headerbg bl
HomeGeschiedenisHeemkundige kringenZoeken in publicatiesVerslagen en Mededelingen - 2. Bezoek aan het Kasteel van Male nu de Sint-Trudoabdij

Verslagen en Mededelingen - 2. Bezoek aan het Kasteel van Male nu de Sint-Trudoabdij

Verslagen en Mededelingen
2.Bezoek aan het Kasteel van Male nu de Sint-Trudoabdij

Jacques Larbouillat

Op zondag 5 mei 85, hadden de vriendelijke kanunnikessen van het Heilig Graf, waarschijnlijk ook gebeden tot Sint Guthago, want toen voorzitter René De Keyser de meer dan 70 leden welkom heette voor het bezoek, hield het op met miezeren.

Vooraf schetste de Voorzitter in het kort enkele geschiedkundige bijzonderheden over het Kasteel en de Heerlijkheid van Male. Hij bracht daarbij hulde aan wijlen Juffrouw Magda Cafmeyer, die de geschiedenis van Male en van het kasteel grondig onderzocht en beschreven had. Male was in het Ancien Régime één van de zeven contribuante leden van het Brugse Vrije, wat inhield dat het op rechterlijk en bestuurlijk gebied een volledige onafhankelijkheid genoot en over een eigen schepenhuis mocht beschikken. Dit werd in de laatste tijden het "Hooghe Huus''' genoemd. De wet van Male had er haar schepenkamer. Nu fungeert dit schepenhuis als poortgebouw voor de abdij. Daar de heerlijkheid Male een eigen, rechtspraak bezat, mocht het ook een gevangenis en een galg bezitten.

Toen de heerlijkheid tot baronnie werd verheven, was er sprake van een pelderijn of schandpaal. Het pelderijn had als functie de goede zeden voor te houden. Steeds rond het middaguur werd de beschuldigde aan de schandpaal vastgemaakt en aan de voorbijgangers tentoongesteld.

Wanneer het houten pelderijn vervangen werd door een driezijdige stenen zuil met trappenverhoog, is tot nog toe niet achterhaald.

Het gemeentebestuur van St.-Kruis heeft dit geschiedkundig gedenkteken in alle eer hersteld. Het is een mooie obelisk, op de drie zijden versierd met een wapen, en geplaatst op een trappenverhoog.

Om 3 uur stipt stapten de leden en de vrienden van de St.-Guthagokring de abdij binnen. In de sfeervolle abdijkerk werd door de gastenzuster een geschiedkundig overzicht gegeven over de burcht en de abdij. Over de oorsprong van het Malekasteel tast men nog altijd in het duister. Naar analogie met andere kastelen, werd er vermoedelijk in de 9de eeuw een houten verdedigingstoren gebouwd tegen de invallen van de Noormannen. Pas in de 12de eeuw werd er een grafelijke kapel gebouwd en Filips van de Elzas was de eerste graaf die te male verbleef. Onder zijn regering werd Male, behalve een militair bolwerk, tevens het centrum van het grafelijk gezag.

Male is vaak het toneel geweest van allerhande gevechten. Gevechten tussen Vlaanderen en Frankrijk enerzijds, en tussen de graaf en de steden anderzijds. Het Malekasteel werd belegerd en beschadigd door de "Klauwaards" in 1302. In 1308 werd het helemaal hersteld onder Lodewijk van Nevers. In 1382 waren het de Gentenaars, onder leiding van Filips van Artevelde, die het Kasteel verwoestten. Margareta van Male en haar gemaal Filips de Stoute lieten het Slot met grote zorg heropbouwen. Gedurende zeven jaar, van 1390 tot 1397, werkte men aan de heropbouw.

De burcht bestond uit vier vleugels, opgetrokken rond een vierkantig binnenhof, en beheerst met hoeken middentorens. De middentoren rees hoog boven de andere torens uit. De huidige donjon zou uit deze periode dateren. Deze toren bevatte de belangrijkste grafelijke vertrekken. In de kelder bevond zich de "ghevanghenesse" ofte "pit”.

In 1453 werd het Malekasteel verwoest door de Gentenaars.

Deze laatsten verzetten zich tegen de politiek van Filips de Goede. Daar de Boergondische Hertogen meestal te Brugge verbleven, werd het kasteel niet meer volledig heropgericht. Na de troebelen met Maximiliaan van Oostenrijk, werden enkel de hoogstnodige herstellingen uitgevoerd. Rond 1560 werd het Kasteel door Filips II van Spanje verkocht aan Juan Lopez Gallo, een Spaans edelman en raadgever van de koning. De heerlijkheid werd verheven tot baronnie.

In de 16de eeuw kwam er verandering in de functie en ook in de structuur van de kastelen. Van een militair bolwerk evolueerde de burcht naar een aangename woonst, volgens de nomen van die tijd. In de loop van de 17de eeuw onderging de burcht geen grondige veranderingen. Het is pas in de 18de eeuw dat er grote verande­ring plaatsgreep. Er groeide een nieuwe levensstijl, althans voor de rijken. De kastelen werden landelijke residenties.

In 1710 heeft baron François Claesman de baronnie van Male gekocht en het kasteel heringericht in een landelijke residentie, waarbij alle verdedigingselementen geweerd werden. Enkel het donjon bleef als statussymbool een herinnering aan het roemrijk verleden.

Gelukkig| is het kasteel steeds bewoond gebleven. De heer Paul de Lemarre die het kasteel in 1891 gekocht heeft van de familie de Lannoy- de Fremeur, liet talrijke verbouwingen uitvoeren.

Tijdens de wereldoorlog 1914-18 vond het Duits leger het kassteel een ideale verblijfplaats en opslagplaats.

Toen baron Charles de Pèlichy het kasteel opkocht in 1920, was het totaal uitgewoond en leeggeplunderd. Bij de herstellingswerken streefde hij ernaar om er terug een middeleeuws uitzicht aan te geven.

In 1940 werd het kasteel opnieuw als legerkamp gebruikt en kwam het erg gehavend uit de oorlog. Baron Guid de Pélichy erfde het kasteel in 1946 en liet er de hoogstnodige herstellingswerken aan uitvoeren. Als particulier was het een moeilijke opgave om dergelijk monument te onderhouden. Gelukkig kwam de oplossing: het Slot van Male werd door de eigenaar eerst verhuurd en later verkocht aan De Zusters van de Sint-Trudoabdij uit Brugge.

De gastenzuster vertelde eveneens de geschiedenis van de Sint-Trudoabdij. Het ontstaan ervan ligt in de 11de eeuw. Een kluizenaar Everelmus vestigt zich langs de Reie bij een kapel die toegewijd is aan de H. Bartholomeus. Alhoewel hij in afzondering leefde, verleende hij gastvrijheid aan reizigers en hielp  hij hen bij het oversteken van de Reie. Na zijn dood stichtten zijn volgelingen de abdij Ten Eekhoute op dezelfde plaats en vormden er een dubbelklooster die leeft volgens de regel van de Heilige Augustinus. In de 12de eeuw sluiten ze aan bij de Congregatie van de Reguliere Kanunniken van Arrouaise. Dit brengt echter consequenties met zich mee: de vrouwelijke leden van de gemeenschap moesten afzonderlijk gaan wonen.

Aldus gingen de Zusters wonen op het Hof van Odegem bij Oostkamp. Bij dat Hof behoorde een kerkje, toegewijd aan de Heilige Trudo. Gedurende de  godsdienstberoerten van de 16de eeuw werd de abdij te Odegem verwoest en de kloostergemeenschap vestigde zich binnen de muren van Brugge, in het Hof van Sint-Baafs op de Nazarethplaats, later de Garenmarkt genoemd. Daar heeft de gemeenschap verder tot aan de Beloken Tijd (Franse Revolutie) gewoond. In 1796 werden de Zusters uit de abdij gedreven. Onder het Hollands Bewind keerden zij terug in 1816. Ze namen toen het bestuur op zich van het Godshuis Sint-Trudo, dat in 1808 was gesticht in het oude Hof van St.-Baafs.

Daar werd onderdak gegeven aan een twintigtal oude mannen en vrouwen. Rond 1880 zochten de Zusters naar verdieping van hun spiritualiteit en ze hoopten begeleiding te vinden door aan te sluiten bij de Congregatie van de Reguliere Kanunniken van Lateranen. Dit werd echter een ontgoocheling.

Het is pas in 1952 dat de Sint-Trudoabdij opgenomen werd in de orde van het Heilig Graf, met behoud van zelfstandigheid.

Op 11 September van dit jaar verlieten de Zusters de Abdij aan de Nieuwe Gentweg om in Male een aangepaste woonst te vinden.

Na de zeer interessante uitleg werden de aanwezige Leden in twee groepen verdeeld voor het bezoek aan de Abdij. De ene groep werd geleid door De Eerwaarde Mevrouw Abdis; de andere door de vriendelijke Gastenzuster. Achtereenvolgens werden de stille crypte, de abdijkerk, de kapittelzaal en de ridderzaal bezocht.

Iedereen kreeg ruim de tijd om de vele kunstwerken te bewonderen. Ook het pandhof liet een onvergetelijke indruk. Voorzitter René bedankte, de Leden brachten warm applaus… en de Zuster bloosde en sloot even de ogen ...

Nota bene: bij voorgaande verslag verwijst Jacques naar de volgende bibliografie: M. Cafmeyer, a/ Het Kasteel van Male, Handel. Soc. Em. LXXXIII, 1946 . b/'t Pelderijn van Male, Biekorf 1937. c/ Het Stadhuis van Male, Biekorf 1938. Kristen Onthaal voor Toerisme V.Z.W. Brugge, Male Burcht en Abdij.

Verslagen en Mededelingen - 2. Bezoek aan het Kasteel van Male nu de Sint-Trudoabdij

Jacques Larbouillat

Rond de poldertorens
1985
02
085-089
Charlotte Bogaert
2021-09-17 08:53:20

Afdrukken E-mailadres

Copyright © 2022  - Zwinstreek.eu - Alle rechten voorbehouden.