen en weer gaan. En dat is precies wat er gebeurt<br />
in de stoommachine.<br />
De zuiger<br />
Een zuiger is een rondvorm die in een cilinder heen en weer kan bewegen.<br />
Door de beweging wordt een vloeistof of gas verplaatst, of een gas van druk<br />
veranderd (compressie).<br />
In de stoommachine zit de zuiger stevig<br />
vast aan de zuigerstang die door<br />
het ene eind van de cilinder via een<br />
stoomdichte afdichting, de pakking,<br />
heen en weer kan gaan.<br />
Bij de stoomlocomotief zit deze zuigerstang<br />
aan het kruishoofd scharnierend<br />
bevestigd. Dit kruishoofd vormt<br />
de scharnierbeweging tussen de zuigerstang<br />
en de drijfstang of het drijfwiel,<br />
verbonden via de krukpen.<br />
Dani Bellemans 57/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Het cilinderhuis<br />
Het cilinderhuis is stevig vastgemaakt aan het frame van de locomotief. Aan de<br />
cilinder is ook een schuifkast aangebracht die het moet toelaten om de heen<br />
en weer gaande beweging van de cilinder te regelen door het beurtelings in-<br />
en uitlaten van de stoom. Zo‟n schuifkast kan van een „plat‟ model zijn of van<br />
een „rond‟ model (zoals in voorgaande tekening).<br />
De schuif en de schuifkast<br />
Hierboven zie je de situatie bij de clubloc “Mieke”. Zoals je kan merken is deze<br />
uitgerust met en ronde schuif (boven). Hieronder zie je een 3D-doorsnede van<br />
een cilinder met vlakke stoomschuif.<br />
De middelste opening is voor de stoomafvoer, terwijl de twee andere openingen<br />
(links en rechts), verbonden met de poorten, zorgen voor de toevoer van<br />
stoom. Omdat afgewerkte stoom groter is van massa (expansie) dan verse<br />
stoom is ook de opening van de afvoer groter dan die van de aanvoer.<br />
58/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Het eenvoudigste type van stoomschuif is de bakschuif of platte schuif. In de<br />
bakschuif zit een platte plaat, spiegel, die heen en weer kan glijden over de<br />
openingen. Hoe dat kan bewegen zien we hierna. De spiegelplaat is zeer goed<br />
gevlakt, zodat een stoomdichte afsluiting wordt bekomen. Hierbij kan een<br />
beetje (stoom)olie helpen om de beweging vlot te laten verlopen. Vermits de<br />
verse stoom langs het bakschuifhuis binnenkomt drukt die dus altijd met grote<br />
kracht op deze spiegel, waardoor er als nadeel meer kracht nodig is om deze<br />
te doen bewegen.<br />
Een ander type schuif is dus, zoals<br />
reeds gezegd, de ronde schuif (ook wel<br />
genoemd zuigerschuif, cilindrische<br />
schuif of bosschuif). Het voordeel van<br />
dit type schuif is dat ze geheel ontlast<br />
is, dus niet op een spiegel wordt gedrukt,<br />
waardoor er minder wrijvingslast<br />
is als bij de bakschuif.<br />
Op de afbeelding kan je zien dat de<br />
zuiger net de vorm heeft van een soort<br />
diabolo, waardoor in het midden een<br />
vrije ruimte ontstaat. De stoomtoevoer gebeurt hier langs het midden en de<br />
afvoer aan de zijkanten. Omdat de afgewerkte stoom minder krachtig is, staan<br />
de pakkingbussen dan ook onder minder druk.<br />
Werking van de stoommachine<br />
Aan de hand van enkele eenvoudige schetsen gaan we trachten uit te leggen<br />
hoe de stoommachine (bij een stoomlocomotief) werkt. Omdat het schematisch<br />
eenvoudiger is om dit uit te leggen gebruiken we in de voorbeelden een<br />
bakschuif.<br />
De cyclus beging met het binnenlaten<br />
van verse stoom aan één van de kanten<br />
van de zuiger van de cilinder, in dit geval<br />
aan de rechterkant. Zoals we hiervoor<br />
reeds vertelden, komt de stoom<br />
aan de zijkant van de spiegelplaat binnen.<br />
Is deze plaat voldoende opgeschoven<br />
(in ons voorbeeld naar links) dan<br />
komt de opening naar de cilinder vrij en kan de stoom dus in de cilinder. Hierdoor<br />
wordt de zuiger (in ons geval)<br />
naar links geduwd. Omdat (via de spiegelplaat)<br />
aan de andere zijde de opening<br />
naar de afvoer open staat, kan de<br />
stoom van de vorige cyclus aan de andere<br />
kant van de zuiger ontsnappen<br />
(die gaat dan naar de schoorsteen,<br />
maar dat zien we later wel). Omdat de<br />
zuiger verbonden is met de zuigerstang<br />
en die op haar beurt aan de krukas, wordt er kracht uitgeoefend op het wiel,<br />
waardoor dit gaat bewegen, gaat draaien dus.<br />
Dani Bellemans 59/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Op een bepaald punt van de zuigerbeweging,<br />
wordt de verse stoomaanvoer<br />
naar de cilinder afgesneden door de<br />
schuif. De verse stoom blijft evenwel<br />
door expansie druk uitoefenen op de<br />
zuiger. De afgewerkte stoom kan echter<br />
nog steeds naar buiten ontsnappen, zodat<br />
die tegendruk klein is en de beweging<br />
zich kan verderzetten. Nu is het wel zo dat door de expansie de kracht<br />
van de nieuwe stoom steeds zal afnemen. Het grootste rendement (de grootste<br />
kracht) zit dus bij het begin van de<br />
cyclus.<br />
Als de stoom te veel expandeert dan<br />
ontstaat er condensatie (er vormt zich<br />
water) in de cilinders. Als dit te sterk<br />
gebeurt kan dit leiden tot ernstige schade<br />
(waterslag) omdat water niet samendrukbaar<br />
is. Zolang de cilinder redelijk<br />
warm blijft zal dit niet erg zijn, maar<br />
wanneer de locomotief bijvoorbeeld een tijdje stilstaat, dan zal door de afkoeling<br />
water condenseren in de cilinders. Om te<br />
voorkomen dat hierdoor waterslag ontstaat,<br />
worden de cilinders dan ook voorzien van een<br />
mechanisme om dit water manueel of automatisch<br />
af te voeren. In de afbeelding hiernaast<br />
kan je zien hoe er onderaan het cilinderhuis<br />
verenkleppen zijn aangebracht. De veren zijn<br />
zo afgeregeld dat ze bij overdruk automatisch<br />
openen zodat het water dat zich onderaan<br />
(stomme vraag : waarom onderaan ?) in het<br />
cilinderhuis heeft verzameld, kan ontsnappen.<br />
Wanneer de zuiger voorbij het einde van de<br />
slag is, beweegt de schuif in een zodanige richting dat verse stoom kan binnenkomen<br />
aan de kant die eerst in verbinding stond met de uitlaat. Stoom<br />
komt nu binnen aan de andere zijde en de stoomzijde en de afgewerktestoomzijde<br />
zijn nu verwisseld en de cyclus kan nu (maar dan van de andere kant)<br />
herbeginnen.<br />
De afgewerkte stoom wordt bij bepaalde<br />
machines terug tot water gecondenseerd<br />
en terug naar de ketel of watervoorraad<br />
gestuurd (condensatiemachines). Bij<br />
(model)stoomlocomotieven wordt die<br />
vrijwal altijd via een pijp door de<br />
schoorsteen gestuwd. Vandaar het typische<br />
„tschoeke tschoeke tschoek‟ geluid van de locomotief. De uitstromende<br />
stoom veroorzaakt eveneens „trek‟ op de schouw, zodat het vuur in de vuurkist<br />
sterker aangewakkerd wordt. Je kan dus wel zeggen : des te meer de locomotief<br />
moet „werken‟, des te meer trek komt er op het vuur, des te meer stoom<br />
60/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
wordt geproduceerd… en dat was juist de bedoeling. Je ziet het, zo‟n ouderwetse<br />
stoommachine is een volautomatische zelfregulerende ingenieusiteit !<br />
De omkeerbeweging<br />
Niet alleen moet een stoommachine beschikken over een mechanisme dat de<br />
schuiven in coördinatie met de zuiger doet heen en weer bewegen, maar ook<br />
moeten we in staat zijn om een stoommachine vooruit of achteruit te doen<br />
bewegen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een omkeerbeweging. Er zijn<br />
heel wat types van stoomverdelingen/omkeerinrichtingen :<br />
stoomverdeling met slipexcentriek<br />
stoomverdeling volgens Stephenson (met twee excentrieken)<br />
stoomverdeling van Joy, waarbij de beweging van de schuif wordt overgenomen<br />
van de drijfstang<br />
stoomverdeling van Hackworth, waarbij één excentriek gebruikt wordt<br />
die gemonteerd is op de krukas, net tegenover de krukpen<br />
de waarschijnlijk meest bekende stoomverdeling is<br />
die van de Belgische ingenieur Egide Walschaerts 12 .<br />
De slag van de schuif wordt gecontroleerd dor twee<br />
afzonderlijke bewegingen. Ten eerste door het<br />
kruishoofd en ten tweede door de excentriek of een<br />
tegenkruk.<br />
verder : Baker, Crampton, Marshall, Bremmer, Young, Corliss, Caprotti,<br />
Franklin, Woolf, Gooch, Allan…<br />
12<br />
WALSCHAERTS, Egide (1820-1901) – geboren te Mechelen op 21 januari 1820. Begon in 1842 te werken voor de<br />
spoorwegen in Mechelen en werd nadien chef van de ateliers in Brussel-zuid, waar hij opviel door zijn kennis en organisatietalent.<br />
Slechts 10 jaar na het verschijnen van de eerste stoomlocomotief in België ontwikkelde hij een systeem<br />
van stoomverdeling dat nog steeds zijn naam draagt en in de gehele wereld gebruikt wordt. Walschaerts droeg tot het<br />
einde van zijn carrière bij aan de ontwikkeling van de spoorwegen in België.<br />
Dani Bellemans 61/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Hiernaast zie je het schema van zo‟n schuifbeweging<br />
van het type “Walschaerts”. Volg<br />
hierbij de uitleg over de werking van de<br />
stoomschuif hierboven en tracht uit te maken<br />
wat de stoomregeling allemaal doet om<br />
één en ander vlot te laten verlopen.<br />
Figuur 2 - Baker gear<br />
62/90 Dani Bellemans
RIJDEN MET DE LOCOMOTIEF<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Niet elke locomotief is hetzelfde en de hiernavolgende richtlijnen gelden als algemene<br />
richtlijnen die je kan gebruiken als basiskennis. Op de foto hierboven<br />
zie je het „stuurhuis‟ van de clubloc “Mieke”. We herkennen al onmiddellijk enkele<br />
onderdelen die we hiervoor reeds besproken hebben :<br />
de manometer<br />
de stoomkraan<br />
het peilglas<br />
de omkeerhandel<br />
de ketel met de vuurdeur<br />
en verder : nog twee kranen (blazer en injecteurkraan)<br />
Onder druk brengen<br />
Alvorens we vuur gaan aansteken in de vuurkist, moeten we natuurlijk eerst<br />
controleren of er voldoende water in de ketel is. Dat kunnen we zien aan de<br />
stand van het water in het peilglas. Op voorwaarde natuurlijk dat de openingen<br />
van dit peilglas naar de ketel niet verstropt zitten (met bv. ketelsteen). Je ziet<br />
aan dit peilglastoestel dan ook (in dit geval) drie kranen (twee met een hefboom<br />
en eentje met een wieltje. Als we het bovenste kraantje dichtdraaien en<br />
het onderste (wieltje) open, dan moet het water uit de ketel door het afvoerpijpje<br />
lopen. Doen we dat kraantje dicht en openen we het middelste, dan<br />
moet dat ook het geval zijn. Mocht dat niet zo zijn, dan moet je eerst controleren<br />
wat er aan de hand is en de eventuele verstopping verhelpen !<br />
Het peilglas moet minstens halfvol zijn. Het niveau zal een beetje stijgen<br />
naarmate we later bij het „opstoken‟ vorderen.<br />
We beginnen natuurlijk ook met een „propere‟ machine : controleer of de<br />
vlampijpen niet vol zitten en of er geen as of roet in de rookkast zit. Is de machine<br />
ook netjes, ziet ze er goed uit (anders is dat maar slechte reclame).<br />
Dani Bellemans 63/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Controleer ook of er voldoende water in de tender zit zodat je een tijdje voort<br />
kan. Denk er aan : het water van de stOOmgroep in het stadspark in <strong>Turnhout</strong><br />
is speciaal behandeld voor stoomketels, het is dus zeker geen drinkwater !<br />
Kijk ook na of er voldoende cilinderolie in het desbetreffende vakje zit. Let op<br />
voor de cilindersmering mag je UITSLUITEND speciaal daarvoor bestemde olie<br />
gebruiken !<br />
Alles klaar ? Dan kunnen we beginnen. Zet eerst de cilinderkranen (draincocks)<br />
open, zodat je het later niet vergeet. Draai ook de stoomtoevoer naar de injector<br />
een beetje open (alleen nodig in het begin, eens de druk begint op te bouwen<br />
–en dat zien we aan de manometer- mag deze kraan weer dicht). Controleer<br />
of het rooster goed op zijn plaats zit en of je alles bij de hand hebt : enkele<br />
houtjes die vooraf in petroleum gedrenkt waren, een voorraadje droge houtjes,<br />
kolen en iets om vuur te maken (het gebruik van plastik aanstekers wordt<br />
afgeraden). Een echte machinist doet dit met een „stekske‟ of ne „zippo‟.<br />
Zet ofwel de „blazer‟ (luchtaanzuiger om het vuur aan te wakkeren) op de<br />
schoorsteen of gebruik een speciaal daarvoor bestemd buisje met perslucht.<br />
Steek de gedrenkte houtjes in de vuurkist en later eentje een beetje buitensteken.<br />
Dit steek je in brand en floept het in de vuurkist. Deurtje dicht. Je<br />
hoort zelf wel of de boel goed in de fik staat binnenin. Als dat zo is : gooi dan<br />
nog een voorraadje droge houtje erbij (deurtje steeds kort openen en zo vlug<br />
mogelijk weer sluiten vanwege de „valse trek‟).<br />
Als eenmaal het hout goed brand (niet te vlug dus) gooi je een beetje steenkolen<br />
bovenop (niet op kloppen of aanstampen met het schopje : laat het vuur<br />
vrij zijn gang gaan). Zorg ervoor dat je het over het hele oppervlak verspreid<br />
en dat je het nooit boven de onderste vlampijpen laat komen.<br />
Na een tijdje komt de naald van de manometer los en van dan af gat het erg<br />
snel (zie hoofdstukje natuurkunde over water hiervoor). Als de manometer<br />
3kg/cm² aanwijst kunnen we zonder hulpblazer verder. Draai zachtjes de<br />
kraan „blazer‟ open en laat het vuur verder opbouwen, af en toe nog een<br />
schepje kolen opgooien.<br />
Ondertussen geven we de machine een goede smeerbeurt, met SMEEROLIE en<br />
niet met cilinderolie !<br />
Zitten we aan 4kg/cm² dan kunnen we het ganghandel al eens een paar keer<br />
naar voor en naar achter bewegen, zodat het condensiewater in de cilinders<br />
via de spuikranen kan weglopen (we hadden die helemaal in het begin toch<br />
opengezet, niet ?). Euh, niet vergeten : de loc staat toch op de rem ? En de<br />
stoomtoevoerkraan dicht ?<br />
Controleer daarna of de injecteur werkt. Zet eerst de waterkraan open en controleer<br />
of het water uit het pijpje van de injecteur loopt. Open daarna de<br />
stoom. Dit laatste is misschien niet altijd even gemakkelijk. Sommige injecteurs<br />
vragen om onmiddellijk een hele hoop stoom, andere dan weer willen het<br />
zachtjesaan. Als de injecteur niet onmiddellijk „pakt‟ kan het wel eens zijn dat<br />
je de waterkraan even moet „knijpen‟ (even heel snel open en dicht of gedeeltelijk<br />
open en dicht). Als je mussen hoort tsjilpen dan doet ie het perfect.<br />
64/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Doet de injecteur het niet dan moet dit probleem eerst opgelost worden, want<br />
als je zou vertrekken met de loc en ook de aspomp doet het niet (en dat weet<br />
je pas als je aan het rijden bent) dan zit je met dikke problemen.<br />
Met de manometer op 6 kunnen we vertrekken voor een eerste proefrit (als<br />
dat in orde is voor de stationschef natuurlijk). Onderweg controleren we alles<br />
goed en gaan ook na of de injector het blijft doen en of ook de aspomp water<br />
bijpompt in de ketel.<br />
Rijden met de loc<br />
Om verschillende redenen is het beter met meer korte treinen te rijden dan<br />
met één lang treinstel. Dat oogt niet alleen beter op de spoorbaan, maar<br />
spaart ook de locomotieven. Bovendien moeten nieuwe passagiers dan niet zo<br />
lang wachten op de volgende trein en hebben zij ook een keuze.<br />
We zijn klaar voor de eerste rit met passagiers. Zet het ganghandel in vooruit,<br />
rem los en open met korte schokjes de regulateur. Na enkele meters kunnen<br />
we de cilinderkranen sluiten. Nu kan je de snelheid regelen door de regulateur<br />
open of dicht te draaien of door het ganghandel een tandje naar achter of naar<br />
voor te zetten. Ondervinding wijst hier uit wat de beste methode is.<br />
We houden natuurlijk goed in het oog of er op de spoorbaan geen obstakels<br />
liggen waardoor we zouden kunnen ontsporen of ergens of tegen iemand aan<br />
rijden. Maar kijk vooral regelmatig achterom om te kijken hoe het zit met de<br />
passagiers. Meestal zijn dit jonge mensjes en daar kan je van alles van verwachten.<br />
Tijdens het rijden houden we voortdurend toezicht op de waterstand. Het waterpeil<br />
gaat door het schokken tijdens de rit natuurlijk constant op en neer,<br />
maar als je het keurig in het oog houdt dan weet je wel hoeveel water er in de<br />
ketel is. Indien nodig vullen we bij (altijd minstens een half peilglas). We doen<br />
dit bij voorkeur met de injecteur. Uitsluitend in noodgevallen gebruiken we de<br />
aspomp.<br />
Ook controleren we hoever het staat met het vuur want het is heel vervelend<br />
om straks in het station aan te komen met een volledig leeggebrande vuurkist.<br />
Dus doe er onderweg af en toe een schepje op, doch niet te veel. Probeer ook<br />
om de vuurdeur niet te lang te laten openstaan.<br />
Let op de snelheid. Niet te snel. Pas de rijsnelheid ook aan als er veel publiek<br />
is. Een beladen trein staat niet op een halve meter stil !. Als we over wissels<br />
gaan dan matigen we ook de snelheid. Let op de signalen onderweg, zij staan<br />
er niet voor niets.<br />
Als we het station terug binnenkomen doen we dit rustig en remmen niet<br />
bruusk af. In het station zetten we het ganghandel in neutraal, de regulateur<br />
dicht en de remmen op.<br />
Onderhoud van de locomotief<br />
Na de laatste rit gaat de loc naar de draaischijf. We zetten hem eerst boven de<br />
slakkenput om het rooster te trekken. Nu kunnen we beginnen met het poetsen<br />
: lak- en koperwerk, rookkast en pijpen, stangen en wielen, dus alles.<br />
Moest er tijdens het rijden iets opgevallen zijn dat niet helemaal in orde was,<br />
Dani Bellemans 65/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
dan mag je niet vergeten de verantwoordelijke(n) hiervan op de hoogte te<br />
stellen. Je zal trouwens ook wel ondervinden dat het schoonmaken van de<br />
vlampijpen gemakkelijker gaat bij een nog warme ketel dan ‟s anderendaags<br />
bij een koude.<br />
Als het volgens de dienstregeling zo moet, wordt ook al het water uit de loc<br />
gelaten en draaien we daarna alle stoomvoerleidingen en kranen open, zodat<br />
het laatste restje water en damp kan ontsnappen. Koppel de aansluiting van<br />
het water naar de aspomp los, want anders wordt er weer water in de ketel<br />
gepompt als je de loc straks naar de remise terugduwt.<br />
Over ketelsteen<br />
Normaal leidingwater is niet zo zuiver als je zou denken. Het bevat allerlei toevoegingen.<br />
Enerzijds worden er zuren toegevoegd om bacteriënontwikkeling<br />
tegen te gaan en anderzijds worden er bases toegevoegd om de smaak neutraal<br />
te maken. Dat maakt dat wanneer je bv. thuis regelmatig water kookt in<br />
een ketel, je zal merken dat er na verloop van tijd een soort witbeige aanslag<br />
ontstaat : dat is kalkafzetting.<br />
Moest je nu zo‟n water gebruiken in een stoomketel, dan blijven al die stoffen<br />
daarin achter en gaan ze zich vastzetten als ketelsteen. Dat is nadelig. In de<br />
eerste plaats omdat ketelsteen een zeer slechte warmtegeleider is (denk maar<br />
aan de ceramieken tegeltjes die men gebruikt in de Spaceshuttle). In de tweede<br />
plaats kan het zich ophopen daar waar waterdoorstroming noodzakelijk is :<br />
aan kranen bv. of tussen de wanden van de vuurkist. Die wanden worden dan<br />
te heet omdat zij niet voldoende warmte kunnen afgeven aan het water dat<br />
daartussen zit en dat kan nare gevolgen hebben.<br />
Gelukkig beschikken we in het <strong>Turnhout</strong>se stadspark over een professionele<br />
waterbehandeling die ervoor zorgt dat we altijd met perfect water kunnen<br />
rondrijden.<br />
66/90 Dani Bellemans
HUISHOUDELIJK REGLEMENT SGT<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
1. Adres Het adres van de vereniging is : "Cultuur en Ontmoetingscentrum<br />
De Warande, Warandestraat 42 te 2300 <strong>Turnhout</strong>" en het secretariaat is<br />
gevestigd te Vosselaar, Bevrijdingslaan 13.<br />
2. Doel Letterlijk volgens de statuten : "Het aanleggen, onderhouden, verzorgen,<br />
uitbreiden, verbeteren en exploiteren van een miniatuurspoorweg<br />
voor personenvervoer; het stimuleren van de interesse en de bouw<br />
van technische modellen van voertuigen, al dan niet werkend, met gelijk<br />
welke manier van aandrijving; het reglementeren van nationale voorschriften<br />
terzake.".<br />
In de praktijk : "De vereniging zal in eerste instantie zorgen voor de exploitatie<br />
van een miniatuurstoombaan voor personenvervoer in de spoorbreedtes<br />
5 en 7 1/4", gelegen op de speelweide van het stadspark te<br />
<strong>Turnhout</strong>. De vereniging zal ook naar buiten kunnen treden door deelname<br />
aan gelijkaardige projecten in binnen- en buitenland.”<br />
3. Hoofdverantwoordelijkheid tijdens de rijdagen Overeenkomstig de bepalingen<br />
in sub.4 zal er, onder andere in geval van afwezigheid van de<br />
voorzitter, voor elke rijdag één van de beheerders aangesteld worden.<br />
Deze dagverantwoordelijke zal toezicht houden op de exploitatie en werking<br />
van de miniatuurtrein in het stadspark te <strong>Turnhout</strong>, en er zullen aan<br />
hem verantwoordelijkheden en taken kunnen worden opgedragen door<br />
de beheerraad of de voorzitter.<br />
4. Dienstregeling In het geval van afwezigheid van de voorzitter op de rijdag<br />
of ingevolge diens beslissing, zal er, zoals onder sub.3 hierboven<br />
bepaald, een hoofdverantwoordelijke aangeduid worden onder de leden<br />
van de beheerraad, hetzij volgens een wisselbeurt, hetzij volgens een<br />
onderlinge afspraak tussen de beheerders. De verantwoordelijke beheerder<br />
zal op de aangeduide rijdag volledig instaan voor :<br />
- het opmaken van het kasblad bij het begin en het einde van de<br />
rijdag;<br />
- het toezicht op de bar en de tikettenverkoop;<br />
- het toezicht op de spoorwegexploitatie;<br />
- de verantwoordelijkheid voor de vereniging tegenover derden op<br />
zich nemen met betrekking tot feiten die zich op die dag voordoen.<br />
Voor elke rijdag zijn bovendien telkens minstens 2 leden noodzakelijk<br />
voor de verdere goede gang van zaken (bar + tiketten, rijden en controle<br />
op de treinen...). De voorzitter, of zijn vervanger, zorgt voor het opstellen<br />
van de lijst met beurtrollen en beslist in geval van betwistingen.<br />
De leden kunnen zich als kandidaat voor de beurtrol opgeven, maar dienen<br />
zich dan wel aan de afspraak te houden en in geval van verhindering<br />
omwille van onvoorziene omstandigheden, zelf te zorgen voor een vervanger(ster)<br />
en in voorkomend geval steeds de hoofdverantwoordelijke<br />
beheerder, de secretaris en/of de voorzitter te verwittigen. Indien er zich<br />
meer dan 2 helpers opgegeven hebben voor dezelfde rijdag, dan wordt<br />
onder hen een taakverdeling toegepast die van uur tot uur zal wisselen<br />
Dani Bellemans 67/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
en die zal genoteerd worden op een werkblad. Overige leden, niet opgenomen<br />
op de beurtrol, kunnen steeds aan alle activiteiten deelnemen,<br />
maar de voorkeur voor het rijden met de locomotieven wordt verleend<br />
aan de op de beurtrol ingeschreven medewerkers. Zowel de hoofdverantwoordelijke<br />
beheerder als de op de beurtrol vermelde medewerkers<br />
dienen op het terrein aanwezig te zijn, minstens 15 minuten voor het<br />
aanvangen van de rijperiode.<br />
5. Rijdagen Elke zaterdag, zondag, feestdag en in voorkomend geval op<br />
een afgesproken rijdag, van 13 tot 18 uur, te beginnen de eerste zondag<br />
van april en eindigend het laatste weekeind van september, telkens de<br />
weersomstandigheden dit toelaten. De dagverantwoordelijke beslist of er<br />
al dan niet gereden zal worden.<br />
6. Rijreglement<br />
a) De leden van de vereniging worden steeds tot de baan toegelaten<br />
op de daartoe bestemde rijdagen, nadat zij de voorzitter, secretaris,<br />
of de dagverantwoordelijke daarvan op de hoogte hebben gebracht.<br />
Niet-leden kunnen eveneens gebruik maken van de banen op de<br />
daartoe bestemde rijdagen, nadat zij hiervoor toelating hebben bekomen<br />
van het bestuur. Zij dienen hun komst liefst 14 dagen op<br />
voorhand aan te melden. Bij aankomst op het veld zullen zij zich<br />
eerst in kennis stellen van dit huishoudelijk reglement, aangevuld<br />
met de technische fiche "richtlijnen voor machinisten", welke beide<br />
zullen uitgehangen worden op het mededelingsbord. Zij dienen zich<br />
aan het reglement en de signalisatie te onderwerpen.<br />
b) Aankomst op het veld : Vanaf 15 minuten voor de aanvang van de<br />
eerste rijperiode zullen wagens toegelaten worden in het stadspark,<br />
teneinde het afladen van locomotieven en rollend materiaal te vergemakkelijken.<br />
De wagens dienen de ingang langs de bloemisterij<br />
(Steenweg op Tielen) te nemen, of de hoofdingang (Parklaan), nadat<br />
zij zich eerst bij de parkopzichter (kantoor aan het zwembad) of<br />
de verantwoordelijke van de bloemisterij (ingang Stwg.Tielen) hebben<br />
gemeld. Alle voertuigen dienen echter onmiddellijk na het afladen<br />
van de goederen op een parking buiten het stadspark te worden<br />
opgesteld, op straffe van bekeuring door de politie van <strong>Turnhout</strong>.<br />
Locomotieven en rollend materieel worden opgesteld op de<br />
daartoe bestemde plaatsen, aan te duiden door de dagverantwoordelijke.<br />
c) Keuring van de stoomlocomotieven : De stoomlocomotieven moeten<br />
voorzien zijn van een geldig kwalificatiebewijs van ketelkeuring.<br />
Worden als geldig bewijs aanzien, deze afgeleverd door het "Samenwerkingsverband<br />
van <strong>Stoomgroep</strong>en" (waarvan de <strong>Stoomgroep</strong><br />
lid is), het Nederlands Stoomwezen, een keuringscommissie erkend<br />
door de Belgische Staat, de Deutsche Dampfbahn Club, de Commission<br />
Française de Sécurité de Travail en het British Steam Certificate,<br />
voor zover deze bewijzen de geldigheidsduur niet hebben overschreden.<br />
Bij gebrek aan kwalificatiebewijs kan de stoomlok onder<br />
druk worden gebracht na een voorlopige keuring door de technische<br />
68/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
leiding van de vereniging. Deze keuring houdt in : inspectie van leidingen<br />
en ketel 'op zicht', proefdrukken van de ketel met water op<br />
1½ maal de werkingsdruk, vaststelling dat het stoomtuig is voorzien<br />
van 2 veiligheidskleppen die opengaan bij een normale werkingsdruk<br />
+ 10 % en dat de loc voorzien is van een locomotief- of tenderrem.<br />
Een keuringsbewijs van het "Samenwerkingsverband van<br />
<strong>Stoomgroep</strong>en" kan door de <strong>Stoomgroep</strong> afgeleverd worden.<br />
d) Brandstof en water : Kolen, water, alsook normale benzine, kunnen<br />
bekomen worden via de vereniging. Het geleverde water heeft een<br />
hardheid van 20 tot 23 franse graden. Elektriciteit 220 V, 6A is<br />
eveneens ter beschikking. Eveneens is er luchtdruk voorzien die kan<br />
afgetapt worden via een standaard luchtkoppeling van het type<br />
"Orion".<br />
e) Toelating tot de omloop : Nadat de locomotief rijklaar is gemaakt<br />
kan de baanverantwoordelijke of de seinmeester toelating tot de<br />
omloop verlenen.<br />
f) Rijden op de omloop : Steeds met inachtneming van de aanwijzingen<br />
van de verantwoordelijke beheerder of baanverantwoordelijke<br />
en/of seinaanduidingen langs de baan. Rijden met passagiers heeft<br />
voorrang op het rijden zonder passagiers en dient te gebeuren met<br />
inachtneming van de grootste voorzichtigheid (let op de passagiers<br />
achter u, niet te hoge snelheden...). Het rijden zonder passagiers is<br />
toegelaten in zover de dienstregeling dit kan toelaten. Hierover beslist<br />
de verantwoordelijke beheerder.<br />
g) Trekken van het rooster : Mag alleen geschieden boven de slakkenputten.<br />
Wanneer in noodgeval het rooster getrokken wordt op een<br />
andere plaats dient zorg te worden gedragen voor de opruiming van<br />
as en slakken.<br />
h) Bevoegde machinisten : Alle personen die door het bestuur van de<br />
vereniging werden aangeduid, alle personen die eveneens de toelating<br />
hebben van de eigenaar van de machine en het bestuur van de<br />
vereniging of de toelating krijgen van de verantwoordelijke. Wanneer<br />
het gaat om minderjarigen dienen deze gecontroleerd te worden<br />
door een meerderjarig bevoegd machinist doch kan slechts gebeuren<br />
nadat de hoofdverantwoordelijke dit heeft goed bevonden.<br />
Rijden met passagiers kan alleen door bevoegde machinisten.<br />
i) De beheerraad bepaalt welke personen bevoegde machinisten zijn.<br />
In een afzonderlijke lijst zal opsomming gegeven worden van de<br />
machinisten (Hoofdmachinist, Machinist, Leerling-machinist, Motormachinist).<br />
j) Vervoerbewijzen : Enkele rit, losse kaartjes, genummerd, 5- en 10ritten<br />
kaarten, gekleurde kaart met 5 of 10 knipstroken. Prijzen :<br />
respectievelijk 25, 110 en 200 BEF.<br />
k) Badges : de leden van de stoomgroep zijn herkenbaar aan hun Tshirt<br />
of sweatshirt en hun badge. De badge is verplicht en vermeldt<br />
de naam en de functie van het lid (hoofdmachinist, machinist, leerling-machinist,<br />
motormachinist...)<br />
l) Kinderen van leden en juniorleden worden toegelaten op de baan<br />
(op clublocomotieven) als daartoe de gelegenheid is. Zij kunnen per<br />
Dani Bellemans 69/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
rijdag een rijkaart bekomen (4 beurten) om op een motorloc rondjes<br />
te maken op de grote baan. De verantwoordelijke beslist of zij<br />
een rijkaart verdienen of niet en of het aanvaardbaar is dat er gereden<br />
wordt of niet. Eigenaars van locomotieven kunnen dezelfden of<br />
derden toelaten om te rijden op de baan, mits toestemming van de<br />
verantwoordelijke, doch echter onder hun persoonlijke verantwoordelijkheid<br />
en persoonlijk toezicht.<br />
Dit alles in verband met de verplichtingen van de stoomgroep t.o.v.<br />
de verzekeraar en de verantwoordelijkheid van de vereniging terzake.<br />
70/90 Dani Bellemans
RICHTLIJNEN VOOR MACHINISTEN<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
1. Locomotieven, wagens en toebehoren worden afgeladen op de aangegeven<br />
plaats van één van de lossporen. De hoofdbaan mag bij het<br />
lossen of laden in geen geval gehinderd worden. Na het lossen en/of<br />
laden worden de auto's onmiddellijk op een parking buiten het park<br />
weggezet.<br />
2. De treinwagens worden door een aangewezen persoon gerangeerd<br />
naar een wachtspoor aan de remise. De locomotieven worden aan de<br />
draaischijf geplaatst. Stoomlocomotieven dienen voorzien te zijn van<br />
een geldig persbewijs zoals uitgegeven door o.a. het "Samenwerkingsverband<br />
van <strong>Stoomgroep</strong>en". Alle locomotieven en/of tenders<br />
moeten minstens voorzien zijn van één afdoende rem.<br />
3. Het voorbereiden van de locomotief en het op druk brengen moet gebeuren<br />
aan de draaischijf.<br />
4. Alvorens het spoorparcours op te rijden moet de machinist dit eerst<br />
melden aan de stationschef van dienst. Alleen na zijn toelating en op<br />
basis van zijn instructies mag de spoorbaan opgereden worden. De<br />
machinist rijdt een proefrit over de baan en zal eventueel nadien zijn<br />
wagens kunnen koppelen in het station of op de aangewezen plaats.<br />
5. Het rijden op de baan gebeurt met inachtname van de grootste voorzichtigheid<br />
betreffende de passagiers. Let op de passagiers achter u.<br />
Hogere snelheden dan 15 km per uur worden niet toegelaten. Op de<br />
overwegen, in het station en op gevaarlijke plaatsen is de maximum<br />
snelheid 5 km per uur. Voor treinstellen waarvan de wagens ongeremd<br />
zijn dient de maximale snelheid verminderd te worden met<br />
30%, met uitzondering van de minimum snelheid van 5km/u.<br />
6. Het rijden dient te gebeuren met inachtneming van de aanwijzingen<br />
van de stationschef van dienst en/of seinaanduidingen langs de baan.<br />
De minimum afstand tussen twee treinen bedraagt minstens 30 meter.<br />
7. Rijden met passagiers heeft voorrang op het rijden zonder passagiers.<br />
Het rijden zonder passagiers is toegelaten in zover de dienstregeling<br />
dit kan toelaten. Hierover beslist de verantwoordelijke stationschef.<br />
8. Het trekken van het rooster mag alleen geschieden boven de slakkenput.<br />
Wanneer in noodgeval het rooster getrokken wordt op een andere<br />
plaats dient zorg te worden gedragen voor de opruiming van as en<br />
slakken.<br />
9. Bevoegde machinisten : Alle personen, ouder dan 16 jaar en die door<br />
het bestuur van de vereniging of de eigenaar van de locomotief werden<br />
aangeduid.<br />
10. Wanneer het gaat om minderjarigen dienen deze gecontroleerd te<br />
worden door een meerderjarig bevoegd machinist doch dit kan slechts<br />
gebeuren nadat de hoofdverantwoordelijke dit heeft goed bevonden.<br />
Dani Bellemans 71/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
11. Rijden met passagiers kan alleen door bevoegde machinisten, ten<br />
minste 16 jaar oud.<br />
12. Machinisten dienen zonder uitzondering gevolg te geven aan de lichtseinen<br />
langs de baan. hoofdregels bij het seingeven zijn de volgende :<br />
a. Lichtseinen<br />
ROOD : doorrijden verboden<br />
GROEN : doorrijden toegestaan<br />
DUBBEL GEEL : doorrijden toegestaan, volgend sein is een stopsein.<br />
b. De gele driehoeken (punt beneden) geven in zwarte cijfers een<br />
snelheidsvermindering in km/u aan.<br />
c. De groenen driehoeken (punt boven) geven in gele cijfers de<br />
maximaal toegelaten snelheid aan in km/u.<br />
d. Het blauwe bordje met de witte letters SF (sifler - fluiten) geeft<br />
aan waar de fluit moet gebruikt worden.<br />
e. Het witte bordje met zwarte cijfers geeft het nummer van het sein<br />
aan.<br />
f. Het inkomsein aan het station geeft in het lichtsein tevens het<br />
nummer van het inkomende spoor aan.<br />
SEINAANDUIDINGEN<br />
algemeen seinbeeld<br />
rangeersein open<br />
snelheidsaanduiding<br />
rood sein<br />
rangeersein gesloten<br />
siffler - fluiten<br />
dubbel geel sein<br />
seinnummer<br />
groen sein<br />
snelheidsaanduiding<br />
72/90 Dani Bellemans
TERREIN<br />
S<br />
S<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
A. terras<br />
B. bar / kantine<br />
C. ingang werkplaats<br />
D. toiletten<br />
E. remise<br />
F. draaischijf<br />
G. overkapping<br />
H. stationsinkom<br />
I. klein ovaal<br />
J. tuinremise<br />
K. sgt-vijver<br />
L. stenen brug<br />
M. hangbrug<br />
N. ijzeren brug<br />
O. de „Kasteelloop‟<br />
P. de „Aa‟<br />
Q. laad- en losspoor<br />
R. laad- en losspoor hydrolisch<br />
S. nieuw seinhuis<br />
Dani Bellemans 73/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
PROTOCOL VOOR HET HANGEN VAN VLAGGEN<br />
Bij het hangen van de vlaggen dient rekening gehouden te worden met de protocollaire<br />
voorschriften. Voor de opstelling van de vlaggen rond de draaischijf<br />
is dit als volgt :<br />
<strong>Turnhout</strong><br />
Europa<br />
België<br />
Vlaamse Leeuw<br />
Provincie<br />
74/90 Dani Bellemans
PERRONOVERKAPPING<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Reeds heel vroeg na de opening van de eerste spoorweg in België was er al<br />
een plan voor een spoorlijn “Amsterdam – Parijs” (van de Grand Central Belge)<br />
waarop de plaatsbepaling van een station in <strong>Turnhout</strong> voorkomt. De originele<br />
plans zijn nog steeds aanwezig in het <strong>Turnhout</strong>se stadsarchief. De lijn kwam er<br />
echter nooit. Wel bleven enkele namen behouden : de Hollandse Statie en de<br />
Hollandse Schuif.<br />
In 1853 werd er een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een spoorlijn<br />
van Antwerpen naar <strong>Turnhout</strong>, langs Herentals, Lier en Kontich.<br />
In 1856 kwam het eerste station in <strong>Turnhout</strong>. Het stond noordelijker dan het<br />
huidige station en het was een laag gebouw met één verdieping. Langs dit station<br />
kwamen ook verschillende cafés…<br />
Figuur 3 De 'Etablissementen Van Genechten, met rechts achter het grote<br />
gebouw het eerste (houten) station van <strong>Turnhout</strong><br />
In 1865 kreeg de Belgische<br />
Maatschappij der<br />
Spoorwegen du Nord de<br />
la Belgique een vergunning<br />
om de spoorlijn uit<br />
te baten.<br />
In 1867 werd de eerste<br />
spoorlijn naar Nederland<br />
gebouwd : <strong>Turnhout</strong> –<br />
Tilburg, over Baarle-<br />
Nassau. (Er waren reeds<br />
in 1862 plannen voor een<br />
verbinding van <strong>Turnhout</strong><br />
met het noorden. Eerst<br />
had men gedacht aan<br />
Breda, maar het werd<br />
Tilburg, omdat men van daaruit gemakkelijk ‟s Hertogenbosch en zo Utrecht<br />
kon bereiken.)<br />
Op 1 oktober 1867 werd de “Grand Central” belast met de exploitatie van de<br />
Dani Bellemans 75/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
spoorweg Tilburg – <strong>Turnhout</strong>.<br />
Op 2 februari 1895 werden in Brussel door de sectiechef “ppal” de plannen ondertekend<br />
van de overdracht en wijzigingen van de overkapping van Antwerpen-Oost<br />
(nu beter bekend als Antwerpen-Centraal) naar het station van <strong>Turnhout</strong>.<br />
Op 20 april 1895 werden deze plannen voor goedkeuring ondertekend door de<br />
„ingénieur en Chef, Chef de service‟ (J.Cordelier).<br />
Hetzelfde jaar werden aanbestedingen uitgeschreven om de overkapping in<br />
Antwerpen af te breken en ze te vervoeren naar <strong>Turnhout</strong> (eigenaardig dat de<br />
spoorwegen die zelf een lijn hadden naar <strong>Turnhout</strong> dit niet in eigen beheer deden<br />
!).<br />
In 1896 werd aangevangen met de bouw van het huidige station. Men kon<br />
hierover reeds het volgende lezen in het “Aankondigingsblad” van 18 juli<br />
1891 :<br />
“DE NIEUWE STATIE TE TURNHOUT<br />
De plans onzer nieuwe spoorhalle, waarover reeds zo dikwerf werd gesproken, zijn in den loop<br />
dezer week door het ministerie medegedeeld. Wij hebben dezelve kunnen bezichtigen en zijn<br />
gelukkig aan onze lezers het een en ander over onze nieuwe statie mede te delen.<br />
Het statiegebouw begint met ene iets of wat schuinse lijn, van terzijde, aan den Steenweg op<br />
Antwerpen, recht tegenover de woning van den heer Smolders en strekt zich van daar uit in<br />
noordelijke richting, dus naar den kant van den Lochtenboven, op ene lengte van 75 meters.<br />
De eigelijke ingang voor reizigers komt midden in het gebouw. Rechts van den groten ingang,<br />
dat is noordwaarts, langs den kant van den Lochtenboven, heet het gebouw zes ramen, waarvan<br />
2 worden ingenomen door de couloir of gang die naar de wachtzaal van derde klas leidt;<br />
deze wachtzaal beslaat langs den kant der straat de drij volgende ramen, terwijl de zesde of<br />
laatste raam zich bevindt aan de afzonderlijke kamer der garden; rechts van deze laatste, nog<br />
altijd noordwaarts, treft men nog ene kamer aan voor de récoleurs of afnemers der coupons<br />
en die uitgang geeft langs den binnenkant van het hekken dat zich daarnast bevindt, en dat de<br />
eigelijke uitgang is voor de reizigers; deze uitgang voor reizigers heeft ene breedte van drij<br />
meters en zal zich bevinden op enen afstand van den tegenwoordigen uitgang van 15 à 20 meters,<br />
langs den kant van den Antwerpschen Steenweg; nog immer rechts gaande, dat is<br />
noordwaarts, heeft men eindelijk een berg- en verwarmhuis; en ’t is aan den noorderkant van<br />
hetzelve dat zich de ijzeren grille vasthecht waar de uitgang komt voor de koopwaren, en die<br />
zich met enen uitsprong van verscheidene meters oostwaarts, met de grote ijzeren grille verbindt,<br />
die thans reeds gedeeltelijk is geplaatst…”<br />
Aan dit gebouw kwam een grote, indrukwekkende koepel in staal en glas. Het<br />
was eigenlijk wel een tweedehands geval, want de koepel was afkomstig van<br />
de Antwerpse Ooststatie (het huidige Centraal Station). Die werd daar afgebroken<br />
om plaats te maken voor een grotere constructie, die ondertussen helemaal<br />
gerestaureerd werd. Het vervoer van de onderdelen van de overkapping<br />
werd na openbare aanbesteding toegewezen aan een <strong>Turnhout</strong>se firma<br />
“Van den Bosch – Van Eekert”, voor de som van 53.600 franc.<br />
Nadat de overkapping in de oorlogsjaren zwaar beschadigd werd en er zeer<br />
verkommerd bijstond is ze in de beginjaren 1950 afgebroken en bleef er<br />
slechts een herinnering van over bij sommige mensen.<br />
De oorspronkelijke plannen van de „transfer‟ bleven bewaard in de archieven<br />
van de NMBS en een kopie daarvan berust bij <strong>Stoomgroep</strong> <strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong>.<br />
76/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Omdat de stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong> op haar eigen zo een beetje concurrentie<br />
begon te maken met de NMBS (sic!) was één van de aandachtspunten “het<br />
verzorgen van de reizigers”. Omdat het stadspark niet veel schuilgelegenheid<br />
biedt bij een onverwacht wolkbreukje, dachten de stoomgroepers aan het optrekken<br />
van een overkapping boven de stationssporen. Die had dan een<br />
spoorwegfunctie en kon bovendien ook als schuilplaats tegen het hemelnat gebruikt<br />
worden.<br />
Enkele palen, een paar gebinten en wat plastieken golfplaten zouden volstaan…<br />
doch dat was niet naar de zin van de modelbouwers ! Als er in de toekomst<br />
nog iets gemaakt gaat worden, dan moet dat verantwoord en kundig gemaakt<br />
zijn. Het moest dus wel wat beters worden. Enkele ontwerpen werden gemaakt,<br />
doch bleken niet te voldoen.<br />
Opzoekingen werden gedaan en contacten werden gelegd en heel toevallig (!)<br />
kwam de stOOmgroep in het bezit van een kopie van al de originele plannen<br />
waarvan hierboven sprake.<br />
Een studie werd gemaakt en al vlug werd besloten om het geheel, zij het dan<br />
in een kleinere schaal, na te bouwen : SGT beschikte toch over alle details.<br />
Nu rezen er wel enkele problemen :<br />
- er moest een nieuw plan getekend worden, maar dan op schaal;<br />
- alle onderdelen moesten met de hand gemaakt worden<br />
- het geheel moet opgetrokken worden met zo veel mogelijk materialen<br />
uit die tijd;<br />
- in welke kleur was de toenmalige overkapping<br />
- de dakbedekking bestond hoofdzakelijk uit glas… is dat niet gevaarlijk<br />
(in de constructie werd securit glas gebruikt)<br />
- welke fundatie is sterk genoeg om het geheel te dragen ?<br />
- welke krachten gaan inwerken op de overkapping (wind, storm,<br />
hagel…)<br />
- …<br />
- en nogal dikwijls : wat gaat dat allemaal kosten !<br />
Enfin, honderden problemen op te<br />
lossen. Vier jaar aan een stuk,<br />
zomer en winter, werd er praktisch<br />
elke zaterdagnamiddag en maandagavond (en op nog vele andere dagen)<br />
koortsachtig gewerkt aan de bouw.<br />
Dani Bellemans 77/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Na heel wat voorbereidingen en na het maken van de nodige werktekeningen<br />
kon begonnen worden met de bouw. In 1997 werd de eerste spade in de grond<br />
gestoken voor het aanbrengen van de (zware) fundamenten voor de ondersteuningspijlers.<br />
In de winter van datzelfde jaar werden deze palen in eigen<br />
atelier vervaardigd en werden de twee brede portalen (voor en achterzijde)<br />
gemaakt. Gestaag vorderden de werkzaamheden. Het ging niet vlug want het<br />
moest allemaal heel “juist” zijn en bij de leden van de stOOmgroep kwam het<br />
op millimeters aan. Immers : eerst werden de palen individueel gesteld en uitgelijnd<br />
en een jaar later werden de vooraf klaargemaakte boogstukken aangebracht.<br />
Voorlopig werd er dan een groot plastik zeil over de overkapping gelegd,<br />
zodat we reeds min of meer droog stonden bij een regenbui.<br />
Het jaar daarna (1998) werd gewerkt aan de details van de voor en achterkant<br />
van de overkapping.<br />
In 1999 volgden nog meer details : deze van het dak (de zijkanten van de kap<br />
zijn origineel gesloten) en de sierlijke spanten. De dakbekleding werd in twee<br />
stukken aangemaakt : de binnenkant in houten latjes (zoals op het originele<br />
plan) en de buitenkant in gebogen zinkdelen (voor dit laatste werkje gingen<br />
een viertal leden zelfs speciaal in de leer in het opleidingscentrum van Union<br />
Minière).<br />
Interessant, want zo konden we tijdens<br />
onze zomerstoomdagen in<br />
1999 ‟s avonds onder deze overkapping<br />
reeds een barbecue organiseren<br />
voor alle deelnemers.<br />
In het begin van het jaar 2000 werd<br />
het glazen dak geplaatst (het middenstuk<br />
van de koepel is in glas,<br />
met een opening naar het noorden<br />
over de hele lengte om de rook en<br />
stoom door te laten). Voor het glas<br />
werd omwille van de veiligheid geko-<br />
zen voor gelaagd veiligheidsglas van eerste keuze.<br />
Daarna werden het voor- en achterfront gesloten.<br />
Hiervoor werd om veiligheidsredenen plexi gekozen.<br />
En dan was het zover.<br />
De overkapping kon op 15 mei 2000 plechtig ingehuldigd<br />
worden door dhr. M. Hendrickx, burgemeester.<br />
78/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Het uiteindelijke resultaat<br />
mag dan ook gezien<br />
den ! We zijn er zeer trots<br />
op dat we verschillende<br />
collega-stoomliefhebbers<br />
uit heel Europa horen<br />
gen „dat wij de mooiste<br />
overkapping hebben van<br />
alle soortgelijke modelspoorbanen<br />
in Europa, die<br />
van Engeland incluis‟ ! (en<br />
dat wil wat zeggen !)<br />
En toch was het daarmee<br />
nog niet afgelopen !<br />
De SGT-ers stelden vast<br />
dat de oude sporen er niet<br />
netjes bijlagen onder deze nieuwe overkapping en er werd dan ook besloten<br />
om een heraanleg te doen. Deze werken werden in de winter van 2000-2001<br />
uitgevoerd. Er werden nieuwe betonstroken voor de sporen gegoten, afvoerbakken<br />
voor olie en kolengruis werden<br />
voorzien, nutsleidingen werden<br />
ondergronds aangelegd (signalisatie,<br />
stoom-, water- en luchtdrukvoorzieningen,<br />
afvoerbuizen…). Dan<br />
restten er nog de „perrons‟ zelf.<br />
SGT kocht de materialen aan en<br />
dank zij de tussenkomst van de<br />
„stratenmakers‟ van de stad werden<br />
er mooie en bij het geheel passende<br />
perrons aangelegd. Dit laatste was<br />
dan weer klaar net voor de Internationale<br />
Stoomdagen van Pinksteren<br />
2001.<br />
Dani Bellemans 79/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
80/90 Dani Bellemans
STOOMGROEP IN BEELDEN<br />
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Dani Bellemans 81/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
82/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Dani Bellemans 83/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
84/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Dani Bellemans 85/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
INHOUDSOPGAVE<br />
TUINBANEN ...................................................................................................................................................... 3<br />
Inleiding .......................................................................................................................................................... 3<br />
GESCHIEDENIS VAN DE SPOORWEGEN ..................................................................................................... 3<br />
Spoorbreedte historisch gezien .................................................................................................................. 5<br />
Spoorbreedte bij de modelbouw ................................................................................................................. 7<br />
GESCHIEDENIS VAN STOOMGROEP TURNHOUT ...................................................................................... 8<br />
MODELBOUWMATEN EN SPOREN .............................................................................................................. 17<br />
HET SPOOR ................................................................................................................................................ 17<br />
De spoorbreedte ....................................................................................................................................... 17<br />
Smalspoor ................................................................................................................................................ 18<br />
Meterspoor (smalspoor) ........................................................................................................................... 18<br />
Normaalspoor ........................................................................................................................................... 18<br />
Breedspoor ............................................................................................................................................... 19<br />
Omsporen ................................................................................................................................................. 19<br />
SPOORBREEDTE EN BOUWSCHAAL IN DE MODELBOUW................................................................... 22<br />
Waar komen welke spoorbreedtes veel voor ? ........................................................................................ 37<br />
Spoor/wielafstand ......................................................................................................................................... 37<br />
Minimaal waarden .................................................................................................................................... 38<br />
Koppelingen/Buffers ..................................................................................................................................... 40<br />
NATUURKUNDE ............................................................................................................................................. 41<br />
Het begin : wat is water ? ............................................................................................................................. 41<br />
Druk en overdruk. ......................................................................................................................................... 42<br />
Oververhitte stoom. ...................................................................................................................................... 43<br />
KETELS. .......................................................................................................................................................... 45<br />
Soorten ......................................................................................................................................................... 45<br />
Materialen. ................................................................................................................................................... 46<br />
Constructie. .................................................................................................................................................. 47<br />
De stoomdom ............................................................................................................................................... 48<br />
De oververhitter ............................................................................................................................................ 49<br />
Het peilglas .................................................................................................................................................. 49<br />
De veiligheidsklep ........................................................................................................................................ 50<br />
De loodnagel ................................................................................................................................................ 50<br />
De voedingstoestellen .................................................................................................................................. 51<br />
DE STOOMMACHINE ..................................................................................................................................... 52<br />
Ontwikkeling van de Stoommachine ............................................................................................................ 52<br />
DE STOOMLOCOMOTIEF .............................................................................................................................. 54<br />
Locomotiefindelingen ................................................................................................................................... 55<br />
Onderdelen van de stoomlocomotief ........................................................................................................... 57<br />
De cilinder .................................................................................................................................................... 57<br />
De zuiger ...................................................................................................................................................... 57<br />
Het cilinderhuis ............................................................................................................................................. 58<br />
De schuif en de schuifkast ........................................................................................................................... 58<br />
Werking van de stoommachine .................................................................................................................... 59<br />
De omkeerbeweging .................................................................................................................................... 61<br />
RIJDEN MET DE LOCOMOTIEF .................................................................................................................... 63<br />
Onder druk brengen ..................................................................................................................................... 63<br />
Rijden met de loc ......................................................................................................................................... 65<br />
Onderhoud van de locomotief ...................................................................................................................... 65<br />
Over ketelsteen ............................................................................................................................................ 66<br />
HUISHOUDELIJK REGLEMENT SGT ............................................................................................................ 67<br />
RICHTLIJNEN VOOR MACHINISTEN ............................................................................................................ 71<br />
SEINAANDUIDINGEN ..................................................................................................................................... 72<br />
TERREIN ......................................................................................................................................................... 73<br />
PROTOCOL VOOR HET HANGEN VAN VLAGGEN ..................................................................................... 74<br />
PERRONOVERKAPPING ............................................................................................................................... 75<br />
STOOMGROEP IN BEELDEN ........................................................................................................................ 81<br />
INHOUDSOPGAVE ......................................................................................................................................... 86<br />
86/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Dani Bellemans 87/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
88/90 Dani Bellemans
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
Dani Bellemans 89/90
stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />
90/90 Dani Bellemans